De wereld komt samen
in stukje niemandsland
De Dageraad
PZC
Britse fans azen op Nederlandse
vertaling van nieuwe Tartt
Poëziezomer 2002
19
P.A.S.S.A.G.E.S
Gwij Mandelinck, organisator van de Poeziëzomer: „Alle zintuigen, alle ele
menten spelen mee om van het hele dorp één groot gedicht te maken."
foto Sabine Allemeersch/GPD
et Belgische
Watou, het
diepste puntje
Nederlands taalgebied pal
tegen de Franse grens, staat
iedere zomer in het teken van
poëzie en beeldende kunst.
Internationaal erkende
dichters en kunstenaars
gaan er tijdens de
Poëziezomer 2002 voor de
22ste maal dialoog en
confrontatie aan met
horizonten, schapen en
gebouwen in vrije val. Hoe
een verstild plattelandsdorp
'grote ogen sloeg' en zilver
hoorde rinkelen.
Woord en omgeving zijn één
in Watou sinds Gwij Man
delinck (60) met zijn echtgenote
Agnes in 1980 de oude pastorie
betrok, op tweehonderd meter
afstand van de Franse grens. De
oud-bibliothecaris en dichter
heeft altijd 'tussen taal geleefd,
taal ingeademd en taal uitge
ademd'. Met zijn verlangen het
gedicht los te maken van de tra
ditionele dichtbundel, grenzen
tussen disciplines te verleggen
en de zintuigen aan te scherpen,
transformeerde hij een platte
landsdorp dat nog in de negen
tiende eeuw was blijven hangen
tot cultureel epicentrum.
Kon je vroeger de mussen op het
dorpsplein tellen, er kwamen
terrassen, restaurants, een ho
tel, B&B's. Mandelinck: ..Pro
ducten van onze passie. Het
dorp heeft een nieuwe impuls
gekregen. In de zomer is er crea
tieve vitaliteit. Maar in de win
ter is het roerloze hier heel sterk
voelbaar, dan is er een hele in
tense winterslaap."
In totaal 850 beeldende kunste
naars zag het dorp sinds 1980
voorbijkomen, 450 dichters en
op jaarbasis nu zo'n 20.000 be
zoekers, van wie meer dan de
helft Nederlanders - fanaten of
toeristen op doorreis naar het
zuiden. De eerste poging van
Mandelinck, 22 jaar geleden,
om kunstenaars uit verschillen
de disciplines in een Poëziezo
mer aan elkaar te verbinden was
'een gok' en het duurde een paar
jaar om de juiste formule te vin
den. ,,De relatie woord/omge
ving is nog nooit zo ver afgetast.
Dat vergt incubatietijd. Jaar na
jaar is het kwalitatief versterkt
en heeft het vorm gekregen. Dit
is overgangsgebied en ook een
beetje niemandsland. Dat
maakt het zo aantrekkelijk. We
liggen hier geïsoleerd in een
stukje niemandsland. Maar pre
cies in dat stukje niemandsland
komt de wereld samen. Het is
een eilandje met een elektrische
uitstraling. We krijgen hier de
wereld cadeau."
Profileren
Sinds 1989 heeft Mandelinck
voor de integratie van de beel
dende kunst medewerking van
Jan Hoet, directeur van het Ste
delijk Museum voor Actuele
Kunst te Gent. Kwaliteit staat
voorop, de kunstenaars moeten
zich hebben bewezen. Al is er
ook plaats voor jonge kunste
naars, maar dan wel die zich na
drukkelijk profileren. „Co Wes-
terik, Karei Appel, de grootste
namen uit de kunstwereld zijn
hier langs geweest", zegt Man
delinck. „Er heeft nooit een
kunstenaar geweigerd, mijn
grootste probleem is juist kun
stenaars te weigeren. Met de ja
ren heeft Watou bekendheid ge
kregen, elke dag ligt er wel een
pakket in de bus van een kunste
naar die zich presenteert."
De kunstenaars worden in het
voorjaar uitgenodigd om dorp
en omgeving te verkennen.
