Kunst tussen stroop en afval
Du mi al lief ende ic al di
Het is muziek die bijna
altijd ergens over gaat
Van IJ tot Zee
Louis
Andriessen
Madrigalen voor
de stad Breda
vrijdag 30 augustus 2002
Desilo'svan de suikerfabriek in Halfweg met het ontwerp van Lily van den Stokker.
e zoete lucht van
stroop en de hier
en daar wat
minder verkwikkelijke lucht
van afval. Deze twee geur-
extremen vormen de extra
dimensie die Van IJ tot Zee
02 biedt. De tentoonstelling
is de tweede in een serie van
bijzondere kunstroutes in
het gebied van het
Noordzeekanaal.
De eerste aflevering van Van
IJ tot Zee werd vorige zo-
mer georganiseerd door de
stichting Kunst en Cultuur van
de provincie Noord-Holland in
het kader van de viering van het
125-jarig bestaan van het
Noordzeekanaal. De editie 2002
I speelt zich af op slechts twee lo-
J caties. Kunstwerken van vijf-
tien deelnemers onder wie Luc
Deleu, Wout Berger, The Cooke
ry Club en Apostolis Zolotakis
zijn te vinden in de voormalige
suikerfabriek Halfweg en op de
j stortlocatie Nauerna.
Er is echter meer te genieten dan
beeldende kunst, industrie
(stortlocatie) en industriële ar
cheologie (suikerfabriek) al-
leen. Bezoekers kunnen zich
gratis per Witte Fiets tussen de
twee expositieplekken bewegen
f langs twee prachtige routes, die
door de polder naar pontje Bui
tenhuis voeren. Een lange fiets
tocht van achttien kilometer en
een korte tocht van acht kilome
ter. Daarmee wordt het alterna
tieve Witte Fietsenplan van ex-
provo Luud Schimmelpenninck
op een recreatieve manier nieuw
leven ingeblazen. Ook kunnen
bezoekers zich per draagvleu
gelboot van Amsterdam of
IJmuiden naar de stortlocatie
Nauerna begeven. Van IJ tot Zee
02 is, doordat de expositieplek
ken veel minder verspreid zijn
dan op de eerste editie, veel be
ter te behappen voor het pu
bliek.
Maar dames met schoenen met
hakjes krijgen zonder meer een
probleem op het terrein van
stortlocatie Nauerna. Goede
wandelschoenen zijn hier geen
Je gelooft niet dat de afstand
tussen de twee locaties van
Van IJ tot Zee 02 acht kilometer
bedraagt. Het lijkt veel dichter-
bij-
Vlakbij dit panorama heeft Fre-
derico d'Orazio in een zwartwit
geblokt pits-achtig gebouwtje
een autowrak bijgezet. De auto
blijkt een prijswinnaar. In een
performance waarin nog net rij-
dende topwrakken elkaar be
vochten op een nabijgelegen ta-
cecircuit deed deze auto het het
beste. De andere gecrashte
wrakken staan nog op het cir-
cuitje. Op de stortlocatie rijden
vrachtwagens af en aan met
billboardformaat foto's van
Wout Berger die andere stortlo-
caties in Nederland in beeld
overbodige luxe. Een bezoek
wordt echter direct beloond als
je Luc Deleu's containerbouw
werk beklimt. De onmogelijke
architectonische vorm - de
blokletter L op zijn kop - boven
op een van de kunstmatig aan
gelegde heuvels heeft een uit
kijkpost die twee containers
groot is. Treed je hier binnen
dan word je overvallen door een
ongekend weids uitzicht. En zie,
behalve dat het panorama zicht
biedt op het Noordzeekanaal,
de Afrikahaven en het veelge
plaagde kunstenaarsdorp Ruig-
oord, aan de horizon tekenen
zich ook de tweelingsilo's van
de voormalige suikerfabriek af.
brengen van de NV Afvalzorg.
