Wat is een aquarel heerlijke kunst
Beelden uit het onderbewuste
17
De andere kant
van Bennie Jolink
Expositie
Haagse School
ssm
Surrealisme
in Düsseldorf
vrijdag 2 augustus 2002
De buitenkant met de Schreierstoren, J. H. Maris.
nton Mauve (1838-1888) is de
geschiedenis ingegaan als de
'schapenschilder' die tegen hoge
prijzen aan de lopende band zijn geschil
derde en geaquarelleerde schaapskuddes
vervaardigde voor de Hollandse, Engelse,
Schotse, Amerikaanse en Canadese
markt. Op de expositie Tekenen met water.
Aquarellen van de Haagse School in het
Rijksprentenkabinet wekken charmante
taferelen met titels als 'Schapen op de heide
bij Laren' en 'De schapenscheerder' de
indruk dat ze inderdaad moeiteloos zijn
ontstaan. Dat is schijn: Mauve en zijn
collega's moesten veel meer tijd aan hun
aquarellen besteden dan eraan is af te zien.
Grote Kerk Den Haag, Johannes Bosboom.
T T Tiepke Loos, specialist ne-
VV gentiende eeuw en auteur
van de later te verschijnen cata
logus, legt in de begeleidende
Kunstkrant alvast uit dat de
techniek van het aquarelleren
veel minder eenvoudig is dan de
spontane uitstraling en het
vluchtige élan van de meeste
bladen doen vermoeden: 'Wan
neer een detail niet bevalt of als
de verf te snel droogt, valt er
weinig meer te corrigeren.
Voorts is de kwaliteit van het
papier belangrij k met het oog op
eventuele vergeling. Achteraf
gezien is er in de negentiende
eeuw heel wat geoefend, getobd
en getheoretiseerd om de tech
niek onder de knie te krijgen.'
Van Hendrik Johannes Weissen-
bruch is bijvoorbeeld bekend
dat hij zijn aquarellen soms ja
renlang in portefeuille hield en
steeds weer trachtte te verbete
ren: 'Hij vergeleek zichzelf met
een dokter die de her en der op
zijn ateliervloer liggende 'pati
ënten' van bleekheid of geel
zucht afhielp door ze te wassen
of hier en daar nog een lik verf te
geven.' Dat wetend dwingen de
imposante wolkenluchten op
zijn 'Strandgezicht' en 'Ophaal
brug bij Noorden' op deze expo
sitie des te meer bewondering
af.
Van Gogh
'Wat is een aquarel een heerlijk
ding.verzuchtte Vincent van
Gogh. Arme Vincent: hij schreef
in 1882 aan zijn broer Theo hoe
gefrustreerd hij was bij zijn po
gingen het aquarelleren ook te
leren beheersen. Nog datzelfde
jaar zou hij het opgeven. Het is
geen wonder dat op deze exposi
tie maar één aquarel van Van
Gogh present is: zijn weergave
van een Haagse kwekerij oogt
opvallend stijfjes en is tussen al
het moois op afstand het slecht
ste werk. Voor de tentoonstel
ling is een selectie gemaakt uit
de aquarellen die het Neder
lands-Engelse echtpaar Druc-
ker-Fraser samen met de vele
Haagse School-schilderijen die
het ook verzamelde, tussen 1903
en 1944 stapsgewijs aan het
Rijksmuseum in bruikleen gaf,
schonk en legateerde. Dat Jean
Charles Joseph Drucker en Ma
ria Lydia Fraser in de ban waren
van deze 'heerlijke' kunst, zal
heden ten dagen niemand ver
bazen: de Haagse School-kun-
stenaars zijn al sinds jaar en dag
geliefd als kwalitatief voorbeel
dige artistieke erfgenamen van
de Hollandse Gouden Eeuw.
Maar in zijn inleiding voor de
catalogus prijst Rijksmuseum
directeur Ronald de Leeuw het
echtpaar niet voor niets. Toen
Drucker in de jaren tachtig als
vrijgezel zijn eerste aankopen
van de Haagse School deed, was
de reputatie van de groep die
zich kort na 1870 voor het eerst
gezamenlijk manifesteerde, nog
maar nauwelijks gevestigd en
zeker niet onomstreden. Jacob
Maris, Johannes Bosboom, Jo
zef Israëls en collega's golden
volgens De Leeuw 'nog geruime
tijd als nieuwlichters die de ge
vestigde academische praktijk
met voeten traden'.
