Wie wil een stekkie van de fuchsia?
Dagvlinders stelen de show op de Zeeuwse heide
21
21
22
22
weerwoord
Vakantie
op hoeve
bij Eede
Wat voor
weer zal het
morgen zijn?
Jufferschans
bij IJzendijke
Sliedrechts
lijkt wel wat
op Zeeuws
bijzonder blauw
dinsdag 23 juli 2002
In 2003 is het driehonderd
jaar geleden dat de Franse
missionaris Charles Plumier
op een reis door West-Indië
een plant ontdekte die hij de
naam Fuchsia triphylla flore
coccinea gaf. Genoemd naar
de Duitse genees- en plant
kundige Leonard Fuchs. Het
duurde nog enige tijd voor
dat de plant in Europa ge
meengoed werd, maar de
'bellenboom' is nu niet meer
weg te denken. Het aantal
soorten dat er van bestaat, is
nauwelijks meer te tellen en
nog altijd vinden kwekers
nieuwe uit. Hoewel het aan
tal mensen dat liefhebbert in
fuchsia's langzaam afneemt,
zorgt een 'harde kern' ervoor
dat de plant populair blijft,
ook in Zeeland.
De jaarlijkse Zeeuwse fuch
sia-tentoonstelling op
kwekerij Westhof is bij uitstek
een moment om de plant in alle
variaties in de schijnwerpers te
zetten. De tentoonstelling
wordt voor de negentiende keer
gehouden en Mina van 't West
einde-van den Dries is er nog
even enthousiast over als in het
begin. Ze ruimt in de kassen van
de kwekerij - gelegen onder
Goes bij het gehucht Baarsdorp
- met plezier plaats in voor de
planten die de leden van de
Zeeuwse fuchsiasclub met veel
zorg hebben opgekweekt. Zelf
presenteert ze de stekken van
zo'n 1600 moederplanten.
De fuchsia's spelen in het leven
van Mina van 't Westeinde een
grote rol. Haar schoonvader Ko
van 't Westeinde droeg in 1974
het werk op (boom)kwekerij
Westhof over. Hij vilde niet met
de armen over elkaar gaan zit
ten en zocht andere bezigheden.
Na een bezoek aan diergaarde
Blij dorp kwam hij terug met een
aantal fuchsia-stekjes. Tijdens
een reis naar Australië maakte
hij kennis met nog veel meer va
riëteiten van de plant. „Daar is
zijn passie voor de fuchsia echt
ontstaan", vertelt zijn schoon
dochter. „Aanvankelijk was het
alleen een hobby. De mensen
vroegen steeds: 'kunnen we een
stekje kopen'. Zo is het profes
sionele kweken ontstaan."
In 1976 bracht de kwekerij voor
het eerst een catalogus uit. Een
A4-tje met 37 soorten. Inmid
dels uitgegroeid tot een lijvig
boekwerk. De 27e editie ver
meldt honderden soorten. De
producten van het eigen krui-
singswerk, die alle beginnen
met de naam Delta, nemen een
prominente plaats in. Met trots
geeft Mina van 't Westeinde aan
dat recent twee (winterharde)
kruisingen van de Delta-serie
door de keuringscommissie zijn
goedgekeurd: Delta's Pim en
Delta's Sara. Het waren krui
singen die al in 1989 ontston
den; de goedkeuring liet zo lang
op zich wachten, omdat ze per se
op winterhardheid getest moes
ten worden. Het maakt duide
lijk dat bij het kweken van fuch
sia's niet over één nacht ijs
wordt gegaan.
Annie M. G. Schmidt komt de
eer toe de bekendheid van de
fuchsia aanzienlijk te hebben
bevorderd. Voor de destijds zeer
populaire televisieserie 'Ja zus
ter, nee zuster' schreef ze de
meezinger 'Wil u een stekkie?'.
En dan een stekkie van de fuch
sia natuurlijk. 'Het is een mak
kelijke plant, hij eet als 't ware
uit de hand. Een beetje mest, een
beetje zon, hij doet het best op
het balkon.' Kweekster Van 't
Westeinde zegt dat de belang
stelling voor de plant wel is te
ruggelopen. „Ik weet niet pre
cies waarom. Misschien omdat
de oudere garde ermee stopt en
jonge mensen er nog niet zo'n
belangstelling voor hebben."
