Roosje, Roosje haar naam was 23 Confrontatie met het kwade blijft noodzakelijk Bellamy in boek en muziek Dramatische vertelling Hitler in Boijmans vrijdag 6 september 2002 T Tlissinger Henk Geelhoed re- - V gisseert het muziekdrama i Rosette voor De Zeeuwse Ko- - medie. Hij heeft gekozen voor - een sobere voorstelling, met na- i druk op de tekst. „Het is geen to- neelstuk, maar een dramatische - vertelling. Je stapt in te veel val- i kuilen als je daar toch een to- e neelvoorstelling van wil ma- r ken." r In Rosette draait het meer om e Bellamy dan om Roosje, vindt o Geelhoed. „Met het gedicht van - Bellamy als uitgangspunt heeft - Solanges een drama in vier be- - drijven gemaakt. Maar het stuk r is te kort, het zijn wat blokjes - beeldspraak. De personages r zijn niet uitgewerkt. Roosje - komt niet tot leven, maar de fi- - guur erachter, Bellamy, wel. Hij r heeft de onbereikbaarheid van i Fransje Baane weergegeven in i zijn gedicht 'Roosje'. Die onbe- - reikbare liefde is ook de essentie - van het daarop gebaseerde dra- r ma. Ik heb wel getwijfeld, maar e uiteindelijk heb ik besloten de s taal overeind te houden. Als je - die naturel kunt laten voordra- - gen, bewijs je de literaire tekst i de beste dienst." „Muziek en tekst zullen elkaar - bij de opvoering afwisselen. 3 Uitgebreide repetities met de 3 musici uit Gent waren niet mo- - gelijk en bovendien zou de ver- e staanbaarheid van de tekst e minder worden bij eengelijktij- e dige uitvoering. De vertaling e van Verstegen zit voor mij tus- e sen ouderwets en modern in. De e eerste indruk zou kunnen zijn e dat het geheel wat oubollig en t. gedateerd is, maar na een paar e keer hardop voordragen gaat i het steeds moderner klinken. - Dat is dus waar ik op uit ben, de- i ze tekst actueel te laten klin- - ken." „Als de mensen na de voorstel ling weggaan, zullen ze wat mij betreft niet Roosje in hun ge- e dachten hebben, maar Bellamy, i Als ze denken: 'Die Bellamy, dat 1, was toch wel een heel interes- e santé figuur', dan ben ik tevre- i, den." t t originele boek, mét vertaling en n de originele tekst van 'Roosje' e én Leeflangs lied én essays van r Buijnsters en De Bruyne, ver schijnen nu als jubileumeditie d van de Slibreeks onder de titel e Roosje en haar nazaten. Ter ge- e legenheid van de presentatie van het boek voert De Zeeuwse t Komedie het muziekdrama opa studenten van het Gents Con - r servatorium voeren daarbij de 1c muziek van Burgmein uit. Er staan schoolprojecten op stapel en Robert Valter gaat het lied van Leeflang zingen. 'Ik ben een - Vlissings vrijgezel en ik hou e niet van vis. Hoor naar mijn lied en ik vertel hoe dat geko- - men is. De liefde heeft het mij gedaan. Dat is een groot ver- k driet. En Roosje, Roosje was n haar naam. Maar ach ik kreeg r haar niet.' p Roosje, meer dan twee eeuwen - terug verdronken in zee, is weer n springlevend. t Ernstjan Rozendaal i n Publicatie: Roosje en haar nazaten, Slibreeks 100/101, uitgave Stich-a ting Kunstuitleen Zeeland, €21,-. Rosette door De Zeeuwse Komedie, met muziek door Stephanie Maer- tens, Wim van Moerbeke en Robert Valter Ensemble: za.14 sept. om 19.30 uur en zo. 15 sept. om 11.30 n uur in de Bellamytent voor CineCity g in Vlissingen, d Expositie: vanaf maandag in 't Spui >- in Vlissingen. Drs. A. de Bruyne n houdt aldaar dinsdag om 20 uur de lezing 'Bellamy en zijn tijd'. Jacobus Bellamy (1757-1786) acobus Bellamy heeft slechts