Intel doet graag geheimzinnig
Mannen gek op miniatuurauto's
de wafers zelf. Tot nog toe had
den die een diameter van twin
tig centimeter, in de nieuwste
processen is dat dertig gewor
den. Dat is een kwestie van kos
ten: veel van de hoeveelheid
werk is hetzelfde per wafer, dus
hoe meer chips daarop passen,
hoe voordeliger je per processor
uitkomt. De grens ligt hier niet
bij de hanteerbaarheid, maar
bij de mogelijkheid om zulke
grote siliciumkristallen te laten
groeien. Net als de lucht in de
clean room moeten deze stuk
ken metaal immers absoluut
zuiver zijn, met elk atoompje op
z'n eigen plaats. Dat het nu lukt
met schijven van dertig centi
meter is al een technische pres
tatie van formaat.
Als de wafers klaar zijn, moeten
ze worden verzaagd tot afzon
derlijke chips. Die worden
vervolgens 'verpakt', dat wil
zeggen gemonteerd in bescher
mende doosjes met aansluitin
gen, die elk op de juiste plaats
contact met de chip moeten ma
ken. Dat is een vak op zich
waarvoor evenzeer imposante
fabrieken nodig zijn. Die zet In
tel echter elders neer: in het Ver
re Oosten waar de lonen lager
zijn. Ierland, Israël en de Ver
enigde Staten zijn uitverkoren
voor het écht moeilijke werk,
het maken van de chips zelf.
Daar is het opleidingsniveau te
krijgen dat voor deze klus
zwaarder telt dan de salarissen.
Vooruitgang
De edele kunst van het chipma
ken heeft Intel geen windeieren
gelegd. De neergang in de com
puterindustrie heeft weliswaar
ook hier zijn effecten niet gemist
(de bouw van een nieuwe fa
briek in Leixlip, Fab24, heeft
enige tijd stilgelegen maar is nu
weer in volle gang), de technolo
gische vooruitgang gaat deson
danks gewoon verder. Steeds
meer transistoren op chips die
daarmee steeds meer kunnen -
heeft het eigenlijk nog wel zin?
Er zijn maar weinig gebruikers
ontevreden met hun nieuwe
Pentium4 en miljoenen pc's
staan dagelijks geld te verdie
nen met in hun binnenste soms
verre voorgangers van die chip.
Nog afgezien van de makers van
besturingssystemen en toepas
singsprogramma's, die vaak
moeite hebben om de chip-ont
wikkelingen bij te houden en er
gebruik van te maken.
„Er is nog altijd ruimte voor
meer", zegt Bill Riley. „Meer
mogelijkheden in minder ruim
te, daar blijft vraag naar. We
hoeven zelf misschien niet zo
nodig sneller te rekenen, maar
we willen bijvoorbeeld wel
filmpjes kunnen opnemen en
versturen en bekijken met een
apparaatje zo groot als een mo
biele telefoon. Om dat uiteinde
lijk goed voor elkaar te krijgen,
kan j e niet buiten sterkeresnel
lere en kleinere chips."
Rob Vermeulen
zaterdag 20 juli 2002
Wanneer je ook komt kij-
ken, snellere, sterkere
en kleinere processoren lig
gen altijd al klaar bij Intel.
En ze weten ook al wat we er
mee gaan doen. Een bezoekje
aan de chipfabriek bij Dub
lin maakt elke fantasie on
nodig.
Hoe groot kan een geheim
zijn als het gaat om een ge
tal onder de honderd? „Meer
dan de helft. In elk geval veel
meer dan vijftig procent", heeft
Bill Riley gezegd. „Ja, ook wel
meer dan tachtig", voegt hij er
aan toe als de vragenstellers de
duimschroeven wat verder aan
draaien.
Als pr-manager heeft deze oude
rot in het vak wel zwaardere
momenten gekend en verder
gaat hij niet. Het percentage ge
lukte chips op een wafer, het
stuk silicium zo groot als een
langspeelplaat waarop telkens
enkele tientallen Pentiums het
levenslicht zien, is een van de
vele getallen waar chipmakers
graag geheimzinnig over doen.
