Het orkest
zal ook
bewegen
Hogerop
Altijd verlangen naar een plek
duizend kilometer van Tiboonda
Freek de Jonge
met Metropole
23
P'. A.S.S.A.G.E.S
Kenneth
Aangeschoten *•-
Kenneth
Cook
et alle voorstellingen die hij tot nu toe heeft
gemaakt, zou hij wel drie levens kunnen vullen.
Intussen schrijft Freek de Jonge gewoon door.
I Op 24 augustus beleeft in het Amsterdamse Koninklijk
Theater Carré alweer een nieuw programma zijn première:
Parlando. Een voorstelling waarin de cabaretier
samenwerkt met het Metropole Orkest onder leiding van
I Dick Bakker. „Voor geen enkel programma heb ik zo hard
moeten werken als voor dit. Maar het wordt vast
vrijdag 16 augustus 2002
I onvergetelijk."
Freek de Jonge en het Metro
pole Orkest, een vreemde
I combinatie? „Toen Bram Ver
meulen en ik nog samenwerkten
in Neerlands Hoop waren we ei
genlijk gewoon liedjesmakers.
We speelden in 'Neerlands Hoop
Expres' zelfs samen met een
band. Tussendoor deed ik wat
aankondigingen en die werden
steeds leuker, terwijl Bram lied
jes bleef maken. Zo zijn we los
gegroeid van elkaar." De ko
miek ging alleen verder, ont
wikkelde een eigen stijl en
maakte programma's met onder
meer het Willem Breuker Col
lectief en de Nits. Toen hij een
keer optrad met het Metropole
Orkest bleek er ook in die sa
menwerking muziek te zitten.
„We konden goed met elkaar
opschieten en er bleek een be
paalde magie tussen ons te be
staan. Maar nu ik voor een hele
voorstelling het vertrouwen van
die 75 musici moet zien te win
nen, word ik toch wel huiverig.
Verwacht van hem zeker geen
tour de chant. Wel een combina
tie van acht liedjes. „Bij de mu
ziek van 'It's a man's world' van
James Brown vertel ik een ver
haal over mijn jeugd in Zeeland,
er zit een Disney-parodie in en
wat variëté-achtige nummers.
En het orkest zal zeker hier en
daar ook wat bewegen. Daar
tussen doe ik wat 'aankondigin
gen'. De voorstelling zal vooral
entertainment zijn. Ik zal het
publiek niet streng toespreken.
Dat komt dit najaar wel weer.
Geen boutade nu. Al is dat voor
jezelf wel verhelderend en lou
terend. Juist nu de arrogantie
van Paars heeft plaats gemaakt
vooreen regering van botheid,
van stijlloze arrogantie. Alle
duwtjes die dit kabinet zonder
solidariteit, sneller doen vallen
zijn welkomOok die van het ca-
baret. Het verslagen, ontred-
I derde, gedemoraliseerde linkse
kamp zal zich moeten hergroe
peren, de rijen moeten zich weer
sluiten."
„Het is in Den Haag net als bij
een voetbalteam dat al jaren
constant goed heeft gepres
teerd, totdat er onrust ontstaat
en er een nieuwe jonge trainer
komt; Lubbers en Kok hadden
jarenlang succes en nu komt
Balkenende. Maar niets wijst
erop dat hij die klus aankan. Als
het kabinet straks valt is hij po
litiek uitgerangeerd."
Rancune
..De aanhang van de LPF die nu
mee regeert bestaat enerzijds
uit maatschappelijk beschadig
de politici als Ferry Hoogendij k
die optreden vanuit rancune. De
andere helft bestaat uit mensen
uit de achterstandswijken die
jaren niet hebben gestemd,
maar die er straks wel achter
komen wat ze hebben veroor
zaakt. Ik hoop nu maar dat de
PvdA wakker is geworden, zijn
verantwoordelijkheid neemt en
weer aan echt de slag gaat."