Het spectaculairste kunstwerk,
van Annet Bult, bevindt zich
verderop op het terrein. Daar
voert een gang van geschakelde
containers in een hoek van 45
graden de bezoekers diep de af
valberg in. Een eerder uitge
reikte audiotour met een tekst
van Mirjana Ilic bereidt de be
zoekers langzaam voor op wat
er gaat komen.
Acht kilometer verder in de
voormalige suikerfabriek zijn
nog overal kleine plasjes melas
se të vinden. De kleverige
siroopachtige substantie is stil
le getuige van de suikerproduc
tie, die hier vroeger jaarlijks tij
dens de suikerbietencampagne
plaats had. De bieten gingen er
aan de ene kant in en verlieten
de fabriek weer in de vorm van
producten als stroop, kristal-,
basterd- en poedersuiker. De
portier is de laatste Mohikaan
die de ingang van dit suikerkas
teel uit 1863 als de mythische
hond Cerberus bewaakt. Maar
Half\yeg zal nooit meer zoetig
ruiken. Voordat het gebouw een
andere bestemming krijgt (kan
toren) is Van IJ tot Zee 02 er
neergestreken. Het logo van de
expositie is billboard groot op
een op het dak geplaatste con
tainer te zien. In het immense
industriële agglomeraat heeft
tentoonstellingsmaker Peter de
Rooden van Kunst en Cultuur
N oord-Holland negen proj ecten
van elf kunstenaars gereali
seerd.
Een van de meest in het oog
springende projecten is Bar Ra-
keta. Een spoetnik-bar op een
binnenplaats. De fraaie raket
van Inge Rosenboom en Mark
Weeman is een knipoog naar de
Amerikaanse folies, wegrestau
rants in de vorm van hotdogs,
schoenen en dinosaurussen. Via
een trappetje kom je in het bin
nenste van de raket. Hierin
blijkt zich een bar op commu
nistisch geschoeide leest te be
vinden. Aan de bar is plaats
voor twee personen. Een tv
toont beelden van de Russische
staatstelevisie. Debar wordtge-
rund door twee Russische zus
sen die - hoe kan het anders - gul
wodka schenken. Of ze er ook in
levende lijve zullen zijn of dat
wordt volstaan met foto's van de
meisjes aan de wand is nog de
vraag.
Lily van den Stokker heeft voor
de buitenkant van de kolossale
silo's een prachtig ontwerp ge
maakt. Het bonte design wordt
geprojecteerd op een enorm
lang scherm in een gigantische
nabijgelegen loods. In een van
deze silo's bevindt zich onderin
een ruimte die gemakkelijk als
set van de tv-serie Startrek zou
kunnen dienen. De primitivisti-
sche installatie (gebaseerd op
kunstuitingen van primitieve
volkeren) van schilderijen en
'kano's - je lijkt met papoea
kunst te maken te hebben -
Vormt een prachtig contrast met
de futuristisch aandoende plek.
Ook Joke Roobaard heeft zich in
haar kunstwerk laten leiden
door de inspirerende plek. Zij
ziet de fabriek als een
patchwork: een aaneenschake
ling van ruimten die zich steeds
maar uitbreiden. Zo brengt
Roobaard de eindeloze wirwar
aan buizenstelsels, die je overal
binnen en buiten de fabriek te
genkomt, dynamisch in beeld
door deze met een videocamera
te volgen.
Speelser is de bijdrage van de
Cookery Club. Door buizen te
maken van gesmolten afgekeur
de suikerklontjes herstellen zij
op symbolische wijze het bui
zenstelsel van de al deels ont
mantelde fabriek. Symbolisch
voor het proces van opbouw en
afbraak, want tijdens de expo
sitieperiode zullen deze bloed-
roodgekleurde buizen lang
zaam smelten en instorten.
Aart van der Kuijl
Van IJ tot Zee 02. Kunst op twee lo
caties: t/m 29 september, suikerfa
briek Halfweg en stortlocatie Nau
erna. Open: wo t/m zo van 12.00 tot
20.00 uur. Informatie: 023-5319139
en www.vanijtotzee.nl.