Leegstaande huizen worden
voor de zomer gehuurd als loca
tie. Mandelinck: „Het is norma
liter voor de kunstenaars een
zekere schokervaring. Wat moe
ten wij in deze koeienstal doen?
Ze moeten hier werken met hui
zen in vrije val, met gaten in het
dak, met plafonds die bijna op je
neerkomen. Ze komen in een
weerbarstige context terecht,
ver van de museale. Er zijn geen
witte muren, er is geen galerie.
Er is alleen de infrastructuur
van het dorp en het landschap."
Voor de Poëziezomer 2002, die
in en om het dorp werd vormge
geven door scenograaf/regis-
seur Niek Kortekaas, is het the
ma de universele onrust die
mede door de terreuraanslagen
van 11 september werd blootge
legd. Mandelinck: „Ik draaide
op 11 september de knop van de
BBC open en hoorde de tweede
toren van het World Trade Cen
ter vallen en dacht: bon, dat
wordt Watou volgend jaar - dat
apocalyptische geluid dat ik
hoorde in New York." Maar het
thema werd gaandeweg univer
seler. „Je mag je niet fixeren op
één feit. En die universele on
rust is ook in dit dorp aanwezig.
Dit is een streek die weerbarstig
is, maar ook weerloosDe Eerste
Wereldoorlog heeft hier sporen
nagelaten."
Vertrokken werd vanuit Luce-
berts gedicht 'Er is alles in de
wereld het is alles'. „Binnen het
gebroken papier van de macht
gaapt onder de verdwaalde ko
gel van de vrede gaapt voor de
kortzichtige kogel van de oorlog
de leeggestolen schedel de
erosie." Mandelinck: „Het is
veertig jaar geleden geschreven
maar op de een of andere manier
is het bijna profetentaal van wat
er nu in de wereld gebeurt. Je
hoort in het gedicht de kogels
om je oren vliegen." Om de on
rust 'poot in de grond' te geven
werd gekozen voor de tafel, de
Tabula als naamgever en inspi
ratie voor de Poëziezomer 2002.
„Onrust moet je kunnen concre
tiseren. Uitgangspunt was een
al bestaand werk van de kunste
nares Maria Serebriakova van
drie hoge, witte zuilen, één er
van geplaatst op een tafel en
twee stoelen op stoelen. Ze de
den me denken aan de New
Yorkse torens."
De onrust wordt op zeven loca
ties in en om Watou verwoord en
verbeeld door 25 dichters en
twaalf kunstenaars met be
staand werk of werk in op
dracht. In een leegstaand huis
aan het marktplein van Watou,
de tegelvloeren intact in de
spectaculaire zeventiende-
eeuwse bouwval, is de onrust
subtiel vormgegeven in de foto
serie New Anniversaries van
Mark Manders - nu ook op de
Documenta te Kassei - en Ma-
rije Langelaar die met kleine
beeldverschuivingen en indrin
gende portretten een gevoel van
vereenzaming wekken. Buiten,
bij twee grote met water gevul
de witte tafels van Dimitri Van-
dergrunbeek, weerklinkt in het
gedicht 'De dove en de blinde'
van Paul Eluard de onstuimig
heid en agressiviteit van de zee.
Recht voor z'n raap is de instal
latie 'karaoke voor potentiële
dictators' van Phillipe Ramette
in een boerenschuur, de toe
schouwers aan rijen banken ge
zeten, kan woord voor woord
worden mee-georeerd met oucfe
opnamen van Mao, Mussolini,
Stalin of Hitler. De kracht van
een explosie is voelbaar in de
auto van Michel Harteman, die
uiteengespat in losse onderde
len aan de dakspanten hangt.
Op het speelplein van het oude
dorpsschooltje, dat op de nomi
natie staat om te worden afge
broken en zo volgens Mande
linck zelf al een groot gevoel van
vergankelijkheid uitdrukt,
hangt het gedicht 'Dat er een zin
zou zijn' van Guillaume van der
Graft in een dubbele associatie
met de zin des levens en de zin
nen die de leerlingen van weleer
in het schooltje penden. Tussen
de lindebomen langs het beekje
achter het kerkhof weerklinkt
in opperste melancholie Remco
Camperts klaagzang 'Lamentc'.
