PZC
Zonder technisch manager
is topvoetbal onmogelijk
23
Voetbalcompetitie begint zaterdag
Joost Folmer, Patrick Naudts en Fons Baart over hun werk
donderdag 29 augustus 2002
In het profvoetbal is het een normaal verschijnsel: elke betaald
voetbalorganisatie beschikt over een technisch manager.
Bij de beste amateurclubs heeft de technisch manager nog maar kort
zijn intrede gedaan. In Zeeland begon hoofdklasser Kloetinge er
zo'n tweeënhalf jaar geleden mee en niet lang daarna volgden
collega-hoofdklassers Hoek en Terneuzen. Inmiddels zijn de technisch
managers Joost Folmer (Kloetinge),
Patrick Naudts (Hoek) en Fons Baart (Terneuzen) overtuigd van
het nut van hun functie. „Een amateurclub die mee wil blijven doen, kan
absoluut niet meer zonder", stellen ze unaniem.
fotografie Peter Nicolai
dat ze elkaar inseinen wanneer
ze in eikaars spelers geïnteres
seerd zijn. Zo hebben wij ge
meld dat we Stefan Saey wilden
benaderden. Driekwart van de
sponsors van Terneuzen is ook
sponsor bij Hoek. Daarom moet
je voorzichtig zijn. En je moet
ook op je hoede zijn dat de spe
lers de prijs niet opdrijven. Als
je soms hoort welke bedragen ze
bij hun andere club als onkos
tenvergoeding gekregen zouden
hebben. Die kloppen gewoon
niet. Hoek en Terneuzen hebben
geen last van elkaar. Zeker niet
wanneer het goed gaat. Des te
minder zul je aan eikaars spe
lers komen Bovendien, wan
neer het bij Hoek goed gaat,
krijgen wij meer publiek."
Joost Folmer: „Zo'n afspraak
zou er ook tussen Kloetinge en
Hoek moeten komen. We zou
den moeten overeenkomen dat
spelers niet voor april moeten
worden benaderd."
Naudts: „Ook niet wanneer AS-
WH of Kozakken Boys aan jullie
spelers trekt? Als wij wachten,
zijn we te laat."
Joost Folmer: „Hoek was te
vroeg bij sommige spelers, zeker
als je kijkt naar de fase van de
competitie waarin we zaten.
Het had zijn weerslag op die
spelers. Er is een speler gebeld,
terwijl hij al twee keer gezegd
had dan hij niet geïnteresseerd
was. Ik vind dat dat niet kan. We
moeten elkaar respecteren, we
moeten zorgvuldiger met elkaar
omgaan."
Patrick Naudts: „Ik kan begrij
pen dat Kloetinge er niet blij
mee was, maar uiteindelijk
kiest een speler zelf waar hij het
liefst voetbalt. Van Björn Lan-
geveld was ik enorm gechar
meerd. Het was of ik mezelf zag
voetballen."
Terneuzen en Hoek kunnen toch
ook spelers uit België halen
Patrick Naudts: „Veel Belgen
die in Nederland spelen hebben
problemen. Nederlanders heb
ben veel meer lef, kunnen een
elftal beter maken. Maar de vij
ver in Zeeland is klein. We heb
ben een mengelmoes van Belgen
en Nederlanders en dat klikt
wonderbaarlijk goed."
Fons Baart: „Als je in Zeeland in
de top wilt spelen, heb je ook
Belgen nodig. Anders gaat het
niet. Daarom werken we samen
met Beveren. We kunnen nog
veel van die club leren. Wij heb
ben tegenwoordig op maandag
vijftig vrijwilligers die het veld
weer in orde maken."
Joost Folmer: „Bij ons is die vij
ver nog kleiner dan bij jullie.
Jullie hebben België nog om
spelers te halen. Het enige wat
wij kunnen doen, is onze organi
satie verbeteren. We zijn een sa
menwerkingsverband met RBC
aangegaan. Als daar spelers
vertrekken, horen wij dat als
eerst. Dat is belangrijk als je
speelveld zo klein is. Daarom is
het zo vervelend als Hoek of Ter
neuzen bij ons komen kijken."
„Dat van dat veld van Terneu
zen, zo moet het in de toekomst
ook bij ons. Ons veld wordt nog
door de gemeente onderhouden,
maar dat moeten we zelf gaan
doen. Ik geneer me als straks
Quick Boys bij ons komt en ik
me moet excuseren voor het
veld. Ik zou naar de gemeente
kunnen wijzen, maar vind dat ik
dat niet kan maken."
