Alleen vanuit de lucht is
de stervorm nog te zien
Morgen gaon
me n kêê de
polder in ee
Geen bloem heeft zoveel varianten als de roos
0f> Fóze*
dinsdag 20 augustus 2002
Met als motto De parels en de ketting lanceerde een
werkgroep in 2000 het idee voor herstel van de Staats-
Spaanse linies in Zeeuws-Vlaanderen. Historische ver
dedigingswerken, vooral uit de zestiende en zeventien
de eeuw, waarvan de sporen in de regio nog altijd, meer
en minder opvallend, aanwezig zijn. Rijk en provincie
stelden geld beschikbaar voor een nader onderzoek, dat
momenteel wordt uitgevoerd door het bureau H+N+S.
Dit moet uitmonden in een visie over aanpak van een
project. Eerherstel voor de linies, forten, schansen, ves
tingwerken, die eeuwen later nog steeds een verhaal te
vertellen hebben. In Buitengebied aandacht voor een
aantal van de parels en daarmee ook voor de ketting die
voor de samenhang zorgt. Vandaag de laatste afleve
ring: fort De Klinge fort Bedmar.
Geen bezoeker van De
Klinge kan de verwijs
borden ontgaan. Van welke
kant de gast het Vlaamse
grensdorp ook nadert, hij
ziet immer richtingwijzers
naar fort Bedmar. Dat moet
er wel op duiden dat het
voormalige fort De Klinge na
ruim vier eeuwen nog steeds
een bezienswaardigheid is.
De commerciële aantrek
kingskracht van het fort is
zelfs zo groot dat een kiene
campinghouder een bedrijf
je is begonnen in de schaduw
van het verdedigingswerk
getuige het tentje dat op de
verwijzingsborden staat.
Helaas. Deze gedachten van
de historisch geïnteresseer
de recreant berusten op valse
veronderstellingen. Na het laat
ste bordje staat de fortzoeker
voor de receptie van familie
camping Fort Bedmar. Van het
oorspronkelijke in 1596 ge
bouwde fort De Klinge of het la
ter aangepaste fort Bedmar
staat geen steen meer op de an
dere. Fort Bedmar leeft voort als
vesting van rust, ruimte, natuur
en vertier voor gestreste stede
lingen. De meeste van de ruim
driehonderd kampeerplaatsen
van Fort Bedmar worden inge
nomen door Vlamingen die in
Antwerpen, Gent of in één van
de voorsteden wonen.
Camping Fort Bedmar is zijn
34ste levensjaar ingegaan. Veel
gasten komen al meer dan 25
jaar naar De Klinge om zich op
noggeenhalf uur rijden van hun
bedompte stadswoning onder te
dompelen in de weldadige stilte
van de natuur. De naam van hun
paradijselijke vakantiestek
heeft de meeste trouwe gasten
echter niet geïnspireerd tot een
duik in de geschiedenisboeken.
Terwijl de eigenaren van de
camping het hun makkelijk ma
ken. Ronny De Ridder en Anne
Petit hebben hun bedrijf na
tuurlijk niet voor niets naar het
fort vernoemd. Elke gast kan
een foldertje meenemen waarin
de geschiedenis van fort Bed
mar in twee gevouwen A4-tjes
staat opgetekend. De kampeer
ders horen dus eigenlijk allen te
weten dat de camping is gelegen
in het Spaans Kwartier; een aan
de oostkant van De Klinge gele
gen wijk, wiens naam dateert
van het eind van de zestiende
eeuw toen er een garnizoen
Spaanse soldaten lag ingekwar
tierd.
De folder leert belangstellenden
dat de Staatsen in 1584 en 1585
een aantal dijken doorstaken
om de verovering van Antwer
pen te voorkomen. Net als in een
groot deel van de rest van de
huidige Zeeuws-Vlaamse
grensstreek lag er daarna een
grote waterplas tussen Hulst en
de dorpen De Klinge en Kiel-
drecht. Aan beide zijden van die
plas werden verdedigingslinies
aangelegd met een groot aantal
forten.
