Mrs. Hudson verslaat Sherlock >wi PZC Fantomen, bananen en de kromme Cromataal De zwarte zwaan Martin Davies 25 P.A.S.S.A.G.E.S Grammatica vrijdag 6 september 2002 artin Davies heeft het niet van een vreemde. „Mijn vader is een groot verhalenverteller. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat we op vakantie gingen naar Schotland. Toch al gauw een autorit van een uur of vijf. Ik zat achterin met mijn twee zussen. Op het moment dat we van de oprit reden, begon mijn vader een verhaal te vertellen. Hij bedacht het ter plekke. Mijn zussen en ik hebben vijf uur geboeid zitten luisteren. Ik wou dat ik dat talent had." Martin Davies: „Ik weet dat het niet hoort, maar ik heb zo zitten lachen tijdens het schrijven." foto Roland de Bruin/GPD Vader Davies liet zijn kinde ren ook lezen. Op een dag drukte hij zoon Martin een boek van Arthur Conan Doyle in de hand. Een bundel verhalen over de legendarische detective Sherlock Holmes, een man zo beroemd dat mensen dachten dat hij werkelijk bestond. „Ik ben de boeken over Sherlock Holmes blijven lezen. Mijn va der en ik kwamen te spreken over Holmes' huishoudster, mrs. Hudson. Eerlijk gezegd vonden we het nogal teleurstel lend dat zij in al die verhalen zo op de achtergrond bleef. Die vrouw zou een aardig boekje open kunnen doen over Holmes, zei mijn vader, want ze heeft hem wel bij al die avonturen van dichtbij meegemaakt." Deze woorden bleven Martin Davies (1964) bij en toen zijn va der zeventig jaar werd, gaf hij hem een origineel cadeau: een hoofdstuk geschreven in de stijl van Conan Doyle over Mrs. Hudson en hoe zij in dienst komt bij Sherlock Holmes en diens assistent Dr. Watson. „Hij was uiteraard verguld. Hij vond het prachtig. Ik had toen nog niet het idee dat het een hele roman zou worden. Conan Doyle heeft aan het begin van zijn reeks be schreven hoe Holmes en Watson elkaar ontmoetten. Ik wilde al leen een suggestie doen over hoe Holmes en Mrs. Hudson met el kaar in contact waren gekomen. Maar in de laatste zin van mijn hoofdstuk staat Flotsam, Mrs. Hudsons hulp in de huishou ding, met een mysterieuze enve lop en een smalle zilveren dolk in haar handen. Mijn vader wil de weten hoe het mysterie ver der ging." En dus schreef Martin Davies verder. Elke middag, na weer een dag arbeid op de nieuwsre- dactie van de BBC, nam hij de metro. In de tien minuten die de rit naar zijn favoriete pub duur de, begon hij al te schrijven. Met pen, in een blocnote. „En dan schreef ik in de pub tot elf uur 's avonds door. Tegen die tijd had ik een prettige ruis in mijn hoofd. Het schrijven was zo leuk. Ik weet dat het niet hoort, maar ik heb zo zitten lachen tij dens het schrijven." Het resultaat is er naar. Mrs. Hudson en de vloek van de gees- proza Anton Haakman: Leven, brand en inbraak. Roman over de don kere gangen van het geheugen. Een jurist die carrière heeft ge maakt in het verzekeringswe zen, wordt na zijn pensionering steeds verder teruggeworpen op zichzelf. Herinneringen drin gen zich op aan de zomer waarin hij kennis maakte met de gang van zaken op zijn kantoor. De procuratiehouder die de leiding had probeerde de saamhorig heid te bevorderen door het or ganiseren van curieuze evene menten. De personeelsvereni ging kreeg langzamerhand de trekken van een sekte. Uitgeve rij Meulenhoff, 152 pag., €15,-. ten is zonder meer een van de leukste boeken van het jaar. Een klassieke detective in de stijl van Sherlock Holmes, spelend in het immer mistige Londen