Er zijn vooral schone mensen PZC Surinamers herkennen het ritme van Afrika Jacques Boonman, theaterprogrammeur zaterdag 10 augustus 2002 Je hoeft niet zo gek lang met Jac ques Boonman (57) te praten om hem te horen zeggen: „Da's ook een schoon mens." Maar zel den verschijnt er een bedenkelijk frons op zijn gezicht als het over mensen gaat. En over mensen gaat het. Over artiesten, impresario's, familie, dorpsgenoten, lokale en provinciale kopstukken; over de duvel en z'n ouwe moer: allemaal schone lieden en een enkeling die Jacques 'weinig te vertellen heeft'. Hij is een mens voor onder de mensen, vindt hij zelf. „Het is eigenlijk gek dat ik alleen woon, met Bello dan, de hond. In de zo mer, als het theaterseizoen stil ligt, baal ik weieens, want dan kan ik niet de hele dag tegen iedereen lullen." In september komt Jacques Boon man op stoom. Dan moet hij zich weer intensief met theater en het po diumprogramma van Reimerswaal gaan bemoeien. Alles doet hij zelf. Op de tafel in zijn Rillandse woning staat een kistje. 'Vrienden van de goede wijn', staat erop. Het zit vol met netjes verdeelde, gekleurde briefjes. „Ik kan wel een drukkerij opdracht geven om de kaartjes te drukken, maar met een nummerateur, de computer en een goeie printer, doe ik het liever zelf. Dat scheelt weer duizend gulden die ik in het programma kan stoppen, Zo gaat het met alles. Als je wat inves teert: krijg je er dikwijls iets beters voor terug." Een voorbeeld:,Ik ga graag naar Am sterdam of Rotterdam om cabaret of theater te bekijken. Meestal alleen, maar soms neem ik dan een dochter van vrienden mee, die toch op de weg erheen wonen. Dat meisje vindt dat hartstikke leuk. Een keer gingen we naderhand wat drinken in de Smoes- haan, naast Bellevue, waar veel ar tiesten komen. Daar zat ook Hans Dorrestijn: aangeschoten. Nou is dat meisje heel goed te bekijken en zo dronken was Dorrestijn nou ook niet, dat hij dat niet in de gaten had. Zo raakten we aan de praat en ik vertelde hem dat we hem hier graag zouden programmeren maar dat we zijn tarief nooit kunnen betalen. Uiteindelijk deed ik hem een aanbod: hij zou ko men in de Zaete in Yerseke voor dui zend gulden, een lekkere mosselmaal tijd en een dag vogels kijken. Ik moest maar bellen. Het impresariaat had nog nooit zoiets geks gehoord, maar na een paar keer op en neer bellen werd het grinnikend afgesproken. Mosselseizoen „Met dat impresariaat heb ik sinds dien een geweldig goed contact. Die gasten hebben begrip voor onze situa tie: tamelijk kleine dorpshuizen, wei nig centen en het meeste moet uit de rug van vrijwilligers komen. Zo'n re latie heb ik met veel impresariaten en artiesten; in de try-outperiode denken ze vaak aan ons. Zo heb ik komend sei zoen twee keer Herman van Veen en had ik vorig jaar Youp van 't Hek. We moeten loten om de kaartjes, maar we hebben ze wel. En meestal gaan we lekker mosselen of oesters met ze eten. Er zijn artiesten die het erbij zeggen: 'We komen wel voor een habbekrats, maar alleen in het mosselseizoen.' Zo doen we hier ook nog wat aan schelp dierpromotie." Jacques Boonman:Van mij n moeder heb ik geleerd datje je contacten, niet alleen met familie maar ook daarbuiten, vooral ook moet onderhouden als het slecht met mensen gaat, als ze veel ellende voor de kiezen krijgen." foto Willem Mieras Het vak van theaterprogrammeur is Jacques Boonman op geen enkele ma nier aangeboren. Hij is een boeren zoon met vier