Valkuilen zijn om in te vallen PZC Maarten 't Hart weet alles van kunstnagels Bernlef verhaalt Tussen bloed en zijde aiilliisr 26 Verlaine vertaald e verhalenbundel, ooit leek het uurtje vrijmaken voor een verhaal kon nog een uitkomst. De'moderne'mens net. De verhalenbundel kon de hegemonie uit die tijd - we hebben het over van de roman echter niet doorbreken. De grofweg begin jaren zeventig - zou geen tijd schrijvers bleken beter uit de voeten te meer hebben om dikke romans te lezen. Een kunnen met de romanvorm. vrijdag 30 augustus 2002 Verhalen worden nauwelijks nog geschreven. Maarten 't Hart en Willem Brakman bij voorbeeld zijn in de jaren tach tig gestopt met het publiceren van bundelsAls er nog verhalen verschijnen, is het in roman vorm: de zogeheten samenhan gende verhalen. Zie: Sabine van den Berg, zie: Chaja Polak. Zo bezien probeert J. Bernlef in zijn nieuwe boek Verbroken zwijgen zijn pen bijkans op een verlopen genre. Zou hij daarom wellicht de J. van zijn naam hebben laten vallen, om nu als Bernlef door te gaan? Om in naam samen te val len met de blinde zanger uit het karolingische tijdperk naar wie hij, Henk Marsman (1937), zich heeft genoemd? Gelijknamige broeders in oude genres, zoiets. (Die J. was dus eigenlijk geen af korting; toch werd hij vaak met Jan aangesproken, of met Henk Bernlef. Opmerkelijk dat hij zijn initiaal laat vallen net nu uitgeverijgenoot A.F.Th, van der Heijden zijn achternaam dropt.) Als J. Bernlef publiceer de hij in 1995, in de verre slagschaduw van zijn romans Hersenschimmen en Publiek ge heim, de prachtige verhalen bundel Cellojaren. Bernlef is een schrijver die de verhaalvorm aangrijpt om één thema van diverse kanten te be lichten. In dit geval onder meer de neiging van de mens om de tails vast te leggen en zo greep te houden op de werkelijkheid, hoe zinloos die exercitie ook lijkt. Opschrijven, rubriceren, ordenen. Zo is het nu, en een maal vastgelegd zal het altijd zo blijven. Iemand moet het doen. Hij die rubriceert denkt dat hij werk doet van eminent belang; anderen kijken schouderopha lend toe. Een mooi toeval: ook in Pelican bay, de nieuwe roman van Nelleke Noordervliet is dit een belangrijk thema. Een schrijnend voorbeeld in Verbroken zwijgen is te vinden in 'De alziende', waarin de kin deren van een fanatiek fotogra- ferende en rubricerende vader de nalatenschap vooral zien als bewijs van hun stelling dat hij zijn kinderen wel vastlegde, maar nooit wezenlij k naar ze om heeft gekeken. Alleen in het ti telverhaal pakt het positief uit. De populaire schrijver H. heeft geen pen meer aangeraakt na dat de censuur in zijn Oostblok land te streng was geworden. De veiligheidsdienst heeft letter lijk alle gesprekken tussen H. en zijn vrouw afgeluisterd, opge nomen en uitgetikt. Hij treft de duizenden uitgewerkte ge sprekken over koetjes en kalfjes aan in zijn dossier na de Wende. Eerst is hij razend, vervolgens dolblij dat hij de dialogen met zijn inmiddels overleden vrouw nog heeft. Zo blij zelfs dat hij toch weer gaat schrijven. Maar mooier nog zijn de eerste verhalen in de bundel, die daar door wel lijkt samengesteld als een pop-cd: het beste werk vooraan. In die verhalen vech ten de hoofdpersonen hun een zame strijd tegen de kleine en grote ergernissen, de ongemak ken en valkuilen des levens. Mi niaturen zijn het, in serene stijl. Een terminaal zieke man reist zijn arts na op vakantie, omdat deze zo ontactisch was het hotel te boeken tijdens het consult waarin hij de man het slechte nieuws moest brengen. „Tot voor kort was je een lichaam, nu heb je er een", denkt de man. Prachtig en simpel hoe Bernlef de verhalen ook op een ander ni veau samenhang geeft. Allerlei op het oog onbelangrijke details keren terug. In een tweetal ver halen bijvoorbeeld is en passant sprake van formica tafeltjes. In twee opeenvolgende verhalen verschijnt een blond meisje met paardestaart. Zo