Zijn muziek slaat zo aan, dat
jonge buitenlandse compo
nisten in de rij staan om bij hem
les te krijgen. En in oktober
wordt er in Londen een heel fes
tival aan hem gewijd. Het zijn
echter niet alleen de noten van
Louis Andriessen die aanspre
ken, ook zijn anti-dogmatische
houding tegenover het compo
neren maakt hem tot een opval
lende persoonlijkheid. Voor wie
zich daarvoor interesseert is er
nu een dik boek: Gestolen tijd -
Alle verhalen.
Van zijn vader leerdehij datmu-
ziek voor zichzelf moet spreken
en dat de maker daar achter
hoort te verdwijnen. Dat heeft
hem nooit losgelaten. Voor
Louis Andriessen in 's hemels
naam geen muziek waarin de
componist zijn hart uitstort of
waarin deze ons deelgenoot
maakt van zijn wereldbeeld.
In Gestolen tijd - 'de componist
zet de tij d naar zij n hand- komt
de bekendste Nederlandse
toondichter sinds Jan Pieters
zoon Sweelinck wel even achter
zijn werk vandaan. Zonder
zwaarwichtigheid, maar niet
zonder ernst. En met, in navol
ging van de oude Chinese wijs
geren, een voorkeur voor anek
dotes waarin grote waarheden
simpel worden verbeeld.
Muziek moet van Andriessen
weliswaar voor zichzelf spre
ken, dat betekent niet dat zij
zich naar zijn mening 'zou kun
nen onttrekken aan de tijd en de
plaats van ontstaan'. Aldus de
musicologe Mirjam Zegers in
deze door haar in overleg met de
componist samengestelde bun
del, waarvan de verzamelde
teksten - zowel voor publicatie
geschreven artikelen als op de
band geregistreerde, half geïm
proviseerde lezingen - dan ook
'zeer tijdgebonden' zijn, schrijft
zij.
Tijdgebonden wil hier echter
hooguit zeggen dat enkele tek
sten een duidelijke aanleiding
hebben. Zo wordt in een handje
vol bijdragen, geschreven door
een 'Notenkraker' met opge
stroopte mouwen, de 'regenten
mentaliteit' in het muziekleven
aan de kaak gesteld ('het Con
certgebouworkest verdedigt de
belangen van de heersende
klassen').
Ze bevatten enig zwaar aange
zet tromgeroffel, deze over het
algemeen bondige verhandelin
gen (want bondigheid is een van
Andriessens beste verbale kwa
liteiten), maar ze bezitten onte
genzeglijk een historische
waarde binnen de context van
een veranderende uitvoerings
praktijk. Want het ontstaan van
nog steeds prominente ensem
bles als De Volharding, het
Schönberg Ensemble, het Asko
Ensemble et cetera is daarvan
niet los te zien. Ze werden geïni
tieerd en gevormd door musici,
die wilden ontsnappen aan wat
zij als de verstarring van de
toenmalige symfonieorkesten
zagen.
Esthetiek
Louis Andriessen deed daar -
'omdat we toch de klassieke mu
ziek niet uitsluitend in de han
den van de meneren en mevrou
wen wilden laten' - op zijn
manier aan mee. Onder meer
door stukken te componeren,
die door hun bezetting, maar
ook esthetiek, niet voor symfo
nieorkest geschikt waren. De al
ternatieve uitvoeringspraktijk
is mede door hem uitgelokt.
Enkele tientallen pikante blad
zijden herinneren aan de tijd
waarin dit alles zich voltrok.
Verreweg het grootste deel van
Gestolen tijd is echter gewijd
aan de 'binnenkant' van de mu
ziek. Muziek die bij deze in 1939
geboren componist voor zich
zelf dient te spreken en die tege
lijk bijna altijd 'ergens over
gaat', om één van zijn meest ge
liefde formuleringen te gebrui
ken.
Vernieuwing is voor hem een
zaak van belang, maar niets
komt daarbij uit de lucht vallen.