van eind negentiende eeuw, maar dan niet met de beroemde speurder in de hoofdrol maar Mrs. Hudson, zijn huishoudster. Ze blijkt veel slimmer dan haar baas, voor wie slechts een eer volle bijrol is weggelegd. Zij lost de ingewikkelde zaak op, met behulp van de leerling-dienst bode Flotsam. De rol van het aanvankelijk nogal naïeve volksmeisje Flotsam is belang rijk, want zij treedt als verteller op. Waarmee ze de rol van Dr. Watson overneemt, die in de verhalen van Conan Doyle de avonturen van Holmes nader hand opschreef. Het mondt alle maal in een werkelijk fantasti sche slotscène. Het boek van Davies is vooral zo goed omdat hij Holmes en Wat son in hun waarde laat. Het zou zo gemakkelijk zijn geweest de speurders af te schilderen als se niele salondetectives op hun re tour. In plaats daarvan ver schuift Davies het perspectief naar Mrs. Hudson en Flotsam. Hij laat zien dat deze vrouwen met hun uitgebreide connecties op 'street level' eigenlijk in een veel betere positie verkeren dan Holmes en Watson om de com plexe zaak op te lossen. „Conan Doyle had niet veel op met vrouwelijke personages. Mrs. Hudson komt in al zijn ver halen, geloof ik, twee keer aan het woord. In mijn boek moest ze een modern karakter zijn. Ik vind ook dat ik haar nu mag claimen. Mrs. Hudson is hele maal van mijIk wilde het con trast tussen de masculiene we reld van Holmes met de chique herenclubs en de praktische, aardse, huiselijke wereld van Mrs. Hudson. Hij zit in zijn stoel in het vuur te staren en aan zijn pijp te lurken om zich in de psy che van de verdachte te ver plaatsen, terwijl zij langs de normale weg en via haar uitge breide netwerk het speurders- werk echt ter hand neemt." Wonderlijk dat Davies' geestige boek in Engeland nog niet is verschenen. En aangezien de Nederlandse vertaling de eerste Jacques Koch: Alles blijft zoals het was. Tragikomische roman over de jonge Raf Bergman die, op duizenden kilometers van huis, het bericht krijgt dat zijn vader is overleden. Maar voor Raf is het een uitgemaakte zaak. Met zijn vader, een verbitterde legerofficier, had hij al jaren geen contact meer. Hij piekert er niet over de begrafenis bij te wo nen. Maar als kort daarna zijn grote liefde Imke om het leven komt, stort zijn wereld in. Jac ques Koch (Oegstgeest, 1965) is journalist. Alles blijft zoals het was is zijn romandebuut. Uitgeverij Prometheus, 191 pag., €15,95. is, maakt hij dus feitelijk zijn debuut in het Nederlands. „Ho pelijk komt het boek nog dit j aar ook in Engeland op de markt." De reden voor het uitstel: lite raire agenten schatten in dat het een enorm succes wordt en de vraag is nu of er eerst een hoor spel van moet komen (en later een televisiefilm). Bovendien is Davies van plan het niet bij dit boek te laten. Aan het eind is de zaak weliswaar opgelost, maar de dader is verdwenen. „En mijn ouders willen graag weten hoe het liefdesleven van Flotsam zich ontwikkelt." Da vies gaat dus een vervolg schrij ven. En er zullen nog meer delen volgen. „Ik vind het zo ontzet tend leuk om te doen dat ik me nu dwing eerst een ander boek te schrijven." Hij schrijft momenteel aan een boek over de botanist Joseph Banks, die de legendarische Ka pitein Cook begeleidde op diens laatste reizen. Er zit een aantal onduidelijkheden in Banks' biografie, die Davies nu met fic tie invult. Zijn aandacht richt zich met name op de mysterieu ze minnares van Banks, ene Ms. B. „En dan ga ik deel twee schrijven. Ik kan er nauwelijks