Het orkest zal ook bewegen Hogerop Altijd verlangen naar een plek duizend kilometer van Tiboonda Freek de Jonge met Metropole 23 P'. A.S.S.A.G.E.S Kenneth Aangeschoten *•- Kenneth Cook et alle voorstellingen die hij tot nu toe heeft gemaakt, zou hij wel drie levens kunnen vullen. Intussen schrijft Freek de Jonge gewoon door. I Op 24 augustus beleeft in het Amsterdamse Koninklijk Theater Carré alweer een nieuw programma zijn première: Parlando. Een voorstelling waarin de cabaretier samenwerkt met het Metropole Orkest onder leiding van I Dick Bakker. „Voor geen enkel programma heb ik zo hard moeten werken als voor dit. Maar het wordt vast vrijdag 16 augustus 2002 I onvergetelijk." Freek de Jonge en het Metro pole Orkest, een vreemde I combinatie? „Toen Bram Ver meulen en ik nog samenwerkten in Neerlands Hoop waren we ei genlijk gewoon liedjesmakers. We speelden in 'Neerlands Hoop Expres' zelfs samen met een band. Tussendoor deed ik wat aankondigingen en die werden steeds leuker, terwijl Bram lied jes bleef maken. Zo zijn we los gegroeid van elkaar." De ko miek ging alleen verder, ont wikkelde een eigen stijl en maakte programma's met onder meer het Willem Breuker Col lectief en de Nits. Toen hij een keer optrad met het Metropole Orkest bleek er ook in die sa menwerking muziek te zitten. „We konden goed met elkaar opschieten en er bleek een be paalde magie tussen ons te be staan. Maar nu ik voor een hele voorstelling het vertrouwen van die 75 musici moet zien te win nen, word ik toch wel huiverig. Verwacht van hem zeker geen tour de chant. Wel een combina tie van acht liedjes. „Bij de mu ziek van 'It's a man's world' van James Brown vertel ik een ver haal over mijn jeugd in Zeeland, er zit een Disney-parodie in en wat variëté-achtige nummers. En het orkest zal zeker hier en daar ook wat bewegen. Daar tussen doe ik wat 'aankondigin gen'. De voorstelling zal vooral entertainment zijn. Ik zal het publiek niet streng toespreken. Dat komt dit najaar wel weer. Geen boutade nu. Al is dat voor jezelf wel verhelderend en lou terend. Juist nu de arrogantie van Paars heeft plaats gemaakt vooreen regering van botheid, van stijlloze arrogantie. Alle duwtjes die dit kabinet zonder solidariteit, sneller doen vallen zijn welkomOok die van het ca- baret. Het verslagen, ontred- I derde, gedemoraliseerde linkse kamp zal zich moeten hergroe peren, de rijen moeten zich weer sluiten." „Het is in Den Haag net als bij een voetbalteam dat al jaren constant goed heeft gepres teerd, totdat er onrust ontstaat en er een nieuwe jonge trainer komt; Lubbers en Kok hadden jarenlang succes en nu komt Balkenende. Maar niets wijst erop dat hij die klus aankan. Als het kabinet straks valt is hij po litiek uitgerangeerd." Rancune ..De aanhang van de LPF die nu mee regeert bestaat enerzijds uit maatschappelijk beschadig de politici als Ferry Hoogendij k die optreden vanuit rancune. De andere helft bestaat uit mensen uit de achterstandswijken die jaren niet hebben gestemd, maar die er straks wel achter komen wat ze hebben veroor zaakt. Ik hoop nu maar dat de PvdA wakker is geworden, zijn verantwoordelijkheid neemt en weer aan echt de slag gaat." Maar heeft zo'n boutade van een cabaretier eigenlijk effect? „Toen we in 1978 als Neerlands Hoop met de actie 'Bloed aan de paal' probeerden te voorkomen dat het Nederlands voetbalelf tal mee zou doen aan het WK- voetbal in de dictatuur Argenti nië, had dat wel degelijk effect. Het was een moreel appèl. Het publiek was verbaasd, maar hechtte belang toch aan wat we zeiden." Freek de Jonge heeft nooit iets tegen de mens Pim Fortuyn ge had. Hij kan zich dan ook niet voorstellen dat de mensen die zich nu als zijn aanhang mani festeren, handelen in zijn geest. „Wat ik die Volkert van der G. nu vooral