Om die scepsis te illustreren, ci
teert hij het negatieve oordeel
van de criticus Alberdingk
Thijm over de aquarellen van de
Haagse School in 'De Amster
dammer' van 22 april 1888: 'De
schilders vermijden het woord
waterverfteekening; zij spreken
liever van aquarellen; waar
schijnlijk omdat zij voelen dat
de teekening vaak ver te zoeken
is.' Hij zag het als een uitvlucht
dat de nieuwe generatie kunste
naars 'alleen maar kleureffek-
ten' zei na te streven en 'met die
kleuren slechts stemmingen
wil(de) uitdrukken'.
Drucker was de zoon van een
welgesteld bankier, verhuisde
in 1883 naar Londen, trouwde
daar in 1886 en was rijk genoeg
om niet te hoeven werken. Wan
neer en hoe precies zijn verza
melwoede ontvlamde is niet be
kend. Maar waarschijnlijk was
het de indrukwekkende Haagse
School-verzameling van de ge
fortuneerde J. Staats Forbes,
voorzitter van Chatham Rail
ways, die hem ertoe inspireerde.
Drucker bezat een aanzienlijk
belang in deze onderneming en
volgens De Leeuw is het opval
lend 'dat de verzamelaars bei
den Jozef Israëls en Jacob Maris
als hun grote favorieten koes
terden'.
Sfeervol
Het moet heerlijk zijn geweest
zonder geldzorgen zóveel moois
te kunnen kopen; in het
Rijksprentenkabinet hangt
blad na blad het beste van het
beste bijeen. 'Naaister in een
boerenatelier' van Jozef Israëls
is een van de vele voorbeelden
van de sfeervolle interieurstuk
ken die hij maakte: de vrouw zit
voor het raam, in het half duis
tere vertrek valt het licht subtiel
op haar kapje, naaiwerk en de
koperen ketel links in de haard.
Israëls excelleerde ook in de
verbeelding van sterfbedden:
'Alleen op de wereld' is als the
ma niet ontbloot van sentimen
taliteit, maar de wanhoop van
de vrouw naast het bed van haar
overleden echtgenoot is be
klemmend raak verbeeld.
De arme Johannes Bosboom, die
zijn grootste bekendheid ont
leent aan zijn geschilderde
kerkinterieurs, leed geregeld
aan depressies. In 1873 deed een
verblijf aan de Scheveningse
kust duidelijk wonderen: zijn
sfeervolle strandtafereel met
bomschuiten en talloze figuur
tjes in klederdracht ademt lou
ter levenslust. De stadsgezich
ten van Jacob Maris zijn nooit
natuurgetrouwe impressies: hij
vond dat hij zijn eigen stad
mocht bouwen als dat ten goede
kwam aan de compositie, waar
bij hij zich vooral uitleefde op
imposante wolkenluchten.
Om de schilderijen en aquarel
len van het echtpaar te huisves
ten, werd in 1909 en 1916 in
twee fasen aan de zuidkant van
het museum de zogenoemde
Drucker-vleugel gebouwd Zo
was verzekerd wat de Druckers
voor ogen stond: 'Aan den der
den bloeitijd der Nederlandsche
Schildersschool de plaats te
verzekeren welke haar toekomt
in de voornaamste cultureele in
stelling op aanschouwelijke ge
bied in ons Vaderland.Andere
tijden braken aan: de kwetsbare
aquarellen verhuisden op zuur
vrij karton naar dozende Druc
ker-vleugel heet nu Philipsvleu-
gel omdat sponsors nu eenmaal
ook hun wensen hebben. Oneer
biedig tegenover de schenkers?
We houden het er maar op dat
het echtpaar in hemelse sferen
nu in elk geval gelukkig zal zijn
met deze mooie expositie.
Frangoise Ledeboer
Expositie: Tekenen met water.
Aquarellen van de Haagse School.
T/m 27 oktober in het Rijksmuseum,
Stadhouderskade 42, Amsterdam,
dagelijks 10-17 uur, catalogus
39,50 (verschijnt 14 augustus).
Bennie Jolink staat bekend
als het boegbeeld van de
boerenrockgroep Normaal.
Maar voor zijn Normaal-tijd
hield hij zich bezig met beelden
de kunst. In streekmuseum De
Roode Tooren te Doesburg is tot
en met 25 augustus een exposi
tie te zien van schilderijen, pos
ters en tekeningen die hij tussen
1965 en 1975 maakte. De andere
kant van Bennie Jolink.