Ze raakte snel betrokken bij de
uit de hand gelopen hobby van
haar schoonvader. „Hij was heel
erg precies in het vastleggen van
gegevens en feiten. Ik hielp mee
met oppotten en etiketjes ma
ken. Ik moet wel miljoenen eti
ketjes hebben geschreven. Het
assortiment groeide steeds. Er is
nu een voorraad van zeker 800
soorten, het is wel eens om van
te duizelen. Maar de collectie
verkleinen is mijn eer te na. Ik
wil het ook niet vanwege mijn
schoonvader. Voor mij is het een
erfenis. Ik zou ook niet weten
hoe ik moet verminderen? Er
komen elk jaar nieuwe soorten
uit en wat moet ik er dan uit
doen?"
De jaarlijkse presentatie van de
stekken wordt sinds 1983
gecombineerd met de tentoon
stelling van de Zeeuwse fuch
siaclub. „Het zijn echte liefheb
bers, die zo'n 150 bloeiende
soorten hebben. Het is goed dat
ze die kunnen laten zien; die
mensen moeten gewaardeerd
worden voor het vele werk wat
ze er aan doen", stelt Mina van 't
Westeinde. Wat is er dan zo bij
zonder aan de fuchsia? „De gro
te verscheidenheid. Als je die
bolle, dikke knop zietwat er
uit komt is echt een surprise. Als
ik er naar kijk, dan denk ik: wat
is het toch een wonder. Het is
ook een nostalgische plant. De
oudste soort die ik heb is Hen-
riëtte Ernst uit 1841."
Om goede resultaten te behalen,
is het nodig een plant elke dag
aandacht te geven, zegt Van 't
Westeinde. Grootste probleem
vormt de schimmel in de stek
ken. „Dat is een woekeraar. De
plantjes gaan ervan rotten. Als
er dan nog een paar overblijven,
heb je geluk." De mensen die
zich bezig houden met fuchsia's
noemt ze 'gewone' mensen.
„Niet van die hoogdravende
tuinfanaten. Die vinden fuchsi
a's te gewoontjes. En je moet er
veel tijd in steken en dat is te be
werkelijk voor ze.
De open-tuinweek op kwekerij
Westhof en de tentoonstelling
van de Zeeuwse liefhebbers is
voor het eerst beperkt tot vier
dagen, van woensdag 24 tot en
met zaterdag 27 juli. „Vorig jaar
was het zo bloedheet, dat er niet
zoveel mensen zijn komen kij
ken als anders. Daarom beper
ken we het nu tot vier dagen,
maar wel tot 's avonds negen
uur. Als het warm is kunnen
mensen toch naar het strand en
later naar de fuchsia's", aldus
Mina van 't Westeinde. Ze waar
schuwt dat het voor niet-inge-
wijden even zoeken is naar
Westhof, hoewel de A58 er vlak
langs loopt. Aan een goede be
wegwijzering willen de instan
ties tot haar ergernis niet mee
werken. Maar de echte fuchsia
fan laat zich niet weerhouden.
Rinus Antonisse
Open-tuinweek en tentoonstel
ling Zeeuwse fuchsiaclub: kwe
kerij Westhof, Westhofsezand-
weg 3 (tussen Heinkenszand
en Goes bij het gehucht Baars
dorp). Woensdag 24 tot en met
vrijdag 26 juli 09.00-21.00 uur,
zaterdag 27 juli 09.00-17.00 uur.
Bloeit de sleedoorn
vroeg in 't jaar, dan
is de oogst vóór
Sint-Jacob klaar
(Sint-Jacobus valt op
25 juli)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC. postbus 18.
4380 AA$ Vli.ssingen. fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Mina van 't Westeinde in de kassen van kwekerij Westhof, waar de 'bellenboom' in zeker 800 soorten aanwezig is:,Het is wel eens om van te duizelen." foto's Willem Mieras
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
De Lamsoor staat weer in
volle bloei op de Zeeuwse
schorren en dat betekent een ge
dekte tafel voor allerlei dieren
die zich tegoed doen aan de rijke
nectarvoorraad van de paarse
bloeischermen. Naast allerlei
klein grut, zoals groefbijtjes,
zweefvliegen en hommels be
treft het vooral een aantal dag
vlinders die op de 'Zeeuwse hei
de' de show stelen. Soorten als
de Kleine vos (weer een beetje
hersteld van de sterke achter
uitgang), het Klein geaderd
witje en de atalanta of nummer
vlinder zijn overal te vinden
waar bloeiende bloemen zijn.
Dus ook op de lamsoorvelden in
het schor ontbreken ze niet.
Maar vergeleken met bloemen
rijke plaatsen binnendijks zijn
de aantallen meestal niet be
paald spectaculair. Eerder geldt
het omgekeerde.