„Wij proberen op de een of an
dere manier uniek te zijn", zegt
Mandelinck, „anders te zijn dan
je vermoedt. Alle zintuigen, alle
elementen spelen mee om van
het hele dorp één groot gedicht
te maken. Het dorp, de natuur
dicteren mij soms wat ik moet
doen, dat wordt mij ingefluis
terd."
Marjolijn de Cocq
Poëziezomer 2002: Tabula - Er is al
les in de wereld het is alles. Tot 8 sep
tember 2002 van 14.00 uur tot 19.00
uur, op zon- en feestdagen van 11.00
uur tot 19.00 uur. Dichtersoptre-
dens: Eva Gerlach 4 augustus, Ger-
rit Komrij 11 augustus, Peter Ver-
helst 15 augustus, Anton Korteweg
18 augustus, Eddy van Vliet 25 au
gustus, Stefan Hertmans 1 septem
ber, Hugo Claus 8 september. Toe
gang 9-, catalogus 20,-. Om het
uur vertrekt een speciale bus van
station Poperinge naar Watou
Krung Thep? Stad der En
gelen, de samenvattende
klaroenstoot tot Krung Thep
Maha Nakhon Amon Ratta-
nakosin Mahinthara Ayut-
thaya Mahadilokphop Noppha-
rat Ratchathani Burirom Udom
Ratchaniwet Maha Sathan
Amon Pian Awatan Sathit Sak-
kathatthiya Waitsanukam Pra-
sit. Krung Thep, het is de plaats
waar de Smaragden Boeddha
rust, de wegen van water en stof
samenkomen, de Stad der Enge
len. Er zit zoete muziek in zo'n
naam, maar echt handzaam is
hij niet. De gemiddelde niet-
Thai is een onwetende farang en
spreekt over Bangkok als hij de
hoofdstad van het Land van de
Glimlach bedoelt Ban Kok, het
dorp van de wrange olijf, is rap
uitgegroeid tot een metropool
waar zo'n acht miljoen inwo
ners geregistreerd staan. Men
mag daar volgens de progressie
ve schatters nog enkele miljoe
nen illegalen - uit Myanmar,
Cambodja, Nepal, Bangladesh
en Pakistan - aan toevoegen. Ze
leven aan de buitenring van de
gouden pracht van tempels en
paleizen, in de nauw te verduren
hitte van de dag en verre van de
dazzling bangkokian nights. De
optelsom der angelieken komt
aardig in de buurt van de totale
bevolking van Neêrlands laag
land, waar men - bij gebrek aan
erkend grote steden - uit voor
zorg een halve minister voor 'de
bestrijding van de grote steden
problematiek' in het pak tracht
te houden. Bangkok is een stad
van uitersten Exquise geniet
ing en weelde staan er naast de
kommer van de dag. De stad
schuift op. De beul beukt. De
bulldozers draaien. De toppers
van de traditionele bebouwing
blijven, gekoesterde erfstukken
van teakhout, in tuinen rond de
suan bua, de lotusvijver die van
alle tijden is. Het zijn groene
vlekjes van rust in de mallemo
len van laweit, glaspest en be
tonrot, gassende boulevards en
wervende wederverkopers. En
toch! Hier aan de Koninklijke
Stroom vinden de Thai en wie
hen lief zijn een - soms taai -
Evenwicht. Ze koesteren hun
welbevinden en genoegens; sa-
nouk is méér dan een vreugde
vol woord.