op wachten." Waar Davies zich het hoofd nog over breekt, is de vraag of het ooit zal komen tot een heuse sa menwerking tussen Holmes en Mrs. Hudson, wier oningevulde verleden ook nog tal van aan knopingspunten biedt en vra gen open laat. In dit boek wer ken ze los van elkaar aan de op lossing van de zaak. „Sherlock Holmes begint zich wel te reali seren welk een genie hij in de keuken heeft staan. Holmes heeft het probleem dat hij feite lijk te beroemd is geworden. Een feit waar ik ernstig rekening mee moet houden." Mocht dat eigenlijk wel, ge bruik maken van de personages van Conan Doyle? Sherlock Holmes is in Engeland zoiets als een industrie. In Baker Street in Londen, waar Conan Doyle zijn speurder liet wonen, zijn een museum, een hotel en een pub aan Sherlock Holmes gewijd. „Ik heb een advocaat laten uit zoeken of het mocht. En het mag. Het copyright op Conan Doyle is verlopen." Hij kan zich nu al verheugen op de reacties van de grote schare Sherlock Holmes-kenners. „Ze zullen me wijzen op het feit dat ik vergeleken met Conan Doyle de kamer anders beschrijf en dat een trap niet tien maar elf treden telt. Daar komt de rol van Flotsam weer om de hoek kij ken. Zij is de verteller, het is haar visie, haar verhaal. Zoals we de andere gegevens via dr. Watson te weten zijn gekomen. Zo heb ik ook niet veel moeite gedaan om Londen te beschrij ven eind negentiende eeuw. Ik doe stiekem een appèl op de kennis die de lezer al heeft. Ie dereen heeft zijn eigen beeld bij die tijd, bij gaslampen, modde rige wegen en mist." Ja, mist, hij begint er zelf over. In Mrs. Hudson en de vloek der geesten wordt de mist per hoofdstuk dikker, wat ook weer een komisch effect heeft. „Mist is een geschenk voor een schrij ver. Ik vond het leuk dat het steeds weer erger kon. Jammer dat we zulke mooie misten te genwoordig niet meer hebben. Mijn moeder heeft er in de jaren vijftig een paar meegemaakt waar ze nu nog over praat." Theo Hakkert Martin Davies: Mrs. Hudson en de vloek van de geesten - Vertaling: Au- ke Leistra. Uitgeverij Archipel/De Arbeiderspers, 75pag.,€15,95. Schaduwen verglijden. Step hen Storm stuurt zijn Silver Shadow in de richting van de Berg der Waarheid. December 1978. We hebben in het Zürcher Kunsthaus, aan de hand van de kenner Willy Rotzler, de ten toonstelling Monte Verita ge zien en zijn onderweg naar de enig echte locatie. Ascona, aan het Lago Maggiore, stuurt de bezoekers uit wandelen in de winterzon. In de zomertijd wordt hier bij avond en nacht tussen palmen en zwanen gefla neerd en neemt het hotel Eden Roe zonder twijfel een attente pianist aan. De in stug leder uit gevoerde huiskamer van Asco na voorziet in praattafels waar druk gesproken wordt over de gordel van geheiligde plaatsen. Over zonderlingen en hun op merkelijk bedrijf, monumenten in en buiten Ascona: de jongens fotograaf Gloeden in Taormina op Sicilië, het meisjesuur van Max Emden op de Brissago-ei- landjes, het tintelende bloot in de geheime tuinen van Capri, de apollinische Elisar von Kupfer in Minusio, maar bovenal de Monte Verita. Men vergelijkt, is maanden op weg langs de bloe metjesroute - ieder zoekt het zij ne en wie zoekt zal vinden. De weg naar Losone maakt een korte slag naar het Noorden. Er wordt gestopt bij het vroegere huis van Otto en Adya van Rees, de schilders van Parijs, Fleury, Zürich en de Monte Verita, Eu ropeanen. De stop lijkt ver plicht, de plaats een gedenkte ken. Stephen Storm, atelierboy van Man Ray in de