Grillige grenslijn
Fort De Klinge verrees in 1596.
Het imposante soldatenkamp
was nauwelijks in gebruik of het
werd, samen met het iets verder
op liggende fort Spinola, ge
bruikt als uitvalsbasis voor een
grootscheepse aanval op Hulst.
Bevelhebber Albertus van Oos
tenrijk stond aan het hoofd van
30.000 soldaten en die over
macht was te groot voor de ver
dedigers van handelsstad Hulst.
Het is stil in de straat. Het
terras ligt er verlaten bij.
De randen van de oranjekleuri
ge parasol hangen roerloos naar
beneden de stoelen rond de ta
feltjes wachten op gasten. Een
paar mussen hippen rond de
stoelpoten op zoek naar de res
tanten van snoep en koek.
Een grijs gevlekte kat rolt zich
aan de kant van het plantsoen in
de losse grond. Van links naar
rechts en andersom. Z'n poten
in de lucht en weer terug.
De kraaien vliegen rond de
kerktoren en schijnen hem uit te
lachen: Stomme katte, wie ligt 'r
noe op de grond te roll'n. A je da
noe leutig vindt.
De torenklok slaat twee keer.
Maar de kraaien trekken zich er
niets van aan. Me gaon 's op d'n
'aonez'n stèèrt zitt'n, zeggen ze,
da's teminste leutig.
Zomaar een middag in ons dorp.
Het lijkt alsof de twee galmende
boengsen uut de toren het afge
sproken teken zijn voor twee
wandelaars.
Om de hoek komen ze aange
stapt. Een wat oudere rijzige
heer met een wandelstok en een
kleinere man, die wat voorover
gebogen gaat. Elke middag
doen ze hun rondje. De lange
haalt de korte op. Ze lopen
kriskras door het dorp en dui
ken zo nu en dan ook de polder
in. Me kunn'n noe wè deu de
Kromme Straote, zegt Jewan-
nes, de langste van de twee, 'k
bin vandaoge nie zó bostig. Pie-
ter knikt.
Vorige week, tijdens die warme
dagen, had Wannes nogal last
van kortademigheid. Ze waren
de polder ingegaan. De boeren
waren volop bezig aan de tarwe
oogst. Maaidorsers op het land,
tractoren met twee volle karren
graan over de weg naar de
graansilo's. Da zien 'k toch zó
gèèrn joeng'n, had ie gezegd,
zunn'n me 'n kêê nao d'n oest
gaon kiek'n?
En toen was het ook nog zo
warm. Over 't diekje onder de
populieren was het nog wel uit
te houden geweest. Maar in de
polder... het leek wel een oven.
Zo sloeg de warmte van de
straatstenen terug en hoe verder
ze liepen hoe warmer het werd.
Bij de sluis waren ze even gaan
zitten. Noe is 't nog 's de moeite
eehad Wannes gezegd, nog
'êêter as toen 'k in Indië was.
Pieter had niets gezegd, alleen
maar geknikt.
Wannes had wel de knoopjes
van zijn overhemd open ge
maakt, voo de luchtig'eid
zunn'n me mao zegg'n. Mao 't
'ielp nie al te vee. Ze hadden nog
wat gepraat over de kleur van
het graan, over de libelles zie zo
mooi over het water dansten en
over die twee blauwe reigers die
nog al eens een eindje verder
langs de brede sloot stonden. A
je zó je kostje bie mekaore moe
scharrel'n, had Wannes gezegd,
dan bin je te beklaogen. En dat
ielken dag ee, drie'onderd vuuf-
enzestig daog'n in 'tjaor. Dan
staon 'k toch mao liever op de
löönlieste van Drees 'óór.