Maar heeft zo'n boutade van een
cabaretier eigenlijk effect?
„Toen we in 1978 als Neerlands
Hoop met de actie 'Bloed aan de
paal' probeerden te voorkomen
dat het Nederlands voetbalelf
tal mee zou doen aan het WK-
voetbal in de dictatuur Argenti
nië, had dat wel degelijk effect.
Het was een moreel appèl. Het
publiek was verbaasd, maar
hechtte belang toch aan wat we
zeiden."
Freek de Jonge heeft nooit iets
tegen de mens Pim Fortuyn ge
had. Hij kan zich dan ook niet
voorstellen dat de mensen die
zich nu als zijn aanhang mani
festeren, handelen in zijn geest.
„Wat ik die Volkert van der G.
nu vooral kwalijk neem is dat ik
nu nooit het plezier zal beleven
om te zien hoe Pim Fortuyn al
datgene wat hij oproept, nu zou
kunnen verdedigen. Nederland
is veranderd, grimmiger gewor
den. Maar je moet nog wel kun
nen blijven zeggen wat je wilt.
Zeker in het cabaret. Ik denk
daar dus ook niet te veel over na,
het rolt er gewoon uit. Over de
consequenties denk ik niet na.
Het is een eerlijkheid die op den
duur altijd zal lonen."
Freek de Jonge; „Zolang alles wat ik zeg maar authentiek blijft en ik niet al te nostalgisch word."
sneller wordt uitgewist. Maar
wat wil je in een wereld waarin
je nergens meer je invloed kunt
laten gelden, waarin het finan
ciële beleid van Nederland
wordt bepaald door Wallstreet?
Een wereld die wordt geleid
door slecht willende mensen?
Een wereld waarin Israël en de
Palestijnen blijven vechten,
omdat hun leiders daar politiek
belang bij hebben? Een wereld
waarin Amerika steeds rij kei-
wordt en de armen steeds ar
mer?"
Freek de Jonge wordt de 'God-
father' van de huidige generatie
cabaretiers genoemd. „Het zou
kunnen. Zonder hoogmoedig te
Hoe anders, hoe veilig en over
zichtelijk, was zijn wereld van
de jaren vijftig, toen hij opgroei
de in Zeeland en de Zaanstreek.
„Ik heb toen nog kunnen erva
ren wat geluk is. Daar kan ik nu
nog in mijn voorstellingen aan
refereren. En de jongeren van
nu, die zich op Terschelling ach
ter een piramide van kratten
bier een delirium drinken? Mis
schien dat die dit later op hun
beurt zullen zien als het ultieme
geluk."
„In mijn jeugd zat het geluk in
de genotsbeperking. Je had wel
verlangens, maar je wist: dat is
voor mij niet weggelegd. Uitein
delijk is onze generatie er als
geen ander in geslaagd al die
verlangens te vervullen. Maar
de herinnering aan dat geluk
van vroeger is als het kijken
naar een videoband die steeds
zijn denk ik aantoonbaar een
nieuwe toon te hebben gezet. Ik
heb het drama, het verhaal in
het cabaret gebracht. Intussen
is die vorm een cliché geworden
en is het moeilijk dat te doorbre
ken. Ik zie nu dat bij voorbeeld
Theo Maassen op de weg terug is
naar een soberder vorm van ca
baret. Ook de trend om het pu
bliek te willen behagen is voor
bij. André Manuel zet zich nu af
tegen zijn publiek."
Ook de samenwerking met het
Metropole Orkest is het resul
taat van een ontwikkeling. „Je
groeit, stap voor stap, steeds
weer naar een nieuwe fase waar
je dan ook echt klaar voor bent.
Ik sta wel eens te kijken van al
die jonge cabaretiers, die een
succesvol debuut hebben ge
maakt en dan worden ingepakt
door een impresario die dan 150
voorstellingen voor ze boekt.
Ongelooflijk: op hun 25ste zijn
ze al miljonair."
„Maar wat doen ze met hun vak?
