Mus houdt vooral van de stad
Op de klapbank werd het ach' èn wee van Goes besproken
Zappende burger
heeft eigen kijk
op het platteland
Nieuwe Raadkaart
De Raad voor het Landelijk
Gebied (RLG) slaat alarm.
Het platteland dreigt geleide
lijk te verdwijnen als tegenhan
ger van de stad. Dat vindt de
raad - adviesorgaan van de mi
nister van Landbouw, Natuur
beheer en Visserij (LNV) - onge
wenst. Erbij komt dat de
belangstelling van de burgers
voor het platteland toeneemt,
Mensen willen er natuur en
landschap beleven, er recreëren
of wonen. Volgens de RLG moet
de overheid zorgen voor behoud
en ontwikkeling van het platte
land. Rijk, provincies en ge
meenten hebben daarbij elk een
eigen taak, aldus de raad in het
rapport Voor boeren, burgers en
buitenlui.
Er is op het platteland een wel
iswaar langzame maar ingrij
pende ontwikkeling gaande
Voedselproductie maakt steeds
meer plaats voor wonen, wer
ken, natuur en recreatie. Het
platteland, van oudsher tegen
pool van de stad, komt zowel in
ruimtelijke als sociaal-culture
le zin in de knel. „Ruimtelijk uit
zich dit in versnippering en ver
rommeling. In sociaal-culturele
zin ontstaat een wereld van be
leving, waarin activiteiten los
komen te staan van hun histori
sche, sociale en culturele ver
band", constateert de Raad voor
het Landelijk Gebied bezorgd.
Vele wensen
De 'zappende' burger doet zijn
intrede, met vele wensen, die
soms tegenstrijdig zijn en snel
veranderen. Zowel veilig voed
sel, rust, stilte en natuur als in
tensieve recreatie en wonen.
Rode draad is wel dat het platte
land zélf, met zijn verscheiden
heid en eigen uitstraling, be
houden moet blijven. Zo'n
opgave vraagt om nadrukkelij
ke sturing door de overheid, zo
wel in ruimtelijke, economische
als in sociaal-culturele zin.
Blijft die uit, dan is van een vi
taal platteland straks geen
sprake meer.
Voor die vitaliteit is een gezonde
landbouw onmisbaar, ook al
zijn er mensen die menen dat
Nederland wel zonder deze sec
tor kan. De RLG stelt dat daar
naast wonen op het platteland
ook moet kunnen, vooral rond
de steden, maar de ruimte hier
voor hoeft niet veel groter te zijn
dan nu al in plannen is aangege
ven. De wens van de burger naar
een platteland zonder land
bouw is niet oneindig. Niet al
leen boeren, ook bewoners van
het landelijk gebied - meer dan
de helft van de Zeeuwen - en be
paald ook de stedelingen, heb
ben baat bij een vitale bedrijfs
matige landbouw. Er is maar
heel beperkt plaats voor 'agro-
monumenten' naast natuurmo
numenten.
De Raad voor het Landelijk Ge
bied onderstreept dat mensen
zich sterk verbonden voelen met
hun regio. Veel sociaal-culture
le activiteiten spelen zich af op
regionaal niveau. Nederlandse
provincies zijn historisch en
staatsrechtelijk stevig veran
kerd. Dat geldt zeker in Zee
land, waar de provincie naar
verhouding dichter bij de men
sen staat dan in bijvoorbeeld
Zuid- en Noord-Holland. Dat is
van belang, omdat boeren en
trouwens ook burgers moeten
weten waar ze terecht kunnen
en met welke instantie afspra
ken gemaakt kunnen worden.
De RLG meent dat provincies en
gemeenten meer mogelijkheden
moeten krijgen voor het uitstip
pelen van een eigen plattelands
beleid. Ook dienen maatschap
pelijke organisaties een grotere
rol te krijgen bij het maken en
uitvoeren van plannen. Ruimte
lijke ordening, economie en eco
logie komen redelijk aan bod,
maar voor de sociaal-culturele
kant is een inhaalslag nodig. De
raad pleit voor een aparte socia
le en culturele agenda voor het
landelijk gebied. Daarin horen
het bevorderen van de sociale
samenhang en het stimuleren
van sociaal-culturele activitei
ten.
Maar ook gezamenlijke vereni
gingen van burgers, boeren en
buitenlui aanmoedigen, alsme
de kennismaking tussen ver
schillende culturen, zoals 'al
lochtonen bij de boer'.
