Met dit ras is goed te werken
Knautiabij volgt het spoor van de gelijknamige plant
Biologisch
vleesvee
19
20
20
weerwoord
Natuur in
het Varsche
Polderkin
Op zoek naar
het Hoekse
Mauritsfort
Mao wudder
geev'njoe
nie weg ee
dinsdag 30 juli 2002
Runderen zijn in Neder
land heel lang zowel
voor de melk- als vleespro
ductie gebruikt, overigens
wel met de nadruk op melk.
Dit zogeheten dubbeldoel-
vee is in de tweede helft van
de twintigste eeuw vervan
gen door het op de melkpro
ductie gefokte Holstein-vee.
Om te voorzien in de daar
door ontstane behoefte aan
vleesvee zijn buitenlandse
rassen aangetrokken. De
vleesveehouderij is overwe
gend gangbaar, maar lang
zaam wint de biologische
productie veld. De Zuidelij
ke Land- en Tuinbouw Orga
nisatie organiseert deze
zomer speciaal een oriënta
tiecursus biologische vlees
veehouderij.
De belangrijkste buitenland
se rassen in Nederland zijn
de uit Zuid-Frankrijk afkom
stige Blonde d'Aquitaine, maar
ook de bruinrode Limousin en
de crèmewitte Charolais, de
Belgische Witblauwe en de En
gelse Hereford bevolken de wei
landen.
Op de bijna honderd jaar oude
Wilhelminahoeve in de vlakke
polder bij Anna Jacobapolder
krijgen de runderen een speciale
behandeling. Het is één van de
weinige bedrijven in Zeeland
die volgens de biologisch-dyna
mische regels werkt, zowel in de
akkerbouwtak als in de vlees
veehouderij. De kudde is in op
bouw en bestaat nu nog uit een
kruising van Blondes
d'Aquitaines en Limousins
(veertien koeien en twintig
stuks jongvee). Bedoeling is dat
in de toekomst alleen Limousins
rondlopen, vertelt Hans Groen
land, die sinds twee maanden
als mede-vennoot op de Wilhel
minahoeve actief is en de vlees-
veetak onder zijn hoede heeft.
Met dit ras heeft hij in het verle
den als bedrijfsleider bij de Ver
eniging Natuurmonumenten
goede ervaringen opgedaan.
„Het is een ras waar ik helemaal
achter sta. Er is heel goed mee te
werken. Het is een sober ras,
groeit makkelijk, is goed
vruchtbaar en heeft elk jaar een
kalfje. Het beest kalft ook mak
kelijken is prettig in de omgang.
Ze zijn wel eenkennig, maar dat
zijn alle vleesveedieren. Ze
moeten je leren kennen en ver
trouwen. Dan kun je een band
met ze krijgen. Bij het zwart
bonte vee is dat minder. Als de
grond ervoor geschikt is, kan
een Limousin het hele jaar bui
ten blijven, dat gebeurt in
Frankrijk ook. Het is winter
hard."
Knellend
Groenland komt uit Oost-Knol
lendam, dat in de zeer natte pol
der Wormer, Jisp en Nek ligt. Na
een lange periode bij Natuur
monumenten wilde hij het 'vrije
bedrijfsleven' in; de bureaucra
tie bij de vereniging werd wat al
te knellend. Wel, zoals hij ge
wend was, in de biologische
sector. Het werd de Wilhelmina-
Als men 't geel
van de lisse niet
meer ziet,
is 't ook de grutto
die ons verliet
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA Wissingenfax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Deel van de kudde van de Wilhelminapolder bij Anna Jacobapolder. De koeien zijn een kruising van Blondes d'Aquitaines en Limousins. foto's Willem Mieras
hoeve op het voor hem onbeken
de Flipland. Daar was in 2000
begonnen met de omschakeling
van een gangbaar bedrijf naar
een biologisch-dynamisch
landbouwbedrijf. Een gemengd
bedrijf met akkerbouw en vee
houderij, zoals ook vroeger op
de meeste boerderijen het geval
was.
Een bewuste keus: Hans Groen
land noemt zich overtuigd bio
logisch boer. Het biologisch-dy
namische is nog een stapje
verder, de regels voor teelt en
productie zijn strenger. „Dat is
de grootste omschakeling voor
mij, het moet nog gi'oeien. Ik
denk dat het dé manier is om
duurzame landbouw te bedrij
ven. Je gebruikt geen chemie en
je probeexi; de kringloop zo ge
sloten mogelijk te maken. Een
echte kringloop op het bedrijf -
dat wilde ik bij Natuurmonu
menten ook altijd al." De koeien
lopen in natuui'gebieden of rond
de boerderij, 's Winters verblij
ven ze op stro in een zogenaam
de potstal. Ze krijgen zoveel
mogelijk voer van het eigen be
drijf (stro, gras, luzerne), dat
voorzien is van een Demetercer-
tificaat (biologisch-dynamisch
keurmerk). De mest wordt aan
gewend voor de akkerbouw.