Jolink studeerde aan de kunst
academie AKI in Enschede en
hij volgde een opleiding aan de
Tekenacademie in Arnhem. Hij
zou beeldend kunstenaar wor
den. Maar uiteindelijk werd hij
in 1977 beroepsmuzikant. Ben
nie Jolink werd zanger en voor
naamste liedjesschrijver van
Normaal en groeide uit tot Be
kende Nederlander
Wie wil weten hoe hij op het
beeldende vlak bezig was voor
dat hij definitief voor de muziek
koos, moest het tot nu toe doen
met oude hoesjes van Normaal
singles, met posters en decor
stukken van Normaal-optre
dens. Dat is vanaf deze zomer
anders. Streekmuseum De
Roode Tooren te Doesburg toont
nu die andere kant van Bennie
Jolink. Daar is de bovenzaal in
gericht met een stuk of dertig
schilderijen, posters, tekenin
gen van zijn hand.
Een 'topstuk' uit de collectie
staat op de affiche die passanten
op Jolinks expositie moeten at
tenderen. Een schilderij waarop
de zanger staat afgebeeld. Hij
zit gehurkt in een duinpan met
een doorkijkje naar de zee. Maar
waar strand, vloedlijn en golven
zouden moeten zijn, zie je bij
Jolink het platte land. Dat is de
Achterhoek, dat kan niet mis
sen. En in de verte doemt een
dorpje op dat ongetwijfeld Hu-
mmelo moet voorstellen.
Eenmaal binnen in het museum
staat de genoemde afbeelding in
al z'n glorie op een ereplekje
naast de trap. En dan valt direct
de typische Jolink-humor op. In
het zand staat een tas binnen
handbereik, waarin een stuk of
vijf beugelflessen Grolsch
wachten om te worden geopend
en leeggedronken. Jolinks gulp
staat open en voor hem ligt een
boekje met afbeeldingen van
blote vrouwen. Dit soort aspec
ten toont in elk geval dat Bennie
Jolink in zijn schilderwerk het
zelfde uitbeeldt als op het podi
um. Platte grappen, een beetje
ruig, maar eigenlijk ook wel
weer charmant.
Het schilderij laat ook zien dat
Jolink tussen '65 en '75 een
schilder was die het moest heb
ben van de ideeën, want am
bachtelijk valt er wel iets op zijn
werk af te dingen. Die open gulp
zit bijvoorbeeld op de verkeerde
plek. En de hele houding van de
gehurkte schilder is onnatuur
lijk. Zo zit iemand niet in een
duinpan, sterker nog, zo zit een
mens niet eens in elkaar. Jolinks
hoofd staat in geen enkele ver
houding tot de rest van het li
chaam. En het lijkt niet car-
toonesk bedoeld, zoals dat wel
het geval is met de poster van
Normaal die ook in De Roode
Tooren te zien is, waarop Jolink
medemuzikant Ferdi Jolij met
een enorme neus opzadelde en
zichzelf afschilderde met een
buitenpropotioneel lange kin.
Nee, dat grote hoofd in de duin
pan duidt eerder op een onhan
digheid van de schilder.
Vogelnestje
Een herkenbare stijl had hij in
die periode tussen 1965 en 1975
ook allesbehalve. In Doesburg
hangt een keur aan stijlen. Van
een natuurgetrouw nageschil
derd vogelnestje met hongerige
jonge vogeltjes met open bekjes,
tot scherp getekende bloemen,
maar ook Corneille-achtige vo
gelmotieven, collage's, zelfpor
tretten van uiteenlopende snit
en delen van de Achterhoek.
Nergens wordt hij abstract. Ie
dereen kan precies zien 'wat de
schilder bedoelt'.
Wat dat betreft schildert Jolink
precies zoals hij muziek maakt.
Helder, eerlijk en recht voor z'n
raap. Zonder verborgen bood
schappen. En hij schildert
zichzelf graag Maar wie de met
liefde geschilderde landschap
pen ziet, kan niet anders conclu
deren dan dat Jolink oprecht
van de Achterhoek houdt.
Ton Ouwehand
Expositie: Schilderijen, tekeningen
en posters van Bennie Jolink. T/m
25 augustus in Streekmuseum De
Roode Tooren, Doesburg, di-zo
13.30-16.30uur, di-vrook 10-12uur.
Zelfportret, Bennie Jolink.
Düsseldorf zet zichzelf op de kaart als
cultuurstad met twee grote exposities.
Surrealismus 1919-1944 toont de beste wer
ken die het surrealisme opleverde. Het nieu
we museum Palast biedt een overzicht van
JoanMiró.