En toen had Pieter eens niet ge
knikt, zoals hij gewend was,
maar verteld, dat zijn dochter
een vijver had aangelegd in de
tuin met aan alle kanten stenen.
Want reigers houden niet van
ongemakkelijke kanten. Als je
kanten wat bochtig en ongelijk
maakt, dan komen de reigers
Oude prent die de Spaanse opmars vanuit fort De Klinge naar Hulst toont.
niet de vissen uit de vijver ste
len.
Dat 'eit ze vast nie van d'r eig'n,
had Wannes gezegd, want zóó
snugger is ze niet. Of Pieter toen
geknikt had, was Wannes ont
gaan; hij had er eigenlijk niet op
gelet, want plotseling kreeg hij
het ontzettend benauwd. Hij
had zeker wel een half uur in het
gras gelegen. Toen was er ie
mand van een loonbedrijf met
een auto langsgekomen en die
had de twee mannen naar huis
gebracht.
'k Dochten dan 'k voo de katte
was, had Wannes thuis tegen
zijn vrouw gezegd. De dokter
had niets kunnen vinden en had
alleen maar over een paar dagen
rust en wat kalmte gepraat. Van
zijn vrouw had hij opzeg had om
naar buiten te gaan tijdens die
warme dagen.
En vandaag waren ze dan voor
de eerste keer na het ongeval, zo
zullen we het maar noemen,
weer op pad.
Nie in de buuten gaon ee, had
Jaone nog gezegd, ook toen Pie
ter d'r bij was. Nog voor Jaone
was uitgesproken had Pieter al
geknikt, 't Was ommerst psede
weeke vee te zwaor weer, de
kraoien viel'n van 't dek.
En zo waren ze vertrokken. Als
ze bij het Markje komen, stek-
ker'n ze regelrecht op het rech-
terbankje naast de prullenbak
af. Het zal niet lang meer duren,
dat weten ze, of de andere man
nen zullen aanschuiven. Dan
komen de verhalen weer los,
maar Willem zal er deze keer
niet bij zijn. Die zat eergisteren
een flesje bier te drinken op
d'achterstraote, zó uut 't flesje
en toen was 't 'r een bieje in da
fles gekroop'n. En Willem wou 't
leste kletsje d'r uut drienk'n en
dao kreeg tie toch 'n straole van
dien appelbieje op z'n lippe. Z'n
vrouw had het uitgeknepen,
maar toch... Die 'eit 'êêl d'n
aovund mee 'n slunse mee azien
d'r op op z'n muule gezeet'n.
Dan gao je 's 'n flesje bier dri
enk'n, had hij gezegd tegen de
dokter.
Rotzoo
De twee mannen kijken het
pleintje over. De stoelen zijn nog
steeds leeg, de parasols staan
rimpelloos te pronken. De
kraaien zitten nog steeds op het
haan z'n staart, maar de kat is
'm gesmeerd.
Wa stienkt dien vuultebak toch,
zegt Wannes, terwijl hij naar de
prullenbak wijst. Me gaon wud-
der veder, strekjes 'ein me ook
nog een biejestraole tepakk'n.
Dien bak zit vol mee rotzoo en
klok'uuzen. De torenklok slaat
drie keer. De twee mannen ma
ken nog een klein rondje, langs
de vijver, door de Kromme
Straat. Morgen gaon me 'n kêê
de polder in ee, zegt Wannes en
Pieter antwoordt: Beljao.
Rinus Willemsen
aanleg van een bootsteiger en
kele jaren geleden een aantal
beschoeiingspaaltjes boven wa
ter. „Dat moeten houten paal
tjes geweest zijn, die bij de aan
leg van het oorspronkelijke fort
zijn gebruikt. Ik besefte de
waarde destijds niet en heb ze
gewoon op de oever gelegd.