De dieren in hun waarde laten is
uitgangspunt. Daar hoort ook
bij dat ze hun horens houden.
Die worden niet kort na de ge
boorte afgebrand. „De filosofie
is: horens hebben die dieren niet
voorniets", zegt Groenland. De
biologisch-dynamische leefwij
ze is volgens hem terug te vin
den in de kwaliteit van het vlees.
„Er is echt een verschil in smaak
tussen het zwart-bonte en het
biologische vlees. Het scheelt
beslist waar ze lopen en wat ze
eten. Dat kun je terug proeven.
Als ze rustiger groeien, krijgen
ze ook een betere vleesstructuur.
Onze omzetsnelheid is ook lang
zamer. Ze kalven pas na 2,5 jaar,
bij het zwart-bonte al na 2 jaar.
Bij het zwart-bonte wordt 40 tot
50 procent van de dieren jaar
lijks vervangen, bij de Limous
ins is dat 15 tot 20 procent."
Het vleesvee van de Wilhelmi
nahoeve wordt uiteraard biolo
gisch geslacht. Groenland heeft
met de wetenschap dat zijn
koeien voor de consumptie be
stemd zijn, geen moeite. „Dat
hoort erbij. Slachten is wel het
minst leuke. Maar als ik daarna
een mooi vleesproduct zie, geeft
dat toch weer voldoening.Voor
de verkoop van het vlees is een
kleine huiswinkel ingericht. Die
moet het nu nog vooral van
mond-tot-mond reclame heb
ben. Bedoeling is ook via inter
net aandacht te vragen voor het
speciale vlees. „Het begint te lo
pen", constateert Groenland.
„Mensen komen terug omdat ze
het vlees zo lekker vinden. Ze
weten ook dat de regels van ge
boorte tot slacht streng zijn. We
worden van alle kanten gecon
troleerd."
Imago
Er zal op de boerderij een ont
vangstruimte worden ingericht
om mensen kennis te laten ma
ken met de biologisch-dynami
sche landbouw. Groenland: „We
moeten uit de geitenwollensok-
ken-hoek gehaald worden. Van
dat imago willen we af. Het is
een uitdaging te laten zien dat
het biologisch-dynamische
kan." De kudde moet uitgroeien
tot een zestigtal moederdieren
met kalveren, en 30 tot 35 mest-
stieren. Daarvoor is bouw van
een nieuwe, moderne potstal
nodig; de bestaande stal is te
klein. De vergunningen zijn bij
de gemeente Tholen aange
vraagd.
Rinus Antonisse
V'
De knautiabij: enkele weken geleden werd in Zeeuws-Vlaanderen
een kleine populatie van deze zeer zeldzame soort ontdekt.
foto Camile Schelstraete
Zodra de lamsoor op de Ru-
moirtschorren over het
hoogtepunt van de bloei heen is,
begint de bloei van de zulte of
zeeaster. Er bestaan twee vor-
bijzonder blauw
men: die met paarse lintbloe-
men, waarvan de bloemen veel
weg hebben van de herfstasters
in de tuin en de vorm zonder
lintbloemen, die in feite alleen
uit het gele hartje bestaat. Beide
vormen komen algemeen voor.
Ze worden druk bezocht door de
schorzijdebij; een gespeciali
seerde soort die alleen voorkomt
op plaatsen waar grote hoeveel
heden zeeasters bloeien. Zo'n
specialisatie komt onder wilde
bijen heel veel voor. In Zeeland
is een aantal typerende specia
listen te vinden en nog steeds
worden er regelmatig nieuwe
soorten aangetroffen.
Enkele weken geleden werd in
Zeeuws-Vlaanderen een kleine
populatie van de knautiabij
ontdekt. Het betreft een zeer
zeldzame soort die in Nederland
vrijwel alleen in Zuid-Limburg
wordt gevangen. Het roept de
vraag op hoe zo'n zeldzaamheid
in de buurt van Terneuzen ver
zeild raakt. De eerste voorwaar
de voor zo'n specialist is dat de
voedselplant in redelijke hoe
veelheden voorkomt. De knau-
tia is in Nederland zeker geen
algemene plant, maar wel geldt
vooral Oost-Zeeuws-Vlaande-
ren als een belangrijk gebied
voor deze soort. Ook op de
bloemdijken in Schouwen komt
trouwens redelijk veel knautia
voor. De knautia of beemdkroon
is een zogenaamde stroomdal-
plant; een soort die vanuit het
oosten, via de stroomdalen van
de grote rivieren tot in onze re
gio doordringt. Het kan niet an
ders of de knautiabij is in het
kielzog van de voedselplant
eveneeens via de rivierdalen
doorgedrongen tot in onze regio.