Er zit geen filosofie achter, geen
redenering, ze doen maar wat.
Cabarets als Lurelei en die van
Kan, Sonneveld en Hoving heb
je niet meer. Stand up-comedy?
Het is een eenvoudige vorm zon
der pretentie die dus overal
makkelijk een podium vindt.
Leuk voor de jeugd die mee ka
kelt op de achtergrond. Maar
wie echt goed is stroomt uitein
delijk toch weer door naar het
cabaret. Dan is het toch nog een
opleiding."
Ook het publiek heeft hij in de
loop der jaren zien veranderen.
„Zo'n dertig jaar terug waren de
mensen al dagen opgewonden
als ze naar het theater gingen.
Dan voelde je, als je opkwam,
vanuit de zaal de opwinding
van: 'Wat gaan we zien'. Ik
merkte dat pas voor het eerst
weer toen ik had gedreigd op het
Boekenbal dat boek van Mu-
lisch in brand te steken. Ieder
een zat er met het idee van: zal
hij het echt doen?"
„De mensen zijn te veel aan de
televisie gewend, ze vergeten
bijna dat ze tegenover een mens
zitten van vlees en bloed. Ze
hebben zo'n een gevoel van 'O
ja, we gaan naar het theater'.
Het eerste kwartier zijn ze nog
volkomen bezig met de afgelo
pen dag, zodat ik eerst mijn
handen vol heb om ze bij de
voorstelling te betrekken. Som
migen praten gewoon overal
doorheen of leggen hun benen
op de rand van het podium. Ik
moet ze dan zeggen het toneel
geen bijzettafeltje is."
„Toch wil ik oud worden in dit
vak. Ik wil kunnen reageren op
elke periode die ik meemaak.
Zolang alles wat ik zeg maar au
thentiek blijft en ik niet al te
nostalgisch word. Ik denk dat ik
dan in kleinere zalen ga spelen.
Maar ook dat moet je durven. Ik
heb het er met Toon Hermans
wel eens over gehad. Hij had dat
wel gewild, spelen voor twee
honderd mensen. Maar hij durf
de niet, hij hield vast aan zijn
smoking en dat orkestje."
Meters tekst
Durf is zelfs al nodig voor het
schrijven van een voorstelling.
„Het is werkelijk angstaanja
gend, dodelijk zelfs, om achter
je computer een conference te
moeten schrijven. Want wat je
schrijft moet leuk zijn. Maar is
het ook leuk? Toch moet je door
gaan, want anders komt er geen
voorstelling. Je schrijft dan me
ters tekst, veel te veel. Maar je
doet het met de moed en het ver
trouwen dat het uiteindelijk al
lemaal goed komt."
„Zo zit ik nu voor Parlando ook
weer domweg meters te maken.
Veel te veel. Maar na een paar
keer spelen houd je uiteindelijk
toch een geraffineerd geheel
over. Ik heb natuurlijk wel heel
veel gedaan, genoeg voor drie
levens. Maar juist daarom zal er
niet echt iets zijn waarmee het
publiek zich kan identificeren.
Ik heb niet zoals Toon, een her
kenbaar verhaal over een bal
gehakt."
Over Parlando is in elk geval
nagedacht. „Het wordt onver
getelijk, alleen omdat het nooit
eerder is vertoond. Ik heb nog
nooit zo hard aan een voorstel
ling gewerkt als nu. Alles wat ik
doe moet vastliggen, want zodra
het orkest ook maar één noot
speelt, zit ik aan ze vast. Maar ik
vind dit nu al voor herhaling
vatbaar. Een probleem is wel
dat Parlando zonder inspeel-
voorstellingen in première gaat.
We gaan meteen voor de leeu
wen. Benieuwd of ik in tweeën
half uur klaar ben.
Hans Visser
Freek de Jonge en het Metropole Or
kest o.l.v. Dick Bakker met Parlan
do: 24 t/m 31 augustus, Amsterdam,
Kon. Theater Carré; 3 t/m 7 septem
ber, Rotterdam, Nieuwe Luxor.