prachtdagen van Parijs, vertelt van de bezoe ken in de oude tijd die zo goed leek. Van Rees, altijd in nood, verkocht het huis tweemaal op één dag. Hij weet het zeker, zo als hij zeker weet dat het een hoop gedonder gaf. Albert Hel man vertelde me dat hij eenmaal - in de gedaante van Lou Licht veld - een pianoconcert gaf in Ascona. Het was het jaar 1925 en hij was met Albert Kuyle - in de gedaante van Louis Kuiten brouwer - onderweg naar Afri ka, naar pij en boernoes. Er moet een foto zijn van de ont moeting in Ascona, ik heb het plaatje gezien, met de later gru welijk vermoorde Jean-Luc van Rees in kniekousen rond sprieti- ge benen. Het leven kleurde en geurde, Kuyle had nog geen fas cist gezien en werkte aan zijn pastorale lofzang Rond een blauw meer. Van Rees dacht aan de bouw van een groter, open huis met zicht op de berg. Het werd dit huis in Losone. Waakvlam De Monte Verita ligt hoog en klaar te schitteren in de vroege zon. De kolonie leeft voort op de waakvlam, in mensen, gebou wen en gewoonten. Het is er drukker geweest. Eens streken ze bij tientallen neer, de zoekers naar het geluk, naar reform en een kosmische harmonie. Ver moeide aristocraten zag je er, snobs, vrije metselaren van de strikte observantie, theosofen, naturisten, danseressen met een meervoudige roeping, schrij vers op doortocht, genezers, musici, schilders van formaat, geëngageerde politici, sa tanskinderen, vrij-katholieken, neo-tempelieren, vrijdenkers, theologen, uraniërs, gedreven dichters, dadaisten en romanti ci, zieners en kijkers. De handel in sandalen floreerde, naakt was in, bedachtzaam vegeta risch óók, zomede het zitbad in de open lucht. Conflicten tussen de inboorlingen (ook wel lijken- vreters genaamd) en de hoogge stemde import (de balabiott, of wel naaktlopers) bleven niet uit. Else Lasker-Schüler, 1912, foto nalatenschap Georg Trakl. Het klein begonnen concentra tiepunt der bekende en onbe kende krachten groeide uit tot een begrip. De passanten wer den bij honderden geteld. Na men van Frederik van Eeden tot Hermann Hesse, van Ernst Tol ler tot Charlotte Bara, van Rug- giero Leoncavallo tot Errico Malatesta, van Pjotr Kropotkin tot Erich Mühsam, van Ferdi nand Domela Nieuwenhuis tot H.P. Blavatsky, van bisschop Leadbeater tot Annie Besant, van Theodor Reuss tot de we reldleraar Krishnamurti, van Aleister Crowley tot Rudolf Steiner, van Isadora Duncan tot FreiheiT von der Heydt, van de gra vinne Wachtmeister tot DH Lawrence, van Martin Buber tot Carl Jung, van Clara Haskil tot Hugo Ball, van Ivan Goll tot Klabund, van James Joyce tot Arthur Segal, van Marianne von Werefkin tot Erich Maria Re marque, van Hans Arp tot Hans Richter, zonder end. Ze hebben bijna allen gemeen dat ze uit be wogenheid, om politieke rede nen, op doorreis, op vriendenbe zoek of uit nieuwsgierigheid in Ticino aanlandden, in Locarno en Ascona, die Brüste der Wahr- heit, de Berg van de Honderd Biografieën. Voetstuk In het centrale huis zegt Step hen Storm: 'Hier moet mijn va der dus de gevaarlijke dichteres ontmoet hebben.' De vader was Martinus Nijhoff, de dichtex-es Else Lasker-Schüler. Zij is De Zwarte Zwaan van Jeruzalem genoemd en - uit een minder goed hart - een jongemannen- verslindster, een gevaar op de weg. Putten we uit de zowel ver makelijke als maligne bron Claire Goll (La poursuite du vent, 1976), dan lezen we lof prijzing naast schimpscheut. Lasker-Schüler heet 'stralend, verafgood, de koningin van Ber lijn. De mensen herkenden haar op straat en niemand twijfelde eraan dat ze de grootste dichte res was'. Ze heet 'een levend standbeeld op een voetstuk dat de tijd leek te trotseren'. Goll heeft evenwel, zo biecht ze op, overwogen om het standbeeld vitriool in de ogen te gooien. 