Bij het verlaten van de fabriek
in Leixlip, een dorp op een half
uurtje rijden van Dublin, wordt
het groepje bezoekers door een
andere uitgang geleid dan blijk
baar de bedoeling was. Daar
hangt in de hal een poster. En ja
hoor: de Amerikanen kunnen
het toch nooit laten om hun suc
ces te becijferen en, om de moed
erin te houden, aan het perso
neel te laten zien. Zesennegen
tig procent dus. 'Intel confiden
tial', staat er in kleine lettertjes
onder.
Het is niet mis, die yield. Zeker
niet als je beseft wat er allemaal
aan te pas komt om een micro
processor te maken. Dat minus
cule chipje, dat in geen enkele
computer ontbreekt en waar het
in feite allemaal gebeurt, is op
gebouwd uit transistoren. Deze
elektronische schakelaartjes
zorgen met z'n allen voor de in
structies en getallen door ra
zendsnel (een paar miljard keer
per seconde) gecontroleerd aan
en uit te schakelen. Daarbij zijn
ze met velen: op een hedendaag
se Pentium4-px-ocessor zitten er
bijna honderdmiljoen, en bij elk
nieuw type wordt dat een paar
keer verdubbeld. Het zijn on
voorstelbare getallen, zeker als
je bedenkt dat de processor van
de eerste IBM-pc in 1981 nog
geen 100.000 transistoren be
vatte en dat men in 2007 ver
wacht het miljard te zullen pas
seren.
Ruimte
Het fabricageproces is een aan
eenschakeling van wonderen,
die zelfs voor een technisch ge-
interesseerde bezoeker elke fan
tasie onnodig maakt. Intel heeft
er op een paar plekken op de we
reld fabrieken voor staan. Ze
zijn niet mooi maar wel groot:
Werknemers van Intel werken in speciale pakken. Het licht in de fabriek is geel omdat chips gevoelig zijn voor andere kleuren.
Airbus of Boeing zou de boel zo
kunnen overnemen. Dat komt
doordat de apparatuur die no
dig is voor het maken van deze
postzegelgrote onderdelen im
mens veel ruimte nodig heeft.
Alleen al de eerste machine in
het proces, die chemische stofjes
aanbrengt op het silicium-op-
pervlak van de wafer, heeft de
afmetingen van een eengezins
woning.
De onbewerkte wafers worden
nog niet eens in Leixlip zelf ge
maakt, maar komen van een
aparte leverancier waar half-
manshoge cilinders van zuiver
silicium 'groeien' onder strikt
gecontroleerde omstandighe
den. Het materiaal - een grijzig
glanzend metaal - wordt in dun
ne plakken gezaagd en komt in
die vorm binnen bij FablO en
Fabl4, zoals de twee na elkaar
gebouwde productieeenheden
in Ierland heten.
Daar verdwijnen ze meteen in
de eigenlijke fabrieksruimte,
een apart gefundeerd gebouw-
in-een-gebouw waarbinnen een
perfect gecontroleerde atmos
feer heerst. Die fundering is om
ongewenste trillingen buiten de
deur te houden. En omdat ook
een enkel stofje van de kleinst
denkbare afmetingen het proces
meteen zou verstoren, gebeurt
alles in een clean room waar het
honderd keer zo schoon is als in
een operatiekamer.
Het is een wereld met andere
wetten en gebruiken dan overal
daarbuiten. Hier zijn werkne
mers eerst een kwartiertje zoet
met het aantrekken en controle
ren van hun witte maanpakken,
voorzien van een eigen lucht
verversing in een kastje aan hun
riem. Daarna bewegen ze zich
door een netwerk van lange
gangen tussen veelsoortige ma
chines, overal op roosters die de
ultrazuivere lucht naar binnen
blazen, hier en daar onder gelige
lampen omdat de chips in som
mige stadia gevoelig zijn voor
licht van andere kleuren.
Elke microprocessor is eigenlijk
een fotografische afdruk van
het oorspronkelijke ontwerp.