Doordat er zuurstof is bijgeko
men, vergingen de paaltjes bin
nen een mum van tijd." Van het
fort zelf is in de 21ste eeuw niets
meer te zien. Maar de loop van
de gracht en het hoogteverschil
tussen camping en huize Hof
man maken nog enigszins voor
stelbaar hoe de Spanjolen van
uit fort De Klinge destijds over
de omgeving uitkeken.
Schatzoekers
Camping Fort Bedmar heeft
nooit deel uitgemaakt van de
fortificaties van De Klinge of
Bedmar. Toch kunnen Ronny De
Ridder en Anne Petit niet ge
noeg worden geprezen. Dankzij
hen leeft de naam van fort Bed
mar voort. Veel campinggasten
kennen wel verhalen over resten
van het fort die verborgen zou
den liggen op de kampeergron-
den. Een rasechte Antwerpse
die al dertig jaar elke vakantie
op Fort Bedmar doorbrengt,
weet bijna zeker dat er onder het
wateroppervlak van de visvij
ver nog resten van het fort over
eind staan. Het verhaal over ru
ines onder water is echter een
fabel, weet De Ridder. „De vis
vijver is een weel, die ontstaan is
door een dijkdoorbraak na de
bouw van het fort. Maar schat
zoekers met detectors hebben
op en om het kampeerterrein
wel potscherven, knopen van
uniformen en dubloenen gevon
den."
René Hoonhorst
Plaats van het fort, met de vroegere slotgracht en de verhoging waarop het fort stond. Nu staat daar een
huis. foto Peter Nicolai
Temeer daar de Staatse prinsen
veel voetvolk richting Breda
hadden gedirigeerd, omdat de
Spanjaarden een schijnaanval
op die Oranjestad uitvoerden.
Hulst ging na een belegering
van zes weken op 16 augustus
1596 over in Spaanse handen.
Nadat stedendwinger Frederik
Hendrik in 1645 Hulst weer in
lijfde bij de Republiek namen de
strijdende troepen hun posities
van voor 1596 weer in. Die mili
taire stellingen bepalen tot de
dag van vandaag de grillige
grenslijn tussen Nederland en
België.
Rond 1700 laaide de strijd nog
één keer op. De Spaanse koning
Karei II werd na zijn dood opge
volgd door een Franse prins, re
den voor Engelsen, Oostenrij
kers en Nederlanders om de
de Oostenrijkers. De stervorm
van fort Bedmar is vanuit de
lucht nog te herkennen in het
landschap. Maar op de begane
grond is weinig van de sterkte
terug te vinden. Vanaf de cam
ping is, voor wie op het klimrek
in de speeltuin klautert of op een
glasbak gaat staan, de vroegere
slotgracht en de verhoging
waarop het fort stond, te zien.
Op de verhoging staat het huis
van het echtpaar Hofman. De
Gentenaars van oorsprong heb
ben zich, in tegenstelling tot de
meeste campinggasten, ver
diept in de geschiedenis van hun
verblijfplaats. Prominent in de
woonkamer hangt een oude
prent, die de Spaanse opmars
vanuit fort De Klinge naar
Hulst laat zien.
Hofman junior haalde bij de
wapens opnieuw op te pakken.
De markies van Bedmar breidde
fort De Klinge uit tot zestien
hectare, maakte er een stervor
mige vesting van en gaf het ver
dedigingswerk en passant een
nieuwe naam. Maar de uitbrei
ding kwam te laat. Zonder dat
de sterkte van het vernieuwde
fort ooit was getest, viel het na
ondertekening van een vredes
akkoord in 1713 in handen van
Aan de introductie van nieu
we rozensoorten gaat
enorm veel denk-, handwerk en
geduld vooraf. Er is ook een
De Bierkreek tussen IJ-
zendijke en Schoondijke
is de eerste biologische ro
zenkwekerij van Neder
land. Wat begon als een
hobby van vier vrienden,
is drie jaar later een pro
fessionele kwekerij, waar
idealisme en dadendrang
gelijk op gaan met zake
lijk inzicht en behoefte
aan perfectie. Wat blijft is
het deeltijd-ondernemer
schap. Want Geertje van
der Krogt, Eric de Millia-
720, Marianne Lundahl en
Hans van Hage hebben er
allevier een baan bij.