'Ze matigde zich alle rechten aan en bovenal het recht als eerste een keuze te maken uit het beschik bare manvolk.' Het is, op dat punt, goed afgelopen met de 25 jaar jongere Nijlioff die géén aanvechtingen kx-eeg. Hij kon met enig dédain voor de middel maat wel leven, maar page aan een namaakhof...? Was dat niet meer het terrein van Van Os- tayen die al suizebollend had geschreven over het zwemmen van haar ogen in het onvatbare water Sprookje Else Schiller (1869-1945) werd geboren in een joods-orthodox milieu. Ze trachtte jong te ont komen aan de benauwende duitse dag, vluchtte voor het Hier en Nu, vond een romanti sche bedding in een gedroomd Oosten en golfde mee met de be weging der expressionisten die - kort en nogal hevig - het aanzien van de Duitse letteren bepaalde. Het succes was groot, haar ge dichten werden bij duizenden verspreid. Ze hield hof in de kunstenaarscafés, huwde en scheidde snel, voorzag haar knikkende entourage en zich zelf van exotische titels. Deze Prinses van Thebe, deze Tino van Bagdad leefde in een ver gulde lijst. Ze bouwde uit na- maakjuwelen, luchtspiegelin gen en smartelijke taal een spookjesbestaan, ver van de ru we werkelijkheid. In haar Duitsland werden de bruin- hemden baas en wachtte de ko ningin der dichters de terreur van staat en straat. Zij, van joodse stam, werd toegetakeld door de SA, beschimpt en weg ge jouwd. In Zwitserland her vond ze een begin van rust, maar de angst bleef. Haar vroege vriend Peter Hille had haar eens De Zwarte Zwaan van Jeruza lem gedoopt. Ze vond ander maal de weg naar het Oosten en week uit. Ze heeft haar retour passage naar de Zwitserse Me ren nimmer geboekt. In 1945 overleed ze eenzaam en berooid in het keiharde Land van Belof ten dat haar kende noch eerde en waar ze niet van hield. Ze had, eens, onder een heerlijke hemel geslapen, ster met de steiTen. Ze had geschitterd in de hoofdsteden van Europa. Die glans was verbleekt, de vedette geveld, het gevaar geweken. Haar Monte Verita werd de Olijfberg, een smal graf voor een opgejaagd mens dat na het ver sierde leven een schamele dood moest vinden. Schaduwen ver glijden. Storm Else Lasker-Schüler vergaarde roem met haar liefdesgedichten die, al knaagt en zaagt de tijd, onuitwisbaar zijn gebleken. Ze schreef met het hart in de pen, over de vreugden der liefde, over de bittere smart, over het antwoord dat haar nooit berei ken zou. Wierook en tranen, het waarmerk van de romantiek, een treurlied om de ridder van goud, de speelprins, de tijger, de barbaar: O ich möchte aus der Welt! Het is prachtige taal, ge tuigend van een groot beeldend vermogen. Ich habe zu Hause ein blaues Klavier/Und kenne doch keine Note. In Duitsland werd zij na het doodsbericht in de barre dagen van januari 1945 hex-dacht door de man die ze hartstochtelijk had bemind, maar die onwrik baar in zijn afwijzing bleef. Gottfried Benn (1886-1956), schrijver en kadaverarts, noem de haar de grootste lyrische dichteres die Duitsland ooit ge kend heeft. Wrang was zijn snel le uitstapje naar de Hitler-co- horten, wrang en onbegrijpelijk zijn aanvankelijke rassenwaan Kunst und Macht, 1934), maar overtuigend de revanche op zichzelf en het regime. De ge dichtencyclus Gottfried Benn van Else Lasker-Schüler staat nog immer, als een aanhouden de storm over het land. Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood heet de verzamelbundel die Else Lasker-Schüler een klein Nederlands podium te ruggeeft. Bergopwaarts. Andreas Oosthoek Naar aanleiding van een bezoek aan de Monte Verita en de verschijning van de bundel Altijd kleurtje bloed mijn ivangen rood, in de voortreffe lijke vertaling van Menno Wigman uitgegeven door Bert Bakker, Am sterdam, 72 pag., €.7,50. Er worden moedige boeken geschreven over het Nederlands, over de grammati ca en over taalfouten. Al te vaak zijn taal boeken vlotte verhalenbundels over woor den, nieuwe woorden, buitenlandse woor den, rare woorden. Dit is echter heel mooi: een Grammatica van het hedendaags Ne derlands, ja zelfs 'Een volledig overzicht' heeft de samensteller, de Amsterdamse oud-hoogleraar Wim Klooster, als onderti tel toegevoegd. Ook dat doet aangenaam aan: zelden zie je nog dat iemand de preten tie heef volledig te willen zijn. Legio zijn de uitdrukkingen van het type 'dit of dat pre tendeert niet al te veel'. Het een zwaktebod dat het bij voorbaat mogelijk maakt even tuele kritiek te ontlopen. Wie serieus een vak beoefent, moet goed en volledig willen zijn op een afgepaald gebied. De rest is op portunisme of entertainment. Behalve die volledigheid is er nog veel meer dat in het boek weldadig aandoet. In dit overzicht van alle regels van de Ne derlandse taal wordt op een prachtige ma nier de traditie gebruikt. Tegelijkertijd worden nieuwe inzichten uit de taalweten schap van de laatste vijftig jaar gebruikt. Dat is uniek: zo'n boek bestaat niet. De iro nische toon en de lichtvoetige stijl blijkt al uit het voorwoord en de inleiding. Eén ci taat: 'Net als de verbrandingsmotor, de flo ra (het boek, niet de flora zelf) of het contra punt, vormt de grammatica een bi'okje cul tuur dat onze koestering verdient. Wat hier gepresenteerd wordt is een grammatica - in een wat uitvoerige versie - zoals tegen woordig een eerstejaax*s student Nedei*- lands nog geacht wordt zich eigen te kunnen maken, waarbij er veiligheidshalve maar van wordt uitgegaan dat hij zo goed als niets van grammatica op school heeft geleerd. Maar voor die student is dit boek niet speci fiek bedoeld; het is bedoeld voor ieder die, leek of niet, zich graag verdiept in de gram matica van het Nedei'lands. Wie nagaat hoe het 'volledige overzicht' van de Nederlandse spraakkunst volgens Wim Klooster in elkaar zit, ziet nog meer mooie dingen. Eerst komt de klankleer aan bod, dan de manier waarop de sprekers van het Nederlands nieuwe woorden maken, ver volgens de soorten van woorden, de regels die we gebruiken om groepen van woorden te maken en uiteindelijk de zinnen. De hele schoolgrammatica wordt zo op een rustige manier uiteengezet. Aardige voorbeelden met goede toelichting. Soms wijkt de schrij ver wat van de traditie af. Dan zegt hij het erbij en legt hij uit waarom. Neem het vol gende voorbeeld: 'Balkenende, de man van normen en waarden, is de leider'. Dat stukje tussen komma's wordt een bijstelling ge noemd. Klooster begint zijn paragraaf daarover zo: 'De bijstelling wordt vaak, in afwijking van wat in dit boek gebeurt, gere kend tot de bijvoeglijke bepalingen'. Hij legt uit waarom en vervolgens zegt hij waar om hij die traditie niet volgt. Ondertussen heeft de lezer dankzij allerlei voorbeelden kunnen zien wat er aan de hand is met het besproken zinsdeel. Vreemd