kwalijk neem is dat ik nu nooit het plezier zal beleven om te zien hoe Pim Fortuyn al datgene wat hij oproept, nu zou kunnen verdedigen. Nederland is veranderd, grimmiger gewor den. Maar je moet nog wel kun nen blijven zeggen wat je wilt. Zeker in het cabaret. Ik denk daar dus ook niet te veel over na, het rolt er gewoon uit. Over de consequenties denk ik niet na. Het is een eerlijkheid die op den duur altijd zal lonen." Freek de Jonge; „Zolang alles wat ik zeg maar authentiek blijft en ik niet al te nostalgisch word." sneller wordt uitgewist. Maar wat wil je in een wereld waarin je nergens meer je invloed kunt laten gelden, waarin het finan ciële beleid van Nederland wordt bepaald door Wallstreet? Een wereld die wordt geleid door slecht willende mensen? Een wereld waarin Israël en de Palestijnen blijven vechten, omdat hun leiders daar politiek belang bij hebben? Een wereld waarin Amerika steeds rij kei- wordt en de armen steeds ar mer?" Freek de Jonge wordt de 'God- father' van de huidige generatie cabaretiers genoemd. „Het zou kunnen. Zonder hoogmoedig te Hoe anders, hoe veilig en over zichtelijk, was zijn wereld van de jaren vijftig, toen hij opgroei de in Zeeland en de Zaanstreek. „Ik heb toen nog kunnen erva ren wat geluk is. Daar kan ik nu nog in mijn voorstellingen aan refereren. En de jongeren van nu, die zich op Terschelling ach ter een piramide van kratten bier een delirium drinken? Mis schien dat die dit later op hun beurt zullen zien als het ultieme geluk." „In mijn jeugd zat het geluk in de genotsbeperking. Je had wel verlangens, maar je wist: dat is voor mij niet weggelegd. Uitein delijk is onze generatie er als geen ander in geslaagd al die verlangens te vervullen. Maar de herinnering aan dat geluk van vroeger is als het kijken naar een videoband die steeds zijn denk ik aantoonbaar een nieuwe toon te hebben gezet. Ik heb het drama, het verhaal in het cabaret gebracht. Intussen is die vorm een cliché geworden en is het moeilijk dat te doorbre ken. Ik zie nu dat bij voorbeeld Theo Maassen op de weg terug is naar een soberder vorm van ca baret. Ook de trend om het pu bliek te willen behagen is voor bij. André Manuel zet zich nu af tegen zijn publiek." Ook de samenwerking met het Metropole Orkest is het resul taat van een ontwikkeling. „Je groeit, stap voor stap, steeds weer naar een nieuwe fase waar je dan ook echt klaar voor bent. Ik sta wel eens te kijken van al die jonge cabaretiers, die een succesvol debuut hebben ge maakt en dan worden ingepakt door een impresario die dan 150 voorstellingen voor ze boekt. Ongelooflijk: op hun 25ste zijn ze al miljonair." „Maar wat doen ze met hun vak? Er zit geen filosofie achter, geen redenering, ze doen maar wat. Cabarets als Lurelei en die van Kan, Sonneveld en Hoving heb je niet meer. Stand up-comedy? Het is een eenvoudige vorm zon der pretentie die dus overal makkelijk een podium vindt. Leuk voor de jeugd die mee ka kelt op de achtergrond. Maar wie echt goed is stroomt uitein delijk toch weer door naar het cabaret. Dan is het toch nog een opleiding." Ook het publiek heeft hij in de loop der jaren zien veranderen. „Zo'n dertig jaar terug waren de mensen al dagen opgewonden als ze naar het theater gingen. Dan voelde je, als je opkwam, vanuit de zaal de opwinding van: 'Wat gaan we zien'. Ik merkte dat pas voor het eerst weer toen ik had gedreigd op het Boekenbal dat boek van Mu- lisch in brand te steken. Ieder een zat er met het idee van: zal hij het echt doen?" „De mensen zijn te veel aan de televisie gewend, ze vergeten bijna dat ze tegenover een mens zitten van vlees en bloed. Ze hebben zo'n een gevoel van 'O ja, we gaan naar het theater'. Het eerste kwartier zijn ze nog volkomen bezig met de afgelo pen dag, zodat ik eerst mijn handen vol heb om