Uitspanning
Bangkok, je kunt er ook be
noemd worden. In april 1966
vestigt de diplomaat mr Carel
Jan Schneider zich met gezin,
linnen hemden en hoop op de
toekomst in Soi Prompong, één
van de kleine straten tussen de
later kolossaal geworden ver
keersaders Sukhumvit en New
Petchburi Road. Hij zal er ruim
drie jaren wonen. De ambassa
desecretaris tevens hoofd van
de consulaire dienst Schneider
staat aan het begin van een di
plomatieke carrière. Hij heeft
al. na de wat koude aanblik die
Een Eskimo op het dak biedt, de
schuilnaam F. Springer gevon
den voor zijn literaire activitei
ten. In augustus 1999 laat de
familie Schneider het inmiddels
vertrouwde oord Prompong en
greater Bangkok achter zich. In
Brussel, Dacca, het Haagse
hoofdkwartier dat de halfron
den inspecteert, Teheran, Luan
da en Oost-Berlijn worden de
beslissende passages gevonden
naar de top van de Buitenlandse
Dienst. In 1990 rusten kap en
degen, zijn de ambtelijke geplo
genheden voorbij en wordt - tij
dens een tour de nostalgie -
Bangkok opnieuw aangedaan
en bijna niets hervonden. Waar
ter helle is alles terechtgekomen
- de huizen, de tuinen, de sfeer?
Het echtpaar Schneider vestigt
zich tijdelijk in het hotel Tara
aan Soi 26, prozaischer kan
een zijstraat in de volle tropen
niet heten. Het paar ontdekt een
met égards en druppelmuziek
omgeven 'eiland, een fort' en
'noordpoolkoud', vele verdie
pingen hoog met uitzicht op an
dere hoge gebouwen en een
vermoeden van een kleuriger le
ven achter het rijk der dampen.
C. J. Schneider zal bij valavond
optreden als F. Springer. In de
residentie van de ambassade,
het terra cognita van dertig ja
ren terug, zal hij lezen en vóórle-
zen, uit eigen werk, zoals het
heet. Het is niet het slechtste
stukje Nederland, in de groene
zoom van de Thanon Vitthayu,
dichtbij Amerika en de Bang
kok Hilton, de echte ditmaal en
niet het moordend gevang. Aan
de poorten van het Nederlandse
Domein spelen de wachten met
apen-aan-een-touwtje en dan
ken onder het rijks wapen de
verre Majesteit en Johan Cruijff
voor elke nationale feestdag.
Binnen het poorten, een tro
pisch park als een keurige uit
spanning: rust weelde, vreug
de lust veel paperassen
Springer leest en houdt er een
verhaal aan over.
Herinnering
Schneider en Springer zijn be
gin dit jaar zonder veel applaus
zeventig geworden. Er is een
blijvend cadeau de uitgever
Querido heeft zijn prachtboe
ken samengebracht in twee de
len Verzameld Werk. De schrij
ver van Schimmen rond de
Parula, Bericht uit Hollandia,
Zaken Overzee, Tabee, Teheran,
een Zwanezang, Bandoeng-
Bandung, Bougainville, Quissa-
ma, Sterremeer en Kancly, een
Terugtocht is geheel ten rechte
uit de sfeer van pocket en plastic
gehaald. Er is bovendien een
nieuwe titel gepresenteerd,
Allemaal gelogen, een bunde
ling van voordrachten en ver
spreide stukken waarin de
herinnering-als-mooi-verhaal
centraal staat. Niet eerder werd
de novelle Bangkok, een elegie
(1996) gepubliceerd. Ze bevat
het relaas van het retourbezoek
aan de Thaise hoofdstad, een
scherpe tekening van de stad
aan de rivier, een terugblik, de
mensen, het Hollandse coterie-
tje met zijn luimen, humeuren
en Oranjebitters, kortom, de
groei van een Springer-verhaal
We zien hem op het royaltyter
ras van het geprezen hötel The
(very) Oriental waar de suites
genoemd zijn naar de schrijvers
Somerset Maugham, Coward,
Cartland, Conrad, Greene en Vi-
dal, waar Norman Mailer lo
geerde en de schrijvende Orsay-
en Vichy-diplomaat Paul Mo-
rand zijn Bouddha Vivant ont
moette. (Zou, het is maar een
vraag, het naambordje van soa
py Barbara niet eens - in zwieri
ge letters - vervangen kunnen
worden door F. Springer Suite?)