krijgt Bernlef het dus voor elkaar dat ook de lezer aan het rubriceren slaat. Om deze samenhang te zien, is het wel van belang de verhalen in de bundel snel achter elkaar te lezen. Als was het een roman dus. Theo Hakkert Bernlef: Verbroken zwijgen - Verha len. Uitgeverij Querido, 247 blz., €16,90 (paperback) €22,50 (gebonden). Bernlef, tegenwoordig zonder voorletter J. Maarten 't Hart Er zijn weinig schrijvers die zo bekend zijn geweest en zo in de anonimiteit zijn gezonken als Maarten 't Hart. Naarmate zijn boeken zowel kwalitatief als commercieel minder interes sant werden, nam zijn piasse- righeid evenredig toe. Of werden zijn boeken slechter, doordat hij de pias uithing? Hoe het ook zij, hoogtepunt - of dieptepunt, zo men wil - was zonder meer zijn coming out als Maartje 't Hart. Zijn opgedane ervaringen als vrouwspersoon zijn hem goed van pas gekomen bij het schrij ven van zijn nieuwe roman De zonnewijzer, die onlangs is ver schenen. Niet alleen is de ik persoon uit het boek een vrouw, de plot laat bovendien toe dat zij meer dan druk in de weer is met het opplakken van valse wim pers, het aanbrengen van kunst nagels, het insnoeren in kor setten, het wisselen van kledingstukken, het vastzetten van oorbellen, enzovoorts. Maarten 't Hart weet er alles van. Eveneens van kleuren en merken nagellak en de volgorde waarin je het spul opbrengt, de werkwijze in trendy kapsalons, geheime trucs om een vrouwe lijkere houding te verkrijgen en je stem te verbuigen op een ma nier die zowel aanlokkelijk als bitchy is. Zelfs de hunkering naar het moederschap is hem niet ontgaan. Roos is aan een zonnesteek overleden. Haar vriendin Leo- nie mag zich rijk rekenen als enige erfgename, op voorwaar de dat zij haar intrek neemt in haar luxe appartement om haar katten in hun vertrouwde omge ving te vertroetelen. Met verve neemt Leonie die taak op zich, zodanig dat zij zich vrijwel ge heel met de overledene identifi ceert. In haar nieuwe gedaante komt zij erachter dat Roos is vermoord en stelt zij alles in het werk om de dader op te sporen. Een thriller dus, waarvan het ongepast is hier de clou te verra den. Wel mag gezegd worden dat De zonnewijzer een bijzon der koddig boek is. De ironie spat er vanaf, de dialogen zijn soms zo absurd dat je je be scheurt van het lachen. Daarbij is het nog meeslepend spannend ook. In sommige opzichten is De zon newijzer een ouderwetse Maar ten 't Hart, omdat hij zijn favo riete muziek weer laat klinken en met citaten strooit uit de bij bel, de filosofie en de literatuur. Het boek speelt zich af in de ver trouwde omgeving van een la boratorium en ook de kennis van flora en fauna wordt weer uitgebreid geëtaleerd. In andere opzichten is het ver rassend actueel. Meer dan eens hoor je in De zonnewijzer de wa re LPF-stemmer spreken en zelfs het geritsel in de bouw komt aan de orde. Alles wordt beschreven in een aangenaam Poëzie vertalen is het on dankbaarste werk dat er be staat. Je bent de dienaar van de dichter en de voetveeg van het publiek. Maar al te vaak wordt de middelaar verweten een sta- in-de-weg te zijn. Peter Verste gen, vertaler van Rilke en Sha kespeare, van Baudelaire en Dante, kan slecht tegen zulke kritiek. Aanmerkingen komen in zijn beleving op aantijgingen neer. Voor Het zal een zomerdag vol zonlicht zijn vertaalde hij liefdesgedichten van Paul Ver laine (1844-1896). En hij zal wel weer boos worden: z'n weerga ven zijn goed, maar het kan be ter. Het meest verbaast mij dat een vertaler met zoveel ervaring nog steeds het uitleggen niet heeft afgeleerd. Een simpel voor beeld: wanneer Verlaine het heeft over '1e vent' is er géén re den dat begrip tot 'de storm' aan te wakkeren. De lezer van het vers 'L'Amour par terre' be grijpt zonder meer dat er sprake was van een harde wind, anders was het Amor-beeld niet op de grond beland. Verstegen kan het niet laten méér te vertellen dan Verlaine