ze bij de voorstelling te betrekken. Som migen praten gewoon overal doorheen of leggen hun benen op de rand van het podium. Ik moet ze dan zeggen het toneel geen bijzettafeltje is." „Toch wil ik oud worden in dit vak. Ik wil kunnen reageren op elke periode die ik meemaak. Zolang alles wat ik zeg maar au thentiek blijft en ik niet al te nostalgisch word. Ik denk dat ik dan in kleinere zalen ga spelen. Maar ook dat moet je durven. Ik heb het er met Toon Hermans wel eens over gehad. Hij had dat wel gewild, spelen voor twee honderd mensen. Maar hij durf de niet, hij hield vast aan zijn smoking en dat orkestje." Meters tekst Durf is zelfs al nodig voor het schrijven van een voorstelling. „Het is werkelijk angstaanja gend, dodelijk zelfs, om achter je computer een conference te moeten schrijven. Want wat je schrijft moet leuk zijn. Maar is het ook leuk? Toch moet je door gaan, want anders komt er geen voorstelling. Je schrijft dan me ters tekst, veel te veel. Maar je doet het met de moed en het ver trouwen dat het uiteindelijk al lemaal goed komt." „Zo zit ik nu voor Parlando ook weer domweg meters te maken. Veel te veel. Maar na een paar keer spelen houd je uiteindelijk toch een geraffineerd geheel over. Ik heb natuurlijk wel heel veel gedaan, genoeg voor drie levens. Maar juist daarom zal er niet echt iets zijn waarmee het publiek zich kan identificeren. Ik heb niet zoals Toon, een her kenbaar verhaal over een bal gehakt." Over Parlando is in elk geval nagedacht. „Het wordt onver getelijk, alleen omdat het nooit eerder is vertoond. Ik heb nog nooit zo hard aan een voorstel ling gewerkt als nu. Alles wat ik doe moet vastliggen, want zodra het orkest ook maar één noot speelt, zit ik aan ze vast. Maar ik vind dit nu al voor herhaling vatbaar. Een probleem is wel dat Parlando zonder inspeel- voorstellingen in première gaat. We gaan meteen voor de leeu wen. Benieuwd of ik in tweeën half uur klaar ben. Hans Visser Freek de Jonge en het Metropole Or kest o.l.v. Dick Bakker met Parlan do: 24 t/m 31 augustus, Amsterdam, Kon. Theater Carré; 3 t/m 7 septem ber, Rotterdam, Nieuwe Luxor. Lange tijd stond het bekend als uitermate luxe, maar in de strijd om de Nieuwe Normen kwam het niet verder dan vier sterren. Lichtende sterren - en verdiend - maar toch! In de buurt wordt niettemin onver minderd opgekeken tegen het Terrass Hótel. Letterlijk. Het tasötel heeft een voorname at tractie. Dat is de daktuin, ook wel La Terrasse genoemd. Als de Parijse avond schittert met aan zienlijk méér dan vier sterren in de wemeling van al die andere lichtjes, als de muziek over de daken verwaait en Montmartre zich opmaakt voor de nieuwste nacht, zijn de stoelen bezet. Flessen, koelers, kristal, damast en tinkelend zilver, de obers in hun glimmende zwart. Boule vard en plein zijn nabij. Op Clichy heerst le roi des coquilla- ges - de kokkelkoning verdeelt er met ferme hand de wonderen der zee. Rond zijn paleizen doolt het volk tussen de blote plaatjes, de étalages, de bierhuizen en peepshows, kontige hoeren in pantervellen en schriele gar- gons-de-passe. De ochtenden zijn vol van ande re verwachting. Op de hemel- verdieping van het Terrass Ho tel wordt andermaal gekozen. Een normaal of een opgedirkt ontbijt? Tussen de zinken daken en hun schoorstenen, de bal kons van fer forgé vol scharrige geraniums en verschoten olean ders, is de dag op gang gekomen. Het zicht reikt tot over het kerk hof waar de blomme rust van Frankrijk Verre Omstreken, soms in de eenvoud die de dood gebiedt, meestal in de barokke luister van een bouwtrant die men monumentaal noemt. Het Terrass Hötel ligt aan de korte kant van de rue Joseph-de-Mai- stre. Op nummer 12 was dat vroeger en wellicht nóg. Ik her inner me de vroegochtendlijke ontbijten met Josepha Mendels, montmartroise par coeur. Vanaf Jules Joffrin was ze onder gronds gekomen, via Lamarck en Abbesses, uitgestapt op Blanche, tussen de gietijzeren métro-krullen van Hector Guimard. Zwaaiend met haar schrijf tas monsterde ze toute La Terrasse en de rustige haven van de Cimetière de Montmartre. 