Natuur is
steeds mijn
context
Er staat wat er staat
PZC
Barbara Kingsolver
18
r zijn maar weinig literaire schrijvers als de
Amerikaanse Barbara Kingsolver die zo
nadrukkelijk boeken schrijven met een
boodschap. In Zomer van overvloed neemt ze het op voor de
milieubescherming en het voortbestaan van kleine boeren.
In De gifhouten bijbel, haar succesvolste roman, stelde zij de
Amerikaanse bemoeienis in Afrika aan de kaak. In beide
boeken is de kracht van de natuur overweldigend.
vrijdag 2 augustus 2002
Barbara Kingsolver: „We maken maar kleine krasjes op het oppervlak van de wereld." foto Klaas Koppe/GPD
Robert Anker: het gebeurt nu eens niet tussen maar gewoon óp de regels.
foto Klaas Koppe
Ze moet lachen om de opmer
king dat voor haar vuistdik
ke boeken, die zijn verschenen
in vele miljoenen exemplaren,
onderhand een compleet bos
moet zijn platgelegd. „Dat zou
inderdaad het geval zijn ge
weest, ware het niet dat ze ge
drukt zijn op gerecycled pa
pier."
Barbara Kingsolver, midden
veertig, schrijft met groene vin
gers en met een pen waar - heel
veel - groene inkt uit vloeit. Ze
verklaart haar fascinatie voor
de natuur uit haar jeugd. „Ik
ben opgegroeid op het platte
land van de Verenigde Staten.
Boerenland aan de rand van
bergen en bossen in Kentucky.
Daarna ben ik biologie gaan
studeren. Ook later als schrijf
ster is de natuur altijd mijn con
text geweest. Ik hoop mijn le
zers eraan te herinneren dat,
hoezeer we ook de gevangenen
zijn van onze menselijke soort
en onze uitvindingen, we maar
een deeltje zijn van de wereld en
niet zouden kunnen bestaan
zonder het leven van planten en
dieren. Elke hap adem die we
nemen zat een uur eerder nog in
een boomblad. We zijn nog
steeds deel van de voedselketen.
Dat is een gegeven dat we ge
neigd zijn te vergeten."
In Zomer van overvloed koppelt
Kingsolver haar groene bood
schap aan verhalen over moei
zame relaties en eenzaamheid.
De personages in haar boek, on
der anderen een vrouwelijke
boswachter, een jager, een eco
logische boerin en een milieu
onvriendelijke boomkweker,
zijn onderling in zo'n verhit de
bat verwikkeld dat ze niet of
nauwelijks tot elkaar komen.
Eenzaamheid, schrijft de
schrijfster, is menselijke inbeel
ding.
Eenzaamheid
Met de natuur als medicijn?
Kingsolver: „Dat niet. Maar
eenzaamheid hoeft alleen maar
opgelost te worden voor zover ze
een probleem is. Dat is voor mij
niet het gevalHet idee van een
zaamheid is nergens op ge
stoeld. We nemen aan dat we al
leen zijn, bijvoorbeeld in deze
kamer, maar het is niet zo. Deze
tafel - klop, klop - was nog niet
zo lang geleden een levende
boom en de bloemen in die vaas
leven eigenlijk nog steeds."
In toenemende mate, is de stel
ling van Kingsolver, negeren we
alles om ons heen, behalve ons
zelf. „Terwijl elke stap die we
zetten een aardbeving is voor
het leven van wormen en ke
vers.Het klinkt misschien alle
maal wat prinses Irene-achtig,
maar het levert toch goede en
veelgelezen boeken op. „Wat ik
maar wil zeggen is dit: let niet te
veel op de mensen in deze ro
man. Ze zijn slechts een deel van
het verhaal. Dit is een roman
over verbindingen. De persona
ges zijn verbonden met anderen
zonder dat ze er vaak weet van
hebben en ze zijn - vooral - ver
bonden met de natuur."
„Het zit een beetje opgesloten in
dit boek dat we misschien niet
zo belangrijk zijn als we den
ken. We maken maar kleine
krasjes op het oppervlak van de
wereld, die er miljarden jaren
was voordat wij kwamen en er
nog miljarden jaren zal zijn na
dat wij verdwenen zijn."
„Maar dat alles onderdeel is van
de natuur, betekent niet dat het
leven van mensen me onver
schillig laat. Ik trek me de kloof
aan tussen rijk en arm. Ik trek
me het lijden in de wereld aan.