wilde prijsgeven. Een vergelijking van de eerste strofe van 'Pensionnaires' met die van 'Kostschoolmeisjes' is nogal onthutsend. De twee meisjes die in één kamer slapen, hebben volgens de vertaler ook 'dezelf de sponde'. Dat moet dan rijmen op 'kersrode monden', iets heel anders dan 'des rougeurs de fraise' uit het origineel. Het ge dicht 'Le piano qui baise une main frêle' verliest veel van z'n subtiele geheim doordat de ver taler het in regel 1 en regel 3 al over haar en 'zij' heeft, terwif Verlaine tot regel 6 wachtte o» met 'parfumé d'Elle' te komen De Franse dichter is al heel lan£ geliefd in Nederland. In lggl maakte hij een spraakmakend tournee door ons land en bil zin dood werd hij door J.H. Leopold en andere dichters geëerd. In. middels kunnen we moeilijkan ders zeggen dan dat Verlaines leven een stuk pittiger was dan zijn poëzie. Hij gebruikte om zichzelf te beklagen de zwaant mogelijke vergelijkingen: a lijd zo barre pijnen dat de eerste zucht/ Van de uit Edens hof ver dreven eerste manNaast mijn gekreun zou klinken als eenher. dersdicht!" De problemen van zijn geliefde wuift hij juist weg, die zijn niet meer dan „het spel van een ste' zwaluwen tegen de lucht,/ Lief ste, op een septembermiddag warm en licht." Nou, wie zo on verstandig was iets met Verlaine te beginnen, stonden juist de zwaarste zorgen te wachten Drankzucht, woedeaanvallen, ingewikkelde verhoudingen met vele vrouwen én manner, zijn de trefwoorden. Er staan twee moordpogingen op zijn conto: gericht tegen zijn moeder en tegen zijn minnaar Rimbaud Het heeft iets komisch in het hierbij afgedrukte vers uitgere kend deze figuur van bloed en tranen te zien smachten naar sa tijn en zijde. De hoop uit dit ge- dicht sloeg uiteraard al snel om in wanhoop. „II pleure sansrai-1 son/ Dans ce cceur qui s'écceu- re", schrijft hij dan. In de verta- ling van deze regels voltrekt' zich een literair wondertje Door een onbegrijpelijk toeval dekt het Nederlands precies het Frans, Verstegen heeft het over „dit hart/ Dat zichzelf niet kan harden". Zo'n vondst maakt poëzie vertalen éven de dank baarste taak van de wereld. Mario Molegraaf Paul Verlaine: Het zal een zomerdag vol zonlicht zijn. De mooiste liefdes gedichten. Gekozen en vertaald door Peter Verstegen - Uitgevenj Bert Bakker, 64 pag. foto Klaas Koppe lichtvoetige, bij tijd en wijle ko kette stijl. Zo ook de ingewik keldheid van videorecorders, de voors en tegens van winkelen bij de Aldi, het fileleed. De zonnewijzer is volgens de omslag een vervolg op 'De kroongetuige'. Van dat boek herinner ik me weinig meer, mo gelijk omdat het in een periode viel van toenemende piasserig- heid van de auteur. Zijn laatste boek mag hij een ereplaatsje ge ven op zijn kaptafeltje. Peter van Vlerken Maarten 't Hart: De zonnewijzer - Uitgeverij De Arbeiderspers, 240 pag€17,95 (paperback) en €23,95 (gebonden). Het zal een zomerdag vol zonlicht zijn: De grote zon die met mijn vreugde heult, Zal jouw lieftalligheid tussen satijn En zijde nog lieftalliger doen zijn. Strakblauwe hemel als een hoge tent, Die met zijn lange plooien weelderig rilt Naar ons gezicht dat blij en bleek ziet van 't Lang wachten op dit groot geluksmoment. En als de avond valt en zoele lucht Jouw nachthemd strelen zal als in een spel, Zullen de sterren met sereen gezicht Mild glimlachen naar het getrouwde stel. Rudy Kousbroek bewoonde bomen e grootste eik van Nederland, omvang 6 m 7 0zo leerde ik als kind in Indië, stond in Laren; of hij er nog staat weet ik niet, maar in Frankrijk is er een met een omtrek van ruim 16 meteren die bestaat nog wel. Het is de befaamde eik van Allouville-Bellefosse in Nor- mandië, vermoedelijk daterend uit de achtste eeuw, dat wil zeggen van vóór de komst der Noormannen. Bij de stichting van Normandie (912) en de invasie van Engeland (1066) was het al een eeuwenoude boom. Karei II (van Enge land) en Lodewijk XV hebben aan