achtentwintig jaar geleefd, van 1757 tot 1786. Zijn literaire oeuvre is niet groot, maar één gedicht is schrijvers, componisten en vertalers blijven inspireren: 'Roosje'. Tot op de dag van vandaag, want volgende week verschijnt als honderdste deel van de Zeeuwse Slibreeks het boek Roosje en haar nazaten. Daarin staat een nieuwe vertaling van een uit 1888 daterend Frans muziekdrama over Roosje en het fonkelnieuwe, door Ed Leeflang geschreven lied 'Roosje of waarom ik geen vis eet'. Beide worden tijdens de presentatie van het boek voorgedragen. Bellamy was een tragische fi guur. Hoewel hij beresterk was - met één schouderduw zet te hij in Vlissingen ooit een scheefgezakte hooiwagen recht - tobde hij voortdurend met zijn gezondheid. Net als de beroem de Engelse dichters John Keats en Percy Byshe Shelley haalde hij de dertig niet. Maar dat maakt hem, anders dan zij, nog niet tot een van de geniale dich ters van de Romantiek. Ook daarin schuilt enige tragiek, want Bellamy had wel degelijk de ambitie een groot dichter te worden. In het essay 'Bellamy en zijn romance Roosje', opge nomen in Roosje en haar naza ten, schrijft professor P.J. Buijnsters dat Bellamy ervan droomde als dichter een nieuw en verfrissend geluid te brengen in de literatuur. Daarvoor moest hij zich een eigen plek bevech ten. In een open brief viel hij Hieronymus van Alphen aan, de 'dichter en ongekroonde mees ter van de Nederlandse literaire theorie' door hem te beschuldi gen van plagiaat. En na een 'classicistische periode van hoogdravende godenvolle rijm kunst in Vondeliaanse trant' distantieerde hij zich van het 'conventionele gerijmel' van de dichtgenootschappen waarin hij, door een gebrek aan kennis van de antieke mythologie, re torica en literatuur, toch altijd een buitenbeentje zou zijn ge bleven. Bij echte dichters, neem een Homerus, draaide het om het genie. Daarom schreef Bel lamy over zijn tijdgenoten: Na tweemaal vijftig jaaren zal, van de duizend Dichters, die thans zoo vlijtig rijmen, geen enkelde meer leven! maar over duizend Jaaren zal nog Homerus leven! Bellamy was een jonge hond. Zoals Tachti gers, Vijftigers en Maximalen vele jaren na hem, wilde hij het liefst de blote kont der kunst kussen onder de sonnetten en balladen der letterdames en let terheren. Hoewel niet zo revolu tionair als Lucebert bijna twee eeuwen later, zocht hij ook ruimte om zich te ontplooien. Als een van de eersten beoefen de hi j in Nederland het vrij e vers en met zijn goede vriend Sebald Fulco Rau nam hij zich in 1784 voor de eerste Nederlandse ro mance te schrijven, naar voor beeld van de poëzie van De MoncrifGottfried August Bür- ger en Thomas Percy. Rau scheef 'Ewald enElize', Bellamy kwam met het gedicht 'Roosje'. Maar het was nog niet in druk ver schenen of Bellamy ontdekte dat Rhijnvis Feith hem met 'Al- rik en Aspasia' en 'Colma' voor was geweest. Ze werden opge nomen in Feiths Brieven over verscheidene onderwerpen, sa men met het essay 'Over de romanze'. Bellamy kon zijn te leurstelling nauwelijks verhul len, schrijft Buijnsters. „Hem blijft nu niet veel anders over dan om in een haastig gecompo neerd naschrift het grote ver schil tussen zijn 'Roosje' en Feiths romances te benadruk ken. Daar draait alles om een oude, middeleeuwse stof, bij hem speelt het verhaal in de ei gen tijd. Of 'Roosje' nu nog een romance mag heten kan Bella my opeens niks meer schelen." Had hij geweten dat zijn 