Lange tijd stond het bekend
als uitermate luxe, maar in
de strijd om de Nieuwe Normen
kwam het niet verder dan vier
sterren. Lichtende sterren - en
verdiend - maar toch! In de
buurt wordt niettemin onver
minderd opgekeken tegen het
Terrass Hótel. Letterlijk. Het
tasötel heeft een voorname at
tractie. Dat is de daktuin, ook
wel La Terrasse genoemd. Als de
Parijse avond schittert met aan
zienlijk méér dan vier sterren in
de wemeling van al die andere
lichtjes, als de muziek over de
daken verwaait en Montmartre
zich opmaakt voor de nieuwste
nacht, zijn de stoelen bezet.
Flessen, koelers, kristal, damast
en tinkelend zilver, de obers in
hun glimmende zwart. Boule
vard en plein zijn nabij. Op
Clichy heerst le roi des coquilla-
ges - de kokkelkoning verdeelt
er met ferme hand de wonderen
der zee. Rond zijn paleizen doolt
het volk tussen de blote plaatjes,
de étalages, de bierhuizen en
peepshows, kontige hoeren in
pantervellen en schriele gar-
gons-de-passe.
De ochtenden zijn vol van ande
re verwachting. Op de hemel-
verdieping van het Terrass Ho
tel wordt andermaal gekozen.
Een normaal of een opgedirkt
ontbijt? Tussen de zinken daken
en hun schoorstenen, de bal
kons van fer forgé vol scharrige
geraniums en verschoten olean
ders, is de dag op gang gekomen.
Het zicht reikt tot over het kerk
hof waar de blomme rust van
Frankrijk Verre Omstreken,
soms in de eenvoud die de dood
gebiedt, meestal in de barokke
luister van een bouwtrant die
men monumentaal noemt. Het
Terrass Hötel ligt aan de korte
kant van de rue Joseph-de-Mai-
stre. Op nummer 12 was dat
vroeger en wellicht nóg. Ik her
inner me de vroegochtendlijke
ontbijten met Josepha Mendels,
montmartroise par coeur. Vanaf
Jules Joffrin was ze onder
gronds gekomen, via Lamarck
en Abbesses, uitgestapt op
Blanche, tussen de gietijzeren
métro-krullen van Hector
Guimard. Zwaaiend met haar
schrijf tas monsterde ze toute La
Terrasse en de rustige haven van
de Cimetière de Montmartre.
'Ben je blij datje lééft....?' Later
op de dag ging ze in de Biblio-
thèque verder schrijven aan een
Haarlems, Gronings of Pyre
nees verhaal, verleende ze op de
noen een aardig eethuis de fel
begeerde couronne van haar
Guide Bleu en 's avonds wacht
te haar het podium waar ze aan
de hand van Cocteau 'het mono
logen' tot kunst verhief. Die da
gen met hun aarzelend begin, in
derue Joseph-de-Maistre! In de
ogen van Josepha was m'sieur
Joseph een generaal geweest,
een tot inkeer gekomen serie
moordenaar of toch ten minste
een Napoléontische baron. An
ders werd er geen brede straat
naar je genoemd.