zijn voet ge staan. Hij overleefde de Franse revolutie (men wilde hem omhakken 'als medeplichtige van de aristocratie'); Keizerin Eugénie installeerde er een Madonnabeeld en weer een eeuw later heeft hij de geallieerde troepen langs zien komen die geland waren op de stranden van Normandië. In de architectuur zijn dat niet zulke uitzon derlijke prestaties; er zijn heel wat nog be staande gebouwen waaraan veel meer is voor bijgegaan. Een gebouw is een onbezielde hoop stenen, maar een boom is een levend wezen: dat geeft een veel grotere realiteit aan gebeurtenis sen die zich tijdens zijn leven hebben afge speeld. Hij leefde al toen Willem de Veroveraar voorbijkwam en hij leeft nog steeds; voor het zelfde geld had het nu een dode boom kunnen zijn. Maar dood is hij nog lang niet. Inderdaad een gigantische boom, niet in de hoogte maar in de breedte. De takken worden weliswaar met ka bels overeindgehouden en met palen onder steund, maar ze zitten vol fris groen blad met vrolijk schaamteloze eikels ertussen, zinne beelden van leven en voortplanting. De hele in stallatie is nog maar kortgeleden gemoderni seerd, de tijd is nog vlakbij dat het een locale bezienswaardigheid was, waar alleen maar een bordje hing met 'Sleutel te bevragen bij Mada me Célestine naast de bakker'. Die sleutel is voor een deur onderin de boom, toegang gevend tot een flinke ruimte - er heb ben naar het heet een keer veertig kinderen in gestaan; dat was op 3 October 1854, toen erna een grondige restauratie een plechtige mis werd opgedragen door de aartsbisschop van Rouen; al sinds de zeventiende eeuw is de ruim te onderin de boom ingericht als kapel, in 1696 gewijd aan Notre Dame de la Paix. Tussen de bloemen op het altaar staan een paar vergulde madonnabeelden, één daarvan vermoedelijk afkomstig van Keizerin Eugénie. Nog boeiender wat mij betreft is de ruimte er boven, op de eerste verdieping dus, vroeger be kend als 'de kamer van de heremiet'; er stonden toen een bed, een stoel en een tafel in. Ach, als ik daar had mogen wonen! In dat bed liggen met iemand van mijn keuze! Mijn hele leven heb ik een onverklaarbare liefde gehad voor boom hutten, zoals die uit de 18e eeuw waarvan er in Engeland nog een paar bestaan. Maar helaas, van die 'chambre de l'hermite' is later ook een kapel gemaakt, la chapelle du Calvaire, met al leen een crucifix er in. Wonen in een levende boom, dat is vanouds ei genlijk aan geesten voorbehouden. In de Euro pese folklore wemelt het van verhalen over door geesten bewoonde bomen. In mijn ge schiedenisboekje op de lagere school stond een tekening van Isings, voorstellende een verza meling ruige Batavieren bezig met het aanbid den van een duizendjarige Heilige Eik. Het moet een wijdverbreid geloof zijn geweest. Een van de meest aangrijpende verhalen die ik ken komt uit Ierland en speelt in de vroege Middel eeuwen, toen het Christendom bezig was dat land te veroveren. Het gaat over een man die in zijn droom wordt bezocht door zo'n geest. 'Ik woon in de oude boom die op de grens van je land staat', zegt de geest, 'ik woon daar al drie duizend jaar, maar nu zijn de Christelijke priesters gekomen met allerlei ritueel om mij uit mijn boom te verjagen. Ze lezen missen en sprenkelen wijwater, en dat is voor mij als vuur; ik doe niemand kwaad, kun je ze niet vra gen om weg te gaan?' Een paar nachten later verschijnt de geest opnieuw en smeekt nog maals om hulp. 'Er is een zee van vlammen om mij heen,' zegt hij, 'depijn is niet uit te houden; als ze nu niet ophouden moet ik sterven'. De geest verschijnt nog in een derde droom en daarna nooit meer. De grote eik van Allouville dateert vermoede lijk van voor het Christendom. Er zullen ook wel geesten in hebben gewoond. Vandaar dat er die kapellen in zijn gemaakt. Nog twee keer per jaar worden er missen gelezen. briefkaart, ca. 1965

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 26