Jan Dagevos en Koen de Vries
Patrick Naudts: „Toen ik ander
half jaar geleden begon, ben ik
veel te hard van stapel gelopen.
Ik wilde veel te veel, joeg men
sen tegen me in het harnas. Pro
fessionalisering wordt in eigen
kring met argwaan bekeken. Je
moet het rustig aandoen en veel
mensen erbij betrekken. Je moet
de vrijwilliger belangrijk ma
ken en hem de tijd geven. An
ders heb je de kans dat je alle
Het begin van de amateurvoetbalcompetitie nadert. De hoofdklassers
Hoek, Kloetinge en Terneuzen trappen komend weekeinde af, in de
lagere klassen begint het seizoen een week later.
In deze bijlage wordt vooruitgeblikt op de nieuwe voetbaljaargang.
Nico van der Meer, nieuwkomer van Terneuzen, komt uitvoerig aan het
woord. En anderen laten hun licht schijnen over Hoek-spits Arjan Human.
Er wordt aandacht besteed aan voetbalclub Kats, de arbiters
Peter van Loenen en Angelo Boonman, de voetbalpassie van SSV'er
Adrie Kleppe en de missie van aanvaller Raymond Mohr. Verder komen alle
clubs aan bod in de vele overzichten.
Hoek, Kloetinge en Terneuzen moeten in dezelfde vijver vissen. Van links naar rechts de technisch managers Patrick Naudts (Hoek), Joost Folmer (Kloetinge) en Fons Baart (Terneuzen).
Hoewel het trainerschap
voor Joost Folmer en Pa
trick Naudts misschien een iets
meer tot de verbeelding spre
kende functie is, zijn ze alledrie
bevangen door één onherroepe
lijk streven: hun club nóg beter
en nóg sterker maken. De raak
vlakken blijken groot en dat
maakt de tongen los.
Joost Folmer blij kt het omvang-
rijkste takenpakket van de drie
te hebben. Hij maakt een analy
se van de ploeg die Kloetinge de
volgende wedstrijd treft, scout
spelers, assisteert de oefen-
meester tijdens trainingen, be
moeit zich met p.r.- en sponsor-
beleid en probeert structuur aan
te brengen in de club.
Ook Patrick Naudts probeert
structuur aan te brengen. Hij
staat de trainer bij op de trai
ningsavonden en probeert tij
dens wedstrijden de sterke en
zwakke punten van Hoek en de
tegenstander boven water te
krijgen. Daarnaast gaat hij op
zoek naar versterkingen.
Fons Baart wil zichzelf geen
manager noemen. Hij vindt de
term technisch coördinator
meer van toepassing op zichzelf.
Hij zoekt, geassisteerd door
voorzitter Eddy Dobbeleir en
Jan Kolijn, naar nieuwe spelers
en eventueel een nieuwe trainer.
Ook zet hij de lijnen uit in de
club. Tegenstanders bekijken
heeft hij nooit gedaan. De afge
lopen jaren hield trainer Telussa
zich daar zelf mee bezig, dit sei
zoen moet de aangetrokken
Walter van Duijsse dat doen.
Jullie zijn er alledrie ontzettend
veel tijd mee kwijt.
Patrick Naudts: „Als je alles
goed wilt doen dan ben je er
meer dan veertig uur per week
mee bezig. Toen ik stopte met
voetballen was mijn vriendin
blij, omdat ze dacht dat ze me
meer zou zien. Maar ik ben al
leen nog maar vaker weg. 't Is
meer dan een baan."
Fons Baart: ,,'t Is schipperen
met de tijd. Er zal misschien wel
een echte, betaalde, manager
moeten komen."
Joost Folmer: „Er zijn al ama
teurclubs die betaalde krachten
in dienst hebbenD ovo heeft een
technisch directeur, een alge
meen directeur en een commer
cieel directeur. Ze staan alledrie
voor dertig uur op de loonlijst.
Ik steek bijna elk vrije uur in de
club, geheel belangenloos.
Hoofdklassers zijn bedrijven.
Er moet veel geregeld en gecom
municeerd worden. Mensen
zeggen dat als het eenmaal au
gustus is, de bal vanzelf rolt.
Maar dat is natuurlijk niet zo."