zussen en vier broers. Zijn vader had nog maar net een boer derij op Rilland gekocht, toen hij op 43-jarige leeftijd overleed. „Mijn moeder, een heel schoon mens was dat, bleef met negen kinderen en een hypotheek van hier tot Tokio achter. Ze heeft dat bedrijf, en ons negenen, gemanaged tot er niks geen schulden meer over waren. Ondertussen kon al les bij ons thuis. Wij zijn allemaal op kostschool geweest maar in de vakan ties zat het hele huis vol en de schuur erbijMijn moeder organiseerde te- ken- en boetseerwedstrijden bij ons aan de keukentafel met vriendjes, vriendinnetjes. Kilo's en kilo's boet- seerklei gingen erdoor. Het enige waar ze aan gehecht was, later, was het scheiden van de bokken en de geiten. Als er een romance opbloeide was ze de eerste die het in de gaten had. Als dan 's nachts, bij van die logeerpartij en, iedereen zijn plekje op de hooizol der had gevonden, riep ze bijvoor beeld 'Jacques, waar heb je de bezem gelaten?' Ze wilde dan alleen maar ho ren waar het antwoord vandaan kwam. Mijn moeder was daar handig in." Dat: het organiseren van leuke dingen voor veel mensen, ziet Jacques als het geen hij van huis uit voor zijn vak heeft meegekregen. ,,Ik was wel an ders dan mijn broers. Die zaten altijd bij de paarden en ik vond voetballen en wielrennen leuker. Nu nog heb ik veel meer voeling met mijn zussen dan met mijn broers. Al hebben die ook kinderen met een onmiskenbare artis tieke aanleg. Eentje ontwerpt meu bels en gebruiksvoorwerpen - schitte rend in hun eenvoud - en een ander filmt, en nog heel goed ook. Met mijn nichtjes en neefjes heb ik altijd con tact gehouden: met hun verjaardag een briefje van vijf of van tien in een kaart. Nu houden ze me op de hoogte van waar ze mee bezig zijn. Ik ben een familiemens, denk ik. Van mijn moe der heb ik geleerd dat je je contacten, niet alleen met familie maar ook daar- leuk, iets nieuws. In ieder dorpshuis een volle bak. Het jaar daarop zat er nog maar de helft en op den duur kwa men er nog drie dorpelingen opdra ven. Dat kwam doordat er wel inge sproken werd, maar er werd niks mee gedaan. Het hele specifieke welzijn verwaterde enorm en op den duur was ik baarmoederhalskankeronderzoek aan het regisseren, want zorg viel er ook onder." In de Rijksbijdrageregeling die het welzijn voedde, zat een budgetje voor buiten, vooral ook moet onderhouden als het slecht met mensen gaat, als ze veel ellende voor de kiezen krijgen." Acht jaar deed Jacques er, fliereflui- tend, over om zijn HBS-diploma te halen. „Ik heb me er daarom nooit zorgen om gemaakt dat mijn zoon, Ju les, ook ruim de tijd heeft genomen." Daarna ging hij naar de toeristen- school in Breda. Hij verzeilde bij de Kredietbank in Goes maar kreeg er de balen van toen hij het niet meer op zijn eigen manier kon doen. In het grote Bestuurlijk Experiment Specifiek Welzijn De Bevelanden kon hij aan de slag als welzijnsambtenaar bij de ge meente Reimerswaal. Daar hield hij zijn eerste grote evenmenten: de in- spaakronden. „In het begin was dat podiumkunsten. „Daar kon je in Rei merswaal twee voorstellingen per jaar van houden. Het regionale be stuur kostte steeds meer geld, maar er kwamen niet meer voorstellingen. Onder druk van de SGP is de Reimers- waalse raad toen uit die regionale po diumsamen werking gestapt, maar het geld mocht wel aan podiumactivitei ten worden besteed. Toen Rinus Knuit, de cultuurambtenaar wegging, heb ik zijn taak en