Dat moet een proces van vele
bijengeneraties geweest zijn, en
het houdt dus in dat er langs de
rivieren meer vliegplaatsen van
de knautiabij geweest moeten
zijn of nog zijnEen (nog niet ge
controleerde) vondst van enkele
maanden geleden op het eiland
van Dordrecht bevestigt dit ver
moeden. Reden genoeg dus om
een speurtocht te ondernemen
op andere grote groeiplaatsen
van knautia in Zeeland. Veel
perspectief leek de omgeving
van Kuitaart en Kloosterzande
te bieden, omdat daar in de ber
men grote knautia-groeiplaat-
sen te vinden zijn. Maar inten
sief speurwerk leverde niets op;
althans geen knautiabij. Vlak
onder Kloosterzande vloog wel
een ander gespecialiseerd bijtje,
namelijk de slobkousbij. Dat is
een fraai zwart bijtje, waarvan
de mannetjes een opvallende
gele gezichtstekening hebben.
Op het achterlijf staan enkele
smalle, sneeuwwitte haarband
jes.
De slobkousbij is volledig ge
specialiseerd op de gewone we
derik, een moerasplant die in
grote delen van zeeland bepaald
niet zo gewoon is. De slobkous
bij was al bekend van de zands
treken in het grensgebied van
Oost-Zeeuws-Vlaanderen,
maar uit de rest van Zeeland
zijn geen recente vondsten ge
meld. Ooit meldde PZC-scri-
bent Barend Zwerfmans (B.J.J.
Walrecht) de slobkousbij van
Zuid-Beveland, maar daar is de
soort al tientallen jaren niet
meer gevonden. De slobkousbij
heeft op haar beurt ook een pa
rasiet. Zo'n parasitaire bij
wordt een koekoeksbij ge
noemd, naar de vogel die haar
eieren laat uitbroeden in het
nest van een andere vogel. De
parasiet van de slobkousbij is de-
bonte viltbij, die haar eitjes legt
in het nest van de slobkousbij.
De larven van de bonte viltbij
groeien op ten koste van de slob
kousbij haar eigen kroost. De
bonte viltbij werd dit jaar ge
vonden in de omgeving van Hei
kant en Koewacht, waar de
slobkousbij heel gewoon is.
Gespecialiseerde bij en zijn in de
huidige tijd vaak zeldzaam en
dat komt mede omdat er voort
durend grootschalige ingrepen
in het landschap plaatsvinden,
zoals aanleg van industrieter
reinen, wegenaanleg, stadsuit
breiding en ruilverkavelingen.
Daarbij gaat niet alleen het
woongebied van de bijen verlo
ren, maar vaak ook verdwijnt de
voedselplant. Als de voedsel
plant van zo'n specialist maar
een enkel jaar bespoten of op het
verkeerde tijdstip gemaaid
wordt, kan de populatie volko
men instorten en de meeste bij
en verplaatsen zich niet over
grote afstanden. Toch zijn er
soorten die ondanks hun gespe
cialiseerde levenswijze overal te
vinden zijn waar hun voedsel
plant groeit. Een fraai voor
beeld in het Zeeuwse is de heg-
genrankbij. Het is een fraai
bijtje met een gedeeltelijk
bloedrood gekleurd achterlijf.
De soort wordt wel als zeldzaam
beschouwd, maar in Zeeland
vliegt het dier overal waar de
heggenrank groeit. En de heg-
genrank is zowel in de duinen
als op de Zeeuwse dijken vaak te
vinden, zij het niet overal. Op
Tholen en Noord-Beveland
komt heggenrank niet voor, dus
ontbreekt ook het bijtje.
Andersom komt het ook voor
dat de voedselplant van een bij
heel algemeen is, maar dat het
dier zelf zeldzaam is. Een mooi
voorbeeld is de op boterbloe
men gespecialiseerde ranonkel
bij, die in Zeeland slechts spora
disch te vinden is. De eveneens
op boterbloemen vliegende ros
se metselbi j behoort tot onze
meest algemene soorten. Zo
blijft er aan gespecialiseerde
bijen nog heel veel te onderzoe
ken.
Chiel Jacobusse
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
tot het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
xoordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.