Fons Baart: „Als je bij clubs als
UDI'19 of Gemert komt, dan
merk je dat ze daar al veel ver
der zijn. Het hoofdveld is daar
bijvoorbeeld alleen voor het
eerste elftal. Bij ons wil iedereen
erop. Je kunt de mensen niet
duidelijk maken waarom zij er
niet op mogen. Een club moet
meegroeien. Wij zijn nog lang
niet zo ver."
deuren in je gezicht krijgt."
Joost Folmer: „We hebben vorig
jaar een jeugdplan opgezet. We
nemen er vijf jaar de tijd voor.
Sneller moet je niet willen."
Is het werk van de manager leu
ker dan dat van de trainer
Joost Folmer: „Nee."
Patrick Naudts: „Helemaal
niet."
Fons Baart: „Dat kan ik niet in
schatten
Patrick Naudts: „Vroeger was
iedereen vriendelijk tegen me
maar dat is nu niet meer. Ik heb
wel eens een aanvaring, maar
het is i. .het belang van de club."
Joost Folmer: „Het is een uitda
ging om je club mee te laten
draaien op het hoogste niveau
en je eigen jeugd te zien door
stromen. En het geeft een kick
wanneer j e ziet dat de doelen die
zijn gesteld gehaald worden.
Maar het mooiste is toch het
werken op het veld. Ik blijf tech
nisch manager omdat we een
trainer hebben die ik heel hoog
heb zitten, een prachtige selec
tie hebben en een goed begelei
dingsteam. We doen 't samen,
da'smijn drive."
Patrick Naudts: „Ik ben realis
tisch. Ik heb de tijd niet om trai
ner te zijn."
Fons Baart: „Ik kijk weieens
naar de training, maar als het
slecht weer is, blijf ik weg."
Is er in Zeeland voldoende ta
lent voor drie hoofdklassers?
Fons Baart: „Er is wel talent,
maar de jeugd heeft geen geduld
meer. Ze gaan liever naar een
vierdeklasser dan dat ze een
jaartje in het tweede spelen. Ze
kiezen de weg van de minste
weerstand. Drie keer trainen
per week vinden ze al te veel.
Bovendien belt heel Zeeuws-
Vlaanderen naar een talent van
zestien of zeventien jaar, We
willen met zo veel mogelijk jon
gens uit onze jeugd spelen, maar
dat is moeilijk."
Joost Folmer: „Dat is bij ons ook
zo. Je moet randvoorwaarden
scheppen dat ze niet naar Ka-
pelle gaan, of naar welke ploeg
dan ook waar ze op een lager ni
veau in het eerste kunnen spe
len. Wij gaan met een elftal on
der 23 spelen tegen ploegen uit
Brabant. Dat is een stimulans
van Nederland worden. Daar
zal misschien om gelachen wor
den, maar dat werd er ook toen
hij zei dat we binnen vijf jaar in
de hoofdklasse moesten spelen.
Het gebeurde in vier jaar.
Joost Folmer: „Als ik kijk naar
de prestaties, dan is het knap
wat er bij Terneuzen is gebeurd.
Van de organisatie van Hoek
kan ik niet veel zeggen. Kijk ik
naar de selectie, dan denk ik dat
ze dit j aar voor het hoogste moe
ten gaan."
„Onze verhouding met Hoek is
goed. Ik word wel eens gebeld
door Angelo Nijskens voor in
formatie over een tegenstander.
Dat moet kunnen. Ik heb niets
tegen Hoek. We moeten met res
pect over elkaar spreken."
Patrick Naudts: „Rivaliteit
moet er zijn, maar je mag elkaar
niet tegenwerken."
Hoe zit het met dat respect sinds
de affaire Langeveld?
Patrick Naudts: „Daar is al zo
veel over gezegd, daar hoeven
we het niet meer over hebben."
Joost Folmer: Daar ga ik niets
over zeggen. Er is niets wezen
lijks veranderd tusssen Hoek en
Kloetinge."
Fons Baart: „En toch snap ik
Hoek niet. Ik vul altijd de over
schrijvingspapieren met de spe
ler in. Daarop staat een vraag of
de speler geschorst is. Lange
veld had toch moeten weten dat
hij niet mocht spelen?
Patrick Naudts: „Ik ga er niets
meer over zeggen."
Hoe zit het met het benaderen
van spelers. Vissen jullie vaak in
dezelfde vijver?