'Ben je blij datje lééft....?' Later op de dag ging ze in de Biblio- thèque verder schrijven aan een Haarlems, Gronings of Pyre nees verhaal, verleende ze op de noen een aardig eethuis de fel begeerde couronne van haar Guide Bleu en 's avonds wacht te haar het podium waar ze aan de hand van Cocteau 'het mono logen' tot kunst verhief. Die da gen met hun aarzelend begin, in derue Joseph-de-Maistre! In de ogen van Josepha was m'sieur Joseph een generaal geweest, een tot inkeer gekomen serie moordenaar of toch ten minste een Napoléontische baron. An ders werd er geen brede straat naar je genoemd. De librairie La Hune, stevig in geklemd tussen de geheiligde cafés van Saint-Germain, wordt met de ondergang be dreigd: de mast is gebroken in zwaar weer. Een instituut ver dwijnt terwijl de boekendorpen paddestoelsgewijze bezit ne men van een markt die weer ruimte biedt aan de namen van weleer. De sluiklieveling Céline praalt in de toptien en met hem de wankelmoedige Paul Mo- rand, de publiekstrekker Pierre Benoit, de surrealist Julien Cracq, de éénarmige Zwitser Blaise Cendrars, de schrijvers van de gekwelde demi-monde Pierre Mac Orlan en Francis i. - .y* /S&S&A "V De Montgolfière Carco. In dat bijna-voormalige boekhuis La Hune werd met enige reserve ingegaan op de vraag naar de werken van Jo seph de Maistre, de gedreven apostel van het absolute ko ningschap, fanatiek verdediger van 's pausen onfeilbaarheid, bij godes gratie anti-democraat en derhalve een in uiterst be perkte kring gevierde tegen stander van Verlichting en Re volutie. Dikke pillen en grof stof. Verwart U hem wellicht met zijn broer? Dót boekje bleek heel wat handzamer. Wie op zoek ging naar Joseph-Marie, kwam aldus thuis met Xavier en hield er een keinood aan over: Voyage autour de ma chambre. Savoyaard Men kon Xavier graaf de Mai stre (1763-1852) veel minne streken leveren, maar wie hem een Fransman beliefde te noe men, mocht rekenen op eeuwige distantie. De familie had zich rond de Sardijnse troon ge schaard en dat schiep verplich tingen. De lage usurpatie van de Bonaparte-kliek knaagde aan het huis Savoye, Frankrijk zocht uitbreiding en Italië was onderweg naar de eenheids staat. De Maistre wilde het niet van nabij meemaken, zegde zijn koninklijke marine vaarwel, boekte passage naar Moskou en werd huurling in de Russische armee. Het krijgsbedrijf leverde weinig lauweren en datzelfde gold het nieuwe métier van de graaf Xavier. Hij vestigde zich als portretschilder, bezocht gaarne de salons, maar men zal zijn naam missen in het Lexicon der Giganten. In 1803 werd hij in Sint-Petersburg herenigd met zijn tien jaar oudere broer Joseph-Marie, de nieuwe gezant namens de geëerbiedigde resten van het Koninkrijk Sardinië. Le comte Xavier hield er een baan aan over, directeur van het de partement van de Admiraliteit. Als actief militair raakte hij met goedvinden van de tsaar be trokken bij het schieten op Tur ken en het kelen van Fransen. Daarna trad er enige rust in zijn bestaan Hij schreef vertellin gen, reisde tussen Petersburg en Napels, bezocht in 1839 éénma lig Parijs, waar hij tot zijn ver bazing constateerde dat hij zo waar tot de gevierde schrijvers werd gerekend. In 1852 stierf hij, op de grens van negentig doorleefde jaren, onder het toe ziend oog van de weduwe Poesj- kin. Vleugel De jonge heer graaf had de ster ke neiging om 'het' hogerop te zoeken. In Chambéry, aan de Straat van het Gouden Kruis, droomde hij boven zijn boeken van een vliegtocht naar