„Muziek die ik goed vind ver
wijst altijd naar andere mu
ziek", aldus Andriessen, die
daarbij allereerst aan het oeu
vre van Bach denkt. En aan zijn
grote voorbeeld Stravinsky,
kleptomaan nummer één in de
muziekgeschiedenis. „Hoe meer
je steelt, hoe beter. Het maakt je
leven gemakkelijker, compone-
ren is al moeilijk genoeg", bab
belt Andriessen wanneer hij
tegenover Poolse muziekstu
denten over zijn opera 'Writing
to Vermeer' praat.
Het uitgangspunt dat de com
ponist achter zijn muziek moet
verdwijnen maakt, dat Louis
Andriessen op een nogal ge
spannen voet leeft met veel mu
ziek van de negentiende eeuw.
Op dat punt is hij, met al zijn
speelsheid, zo rechtlijnig als een
gereformeerde dominee. Cho
pin en Mendelssohn vindt hij
'ontzettend goed', maar alles
daarna tot 1900 is 'een gesloten
boek'. Toch heeft hij zijn mening
over Wagner bijgesteld. De
klacht van Amf ortas in de eerste
acte van 'Parsifal' is Andriessen
Louis Andriessen
niet in de koude kleren gaan zit
ten. Maar hij is toch geen echte
Wagneriaan geworden, zegt hij.
„Want echte Wagnerianen vin
den 'Parsifal' de minste opera."
Een zotte opmerking overigens,
want voor de meeste Wagner-
liefhebbers staat juist 'Parsifal'
op de eerste plaats (laten we
zeggen: ex aequo met 'Tristan
und Isolde').
Religiositeit
Veel stokpaardjes zijn gebleven,
maar behalve over Wagner is hij
ook over de Zwitserse compo
nist Arthur Honegger van me
ning veranderd. In een artikel in
De Gids uit 1968 haalt Andries
sen geweldig uit naar Honeg-
gers oratorium 'Jeanne d'Arc au
bücher', waarbij hij zegt, dat
buitenmuzikale associaties als
religiositeit en oorlogsleed - hij
noemt ook Penderecki - een te
ken van betreurenswaardige
oppervlakkigheid zijn. In zijn
lezing over 'Writing to Vermeer'
(2000) vindt hij Honegger 'hoe
dan ook een beetje onderschat'.
Het is een groot plezier te lezen
hoe Louis Andriessen denkt
over de componisten die hij
werkelijk geniaal vindt. Daai-
bij staat naast Bach en Stra
vinsky ook Ravel op een voet
stuk. 'Het geniale zit 'm in een
paar noten; het is bijna niks'.
Vervolgens laat hij, compleet
met notenvoorbeelden, zien wat
andere componisten van de be
geleidingsakkoorden in het
tweede deel van Ravels Piano
concert in G zouden hebben ge
maakt. In zijn eenvoud en be
knoptheid een perfect betoog.
Op die manier wordt te weinig
over muziek geschreven.
Aad van derVen
Louis Andriessen: Gestolen tijd -
Alle verhalen - Uitgever Querido,
24,95.
foto G PD
Breda viert feest. Het is 750 jaar geleden
dat Breda stadsrechten verwierf. Bij
een jubilerende stad horen tal van cultu
rele activiteiten. De dichteres Yvonne Né en
de componist Daan Manneke, beiden
oorspronkelijk afkomstig uit Zeeland, kre
gen de opdracht om in vijf madrigalen de
geschiedenis van Breda te bezingen. Tekst
en muziek zijn nu uitgegeven als Madriga
len voor de stad BredaVolgende week don
derdag wordt het werk uitgevoerd in de
Nieuwe Kerk in Middelburg.
Het madrigaal stamt uit het Italië van de
veertiende eeuw. Hoewel het genre zich
sterk ontwikkelde en vooral in de zestiende
eeuw een bloeitijd doormaakte, koos Yvon
ne Né voor de vroegste vorm als uitgangs
punt voor haar gedichten. Drie strofen met
drie regels, twee strofen met twee regels en
precies elf lettergrepen per regel, Né han
teert de vorm uitermate streng. Ook het
rijmschema (aba - bcb - cdc - dd - aa) wordt
in elk madrigaal consequent toegepast.