Joost Folmer: „We zien de tun
nel onder de Westerschelde met
angst en beven tegemoet. We
moeten eens met elkaar praten,
hebben we eind vorig seizoen
eens tegen elkaar gezegd."
Patrick Naudts: „Het is spijtig
dat daar nog niets van gekomen
is. Maar als ik niet bij Kloetinge
naar spelers zou kijken, zou ik
een slechte manager zijn. Er
loopt heel wat rond. Eigenlijk
was ik vorig seizoen in alle elf
spelers geïnteresseerd. En laten
we eerlijk zijn, elke speler is vrij
om te doen wat hij wil."
Fons Baart: „Hoek en Terneu
zen hebben een overeenkomst
om te blijven."
Patrick Naudts: „Jonge spelers
geven zichzelf de tijd niet meer.
Ze willen niet bewijzen dat ze
het niveau aankunnen. Als je
kij kt naar de ploegen waartegen
je speelt, dan zie je heel weinig
jongens van twintig, eenen
twintig. Het kost ge
woon tijd om op het ni
veau van de hoofdklas
se te komen."
„Aan de andere kant is
de doorstroming van de
jeugd altijd een pro
bleem. Ik heb twintig
jaar bij Lokeren ge
voetbald en elk seizoen
begonnen we met veel
jeugdspelers in de se
lectie. In al die jaren zijn er mis
schien vijf doorgestroomd naar
het eerste elftal."
„Zestien- en zeventienjarigen
zitten in de moeilijkste periode.
Velen haken af. Het gaat niet al
leen om talent, maar ook om
verstand, mentaliteit en lef. Wij
Belgen missen vaak lef, maar in
Zeeland ontbreekt dat soms
ook. Jullie zijn te Belgisch."
Joost Folmer: „Daarom vond ik
dat zo mooi van Van Persie, met
die vrije trap met Van Hooijd-
onk. Dat getuigde van lef."
Patrick Naudts: Vind je dat? Bij
ons kreeg je een klap in je smoel
als je zoiets deed. Ik vind dat te
recht."
Fons Baart: „Wij spelen met
van mij hebben ze denk ik niet."
Patrick Naudts: „Ik vind dat
men in Zeeland te bescheiden is.
We doen het zo slecht nog niet.
Kijk naar Terneuzen. Die ploeg
is in één keer van de derde naar
de hoofdklasse gegaan."
Joost Folmer: „Het zijn alle
maal bolwerken die we
tegenkomen in de
hoofdklasse. Het stinkt
ernaar voetbal. Daar
bij vergeleken zijn wij
niks. .Ms je de stand op
de ranglijst bekijkt,
dan horen wij erbij
Maar dat geldt dan al
leen voor het eerste elf
tal. Qua organisatie lo
pen we ver achter."
Hoe kijken jullie tegen elkaar
aan?
Patrick Naudts: „Als ik zie in
welke korte tijd Terneuzen ge
stegen is, daar past alleen res
pect bij. Kloetinge is vorig jaar
boven ons geëindigd. Ook daar
moet je respect voor hebben, ze
ker nu ik weet wat er bij een club
allemaal moet gebeuren om zo
iets te bereiken."
Fons Baart: „Van Kloetinge
weet ik weinig. Hoek is tien jaar
verder dan wijIk ben blij dat we
bij Terneuzen op de trein zijn
gestapt. Het had niet veel later
moeten gebeuren. Maar we zijn
er nog lang niet. De voorzitter
wil binnen vijf jaar kampioen
Terneuzen liever niet in de
hoofdklasse A. In de Randstad
hebben ze zo'n babbel, daar
kunnen wij niet tegenop. Bra
bantse en Limburgse clubs lig
gen ons beter. Wil je in de hoofd
klasse meekomen, dan moet je
wel spelers van buitenaf aan
trekken. Al die clubs in Brabant
hebben bijna geen eigen jeugd
in het elftal."
Waar staat het Zeeuwse ama
teurvoetbal?
Fons Baart: „Het wordt steeds
moeilijker om andere clubs bij
te houden. In Brabant worden
de ploegen alleen maar sterker.
De meeste bvo's werken nu met
een kleinere selectie, van acht
tien man, aangevuld met wat
jonge beloften. De rest van de
spelers komt op straat te staan
en gaat naar de amateurs. Wij
zijn dit jaar door wel tien of elf
van die jongens gebeld."
Joost Folmer: „Hoe komen ze
aan jouw telefoonnummer? Dat