het ver re Amerika. Op eigen wieken, letterlijk. Vele uren besteedt hij aan het ontwerpen van De Vleu - gel die Ikaros met terugwerken de kracht zal beschamen. Nog geen jaar na de geslaagde bal lonvaart van de gebroeders Montgolfier, stijgt De Maistre met zijn compagnon Brun tot de toenmaals verstikkend geachte hoogte van tweeduizend meter. Van belang is dat beide heren nog diezelfde dag, 5 mei 1784. behouden landen, zonder kwa lijke verschijnselen uit het mandje stappen en groots ont haald worden. De passage is ge lukt, de wolken zijn bereikt, maar Xavier blijft in gedachten bezig met het ware vliegen, de verovering van een groter lucht ruim De vervulling van die droom blijft hem onthouden; hij is voor de korting zijner afstan den aangewezen op aardse om zwervingen. De Maistre beperkt zijn reislust tot de niet-conven- tionele trajecten. Het krijgsge- richt is hem zeer ter wille en biedt hem passage voor een spraakmakende onderneming. In 1790 krijgt hij, na een voor hem gunstig verlopen doch ver boden duel, tweeënveertig da gen huisarrest. In die periode legt de vermetele duellist zijn Voyage autour de ma chambre af. Thuisreis Er zijn mensen die op reis gaan om thuis te kunnen komen. Er zijn er die thuis blijven en in de uithoeken van de geest wondere tochten op nooit begane paden ondernemen. De Maistre be perkt zich tot zijn kamer en het uitzicht op een klein deel van Turijn. Zijn boek biedt een ple zierig discours vol kalme wijs heden en lessen in deemoed. De jachtige reizer, de gedreven zoe ker en de onrustige verkenner worden tot zelfonderzoek ge maand. De boodschap is een voudig: beperk de verplaatsing en het ongemak - de eigen omge ving roept voldoende associa ties op met een 'grotere wereld' om, tussen stoel en bed, behaag lijk 'onderweg' te zijn. Het bui tengebied wordt - tijd genoeg! - in kaart gebracht: een hoekje plein, de iepen, de zwaluwen in hun druk bedrijf. De beweging wordt gevangen: het licht, de zonnestralen, de weerkaatsing. De stille dingen krijgen hun naam en komen tot leven: de leunstoel als reiskoets, de schrijftafel, nóg een tafel, een spiegel voor de speciale effec ten, het fameuze wit-roze bed, de tekeningen en schilderijen als vensters op de wereld, de lokkende banden in de boeken kast, een verdroogde roos. Voor de afwisseling in dit bestaan is er de levende have: huisknecht en hondje, een verre vriendin. Het levert een rondreis door de geest op, gerijpte bespiegelin gen over de kunsten, over vriendschap, leven en dood, verloren gegaan en gedroomd bezit. De mens is, naar De Mai stre zéker weet, een tweeledig schepsel dat zowel naar de naam Geest als de naam Beest luistert en zich als zodanig ge draagt. Het is duidelijk dat in de tweeënveertig zeer korte hoofd stukken Geest en Beest elkaar voortdurend tegenkomen, tot hoop en wanhoop brengen, tot bewegen en stilstaan, tot voort zetting van een luie-stoel-reis. Zij zetten de dialoog tussen be leid en uitvoering aangenaam op scherp. Niet alléén voor mij meraars. Andreas Oosthoek Naar aanleiding van Voyage autour de ma chambre, als Reis door mijn kamer mooi vertaald door Paul de Bruin. Uitgave, Stichting Voetnoot. Amsterdam. Tn Australië is het een cultboek. Met meer idan veertig jaar vertraging is het nu bij ons in vertaling verschenen: Aangescho ten van de Australische schrijver Kenneth Cook (1929-1987). Over een leraar die in een maalstroom van onafwendbare gebeurte nissen terechtkomt, die op een bijna hallu cinerende wijze worden beschreven. De held van Aangeschoten 1961is de jonge onderwijzer John Grant. Op de eerste dag van de zomervakantie gaat hij op weg van net vlekje Tiboonda, in de verzengende hitte van de woestijn van de Australische out back, naar Sydney: 'Het was nooit koel in nboonda, behalve 's nachts in hartje