Ruim een half miljoen bezoekers kwamen
naar La Révolution Surréaliste in Centre
Pompidou in Parijs. Een teken dat het sur
realisme met werken van onder meer Ernst,
Dalf en Margritte nog veel mensen aan
spreekt. De expositie is nu lichtjes gewij
zigd als Surrealismus 1919-1944 aanbeland
in K20 in Düsseldorf, waar ze handig wordt
gecombineerd met een overzichtsexpositie
van Joan Miró in Kunstmuseum Palast, een
nieuw museum aan de oevers van de Rijn, op
loopafstand van K20.
Wie beide exposities op één dag wil bezoe
ken, moet vroeg beginnen. Vijfhonderd wer
ken in K20, nog eens 120 schilderijen en te
keningen van Miró in Palast. Maar het moet
gezegd, zeker op de surrealisme-expositie
zijn veel topwerken bijeengebracht. Bijzon
der is ook een vitrine waarin een deel van de
werkkamer van André Breton is gerecon
strueerd Voorwerpen uit alle werelddelen
Een steen naar een vogel werpend, Joan Miró, 1926.
staan opgesteld met ook schilderijen die
Breton kreeg van bevriende surrealistische
kunstenaars als Picabia en Miró.
Aanvankelijk was het surrealisme een lite
raire stroming, nadat Breton samen met
Philippe Soupault Les Champs Magnéti-
ques schreef, een boek waar de schrijvers op
een automatische manier, het verstand uit
schakelend, aan werkten. Breton was in
1924 ook de schrijver van het Eerste Mani
fest van het Surrealisme. De voedingsbo
dem was het dadaïsme, maar Breton vond
met de dreiging van oorlog het dadaïsme te
vrijblijvend. Hij verheerlijkte de vrijheid
van de verbeelding, zonder rationele of mo
rele inmenging. Dromen en de werking van
het onderbewuste zouden centraal komen
te staan.
Aanvankelijk hadden de beeldend kunste
naars in kringen rond Breton in Parijs moei
te de theoretische denkbeelden om te zetten
in beelden. Dat valt in de expositie ook te
rug te zien. De eerste schilderijen van Max
Ernst - in de jaren twintig in Parijs voor het
eerst getoond - zijn nog allerminst overtui
gend. De kunstenaars gebruikten allerlei
technieken om de vrijheid te kunnen berei
ken. Er was de frottage-techniek waarbij
papier over een stuk hout werd gelegd en
werd bekrast. Ook werd getekend met een
blinddoek voor.
De expositie is chronologisch ingericht.
Startpunt is een sleutelwerk van Max Ernst
uit 1922, 'Au Rendez-vous des amis', waar
op een groot aantal surrealisten geportret
teerd is. Daarna gaat het zaal na zaal verder.
Voor het heldere ironische werk van René
Margritte is een extra ruimte ingericht en
ook Yves Tanguyde landschapschilder van
de surrealisten, kreeg een eigen zaal. Het
eindigt spectaculair in een grote zaal waar
in echte topwerken van Dalf ('Metamorpho
se de Narcisse' uit 1937 en 'Impressions
d'Afrique'uit 1938), Ernst ('LeTriomphe du
surréalisme' (1937) en Magritte duidelijk
maken dat het surrealisme een aantal hele J
sterke schilderijen heeft opgeleverd
WO II betekende het einde. De groep viel uit
elkaar en na de oorlog was de band weg. I
Sommigen, zoals Dalf, ontwikkelden zich in I
de richting van nietszeggende plaatjesma- I
kers, een man als Miró vond zijn eigen weg.
Maar invloedrijk is de stroming zeker. Co- I
bra en ook het werk van action-painters als I
Jackson Pollock zijn zonder het surrealisme I
nauwelijks denkbaar. Ook anno 2000 I
echoot het surrealisme door, bijvoorbeeld in I
het werk van Neo Rauch, de jongste win- I
naar van de Europese schilderprijs The Vin- I
cent.
Gerrit van den Hoven
Expositie: Surrealismus 1919-1944. T/m 24 no- j
vember in K20, Kunstsammlung Nordrhein- I
Westfalen, Grabbeplatz 5, Düsseldorf, di-vrij 10- I
18 uur, za, zo 11-18 uur.
www.kunstsammlung. de, catalogus 39,-. Ex
positie: Joan Miró. Slak Vrouw Bloem Ster. T/m 6
oktober in Kunstmuseum Palast, Ehrenhof 4-5, I
Düsseldorf, di t/m zo 12-20 uur, www.museum- I
kunst-palast.de, catalogus 24,-.