het budget overge nomen." Er ligt een programmaboekje op de stapel van 1989. Tien voorstellingen staan er voor dat seizoen: een NCRV- show, wat operette, een klucht, en het mannenkoor Rehoboth uit Tholen, waarvoor geen entree, slechts een bij drage in de collectezak, verschuldigd is. Op het programma voor komend seizoen staan 25 voorstellingen: mu ziek, theater en veel cabaret. Lang niet de eersten de besten lokt Boon man met vriendschap en schelpdieren naar Rilland, Yerseke, Kruiningen en Krabbendijke. „Ik heb de gemeente op een goed moment een voorstel ge daan: privatiseer dat. Izaak Linden- berg, die toen wethouder was, had het al eens tegen me gezegd: 'Jij bent geen goede ambtenaar en dat zul je ook nooit worden.' Daar had hij groot ge lijk in. Na twee jaar piekeren heeft de gemeente met mij een contract geslo ten. Ik zorg voor de voorstellingen, de sponsors, de vrijwilligers en de hele rataplan en 25 weekeinden per jaar is er wat te doen in Reimerswaal. Altijd iets met een heel behoorlijke kwali teit. Dat kunnen niet veel plattelands gemeenten zeggen." Intussen groeiden zijn zakelijke con tacten met veel artiesten uit tot vriendschapsbanden en in het geval van Willem Vermandere, de dichter, muzikant, filosoof, schilder en beeld houwer uit de Vlaamse Westhoek, ook weer tot zakelijke verbondenheid. Jacques is voor Vermandere zaak waarnemer, zeg maar impresario, in Nederland. „Maar hij is vooral een in spirerende vriend. Als ik een dag op bezoek ben geweest, is het of ik een week vakantie heb gehad. En hij schrijft zulke mooie liedjes. Herman van Veen heeft er onlangs twee van opgenomen." De afgelopen jaren raakte Jacques Boonman steeds verder ingevoerd in de Zeeuwse theaterwereld Hij werkte al vaak samen met Gerard Peijs in Middelburg, deed onder diens directie de laatste jaren de programmering van de Prins van Oranje in Goes en verzorgde voor komend seizoen, een malig, de programmering voor het theater in Terneuzen. Theaterdrempel „Samenwerking is essentieel op de Zeeuwse schaalDaar kun j e een enor me meerwaarde uithalen als je maar zorgt dat elk theater, groot of klein, zijn eigen 'smoel' heeft. Dan is er nooit sprake van concurrentie, alleen van versterking. Hoe het in Goes gaat lo pen, weet ik niet maar ik hoop zeker dat ik daar ook nog wat in kan beteke nen. Goes krijgt iets heel eigens, met een grote plaats voor de plaatselijke verenigingen. Ik heb gemerkt dat dat mensen over de theaterdrempel kan trekken. In de dorpshuizen, waar de drempel nog lager is, heb ik mensen hun eerste stappen naar professionele podiumkunst zien maken als logisch gevolg van een voorstelling door de plaatselijke muziek- of de toneelver eniging. Die mensen gaan nu ook naar grotere theaters omdat het ze echt goed bevallen is. Geweldig, toch?" Hoe dat met Dorrestijn is afgelopen? „Die mossels hebben hem goed ge smaakt, maar vogels is hij niet meer wezen kijken. Bi] zijn optreden in Yerseke betrad hij de kleedkamer: wit linoleum op de vloer, witte muren, wit plafond, witte meubels en TL-lam- pen. Dorrestijn was verrukt. Hij had nog nooit zo'n gezellige kleedkamer gehad." Mieke van der Jagt Je hebt van die volkeren die al jarenlang in Zeeland vakantie vieren. Of in Frankrijk of Spanje. De Surinaamse Nederlanders hebben eigen bestemmingen ontdekt. Vliegtuigen vol hindoestanen reizen naar Mauritius, hele volksstammen creolen naar Ghana en Gambia. Uit historisch besef, maar ook