Ik probeer er aan te doen wat ik
kan. Ik neem andermans leven
even serieus als het mijne. Ik heb
twee kinderen voor wie ik mijn
leven zou geven als ik ze daar
mee kon redden."
In Nederland heeft na de moord
op Pim Fortuyn de milieubewe
ging een flinke terugslag gekre
gen, in Amerika lijkt de opvat
ting altijd wijdverbreid te zijn
geweest dat natuurbeschermers
wereldvreemde extremisten
zijn. „Zo probeert de regering ze
af te schilderen, maar als je de
Amerikanen erover onder
vraagt, vindt 85 procent na
tuurbescherming belangrijk.
Waaruit maar weer eens blijkt
dat Bush goddank geen afspie
geling is van de Amerikanen."
„Sinds 11 september zoeken
Amerikanen zekerheid. Het is
alsof ze wakker zijn geworden
en opmerken dat bijna alles wat
ze gebruiken van de andere kant
van de wereld komt. Ons meeste
voedsel komt van elders, terwijl
we in zo'n groot land wonen met
zo veel goede grond. Vanuit
dierlijk standpunt beschouwd
is het onzinnig om graan te ver
bouwen en naar de andere kant
van de wereld te sturen en toma
ten te importeren vanuit Neder
land. Al die energie die daarmee
verloren gaat... Als de infra
structuur het om een of andere
reden begeeft, hebben we niets
anders te eten dan sojabonen,
want daarvan zijn er heel veel in
de VS."
Hoeveel, dat merkte Kingsolver
toen ze met haar gezin verhuis
de van Arizona naar Virginia.
Honderden mijlen aan een stuk,
niets anders dan sojavelden.
Sporadisch daartussen giganti
sche vleesproductiebedrijven.
Duizenden koeien op bergen
van hun eigen uitwerpselen.
„Het was een afschuwelijke
stank en een afschuwelijk ge
zicht. Het hele landschap, dat
vroeger werd bevolkt door klei
ne boeren, was vernietigd. Mijn
dochter zei dat ze nooit meer
koeienvlees op haar bord wilde
en ik sloot me bij haar aan. Ik
vind het prima dat mensen mas
saal geproduceerde en globaal
verspreide hamburgers eten,
maar in mijn gezin kiezen we
voor lokaal, door kleine boeren
op ecologische wijze verant
woord verbouwd voedsel."
Evenals in Nederland moeten
kleine boeren in Amerika vech
ten om te kunnen voortbestaan.
„Het doet me verdriet dat hun
cultuur verdwijnt", zegt King
solver, „omdat het de cultuur is
van mijn jeugd." Met het uit
sterven van de kleine boeren,
dreigt ook hun kennis verloren
te gaan. Voor de zekerheid heeft
de schrijfster tal van weetjes
over landbouw in haar boek ge
stopt. „Vrienden uit New York
die ons komen opzoeken op onze
boerderij waren verbaasd dat
aardappels aan wortels aan
planten groeien. Op mijn beurt
was ik verbaasd over hun onwe
tendheid."
Kingsolver merkt trouwens wel
een groeiende belangstelling
voor slow food in plaats van fast
food. „Er is wat eten betreft een
verantwoordelijk soort hedo
nisme op komst."
Hedonisme is niet wat bij je op
komt als je Kingsolvers boeken
leest. „Nee, dat niet. Maar je
hoeft jezelf ook niet op te offe
ren om verantwoordelijk te eten
en te leven. Het is niet pijnlijk
om groenten te verbouwen
Maar een hedonist ben ik inder
daad niet. Ik noem mezelf een
moeder."
Een moeder die het goed voor
heeft met de wereld en de men
sen. Aan het eind van Zomer in
overvloed kruipen de persona
ges wat dichter tegen elkaar en
blijken er toch verjaagde coyo
tes te leven. Vindt ze het haar
taak als schrijfster een beetje
hoop te bieden? „Dat vind ik."
Peter van Vlerken
Barbara KingsolverZomer van
overvloed. Vertaling Maaike Post en
Arjan Mulder - Uitgeverij Bert Bak
ker, 464 pag., 22,50.
Lees maar, er staat niet wat er
staat. Die woorden gelden
niet alleen voor het werk van
M. Nijhoff, ze zijn van toepas
sing op ongeveer de complete
moderne Nederlandse poëzie.