'Roos je in tegenstelling tot de roman ces van Feith veel langer dan 'tweemaal vijftig jaaren' over eind zou blijven, dan had Bella my zich wellicht niet zo druk ge maakt. Maarzoals gezegd, hij was een tragische figuur. Ook zijn liefdesleven was vol zorgen en het ligt voor de hand te veronderstellen dat hij pre cies dat heeft uitgedrukt in zijn beroemdste gedicht. Bellamy werd in 1757 in Vlissingen gebo ren. Zijn vader was een Zwitser - hij spelde zijn naam als Bella- mi - zijn moeder Sara Hoefna gel, afkomstig uit het bij Vlissingen gelegen dorp Bonen- dijke, werd op Walcheren het 'schone boerinnetje' genoemd. Toen Bellamy vier was, overleed zijn vader. Op twaalfjarige leef tijd werd hij van school gehaald om de kost te verdienen als knecht bij bakker Kleeuwens. Op verjaardagen van de bak kervrouw of een van de kinde ren bleek Bellamy een getalen teerd gelegenheidsdichter. In 1777 zette Bellamy zijn eerste echte schreden op het dichters- pad als aspirantlid van het Haagse dichtgenootschap Kunstliefde Spaart Geen Vlijt. In datzelfde jaar ontmoette hij ook Francisca Baane, dochter van een in 1760 overleden scheepskapitein. Op slag was hij verliefd. In de eerste liefdes gedichten die Bellamy voor haar schreef, noemde hij haar Roosje. Maar Fransjes moeder zag de bakkersknecht helemaal niet zitten. Ze stuurde haar dochter naar een tante in Goes en verbood elk contact. Fransje verloofde zich zelfs met iemand anders, maar die stierf voor het tot een bruiloft kwam. Bellamy zocht opnieuw contact en er ontwikkelde zich een geheime relatie, per brief en in de achter kamer van suikerbakker Johan de Vey aan de Vlissingse Nieu- wendijk. In 1782 vertrok Bellamy naar Utrecht om te studeren. Hij bleef corresponderen met werking is wellicht Rosette. Légende Hollandaise - (d'après Bellamy) uit 1888. Het is een muziekdrama in vier bedrijven. De tekst is van de Franse dichter Paul Solanges, de pianomuziek (quatre mainsis van J. Burg mein. Dat was een schuilnaam van de Milaanse muziekuitge ver Giulio Ricordi (1840-1912). De prachtig uitgegeven tekst en partituur is geïllustreerd door Antonio Montalti (1858-1928). Hij heeft Rosette afgebeeld in Zeeuws aandoende kledij en uit de op het strand geschreven naam Roosje blijkt dat hij ken nis moet hebben gehad van Bel lamy's originele tekst. Misschien hebben Burgmein of Montalti de kennis aangereikt gekregen van Marie Berdenis van Berlekom, dochter van een Middelburgse arts, aan wie het boek is opgedragen. Zij was pia nolerares en verbleef vaak in het buitenland. Ze noemde Burg mein in haar lesboek De eerste pianolessen (1909), dus wellicht heeft ze hem gekend. Vlissinger Aarnout de Bruyne, hoofdredacteur van de Sli breeks, ontdekte Rosette vorig jaar in het Vlissingse gemeente archief. Hij vroeg de gerenom meerde vertaler Peter Verstegen een vertaling te maken van Solanges' tekst en dichter Ed Leeflang om een hedendaags equivalent van 'Roosje'. Dat re sulteerde in het lied 'Roosje of waarom ik geen vis eet'. Tekst, muziek en tekeningen van het Antonio Montalti (1858-1928) beeldde Rosette af in Zeeuws aandoende kledij. Het is niet vergezocht om in het in 1784 geschreven gedicht 'Roosje', dat gaat over een Wal- chers meisje dat door een aan bidder in zee wordt gedragen waarna beiden verdrinken, de verwoording te zien van een on bereikbare liefde. Kan de liefde niet vervuld worden, dan liever samen sterven. De maan klom stil