De lijnen en vlakjes die daarop
staan voor geleidende, halfge-
leidende en isolerende gebie
den, wordendoor wéér zo'n hui -
zengrote machine verkleind
geprojecteerd op de lichtgevoe
lig gemaakte siliciumplak. Dat
gebeurt in microscopische stap
jes, waarbij op de chip afzon
derlijke onderdelen van 130
miljoenste millimeter worden
gemaakt - ongeveer eendui-
zendste van de dikte van een
menselijke haar. De onbelicht
gebleven delen van het materi
foto GPD
aal worden vervolgens in een
chemisch bad opgelost, geëtst
dus. Dit proces wordt een aantal
malen herhaald, laag op laag,
zodat uiteindelijk een driedi
mensionale structuur op het si-
licium-oppervlak ontstaat die
de schakeling vormt.
Die 130 nanometer is de huidige
stand van de techniek, maar ook
hier is sprake van een doorgaan
de ontwikkeling. In andere de
len van Intels FablO en Fabl4
wordt nog gewerkt met proces
sen die 350 nanometer als klein
ste onderdeel hebben. Dat fa
bricageproces werd in gebruik
genomen in 1995, inmiddels de
grijze oudheid in de wereld van
de chipfabrikanten. In de ko
mende zeven jaar gaat het in
stapjes naar 32 nanometer, zo is
de verwachting.
Het enige dat groter wordt, zijn
Een uitgebreid#-versie van een kraanwagen.
Met meerdere eigen magazi
nes, tweemaandelijkse
ruilbeurzen, een club met ruim
vijfduizend leden en diverse fo
rums op internet is het één van
de populairste hobby's. 'Er zijn
huwelijken door gestrand.' Ja,
zelfs dat. Om maar aan te geven
dat het verzamelen van minia
tuurauto's een 'regelrechte pas
sie is.' Een kijkje in de psyche
van de modelauto-idolaat.
Man. In de leeftijd van 45 tot 55
jaar. Vermogend, veel vrije tijd.
Liefde voor historie en details in
het algemeen en voor mobiliteit
in het bijzonder. Ziedaar, de
verzamelaar van miniatuurau
to's. Maar achter deze kille om
schrijving ligt een wereld van
liefde, passie. Ja, zelfs van ob
sessie.
Pieter Groenendijk zegt het met
een knipoog. Immers, het verza
melen van miniatuurauto's is
van alle leeftijden. Van alle ran
gen en standen. En van beide
seksen, hoewel 'het mannelijk
deel het vrouwelijk deel ruim
schoots overtreft.'
Groenendijk, een 52-jarige hob
byist pur sang en bestuurslid
van NAMAC (Nederlandse Al
gemene Miniatuur Auto Club),
kan uren praten over zijn verza
meling. En over de 37 jaar oude
club, waarbij hij al sinds begin
jaren zeventig is aangesloten. In
die hoedanigheid heeft de pio
nier de groeiende belangstelling
voor auto's-in-het-klein van
nabij meegemaakt. 'NAMAC
begon met een tiental leden, nu
zijn het er ruim vijfduizend.'
Opinie
Belangrijker is echter de veran
derde publieke opinie, meent
hij. Het verzamelen van minia
tuurauto's zat 'immers jaren
lang in een verdomhoekje'.
Waar de trein-hobbyisten zon
der schroom over hun passie
konden uitwijden, daar liepen
de miniatuurauto-idolaten met
de kraag omhoog door de stad.
'Och, speel jij nog met autoo
tjes?' Groenendijk: „Die vraag
wordt gelukkig niet meer zo
vaak gesteld. Is ook onzin, want
deze verzameling is een gewone
hobby. Net zoals postzegels en
treintjes dat zijn. Het 'och' is er
wel af."
Miniaturen van voertuigen zijn
er al sinds het wiel is uitgevon
den - honderden jaren dus.
Maar, weet het bestuurslid, pas
aan het begin van de twintigste
eeuw raken verzamelaars geïn
teresseerd. Eerst in de houten
exemplaren, toen in blikken en
tegenwoordig vooral in zamac-
modellen, die samengesteld zijn
uit onder meer tin en lood.
„Daarmee zijn de schaalmodel
len meer en meer geperfectio
neerd. Details zijn belangrijk
tegenwoordig."