Samenkomen
Het is wonderlijk hoe vloeiend de rijke taal
van Né zich binnen dit ijzeren skelet be
weegt. In 'Het Begin' wordt beschreven hoe
de ri viertj es de Aa en de Mark samen komen.
De Aa als klank is alom aanwezig in de eer
ste strofe.
Componist Daan Manneke
Aa, waterader en Mark is haar gade,
zij vrijen en brede Aa baart daar de stad.
Een boot vaart aan, een mens draalt op de
kade
Het kan hoekiger, zoals in 'Tachtigjarige
Oorlog' waar Né spreekt met prachtige
woordvondsten als 'krankgrauw' en 'wa-
nenrit'. Ook schuwt zij in 'Onze Lieve Vrou
we Kerk' het grote gebaar niet.
Du mi al lief ende ic al di. Dit schip
is groot. Ons lied is wind, ons hart vol zeilen.
Onuitspreekbaar vaart zij: lichaam, leemte,
klip.
De eerste zin uit deze strofe is een citaat uit
een gedicht van Hadewijch, de dichteres
van mystieke minnepoëzie uit de dertiende
eeuw. Du mi al lief ende ic al di. Een omvat
tender liefdesverklaring voor een stad be
staat er niet: 'jij behoort geheel mijlief en ik
behoor jou'.
Daan Manneke, op zijn beurt, heeft de ge
dichten verklankt voor zijn eigen koor Cap-
pella Breda, aangevuld met twee harmoni
ums. Een cd met een opname van de muziek
zit in de achterkaft van het boek. De opna
me zelf vormt de zwakste schakel in dit pro
ject. Het lijkt er bij deze uitgave op alsof alle
aandacht en geld enkel in de vormgeving is
gestopt. De cd klinkt opnametechnisch als
een haastklus, waarbij wat te nonchalant
met de microfoonplaatsing is omgespron
gen. De twee harmoniums zitten het koor
wat betreft balans vaak in de weg. Erger is
dat de luisteraar die de tekst niet kent en
ook niet bij de hand heeft, geen woord zal
kunnen verstaan.
Gelukkig is dat het enige bezwaar. In Ma
drigalen voor de stad Breda is Daan Manne-
ke op zijn best. De eerste drie minuten
klinkt er geen andere noot dan een steeds
breder uitwaaierende 'a'. Het is een zinde
rende klank waar steeds meer boventonen
uit opwaaien. In het tweede madrigaal over
de Tachtigjarige Oorlog gebruikt Manneke
een koraalzetting van de zeventiende-
eeuwse Noordduitse componist Heinrich
Schütz als basis. Over het bekende Aus tie-
fer Not schrei ich zu dir zingt een sopraan
met een helaas wat afgeknepen stem de
tekst van Né.
Zo laat Manneke zich inspireren door de rit
miek van kerkklokken in het deel over de
Onze Lieve Vrouwe Kerk en bouwt hij een
veertienstemmige 'klaagmuur' van klank
op in 'De Vlucht', het deel over de Tweede
Wereldoorlog. De vijf madrigalen duren bij
elkaar een kleine dertig minuten die geen
moment vervelen.
In het tweede deel van het boek leggen Daan
Manneke en Yvonne Né elkaar uit hoe ze te
werk zijn gegaan. Misschien gaat Né hierin
wat te ver door vrijwel elke dichtregel van
uitgebreid commentaar te voorzien. De
doorkijkjes die de componist in zijn manier
van werken geeft, zijn echter uitermate in
teressant.
Wie de fascinerende muziek en poëzie live
wil horen, moet komende donderdag naar
de Nieuwe Kerk in Middelburg. Daar zingt
Cappella Breda op uitnodiging van het Zee
land Nazomer Festival een programma
waarin deze madrigalen-cyclus is opgeno
men.
Douwe Eisenga
Yvonne Né en Daan Manneke: Madrigalen
voor de stad Breda - Uitgeverij Van Keme-
nade, 27,50.