is overigens dat de schrijver naar de bijstelling verwijst met hij, terwijl het een vrouwelijk woord is. Ander vooi'beeld: jou in ik geef jou het boek, dat we op school geleerd hebben als mee werkend vooxwerp, met of zonder aan. Bij de bespreking van die meewerkende voor- werpen ontvouwt de schi*ijver van dit bij zondere boek heel precies alles wat de tradi tionele schoolgrammatica onderscheidde, wat in de stof nog herinnert aan de Latijnse grammatica en welke typen de moderne taalkunde in het Nederlands kan aanwij zen. Dat gaat allemaal met voorbeelden, aanwijzingen en toelichtingen in betrekke lijk weinig woorden. De samensteller be spreekt daarbij rare gevallen, taalfouten en dubieuze kwesties. Alles in de stijl van 'dat verdient de voorkeur, al zullen velen ook die versie vermij den Zo lees je dus met veel plezier in een uitge breide lucide spraakkunst alle regels van het Nederlands. Als hij die spraakkunstige regels behandeld heeft, reserveert Klooster nog bijna honderd bladzijden. Die besteedt hij in drie hoofdstukken aan algemene ver schijnselen, taaladviezen en de vervoeging van de werkwoorden. Daar lees je over naamvallen en allerlei curieuze verschijn selen in de grammatica. Dingen die niet kunnen, maar door iedereen, althans bijna iedereen, gebruikt worden. Voorbeelden? Het fantoomzinsdeel, de bananenzin en de Croma-zin. Fantoomzinsdelen zijn zinnen met gaten, woorden die weggelaten worden. Sommige kun je aanvullen, andere niet. Ik ben die reis ziek geworden in plaats van tij dens die reis. Of deze: dat is een geschikte plaats om te wonen. Je woont in een plaats, je woont niet plaats. Een bananenzin ziet er zo uit: Bananen ben ik niet bang voor. Dat zou moeten zijn Bananen daar ben ik niet bang voor. Het vei-schijnsel dat hier achter schuilgaat woekert overal in het Neder lands. Hou je van vlees, braad je in Croma is de legendarische kromme zin die het voor beeld voor velen is geworden: Houd je van vlees, dan braad je in Croma. Dat leerden de kinderen vroeger echt. In het hoofdstuk 'Taalkundige adviezen' wordt in vijftig bladzijden een uitgekiende verzameling grammaticale taalfouten be sproken. Dit boek is natuurlijk geen werkje met richtlijnen om beter Nederlands te schrijven, laat staan een spraak- of schrijf- wijzer. Het is een spraakkunst waar de schrijver ook onder ogen ziet waar de spre kers van het Nederlands onbewust de nei ging hebben die spraakkunstige regels niet te volgen. Dat is zijn invalshoek, waarbij hij heel wat aan de orde stelt. Hun/hen, groter dan, het gebruik van haar, U is of u bent, u heeft of u hebt en nog veel meer tot de uit spraak van het moderne Nederlands toe. In heldere, licht ironische woorden zonder parmantige betweterij of moralistisch ge zeur. De conclusie is eenvoudig: er zij n bijna geen overzichten van de schoolspraakkunst, laat staan een 'volledig overzicht'. Er bestaat geen enkele grammaticaal naslagwerk dat de traditie combineert met moderne inzich ten. Het is prachtig geschreven en een won der van toegankelijkheid. Wie een goed na slagwerk wil hebben op het gebied van de spraakkunst van de taal der ouders, wie graag nog eens naleest, wat hij op school had kunnen leren, kan zijn geheime wensen nu vervullen. Een kostbaar boek, in ver schillende opzichten. Lo van Driel Wim Klooster: Grammatica van het hedendaags Nederlands, Een volledig overzicht - SDU Uitge vers, 412 pag. (geb.), €35,-.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25