en staatig op, En scheen op 't aaklig graf, Waarin het lieve, jonge paar, Het laatste zugtje gaf. De wind stak hevig op uit zee; De golven beukten 't strand En schielijk ivas de droeve maar Verspreid, door 't gansche land. Hoe treffend bleek de slotregel van het Romantische gedicht. De poëtische mare van Roosjes dood bleek niet alleen in Neder land populair, maar werd een Europese hit. Al snel volgden vertalingen in het Duits, Frans en Italiaans en bij het lied wer den tal van melodieën gecompo neerd. De opmerkelijkste be Fransje en klaagde in zijn brie ven vaak over koorts, keelpijn, hoesten en reumatische pijnen. Op 11 maart 1786 overleed hij. Omdat de waterwegen bevroren waren, duurde het vijf dagen voor de berichten van zijn dood Vlissingen bereikten. Daardoor wist Fransje pas op de dag van zijn begrafenis dat haar geliefde dood was. Betje Wolff schreef naar aanleiding van Bellamy's overlijden: Een briep - van wien? - wat wordt aan mij ge schreven! - Hoe trilt mijn hand! - hoe klopt mijn hart zo zeer! - Ik breek hem op, en al mijn ving'ren beeven. Ik lees - maar neen - niet verder - menschlyck leven! - Droom! - schaduw! - Bellamy! - myn God! Hij leeft niet meer! Illustratie in Rosette - Légende Hollandaise (d'après Bellamy), 1888. Het Hitlerbeeld van Maurizio Cattelan Echt eng is 'ie. Dat vindt ook museumdi recteur Chris Dercon. Hij praat over die miezerige dwerg, die devoot op de knieën zit in een erkertje van het Reotterdamse muse um Boijmans Van Beuningen, het inmiddels omstreden Hitlerbeeld. Hoe kan een man netje van 1,20 meter eigenlijk angst inboe zemen? Het moet die kop zijn die 't hem doet. Hitler is gemaakt op de manier waarop Ma dame Tussaud haar beroemdheden vorm geeft. Realistisch, maarzoet en aaibaar. Me nigeen zal het afstotelijk vinden, maar dat is volgens Dercon juist de bedoeling. „Lelijk heid is niet het tegenovergestelde van schoonheid in de kunst. Het is een spiegel van onszelf. Waarom vinden we E.T. leuk en deze Hitier eng?" De protesten tegen de expositie van het Hit lerbeeld kan Dercon niet van zijn stuk bren gen. Eerder stak in Stockholm een ware storm op, toen het beeld daar te zien was. Maar de Vlaming vindt het belangrijk dat de Italiaanse kunstenaar Maurizio Cattelan zijn statement kan maken. „Alle mensen streven naar schoonheid, verzoening en ge lijkheid. We willen allemaal fortuinlijkzijn. Maar helaas zit het leven vol mislukkingen, lelijkheid en rampspoed. Dat thema beroert Cattelan." In de kille ogen van Hitler is met enige fan tasie de woede over het verlies van Staling- rad zichtbaar. De motivatie tot het maken van het beeld kan volgens Dercon niet los worden gezien van zijn achtergrond. „Cat telan is een Italiaan, hij werkt in het land van Berlusconi, de koning van de middle of the roadcultuur. Berlusconi maakt de weg vrij voor oppervlakkige kunst die de massa behaagt, maar die over tien jaar door haar onbeduidendheid totaal vergeten is. Catte lan verzet zich tegen dergelijk provincialis me. En hij doet dat op grotesk-Italiaanse wijze." Hoewel Berlusconi van een andere orde is dan Hitier, delen ze volgens Dercon een autoritair karakter. „Cattelan geeft com mentaar op de angst voor het vreemde, ove rigens een karaktertrek die alle dictators hebben. Autoritaire figuren zijn ook altijd bang voor steden en daarmee voor cultuur. Want cultuur is in essentie altijd een stede lijke cultuur, een duizelingwekkende men