Het overzees verhaal biedt een
onthutsende vechtpartij tussen
twee vaderlanders, de in anti
quiteiten neringzoekende Van
Dreumen en de prol Meesvan
ger, in hartje Silom, het hötel
Narai. Dat is een paar sterren
minder dan The Oriental, heel't
een hemelrestaurant op een gro
te draaischijf en is derhalve nog
steeds geliefd bij huwende ge-
neraalsdochters en hun ge
spoorde vaderen die immers
gaarne overzicht houden. Dat
overzicht is er nauwelijks tij
dens het feest van de glorieuze
Nederlandse Vereniging, als een
slechtoverwogen drankgebruik
de lust tot shockeren opjaagt
Springer snijdt, laconiek obser
verend, scherpe beelden. De be
leving wordt verhaal, de story
van een verliezend volkje.
Meesvanger kan in de vervolg-
historie zijn revanche nog ha
len, maar de spirit is weg, zoals
zijn meissie. En Van Dreumen?
De stad groeit hem voorbij, zijn
j aren verzinkenhet heden vindt
geen enkele aansluiting bij wat
voorbij en niet terug te toveren
is. Zijn eens gekoesterde antiek
is voor de passant, gratis, zoals
inmiddels alles voor niets is. Hij
spreekt nog over stijlperiodes
die nooit hebben bestaan: 'Pits-
anuloke, omstreeks zeuventien-
honderdvijftig, gaaf, zeldzaam,
maar ik heb geen pakpapier
meer.'
Weemoed
Het verhaal geeft, geheel inclu
sief en zonder nadere kosten, té
vens een typerend Springer
kijkje op Den Haag. Ik herinner
mij een gesprek dat ik, ter voor
bereiding van publieke interro-
gatie, in het jaar 1990 met de
schrijver had in bodega De
Posthoorn. In dat trefpunt van
reeds gevulde en nog jeukende
knoopsgaten ziet men zondér
muziek, vanuit crapaudjes. on
der het genot van een belletje
zuidwijn, voornamelijk terug.
Op een reis, op passages, de
Uiver, de énige tijd en poste, op
carrières, De Oost. de taartjes
van Krul, op het leven en al wat
zoveel beter had kunnen zijn.
We spraken over Sterremeerde
Boekenweek van dat jaar en de
tienduizend dingen. Carel Jan
Schneider werd er, zijn verha
len vertellend, ingehaald door
F. Springer en diens filter van
een andere tijd. Hij keek rond
zich, zag de bleke stilstand en
sprak beslist: 'zó erg kan het
nooit worden.' In het verhaal
krijgt de diplomaat Schneider
een portie Bangkok Expat op
gediend in De Posthoorn, geen
geurende prachtschotel uit
Baan Chiang, maar een mak
Hollands bordje, gaargestoofd
onder andermans zon. Alles in
dat ooggetuige-verslag is oud en
oebelig, van vroeger, verdaan en
geweest. De schrijver Springer
tilt het op en plaatst in zijn tijd.
annexeert en ziet: daar is het
veld van passie, ambitie, winst,
van onvervulde verlangens, ja
loezie. verdriet, verlies en be
rusting. De passant die een
schrijver is legt de bleke stil
stand af, is terug van wegge
weest, gaat aan de tijd voorbij
en hervindt zich aan de boorden
van Chao Phraya, in de Stad dei-
Engelen, waar de nachten de
nachten zijn en de Dageraad
wordt gevierd. A passage to
Bangkok. Een elegie, een zang
van gewonnen, geronnen en
verloren waarden? Zó erg is niet
geworden. Weemoed misschien.
Soms schuilen lofzang en licht
in een laconiek relaas.
Andreas Oosthoek
Naar aanleiding van F. Springer/
Liesbeth Dolk: Allemaal gelogen,
288pag., 15,90en F.Springer: Ver
zameld Werk, 1084 pag. in twee de
len, 57,50. Beide uitgaven van
Querido-Amsterdam
Tot 14 oktober wachten op The little
Friend, de nieuwe roman van Donna
Tartt, is te lang voor sommige Britse fans
van de Amerikaanse schrijfster. Zij zijn dan
ook vast van plan om op 14 september, wan
neer de Nederlandse vertaling verschijnt,
het boek in ons land in te kopen, razendsnel
te vertalen en het eventueel op een kortdu
rende zwarte markt te gooien.