De librairie La Hune, stevig in
geklemd tussen de geheiligde
cafés van Saint-Germain,
wordt met de ondergang be
dreigd: de mast is gebroken in
zwaar weer. Een instituut ver
dwijnt terwijl de boekendorpen
paddestoelsgewijze bezit ne
men van een markt die weer
ruimte biedt aan de namen van
weleer. De sluiklieveling Céline
praalt in de toptien en met hem
de wankelmoedige Paul Mo-
rand, de publiekstrekker Pierre
Benoit, de surrealist Julien
Cracq, de éénarmige Zwitser
Blaise Cendrars, de schrijvers
van de gekwelde demi-monde
Pierre Mac Orlan en Francis
i. -
.y* /S&S&A "V
De Montgolfière
Carco. In dat bijna-voormalige
boekhuis La Hune werd met
enige reserve ingegaan op de
vraag naar de werken van Jo
seph de Maistre, de gedreven
apostel van het absolute ko
ningschap, fanatiek verdediger
van 's pausen onfeilbaarheid,
bij godes gratie anti-democraat
en derhalve een in uiterst be
perkte kring gevierde tegen
stander van Verlichting en Re
volutie. Dikke pillen en grof
stof. Verwart U hem wellicht
met zijn broer? Dót boekje bleek
heel wat handzamer. Wie op
zoek ging naar Joseph-Marie,
kwam aldus thuis met Xavier en
hield er een keinood aan over:
Voyage autour de ma chambre.
Savoyaard
Men kon Xavier graaf de Mai
stre (1763-1852) veel minne
streken leveren, maar wie hem
een Fransman beliefde te noe
men, mocht rekenen op eeuwige
distantie. De familie had zich
rond de Sardijnse troon ge
schaard en dat schiep verplich
tingen. De lage usurpatie van de
Bonaparte-kliek knaagde aan
het huis Savoye, Frankrijk
zocht uitbreiding en Italië was
onderweg naar de eenheids
staat. De Maistre wilde het niet
van nabij meemaken, zegde zijn
koninklijke marine vaarwel,
boekte passage naar Moskou en
werd huurling in de Russische
armee. Het krijgsbedrijf leverde
weinig lauweren en datzelfde
gold het nieuwe métier van de
graaf Xavier. Hij vestigde zich
als portretschilder, bezocht
gaarne de salons, maar men zal
zijn naam missen in het Lexicon
der Giganten. In 1803 werd hij
in Sint-Petersburg herenigd
met zijn tien jaar oudere broer
Joseph-Marie, de nieuwe gezant
namens de geëerbiedigde resten
van het Koninkrijk Sardinië. Le
comte Xavier hield er een baan
aan over, directeur van het de
partement van de Admiraliteit.
Als actief militair raakte hij met
goedvinden van de tsaar be
trokken bij het schieten op Tur
ken en het kelen van Fransen.
Daarna trad er enige rust in zijn
bestaan Hij schreef vertellin
gen, reisde tussen Petersburg en
Napels, bezocht in 1839 éénma
lig Parijs, waar hij tot zijn ver
bazing constateerde dat hij zo
waar tot de gevierde schrijvers
werd gerekend. In 1852 stierf
hij, op de grens van negentig
doorleefde jaren, onder het toe
ziend oog van de weduwe Poesj-
kin.
Vleugel
De jonge heer graaf had de ster
ke neiging om 'het' hogerop te
zoeken. In Chambéry, aan de
Straat van het Gouden Kruis,
droomde hij boven zijn boeken
van een vliegtocht naar het ver
re Amerika. Op eigen wieken,
letterlijk. Vele uren besteedt hij
aan het ontwerpen van De Vleu -
gel die Ikaros met terugwerken
de kracht zal beschamen. Nog
geen jaar na de geslaagde bal
lonvaart van de gebroeders
Montgolfier, stijgt De Maistre
met zijn compagnon Brun tot de
toenmaals verstikkend geachte
hoogte van tweeduizend meter.
Van belang is dat beide heren
nog diezelfde dag, 5 mei 1784.
behouden landen, zonder kwa
lijke verschijnselen uit het
mandje stappen en groots ont
haald worden. De passage is ge
lukt, de wolken zijn bereikt,
maar Xavier blijft in gedachten
bezig met het ware vliegen, de
verovering van een groter lucht
ruim De vervulling van die
droom blijft hem onthouden; hij
is voor de korting zijner afstan
den aangewezen op aardse om
zwervingen. De Maistre beperkt
zijn reislust tot de niet-conven-
tionele trajecten. Het krijgsge-
richt is hem zeer ter wille en
biedt hem passage voor een
spraakmakende onderneming.