aparte bedrijfstak die zich hier
mee bezighoudt, de zogenaam
de winners. Zij zijn bij uitstek
de specialisten die aan de hand
van de behoeften en de wensen
van de consument en op basis
van marktonderzoek nieuwe
soorten maken. Volgens Hans is
de roos hiervoor een ideaal pro
duct, omdat er geen bloem is
waarvan zoveel varianten be
staan. „Het winnen lijkt me zelf
ook wel wat, maar voorlopig
heb ik er geen tijd voor. Alle
vrije tijd zit momenteel in de
kwekerij", zegt hij.
Ook De Bierkreek betrekt pro
ducten van winners, waarvoor
per oogje patent wordt betaald.
Naast exemplaren op basis van
het reguliere oculatiehout, wor
den deze maand vijftien volle
dig nieuwe soorten van het
proefveld van Interplant uit het
Limburgse Leersum geïntrodu
ceerd. De meeste hiervan heb
ben geen naam. „Heel bijzon
der, omdat er straks rozen op
ons veld staat die officieel nog
niet bestaan. Nu wordt bijvoor
beeld nog gesproken over de
103/91, die in december zijn
echte naam krijgt", aldus Hans.
Het winnen van rozen - kruisen
en selecteren - lijkt vrij simpel.
Allereerst worden bloembladen
De Rhapsody in Blue is een van de populairste rozen.
van de ene soort weggeplukt,
waarna het stuifmeel van de
meeldraden wordt verzameld.
Dat wordt vervolgens aange
bracht op de stamper van een
andere kale bloem, waarvan de
foto Peter Nicolai
meeldraden zijn verwijderd.
Het geheel wordt daarna afge
dekt om te voorkomen dat een
hommel met stuifmeel van an
dere bloemen plaatsneemt op de
kruising in de dop.
„In totaal doen ze dat zo'n zestig
keer. Uit de bottels komen een
kleine duizend zaadjes die no
dig zijn om de zaailingen op te
kweken. Van die zaailingen ko
men er zo'n zeshonderd in bloei.
Die zijn allemaal verschillend.
En dan begint ook het echte
werk, omdat vanaf dat moment
de selectie plaatsvindt. Grof
weg komt het er na vier jaar op
neer dat maximaal drie rozen
overblijven die als nieuwe soort
worden aangemerkt. De rest
verdwijnt dus gewoon", legt
Hans uit.
Redenen om soorten weg te
gooien lopen uiteen van ziekte
gevoeligheid en een te korte
bloeiperiode tot een onprettige
geur of een te grote gelijkenis
met al bestaande rozen. Soms
gaat een winner verder met het
kruisen van een nieuwe soort.
Op die manier gaat er acht jaar
overheen voordat hij een roos
heeft gemaakt die hij op de
markt brengt. Die lange periode
garandeert overigens een sterk
en gezond product. Momenteel
zijn de oogroosjes zeer in trek:
een soort met een afwijkende
bladkleur in de kern.
zijn er ook tal van geduldige
hobbyisten die mooie succces-
sen hebben mogen noteren. Een
mooi voorbeeld hiervan is de
Engelsman Cowlishaw, de va
der van de lavendelkleurige
Rhapsody in Blue, de roos die
het dichtst blauw benadert.
Over dit winproces heeft hij
vijfentwintig jaar gedaan.
Hans: „Een enorm lange tijd na
tuurlijk, maar voor een hob
byist des te mooier. Zeker als je
bedenkt dat hij nu binnenloopt.
De Rhapsody in Blue is een van
de populairste rozen. Dus iedere
keer als er een wordt verkocht,
gaat de teller bij Cowlishaw lo
pen."
René van Stee