geling waarin alles in zijn tegengesteldheid, in zijn fundamentele onverzoenlijkheid toch met elkaar kan samenleven." Dercon verwijst naar de correspondentie tussen Hitier en Goebbels, waarin Hitler in 1945 aangeeft dat hij het liefst ziet dal Ber lijn en die vreselijke inwoners nog een keer behoorlijk te grazen worden genomen door de Russen. Die geesteshouding verklaart wellicht waarom Hitler in 1940 Rotterdam liet bombarderen. Het betrof een oorlogs misdaad die in ieder geval om militair/stra tegische redenen volslagen overbodig was. Dercon kijkt op een kaartje naar de brand- grens van dat bombardement. Museum Boijmans Van Beuningen bleef net ge spaard. Er waren 1150 doden en 24.000 hui zen werden vernield. En daarom kan de museumdirecteur zich voorstellen dat het exposeren van een Hitlerbeeld juist in Rot terdam gevoelig ligt. Cattelans statement over de Führer is volgens Dercon in essentie echter juist een verdediging van de stedelij ke cultuur. „De stedelijke overheid, en dat zijn wij allemaal, heeft tot taak die span ning, die onverzoenlijkheid, die tussentoe- standen, in stand te houden, te promoveren en verdedigen." Boijmans is trots dat Cattelan een aantal projecten doet in Rotterdam. Wereldwijd behoort hij inmiddels tot de top-vijf van kunstenaars wier werk het meeste geld op levert. Hij deed al eerder van zich spreken. In februari pleegde hij een 'inbraak' in de collectie van Boijmans. Hij liet een naam loos beeld door de vloer van het museum naar binnen klauteren, om zo de kunst bij de negentiende-eeuwse meesters af te kijken. De kwinkslag is nooit ver weg bij Cattelan. Even beroemd als omstreden is het beeld waarin de paus wordt geraakt door een ko meet. Op de Biennale van Venetië laadde hij een vliegtuig vol belangstellenden. De reis ging naar Sicilië, waar hij op de toppen van een vuilstortplaats de beroemde witte let ters van het woord 'Hollywood' een nieuwe context gaf. „Hij is spraakmakend, net zo als Roberto Benigni in de film La Vita E Bel la. Veel mensen waren geschokt. Niet omdat de film in het concentratiekamp speelde, maar omdat het een komedie betrof." Na 11 september vorig jaar ervaren veel mensen de wereld als angstiger. Een con frontatie met het kwade is volgens Dercon juist in zo'n periode van groot belang. „Je afsluiten voor de buitenwereld heeft geen u zin. Ik kan u verzekeren dat het buitenland bestaat, met of zonder Nederland." n Zelfs in de meest internationale stad van r Nederland ligt navelstaren altijd op de loer. zegt Dercon. „Oud-wethouder Linthorst zei dat in 1993 al bij het afscheid van museum- n directeur Wim Crouwel. Overigens is dat t geen negatief gegeven. De noodzaak om zich aan te passen aan internationale ont- t wikkelingen leidt tot een permanente strijd om zich aan eng provincialisme te ontwor- stelen. In Rotterdam is sprake van een tus- sentoestand en zo hoort het ook. De stad e moet leren zichzelf te blijven. Dat kan al- e leen door een onwrikbaar geloof in de cul- (j tuur zoals die de afgelopen tien jaar is ge- n maakt door velen." En dat enge mannetje met die snor in Boijmans hoort daar volgens Dercon gewoon bij. Carel van der Velden Hel Hitlerbeeld van Maurizio Cattelan is van daag tot 3 november te zien op de tentoonstelling IS Fotodocs (met werk van onder anderen Rieneke Dijkstra en Johan van der Keuken) in Boijmans Van Beuningen Rotterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23