win ter dan kon je de kou voelen tot in je botten. In de winter verlangde je naar de zomer, in de zomer verlangde je naar de winter, en al tijd verlangde je hevig naar een plek dui- I zend kilometer van Tiboonda.' De leraar strandt in Bundanyabba, een de solaat stadje aan de rand van de woestijn, rant urinkt de tijd weg en waagt een gokje. frn r. jMlKmil ui< AuituL? V-rtTn Kenneth Cook beschrijft een trektocht door Au stralië als een reis door Dantes inferno in De god delijke komedie. Hij wint. Hij is in een overwinningsroes. Door hebzucht overmand wordt hij op nieuw naar de goktafel gedreven. De gevol gen laten zich raden. Hij vergokt er zijn geld tot de laatste penny en drinkt sloten bier om zijn verdriet en woede te verdrinken tot hij geen pap meer kan zeggenTerwijl hij eigen lijk helemaal niet wilde drinken omdat hij weet welke verwoestende uitwerking drank op hem kan hebben. Toch drinkt hij omdat hij geen nee kan zeggen, en omdat de bewo ners van Bundanyabba het als een beledi ging opvatten wanneer hij een rondje af slaat: 'Grant pakte het glas en dacht dat hij weer moest overgeven toen de zure geur van ver schaald bier zijn neusgaten bereikte. Maar hij moest toch iets drinken en toen hij een maal halverwege was, viel het wel mee.' Nu hij platzak is, komt van zijn voorgeno men reis naar Sydney niets meer terecht. Hij werkt zich door zijn mateloze drankge bruik s.teeds verder in de nesten. Cooks anti held treedt daarmee in de voetsporen van andere grote drinkebroers uit de literatuur, zoals de consul in Malcolm Lowry's Under the vulcano, de verteller uit Venedikt Jero- fejevs Moskou op sterk water, of de inne- mers uit de boeken van de Antilliaan Tip Marugg. De alcohol verdooft de geest en verzacht de pijn. De drank verzet ook de zinnen als hij met drie andere gasten op jacht gaat om kangoeroes te schieten. Cook beschrijft de slachtpartij die volgt als een staaltje bloed dorstig, zinloos geweld, dat des te huive ringwekkender is door de volslagen klini sche en gevoelloze wijze waarop het doden van de dieren wordt uitgevoerd. En er ge beurt zoveel meer dat het daglicht niet kan velen. Het gaat van kwaad tot erger. Het is beklemmend, zoals Cook de roes van Grant beschrijft. Na vijf dagen blijft de held geradbraakt achter. Hij voelt zich vies en bezoedeld. Hij voelt zoveel weerzin, walging en zelfver achting dat er nog maar één uitweg moge lijk lijkt. Na een ingrijpende gebeurtenis die fataal had kunnen uitpakken, voelt hij - wakker geworden in de onwezenlijke stilte van een ziekenhuis - een intense rust over zich komen. Het is een soort loutering die Grant door maakt. Achteraf beseft hij dat hij die loute ring nodig had om met zichzelf in het reine te komen. Die loutering is haast tsjechovi- aans. Zoals Tsjechovs (anti)helden dromen van iets wat onbereikbaar is, droomt Grant van een beter bestaan in Sydney en van ene Robyn, een aanlokkelijke maar onbereik bare \touw in Sydney. Hoe verder Grant van zijn doel afdwaalt des te mythischer vormen neemt zij aan. Na zijn tocht door de helals door Dantes in ferno in De goddelijke komedie, en de be dwelmende loutering die erop volgt, reist Grant terug naar het onbeduidende vlekje in de woestijn om bij de aanvang van het nieuwe schooljaar de draad weer op te pak ken. Cook is zuinig met woorden. Hij weet met een paar pennenstreken de verzengende hitte en droogte van het Australische plat teland op te roepen. Je ziet het brandend zand opweiwelen en verstuiven. Je krijgt er een droge mond van. Knap laat Cook zien hoe een mens zijn leven kan sturen en hoe hij een speelbal van het lot kan worden. Nico de Boer Kenneth Cook: Aangeschoten. Vertaling Dennis Keesmaat - Uitgeverij Podium, Amsterdam, 182 pag., 16,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23