Toeristische of culinaire arran
gementen ziet de raad als goede
verbinding tussen culturen van
stad en land. Wat dat betreft zijn
er in Zeeland al verscheidene
initiatieven ontplooid. Op ge
meentelijk niveau valt er heel
wat te doen, te beginnen met het
handhaven van genoeg goede
voorzieningen in het landelijk
gebied (wat overigens makkelij
ker geschreven is dan uitge
voerd), met creatieve inzet van
de informatietechnologie.
Scholen/winkels/wijkgebou-
wen/sociaal-culturele accom
modaties kunnen meer gebun
deld worden, betoogt de RLG.
Voor de eigen bevolking zorgen
voor sociale woningbouw en
vrijkomende agrarische bebou
wing bestemmen voor bijvoor
beeld groepen ouderen.
Geld
Het zijn mooie en goedbedoelde
overwegingen. Maar voor het
uitvoeren van maatregelen is
natuurlijk wel geld nodig. Zoals
er een regeling voor stedelijke
ontwikkeling is gemaakt, zo
moet er ook een (rijks)regeling -
met bijbehorende euro's - ko
men voor het landelijk gebied.
De RLG noemt dat een Investe
ringsimpuls Plattelandsver
nieuwing.
Rinus Antonisse
Voor boeren, burgers en buiten
lui. Advies Raad voor het Lan
delijk Gebied te Amersfoort
over de toekomst van het platte
land. Zie ook www.rlg.nl
dinsdag 27 augustus 2002
De Koninklijke Neder
landse Natuurhistori
sche Vereniging (KNNV)
luidde vorig jaar de nood
klok. De huismus en de ring-
mus voelen zich niet langer
thuis in ons land. Hun aantal
vliegt hard achteruit: van
miljoenen mussen naar hon
derdduizenden. Om er ach
ter te komen hoe ernstig de
mus in zijn bestaan wordt
bedreigd, begon de KNNV
met een waarnemingsactie.
De resultaten daarvan zijn
onlangs bekend gemaakt.
Belangrijkste conclusie: de
mussen zijn nog overal in
Nederland te zien, maar
vooral in de stad. Waar ge
voerd wordt zijn mussen.
Dat mussen zich vooral op
houden op plekken waar ze
gemakkelijk aan voedsel kun
nen komen, is geen verrassende
constatering. Voedsel is nu een
maal voor de vogels een eerste
levensbehoefte. Het is opval
lend hoezeer mussen gebruik
maken van de door de mens ge
boden mogelijkheden: waar
voedsel werd gestrooid of waar
kippen aanwezig waren, wer
den beduidend grotere aantal
len mussen gezien, meldt de
KNNV. Wie wel eens op een ca
féterras verblijft, heeft daar on
getwijfeld mussen zien rond
scharrelen - brutaal, maar altijd
op hun qui-vive.
Uit de waarnemingen die bij de
KNNV binnen kwamen blijkt
dat mussen veel meer in de ste
delijke omgeving werden gezien
dan in het buitengebied. Oók de
ringmus, van wie altijd werd
aangenomen dat die meer een
plattelander was dan de huis
mus. Dit wijst erop dat in de stad
de voedselsituatie tegenwoor
dig gunstiger is dan op het plat
teland. De aanwezigheid van de
zogeheten Mussengilden speelt
geen rol meer. Ze zijn er hier en
daar nog wel (onder meer in
Oosterland, Renesse en 's-Heer
Abtskerke), maar allang niet
meer om mussen te schieten en
geld te beuren voor de ingele
verde pootjes. Trouwens: mus
sen zijn tegenwoordig be
schermde vogels.
Vogelaar Wim de Wilde uit
's-Gravenpolder, bestuurslid
van de KNNV Bevelanden,
heeft wel een verklaring voor
het verminderen van de aantal
len mussen op het platteland.
Als belangrijkste redenen
noemt hij het verdwijnen van
overhoekjes (rustige plekken
met wat bomen en struiken), een
eenzijdig bouwplan, het ge
bruik van bestrijdingsmiddelen
en de toegenomen netheid op de
boerenbedrijven. „Daar hebben
niet alleen de mussen last van.
Ik denk ook aan de patrijs en de
boerenzwaluw.