omdat het er goed voelt, ruikt en oogt. „Je voelt er dat je thuis bent." Denk niet dat creoolse Surinamers niet van zonnen houden. „Bakken is heerlijk. Lek ker bruin worden. Bruin is een prachtige kleur." Olga Esser, voorvrouwe van de Surinaamse gemeenschap in Rotterdam, is zwarter dan ooit. Ze is net terug van een paar weken Su riname en wil de daar opgedane zonnekleu ren graag vasthouden. Dus zit ze, zo vaak als het kan, te bakken op haar balkonnetje in Rotterdam-Zuid. „In Suriname spreek je van de Blaka Perka, de zwarte parel. Dat gevoel zit heel diep in mij. Ik ben een negerin. Hoe zwarter, hoe mooier. Mijn dochters zeiden het gisteren nog: 'Mama, wat ben je toch mooi'. En ze wilden me steeds weer aanraken." Ze zegt het nog eens: „Hmmm. Lekker bak ken." Bakken kan in Gambia en Ghana. Maar het is niet alleen om de zandstranden dat zoveel Surinamers tegenwoordig een vakantie boeken naar die landen. Het zijn de roots, de voorvaderen. Het is het historisch besef dat zij de nazaten zijn van de negerslaven uit West-Afrika. Hele volksstammen Surina mers zoeken daar hun geschiedenis. De ge schiedenis van de slavernij, van 1621 tot 1873. De Surinamers zijn van origine afkomstig uit West-Afrika, uit het gebied tussen Sene gal en Togo. Maar dat is in precieze zin gelijk het enige dat over de herkomst der Surina mers kan worden gezegd. Tweëendertig stammen - waaronder grote als de Wolof, Fula en Mandinka - leefden eeuwen geleden al in de genoemde streek. Soms denken Su rinamers hun trekken terug te zien in de Wo lof, Fula en Mandinka van de eenentwintig ste eeuw. Door de slavernij zijn levensgeschiedenis sen verloren gegaan. Bij de gedwongen overtocht naar Amerika raakten de slaven hun namen kwijt en kregen ze er van de han delaren nummers voor terug. Pas veel later bedachten hun eigenaren nieuwe namen. Dat was geen blijk van respect; weinig sla venhouders waren zo meedogenloos als de Hollanders. 'Pas op of ik stuur je naar de Hollanders', is eeuwen later nog een gevleu gelde uitdrukking in het Caribisch gebied. Slavenkinderen Meer dan ooit zijn Surinamers zich bewust van hun slavernijverleden. Daar zijn ze wat later mee dan, bijvoorbeeld, de zwarten in de Verenigde Staten. „Waarschijnlijk komt dat omdat wij, de slavenkinderen in het Ca ribisch gebied, wat eerder de mogelijkhe den hadden om ons te ontwikkelen dan de negers in de VS," zegt Esser. „Bovendien waren Surinamers lange tijd meer op Ne derland georiënteerd. Maar wanneer je merkt dat culturele verschillen blijven, dat „Mijn overgrootmoeder was een slavin." Ze kent vele voorbeelden van Surinamers die uit historisch besef Westafrikaanse grond betraden. Haar nichtje trok onlangs met een kliek tieners en twintigers naar Ghana. Back to base heette de reis, die on der andere langs een slavenfort in Ghana voerde. Esser vertelt ook over kennissen die in Gambia alvast een stuk grond hebben ge kocht Ze laten er een huis bouwen om er, na hun pensioen, te gaan wonen. En zij noemt de Hagenaar Ricardo Lemmer, die jaarlijks voor honderden Nederlandse Surinamers een reis naar Gambia en Senegal organi seert. „De volgende reis zit al weer bijna vol," zegt Lemmer. Al zeven jaar lang reist hij met groepen van vijftig, zestig voornamelijk oudere Surina mers naar het westen van Afrika. Altijd naar Gambia, soms ook naar Senegal. Voor de paar dagen Senegal, gaat het gezelschap steevast langs op Gorée, het voormalige sla- veneiland