De destijds 28-jarige Donna Tartt publi
ceerde tien jaar geleden haar eerste roman,
The Secret History, een verhaal over een ex
clusief groepje studenten Grieks aan een
Amerikaanse universiteit dat een door hen
gepleegde moord met moord moet zien te
versluieren. Tartts debuut werd een literai
re sensatie. Alleen al in de Verenigde Staten
werden een miljoen exemplaren verkocht.
Het boek verscheen in 23 talen.
Bij uitgeverij De Bezige Bijwaar De kleine
vriend verschijnt, heeft men nog geen signa
len ontvangen over de woeste vertaalplan-
nen van de Britse Tartt-liefhebbers. „Het
geeft wel iets aan van het enorme enthousi
asme voor het nieuwe boek", zegt woord
voerster Francien Schuursma. „Maar ik
geef hetze te doen, 800 pagina's Nederlands
vertalen. Tegen de tijd dat het af is, is de En
gelse editie wel verschenen."
De Bezige Bij heeft in september de wereld
première van Tartts nieuwe roman. Destijds
werd haar debuut, Een verborgen geschie
denis, uitzonderlijk goed ontvangen. Er
werden tot dusver in ons land meer dan
700.000 exemplaren van verkocht. Dit ver
koopresultaat - „maar ook de goede relatie
van onze uitgever Robbert Ammerlaan met
de auteur", aldus Schuursma - was voor
Donna Tartt en haar Amerikaanse agent
Amanda Urban reden om Nederland de pri
meur te gunnen. Schuursma: „Op 14 sep-
Donna Tartt: Nederland beleeft in september de
wereldpremière van haar nieuwste roman.
foto Timothy Greenfield-Sanders
tember is hier alleen nog de Nederlandse
vertaling te verkrijgen. Lezers die graag de
originele, dus Engelse versie lezen, zullen
nog een maand moeten wachten."
In de tweede roman van Tartt staat de dood
van de negenjarige Kevin centraal. Hij
wordt op Moederdag 1964 gevonden, han
gende aan een boom. Zijn mysterieuze dood
zet alles op zijn kop in Kevins familie, een
gezin in de staat Mississipppi, waar ook de
schrijfster haar jeugd doorbracht. Het ver
haal wordt verteld door Kevins 12-jarige
zus Harriet, die plannen maakt om zijn
moord te wreken. Het is, in Tartts woorden,
„een beangstigend boek over kinderen die
op een afschuwelijke manier kennis maken
met de wereld van volwassenen".
De vraag naar het boek geeft blijk van hoog
gespannen verwachtingen. Bij de Britse
uitgever Bloomsbury zijn aantallen bestel
lingen binnengekomen die een andere
kassakraker, Harry Potter, benaderen. De
genen die het boek al van tevoren mochten
lezen, beamen volgens The Observer dat in
ieder geval de eerste honderd pagina's feno
menaal zijn, maar minder snel geschreven.
Anderen suggereren dat Tartt het verhalen
de aspect een beetje uit het oog heeft verlo
ren.
Internetsites die gewijd zijn aan de auteur,
die op het Bennington College in Vermont
begon aan The Secret History om deze acht
jaar later te voltooien, staan bol van de spe
culaties over de nieuwe roman.
Fans hopen dat The little Friend hetzelfde
niveau zal halen als Tartts debuut, dat in
middels dezelfde literaire cultstatus heeft
als Catch-22 van Joseph Heller en The Cat
cher in the Rye van JD Salinger.
„Een status die de laatste jaren is gegroeid",
zegt Tartts Britse agent Gill Colerigde in
The Observer. „Het gaat maar door. The Se
cret History wordt nu gelezen door een nieu
we generatie studenten."
Peter Kuijt
vrijdag 2 augustus 2002
fotoGPD
Kunsten poëzie in het Belgische Watou.
C. J.Schneider/F.Springer