Misschien dat ze als warmte-
minnende wezens toch een beet
je terugschrikken voor het vlak
ke schor, waar zelfs het minste
zuchtje wind voelbaar is. Bo
vendien geldt voor deze soorten
dat de voedselplanten van de
i -V&
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
rupsen (brandnetels, kruisbloe-
migen) niet op de schorren
groeien. Ze moeten dus van el
ders naar het schor komen en
hebben daar niets anders te zoe
ken dan voedsel.
Anders ligt dat voor vlinders
waarvan de rupsen op grassen
leven. Zandoogjes bijvoorbeeld
zijn op het schor soms buitenge
woon talrijk en het kan haast
niet anders of ze planten zich
ook voort in het buitendijkse ge
bied. Geschikte grassen groeien
er volop: fioringras, rood zwen-
gras en strandkweek worden
binnendijks door rupsen van
zandoogjes geregeld gegeten.
Wel is er natuurlijk het gevaar
van verdrinking, want zelfs ho
ge schorren lopen af en toe nog
wel eens onder water.
Er zijn twee soorten zandoogjes
die talrijk op het schor voorko
men: het bruin -en het oranje
zandoogje. Op het eerste gezicht
lijken ze wel op elkaar, maar ze
zijn toch eenvoudig uit elkaar te
houden. De mannetjes van het
bruin zandoogje zijn het mak
kelijkst: met opengevouwen
vleugels zijn die egaal bruin,
met een zwartbruin 'oogje' in
beide vleugeltoppen, dat om
zoomd wordt door een lichte
Het Oranje zandoogje is één van de veelvoorkomende vlinders op de
schorren. illustratie Adri Karman
ring. In het midden van dat oog
je zit een witte stip. De vrouw
tjes van het bruin zandoogje
hebben eenzelfde oogje maar in
het midden zijn de voorvleugels
oranje gekleurd. Daardoor kun
nen ze - zeker met dichtgeklapte
vleugels - iets weghebben van
het iets kleinere oranje zan
doogje. Een kenmerk dat altijd
uitsluitsel geeft, is het oogje in
de vleugeltoppen. Bij het oranje
zandoogje staan twee witte
stippen in het zwarte oogje, bij
het bruin zandoogje slechts één.
Overigens is het oranje zan
doogje in Zeeland zowel bin
nendijks als buitendijks zeer al
gemeen.
Op de schorren komt ook het
zwartsprietdikkopje voor. Op
een enkele bloeischerm van de
lamsoor zitten soms meer dan
tien exemplaren. Het is een klei
ne, oranjebruine vlinder, met
een voor een dagvlinder dikke
borst en achterlijf. Het
zwartsprietdikkopje lijkt sterk
op het verwante en nogal zeld
zame geelsprietdikkopje. Het
voornaamste verschil zit hem in
het verdikte uiteinde van de
voelsprieten, dat aan de onder
kant geel of zwart gekleurd kan
zijn. Er is ook een klein verschil
in biotoopvoorkeur. Het
geelsprietdikkopje houdt zich
graag op langs struwelen of in
andere vegetaties met flinke
hoogteverschillen, terwijl het
zwartsprietdikkopje juist vlak
ke landschappen als schorren en
weidegebieden prefereert.
Op de schorren, bijvoorbeeld in
het Sieperdaschor bij het Ver
dronken Land van Saeftinghe,
is tegenwoordig ook het hooi-
beestje weer te bewonderen.
Enkele decennia geleden was
dat in de Zeeuwse polders de
meest algemene dagvlinder,
maar in korte tijd stortte de po
pulatie dramatisch in elkaar.
Dat was vooral het gevolg van
slechte weersomstandigheden.
De laatste jaren klimt de popu
latie uit het diepe dal en geleide
lijk wordt het weer een steeds
gewonere verschijning. Het lijkt
geen toeval dat juist schorren
weer snel bevolkt worden. Uit
gestrekte grazige vegetaties met
een open structuur zijn favoriet
bij het hooibeestje. De rups leeft
van allerlei grassen. Ook het
hooibeestje kan dus zijn volle
dige levenscyclus op het schor
doorlopen.
Hoewel op het eerste gezicht
geen vlinderbiotoop bij uitstek,
kan het schor toch een rijke
vlinderfauna herbergen. Hooi
beestje, bruin -en oranje zan
doogje en zwartsprietdikkopje
kunnen zelfs beschouwd wor
den als typerende bewoners.
Chiel Jacobusse