In 1790 krijgt hij, na een voor
hem gunstig verlopen doch ver
boden duel, tweeënveertig da
gen huisarrest. In die periode
legt de vermetele duellist zijn
Voyage autour de ma chambre
af.
Thuisreis
Er zijn mensen die op reis gaan
om thuis te kunnen komen. Er
zijn er die thuis blijven en in de
uithoeken van de geest wondere
tochten op nooit begane paden
ondernemen. De Maistre be
perkt zich tot zijn kamer en het
uitzicht op een klein deel van
Turijn. Zijn boek biedt een ple
zierig discours vol kalme wijs
heden en lessen in deemoed. De
jachtige reizer, de gedreven zoe
ker en de onrustige verkenner
worden tot zelfonderzoek ge
maand. De boodschap is een
voudig: beperk de verplaatsing
en het ongemak - de eigen omge
ving roept voldoende associa
ties op met een 'grotere wereld'
om, tussen stoel en bed, behaag
lijk 'onderweg' te zijn. Het bui
tengebied wordt - tijd genoeg! -
in kaart gebracht: een hoekje
plein, de iepen, de zwaluwen in
hun druk bedrijf. De beweging
wordt gevangen: het licht, de
zonnestralen, de weerkaatsing.
De stille dingen krijgen hun
naam en komen tot leven: de
leunstoel als reiskoets, de
schrijftafel, nóg een tafel, een
spiegel voor de speciale effec
ten, het fameuze wit-roze bed,
de tekeningen en schilderijen
als vensters op de wereld, de
lokkende banden in de boeken
kast, een verdroogde roos. Voor
de afwisseling in dit bestaan is
er de levende have: huisknecht
en hondje, een verre vriendin.
Het levert een rondreis door de
geest op, gerijpte bespiegelin
gen over de kunsten, over
vriendschap, leven en dood,
verloren gegaan en gedroomd
bezit. De mens is, naar De Mai
stre zéker weet, een tweeledig
schepsel dat zowel naar de
naam Geest als de naam Beest
luistert en zich als zodanig ge
draagt. Het is duidelijk dat in de
tweeënveertig zeer korte hoofd
stukken Geest en Beest elkaar
voortdurend tegenkomen, tot
hoop en wanhoop brengen, tot
bewegen en stilstaan, tot voort
zetting van een luie-stoel-reis.
Zij zetten de dialoog tussen be
leid en uitvoering aangenaam
op scherp. Niet alléén voor mij
meraars.
Andreas Oosthoek
Naar aanleiding van Voyage autour
de ma chambre, als Reis door mijn
kamer mooi vertaald door Paul de
Bruin. Uitgave, Stichting Voetnoot.
Amsterdam.
Tn Australië is het een cultboek. Met meer
idan veertig jaar vertraging is het nu bij
ons in vertaling verschenen: Aangescho
ten van de Australische schrijver Kenneth
Cook (1929-1987). Over een leraar die in een
maalstroom van onafwendbare gebeurte
nissen terechtkomt, die op een bijna hallu
cinerende wijze worden beschreven.
De held van Aangeschoten 1961is de jonge
onderwijzer John Grant. Op de eerste dag
van de zomervakantie gaat hij op weg van
net vlekje Tiboonda, in de verzengende hitte
van de woestijn van de Australische out
back, naar Sydney: 'Het was nooit koel in
nboonda, behalve 's nachts in hartje win
ter dan kon je de kou voelen tot in je botten.
In de winter verlangde je naar de zomer, in
de zomer verlangde je naar de winter, en al
tijd verlangde je hevig naar een plek dui-
I zend kilometer van Tiboonda.'
De leraar strandt in Bundanyabba, een de
solaat stadje aan de rand van de woestijn,
rant urinkt de tijd weg en waagt een gokje.
frn r. jMlKmil ui< AuituL?