Van de weeromstuit mag in de
dichtkunst niets eenvoudig zijn
wat het is. Een gedicht over bij
voorbeeld een vogel wordt
daarmee vogelvrij voor de exe
geten. Op het geestige portret
van een ekster, te vinden in Ro
bert Ankers nieuwe dichtbun
del De broekbewapperde mens,
zullen ze hun tanden stukbijten
En dan niet omdat de symboliek
te hoog is of de psychologie te
diep, maar omdat het gedicht
geen verklaring veelt. Anker
werd onderscheiden met de Li-
bris Literatuur Prijs voor Een
soort Engeland, maar als dich
ter maakt hij op mij meer indruk
dan als romancier. Juist omdat
hij, zoals in het hierbij afge
drukte 'Meer is het niet', voor de
doorzichtigheid durft te kiezen.
Het lijkt inderdaad erg weinig,
de beschrijving van een onop
vallend balkon, maar tegelijk is
het heel veel. Iri deze poëzie ge
beurt het nu eens niet tussen de
regels, maar gewoon óp de re
gels. De bijzonderheid ligt zo
zeer aan de oppervlakte dat de
geoefende poëzielezer een laag
of wat te ver dreigt te kijken.
Het gaat hier om de sfeer, de
beelden, de taal. Wat de taal be
treft: Ankers gedichten bestaan
dikwijls uit slechts één zin.
Maar binnen die beperking gaat
hij met zijn woordkeus alle per
ken te buiten. In dit gedicht
kunnen we niet voorbij aan on
der meer het afbladderingsbru-
taaltje en de hardhouthybris.
Elders verwent de dichter ons
met oogstbekommernis en
kleuronteigening, met hoog-
landbewonersaspiraties en op
wekkingsdroef enis. In het ek
stervers is er sprake van een
simulatiedwarrelduik en dan
hebben we natuurlijk nog het
broekbewapperd uit de titel. Ik
betwijfel of het in de Neder
landse woordenboeken ooit de
plek direct na broekbeschermer
zal veroveren. Maar ik vind dat
de bedenker van de term zijn
plaats in de literaire lexicons
meteen na Hans Andreus ver
dient. Die debuteerde met de
bundel Muziek voor kijkdieren,
en kijken is nu precies de hoofd
zaak van Ankers dichterlijke
bezigheid.
Denk niet dat hij een poëtische
naïef is. Hij is zich juist zeer be
wust van wat hij doet, getuige
de programmatische titel van
'Meer is het niet' of getuige een
gedicht over het raadsel van het
drijven. 'Een bootje aan de ka
de/ van de heldere zee/ drijft op
niets/ tot de bodem./ Daar wilde
ik het eens over hebben', schrijft
de dichter die z'n regels op een
zee van klaarheid laat drijven.
De vanzelfsprekendheid van
het raadsel en het raadsel van de
vanzelfsprekendheid: hij heeft
er alle oog voor, niet alleen in de
dichtkunst maar ook in het le
ven.
Ons bestaan is op dezelfde onge
wone manier gewoon als de poë
zie. Over allebei kun je zeggen:
meer is het niet, maar het is al
les. De sterfelijkheid is een be
langrijk onderwerp in Ankers
bundel. 'De dingen staan ons bij
in hun eeuwigheid zij leren ons/
om te zien om los te laten om
voorbij te gaan', heet het in een
naar aanleiding van de dood
van zijn moeder geschreven ge
dicht. Nog eens de nadruk op
het zien. Poëzie die geen uitleg
verdraagt, maar waarover je
toch niet gauw uitgepraat
raakt. Lees maar, er staat wat er
staat.
Mario Molegraaf
Robert Anker: De broekbewapperde
mens. Gedichten - Uitgeverij Queri-
do Amsterdam, 88 pag., 18,50.
Meer is het niet
Meer is het niet
geen afbladderingsbrutaaltje
dat in rottende vanzelfsprekendheid
met mosgroene strepen
ons prudente blikveld teistert
noch de stinkende eindigheidsbemanteling
van opgewreven hoogglans of hardhouthybris
maar gewoon ordentelijk een wit balkon
een spijl ontbreekt als een kindertand
een theedoek schommelt aan de lijn
en dan de ramen waar de mensen wonen
meer is het niet.
Robert Anker
Rudy Kousbroek
waakengel
ngelen kunnen soms iets honds
hebben. Dat merkje niet altijd
meteen, maar als je goed kijkt
zie je het steeds duidelijker.