Vroeger werden veel meer ver
schillende granen verbouwd,
onder meer voor veevoer. Daar
is maïs voor in de plaats geko
men en kleine zaadeters als
mussen kunnen daar niet mee
uit de voeten. Veel boerenerven
zijn nu bestraat (ook uit angst
voor veeziekten); vaak is er he
lemaal geen kleinvee meer op de
boerderij aanwezig en wordt er
dus ook niet gevoerd. Veel hagen
en gerief bosjes zijn verdwenen,
en daarmee insecten, vogels,
kleine zoogdieren en wilde
planten. Zonder insecten kun
nen mussen hun jongen niet
grootbrengen en met de planten
en hagen verdwenen nestmate
riaal en nestgelegenheid.
Voor een mus is een wat slordig
boerenerf een zegen, stelt De
Wilde. „Maar we willen dat alles
er liefst zo strak en opgeruimd
mogelijk uit ziet. Rommelhoek-
jes zijn taboe." Hij herinnert er
aan dat mussen in het verleden
tuk waren op de uitwerpselen
van paarden. Daarin bevonden
zich resten van het voer en de
vogels waren er als de kippen bij
om uit de keutels de graankor
rels te pikken. Met het vrijwel
verdwijnen van de paarden op
de boerderijen, verdween ook
die voedselbron.
De Wilde heeft het idee dat de
ringmus (met een chocolade
bruin kopje en een witte ring om
de hals) wel meer aan de buiten
rand van stad en dorp zit dan fa
milielid huismus. Een ringmus
broedt minder gemakkelijk bij
huizen, maar heeft in tegenstel
ling tot de huismus geen moeite
om gebruik te maken van een
nestkastje. De huismus daaren
tegen woont het liefst onder een
dak, al is dat met de isolatie die
wordt toegepast, minder mak
kelijk dan vroeger. De Wilde:
„Mussen zijn heel creatief. Ze
zijn zo slim dat ze altijd wel een
plekje kunnen vinden om te nes
telen."
Een groeiend aantal mensen be
schouwt de opkomst van kraai-
achtigen (eksters, kauwen,
kraaien, gaaien) als de grote
boosdoener voor de achteruit
gang van de mussen. Wim de
Wilde hoort daar niet bijHij ge
looft dat bejaging en nestroof
door de kraaiachtigen niet een
voorname oorzaak is. Ze zorgen
voor verontrusting, maar kun
nen doorgaans moeilijk bij de
nesten komen om de eieren of
jongen te roven. Kauwtjes stro
pen wel dakgoten af, maar dan
gaat het om uit het nest verwij
derde dode vogeltjes. De Wilde
noemt als natuurlijke vijand de
sperwer, die kans ziet in een
duikvlucht een mus mee te gris
sen en hij vindt dat ook de scha
de die katten aanrichten, niet
onderschat mag worden.
De achteruitgang zoekt hij met
name in de beschikbaarheid van
voedsel. „Vooral de aanwezig
heid van insecten is heel bepa
lend, anders gaan de jongen ka
pot. Die moeten gevoed worden
met insecten, want graankor
rels kunnen ze nog niet door
slikken." De Wilde ziet mussen
als opportunisten. „Ze hebben
snel in de gaten waar mensen
wonen die voer strooien. Ze zijn
ook niet schuw. Als je buiten zit
te eten, kun je op de mussen
wachten. Ze zitten zo onder je
stoel.Hij geeft aan dat de mus
sen ook geholpen zijn met een
wat minder nette woonomge
ving. „Gun de beesten een tuin
waar ook insecten kunnen le
ven."
De Wilde merkt op dat de mus in
Zeeland beslist niet in de geva
renzone verkeert. Hoeveel er in
de provincie precies rondvlie
gen is niet bekend; de soort is
nooit uitgebreid geïnventari
seerd. Hij is het wel eens met de
door de KNNV gesignaleerde
achteruitgang. „In verschillen
de wijken zijn ze gewoon ver
dwenen. Maar ik maak me over
de huismus en de ringmus in
Zeeland geen zorgen."
Rinus Antonisse
Waar gevoerd wordt zijn mussen.
foto Ruben Oreel
Weliswaar is de foto voor de
raadkaart van vorige
week zo'n honderd jaar geleden
genomen, het prominent aan
wezige huis in het midden is
nauwelijks veranderdVoor veel
inzenders was dat dan ook een
makkelijk herkenningspunt.