V-rtTn
Kenneth Cook beschrijft een trektocht door Au
stralië als een reis door Dantes inferno in De god
delijke komedie.
Hij wint. Hij is in een overwinningsroes.
Door hebzucht overmand wordt hij op
nieuw naar de goktafel gedreven. De gevol
gen laten zich raden. Hij vergokt er zijn geld
tot de laatste penny en drinkt sloten bier om
zijn verdriet en woede te verdrinken tot hij
geen pap meer kan zeggenTerwijl hij eigen
lijk helemaal niet wilde drinken omdat hij
weet welke verwoestende uitwerking drank
op hem kan hebben. Toch drinkt hij omdat
hij geen nee kan zeggen, en omdat de bewo
ners van Bundanyabba het als een beledi
ging opvatten wanneer hij een rondje af
slaat:
'Grant pakte het glas en dacht dat hij weer
moest overgeven toen de zure geur van ver
schaald bier zijn neusgaten bereikte. Maar
hij moest toch iets drinken en toen hij een
maal halverwege was, viel het wel mee.'
Nu hij platzak is, komt van zijn voorgeno
men reis naar Sydney niets meer terecht.
Hij werkt zich door zijn mateloze drankge
bruik s.teeds verder in de nesten. Cooks anti
held treedt daarmee in de voetsporen van
andere grote drinkebroers uit de literatuur,
zoals de consul in Malcolm Lowry's Under
the vulcano, de verteller uit Venedikt Jero-
fejevs Moskou op sterk water, of de inne-
mers uit de boeken van de Antilliaan Tip
Marugg.
De alcohol verdooft de geest en verzacht de
pijn. De drank verzet ook de zinnen als hij
met drie andere gasten op jacht gaat om
kangoeroes te schieten. Cook beschrijft de
slachtpartij die volgt als een staaltje bloed
dorstig, zinloos geweld, dat des te huive
ringwekkender is door de volslagen klini
sche en gevoelloze wijze waarop het doden
van de dieren wordt uitgevoerd. En er ge
beurt zoveel meer dat het daglicht niet kan
velen. Het gaat van kwaad tot erger. Het is
beklemmend, zoals Cook de roes van Grant
beschrijft.
Na vijf dagen blijft de held geradbraakt
achter. Hij voelt zich vies en bezoedeld. Hij
voelt zoveel weerzin, walging en zelfver
achting dat er nog maar één uitweg moge
lijk lijkt. Na een ingrijpende gebeurtenis die
fataal had kunnen uitpakken, voelt hij -
wakker geworden in de onwezenlijke stilte
van een ziekenhuis - een intense rust over
zich komen.
Het is een soort loutering die Grant door
maakt. Achteraf beseft hij dat hij die loute
ring nodig had om met zichzelf in het reine
te komen. Die loutering is haast tsjechovi-
aans. Zoals Tsjechovs (anti)helden dromen
van iets wat onbereikbaar is, droomt Grant
van een beter bestaan in Sydney en van ene
Robyn, een aanlokkelijke maar onbereik
bare \touw in Sydney. Hoe verder Grant
van zijn doel afdwaalt des te mythischer
vormen neemt zij aan.
Na zijn tocht door de helals door Dantes in
ferno in De goddelijke komedie, en de be
dwelmende loutering die erop volgt, reist
Grant terug naar het onbeduidende vlekje
in de woestijn om bij de aanvang van het
nieuwe schooljaar de draad weer op te pak
ken.
Cook is zuinig met woorden. Hij weet met
een paar pennenstreken de verzengende
hitte en droogte van het Australische plat
teland op te roepen. Je ziet het brandend
zand opweiwelen en verstuiven. Je krijgt er
een droge mond van. Knap laat Cook zien
hoe een mens zijn leven kan sturen en hoe hij
een speelbal van het lot kan worden.
Nico de Boer
Kenneth Cook: Aangeschoten. Vertaling Dennis
Keesmaat - Uitgeverij Podium, Amsterdam, 182
pag., 16,90.