Engelen zijn zoals bekend de bewakers van de
ingang van het Paradijs. Dat is hier ook vrij
goed te zien, alleen al door de lichaamstaaldie
betekent heel duidelijk: ho, stop, je mag er niet
door. En op de achtergrond is ook inderdaad
iets van een ingang te zien, dat moet dus de He
melpoort zijn. De meeste mensen stellen zich
die heel grandioos en imposant voor, maar
hier blijkt hij van een grote eenvoud en sober
heid. Misschien is het alleen maar een zij-in
gang.
Er zijn verschillende soorten engelen: je hebt
beschermengelen, aartsengelen en engelen
'van het aanschijn', dat zijn engelen die het ge
zicht van de Schepper mogen aanschouwen.
Van de aartsengelen zijn er zeven, de bekendste
zijn Gabriël, Michaël en Raphael, maar je hebt
ook nog Uriël, Raguël, Sariël en Remuël, daar
hoor je veel minder van. Engel is een Grieks
woord en betekent boodschapper. Vandaar
misschien dat sommige engelen zo graag de
boodschappentas willen dragen.
Er zijn engelen van het licht en engelen van de
duisternis- Dit zal toch niet een gevallen engel
zijn? Ook bij nauwkeurige bestudering is daar
op deze foto geen evidentie van te vinden. Je
leest vaak dat de vleugels van gevallen engelen
geschroeid zijn, of zelfs zwart zoals die van de
vleermuis, maar dat is hier niet het geval. Dan
is er het vraagstuk waarover in de loop der eeu
wen veel is geschreven: van welk geslacht zijn
engelen? Reu of teef, persoonlijk zou ik zeggen
het laatste, maar de foto geeft geen uitsluitsel.
Bij het bekijken van de beroemde drieluik van
Hans Memlinc blijft dezelfde twijfel bestaan:
je zou zeggen dat ze meisjesgezichten hebben,
maar dat zegt niets want het zijn, zoals Augus-
tinus al zei, droomverschijningen.
Zijn engelen heilig? De Sint Bemhard kenne
lijk wel, zoals uit de naam al blijkt, en dan is er
de hond van Sint Roch. Sint Roch (1293-1327)
werd in de tijd die hij als kluizenaar in de woes
tijn doorbracht gevoed door zijn trouwe met
gezel, die hem elke dag een brood kwam bren
gen. Hoe het dier aan dat brood kwam is niet
duidelijk; dat wordt terecht niet opgehelderd,
het is een wonder, en op sommige afbeeldingen
van Sint Roch is ook de hond voorzien van een
stralenkrans. Hij was dan ook duidelijk een
beschermengel. Heiligheid is geen eenvoudige
kwestie. Er is, beschreven door Marcel Aymé,
de geschiedenis van de man die op een ochtend
wakker wordt met een stralenkrans. Dat ver
schaft hem veel voordeel en aanzien, maar na
verloop van tijd begint hij er genoeg van te
krijgen. Hij probeert van de stralenkrans af te
komen en begint te experimenteren met het
doen van zondige dingen; maar de stralen
krans blijft, hoe ver hij ook gaat - en hij gaat
steeds verder, daar geeft het verhaal interes
sante voorbeelden van. Heiligheid is kennelijk
niet iets dat je zomaar af kunt schudden als je
er geen boodschap aan hebt, een gegeven dat
duidelijk maakt hoe diepgaand sommige theo
logische mysteriën kunnen zijn.
Hoeveel honden kunnen er staan op de punt
van een naald, dat is er ook zo een. Hoe meer ik
naar deze foto kijk, hoe meer ik me afvraag hoe
de afgebeelde engel heet. Remuël, dat zou een
passende naam voor hem kunnen zijn, leidend
tot een vraag die verwant is aan die over het ge
slacht van engelen: hebben engelen een staart?
Wat zit er onder dat witte gewaad verborgen?
En hoe groot is deze engel? Staat hij op een
krukje of wordt hij door iemand omhoogge
houden? Als ik daaraan denk word ik over
spoeld door verlangen: wat zou ik graag dege
ne willen zijn die daar staat, onzichtbaar, met
zijn eigen beschermengel in zijn armen.
Engelen zijn de begeleiders van de menselijke
ziel op haar laatste reis. Ja, zo'n begeleider als
op deze foto hoop ik dan te hebben, dan is ook
meteen het vraagstuk opgelost dat mij al sinds
mijn kinderjaren bezighoudt: komen de dieren
ook in de hemel? Ontmoet je daar weer alle die
ren die je in je leven hebt liefgehad?
Fotograaf onbekend, Amerika ca. 1906. Centre national de la
photographie. Parijs 1983.