Dat gaat ver. Soms heb je zelfs
een vergrootglas nodig om het
dashboardje in volle glorie te
kunnen aanschouwen. „Je ziet
dat de fabrikant van auto's ook
standaard miniatuurversies
uitbrengt. En daarin hebben ze
ontzettend veel aandacht voor
details. Wat natuurlijk het pro
duct ten goede komt."
De simpele, rechttoe-rechtaan
modellen zijn tegenwoordig uit
den boze. Dat wil echter niet
zeggen dat er geen markt voor
is. Denk maar aan de beroemd
ste aller miniatuurauto's, de
Dinky Toys. Simpel, maar ein
deloos populair. „De markt
waarde heeft te maken met de
leeftijd van de modellen, de op
lage waarin ze gemaakt zijn en
de vraag ernaar. Zo is de dub
beldeksbus van Dinky Toys in
een oplage van zo'n twee mil
joen gemaakt. De prijs daarvan
ligt niet zo hoog. Maar het merk
heeft ook een beperkte hoeveel
heid presidentiële Citroëns van
Le Gaulle uitgegeven. Die kos
ten zo'n vijf- a zeshonderd euro
per stuk."
Het is maar wat 'de gek' ervoor
geeft. „Eigenlijk wel", lacht
Groenendijk. „Maar dat wil ook
zeggen dat het geen dure hobby
hóeft te zijn. Een perfect exem
plaar heb je al voor zo'n dertig
Miniatuurauto's in het Stedelijk Museum in Zutphen. foto's Tom van Dijke/GPD
euro.Een plek in de top vijf van
duurste modellen is volgens
hem weggelegd voor een voor
oorlogse bestelwagen van Din
ky Toys. „Die bracht op een vei
ling van Sotheby's in Londen
zo'n twaalf- a dertienduizend
pond op."
Optelsom
De vraag waar de liefde voor
miniatuurauto's in het alge
meen nu vandaan komt, is vol
gens Pieter Groenendijk een op
telsom. Van verleden en heden,
ofwel van kind zijn tot volwas
sen worden. „Ieder jongetje
speelt weieens met een autootje.
Dat blijkt de ideale voedingsbo
dem." In Groenendijks geval:
„Op mijn twaalfde jaar veran
derde dat. Toen kreeg ik meer
interesse in meisjes. Maar toen
ik ouder werd, zo'n twintig a
dertig jaar, kwjam de liefde te
rug. En sindsdien is het hek van
de dam."
Zelf heeft Groenendij k zo 'n der
tienhonderd exemplaren, een
'mooi aantal'. Een deel van zijn
collectie is te zien in het Stede
lijk Museum Zutphen, waar tot
en met 27 oktober de - alleraar
digste - expositie 'Vroemm, mi
niatuurauto's van verzame
laars' loopt. Evenals bij de
meeste verzamelaars zijn ook
daar de miniatuurtjes in vitri
nes ondergebracht. „Ik ken
maar weinig verzamelaars die
het open en bloot bewaren. Of in
dozen."
Wie idolaat is van modelauto's
kan zijn hart ophalen. Twee
tijdschriften worden uitgege
ven (Modelauto en Auto In Mi
niatuur) door het hele land heb
ben ruilbeurzen plaats en op
internet kan je meepraten op
verscheidene forums. Groenen
dijk: „Het is een klein wereldje,
waarbinnen iedereen elkaar wel
kent. Het groepsgevoel, het
wat- heb-jij-dit-heb-ik-idee is
belangrijk. Daardoor blijf je op
de hoogte van wat er speelt en
welke modellen in omloop zijn.
Hi] gokt dat enige tienduizen
den Nederlanders miniatuur
auto's verzamelen. Dat aantal is
groeiende, hoewel het met de
komst van de pc minder snel
gaat. „Even leek het erop dat de
rek eruit was. Maar nu merk je
weer dat het aantrekt." Waar
mee hij maar wil zeggen: „Ook
nu nog rost ieder jongetje wei
eens met een autootje over het
tapijt. Dat blijft ze hun hele le
ven bij. En, met de kleinste
vonk, bloeit die liefde later weer
op."
Harold de Haan
Informatie: www.namac.nl