Het gaat om de brugwachters
woning Hoope aan de J. A. van
der Goeskade te Goes, die in
1651 werd gebouwd en tot 1939
als zodanig dienst deed. Toen
werd de draaibrug over de ha
venkom vervangen door een
vaste brug en in de plaats daar
van kwam later de huidige
Maartensbrug.
C, P Fase uit Sint-Annaland
schrijft dat het jrerzoek om het
huis bij de stadspoort aan de ha
ven te mogen bouwen in 16 51 bij
de vroede vaderen van Goes
binnenkwam. „Omdat het ge
bouwd moest worden tegen een
waterkerende dijk, werden er
geen nauwkeurige voorschrif
ten gegeven voor de zwaarte van
muren en funderingen, maar
men schonk wel veel aandacht
aan de afmeting en de indeling
van de voorgevel.
Hieruit blijkt dat ook de zeven
tiende eeuwse regenten een
open oog hadden voor goede ar
chitectuur. Het huis is in 1930
gerestaureerd door F. G. C. Rot
huizen."
Het huis kende volgens J. M. J.
Wortman uit Vlissingen een
roemruchte Zeeuw als bewoner.
„In 1808 werd de loods Frans
Naerebout lichtwachter bij de
baak aan de Oost-Bevelandpol-
der en toen in 1812 het kanaal
Goes-Oosterschelde gereed
was, werd hij aangesteld als sas-
meester van de stad Goes bij de
nieuwe sluis. De laatste tijd van
zijn leven woonde hij met zijn
vrouw in de brugwachterswo
ning, maar hij zat de gehele
week in een keet op het Goese
Sas, eerst om de lichten 's a-
vonds aan te steken, later om de
sluizen te bedienen.
Verschillende inzenders herin
neren zich dat de kelder van het
huis (links met luiken) dienst
deed als kelder voor de luchtbe
scherming. In die tij d woonde de
familie Vermeulen in het huis.
H. Robijn-Gorsse uit Groede
was telefoniste. „Aangezien ik
nog niet veel met de telefoon ge
werkt had, moest ik er eerst aan
gewend worden. In mijn ouder
lijk huis hadden we geen tele
foon. Toch leerde het wel vlug."
Ze wijst ook op de klapbank,
rechts op de fotomet een afdak-
je gesteund door gietijzeren pa
len. „Daar werd het ach en wee
van Goes besproken en zullen er
ook wel eens leugens en roddel
praatjes verteld zijn."
De klapbank stond naast de ge
bouwen van graanhandel Du-
vekot (afgebroken en nu staat er
een rij appartementengebou
wen). A. Verbeek uit Oost-Sou
burg herinnert zich dat achter
het praathuis een openbaar uri
noir was, 'dat we gebruikten als
laatste pisplaats op weg naar de
Goese sportvelden'. Naast de zo
bekende brugwachterswoning
verkocht een weduwe in het
huis met zonnescherm snoep; de
winkel werd voortgezet door
Adriaan de Groot. Nu is het een
galerie. Volgens inzender Wort
man is de tweede van het groep
je personen op de voorste rij Ja
cobus van Hese.
E. W. Janssens uit Wilhelmina-
dorp verklaart de naam Hoope
voor het brugwachtershuis.
„Destijds kwamen schippers in
dit gebouw bij elkaar, te hoop
dus, om scheepswacht te be
machtigen, of men hoopte op
een wacht," Tegenwoordig is
het huis kantoor van de Instel
ling voor Maatschappelijke Be
langen. Janssens geeft aan dat
op een van de ramen links de ge
schiedenis is te lezen van J. A.
van der Goes, geboren op 3 mei
1647. „Hij studeerdegenees-
Uit de collectie van Hans Lindenbergh op
nieuw een prentbriefkaart waarvoor de op
name ongeveer honderd jaar geleden werd ge
maakt. De vraag is: in welke plaats is de foto geno
men? Nadere bijzonderheden zijn, als gebruike
lijk, welkom bij de redactie van Buitengebied.
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag
31 augustus worden gezonden naar de redactie
PZC Buitengebied, postbus 18,4380 AA Vlissin
gen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Voor inzenders van goede oplossingen zijn drie
waardebonnen beschikbaar.
kunde, maar kreeg meer be- ren alleen goede oplossingen. Zweedijk, Terneuzen en A. de
kendhèid als dichter, zeer ge- Winnaars van de waardebon- Dreu, Goes.
waardeerd door Vondel." Er wa- nen zijn: J. M. Kik, Vlissingen, J. Rinus Antonisse