voor de kust van Dakar. Gorée - van Goeree - was een doorgangsstation voor de Hollandse handelaren. Hier stond het slavenhuis: Een donker hol met op een enke le plek uitzicht op de Atlantische Oceaan. Buiten lagen eeuwen geleden de schepen klaar. De slaven konden zo de ruimen in worden geschoven. Lemmer: „We doen natuurlijk aan sightsee ing. We bezoeken de Gambiase hoofdstad Banjul. We gaan langs bij een krokodillen- poel. Maar het gaat ons natuurlijk vooral om de rootsgedachte. We willen de zwarte, Afrikaanse gemeenschap ontmoeten." Vloeiend De contacten lopen vloeiend. „In de loop der jaren zijn langdurige vriendschapsrelaties opgebouwd. Sommige Surinamers sturen geld voor Gambiase kinderen. En het is al tot een paar huwelijken gekomen." Lemmer spreekt van 'herkenningspunten'. De kleding van de Afrikanen, de leefwijze, de dans, de muziek, de drumsoorten, de wintitaferelen - het geeft veel Surinamers het gevoel thuis te komen. Olga Esser kan er lyrisch over vertellen. „Zoveel overeenkomsten. Het etenWij eten gezouten vis, zij eten gezouten vis. De Soep soorten, de gedroogde vis. Hetzelfde? Zij eten wortels uit de grond, wij eten wortels uit de grond. De zoete patatten. De cassave. De cashewnoten. De pindasoep. De ge-' stampte banaan." „Loop je over de markt, dan herken je de dingen De geuren, de kleding. Ikdraagmijn kota, mijn hoofddoek, anders dan zij^Maar als ik mijn mooiste, Afrikaanse kleren aan doe, ziet niemand dat ik uit Europa kom. Je voelt je daar thuis. Bij het dansen voelen we hetzelfde ritme Je voelt de warmte. Je voelt iets wat je niet kan beschrijven." Touroperator Ricardo Lemmer: „We gaan ook altijd naar Kunta Kintedorp. Daar wo nen de nazaten van Kunta Kinte." Hij was de held van de jaren zeventig. Generaties groeiden op met deze held der negerslaven. De slaaf was de hoofdpersoon in het epos 'Wij Zwarten' van de schrijver Alex Hailey, dat midden jaren zeventig als televisieserie 'Roots' over de hele wereld miljoenen men sen aan de beeldbuis kluisterde. Soms is Olga Esser bitter. Dan ergert zezich aan de Nederlanders, die het slavernijverle den bagatelliseren. „Het is een holocaust geweest. Als men dat blijft ontkennen, zal mijn bitterheid niet verdwijnen. En als men zegt met dat verleden niets te maken te heb ben, ontkent men het leed van zoveel men sen. Want alle negers hebben een sla ven ver leden." Relativerend: „Maar het wordt tijd dat we onze pijn verwerken. Dat we omgaan met dat gevoel ontheemd te zijn. Zolang we dat nog niet kunnen, blijven we Ghana en Gam bia als onze roots zien. Terwijl dat ook onze landen niet zijn. Oók daar zijn we vreemde lingen. We worden daar natuurlijk vooral als toeristen gezien. Als toeristen met zak ken vol euro's." Wessel Pp"ni"" Surinamer op bezoek in Gambia: „Ze zien ons natuurlijk ook als toeristen met zakken vol euro's." foto L. Dennen/GPD de integratiegedachte te veel op Europese instituties gericht is, dan ontstaat een ge voel van onthechting. Dan besef je dat je in Nederland nooit echt wortel hebt gescho ten. Dan zoek je wat anders: Afrika Esser: „Gambia, Ghana. Daér komen wij vandaan." Ze vertelt over Bonni en Baron. Vrijgevoch ten negerslaven uit het Suriname van eeuwen geleden. Terroristen, vonden de Ne derlanders. Maar het waren natuurlijk de vrijheidsstrijders van een volk in verdruk- king. Plechtig spreekt Esser vijf woorden uit:

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23