Kameleon die zich overal in vastbijt
PZC
Ongezond verstand
Dertig jaar Komrij
20
vrijdag 19 juli 2002
e rol van Dichter des Vaderlands is hem op het lijf
geschreven. Maar in een ommezien kan de
sympathieke hofpoëet weer veranderen in een
valse poseur of literaire nar die zijn vlijmscherpe pen doopt
in 'het bloed dat drukinkt heet'Gerrit KomrijVan hem is nu
dertig jaar prozawerk gebundeld in het tweedelige, bijna
1300 bladzijden dikke Inkt. Kapitale stukken.
In 1980 liet Gerrit Komrij
(1944, Winterswijk) in een in
terview even zijn masker vallen
Hij vertelde in alle ernst, al weet
je dat bij hem natuurlijk nooit,
in één volzin wat hem dreef in de
vaderlandse letteren: 'Ik wil in
mijn leven eigenlijk zo veel doen
dat buiten mij de hele Neder
landse literatuur kan worden
afgeschaft en dat er - als ze dat
gedaan hebben - toch nog een
complete Nederlandse litera
tuur overblijft.'
Dat ambitieuze doel heeft Kom
rij vooralsnog niet bereikt.
Maar stilgezeten heeft de
P.C. Hooftprijswinnaar van
1993 de afgelopen drie decennia
bepaald niet. Zijn provocerende
- uitspraak is misschien wel een
verklaring voor de immense
productiviteit van deze literaire
luis in de pels, die in zijn eentje
eigenlijk een hele stroming in de
letteren vertegenwoordigt. Nee,
Komrijde essayist en de pole
mist, de (hof)dichter en de ro
mancier, de literaire schatgra
ver, bloemlezer, en vertaler
(vooral Shakespeare), heeft
nimmer de grootse taak ver
zaakt die hij zichzelf gesteld
had. Er is altijd werk aan de
winkel in zijn eenmansonderne-
ming.
Missie
Dat reputaties gemakkelijk
kunnen worden gebroken, weet
Komrij als geen ander. Hij heeft
er zelf een handje van om grote
namen achteloos af te serveren.
Inkt wemelt van de kapitale
stukken waarin hij links en
rechts schrijvers, bekende Ne
derlanders en politici de oren
wast. Bij zijn intrede in de lite
ratuur, met gedichten waar de
kritiek indertijd nauwelijks
raad mee wist, begon hij onmid
dellijk het moestuintje dat de
republiek der letteren heet
grondig om te spitten. Komrij
had immers een missie: weg met
de vriendj espolitiek in de litera
tuur en in de politiek, weg met
de mandarijnen en de paladij
nen, meer polemieken. De lite
ratuur diende weer midden in
de samenleving te staan en niet
ergens in een wereldvreemd re
servaat te verkommeren.
Komrij werd weldra bewonderd
en gevreesd om zijn literaire
(scheld)kritieken. Met boosaar
dig genoegen brak de literaire
kruisvaarder reputaties af,
waarbij hij ook de grote jongens
(Mulisch, Claus) niet spaarde en
tegelijkertijd blijk gaf op groot
se wijze te kunnen bewonderen
(W.F. Hermans, De Schoolmees
ter). Hij trok onderschat talent
uit het moeras. Zijn vernieti
gende televisiekritieken waar
mee hij een nieuw genre inluid
de, zijn legendarisch. Zijn
bloemlezingen van negen eeu
wen Nederlandse (en Afrikaan
se) poëzie zijn onmisbare stan
daardwerken geworden, die
zoveel gezag hebben verworven
dat een dichter die daarin niet is
opgenomen eigenlijk niet mee
telt.
De laatste jaren leek Komrij
milder te zijn geworden. Hij was
gaandeweg gaan behoren tot
het literaire establishment.
Waar was de literaire scherpslij -
per gebleven? De schrijver die in
het openbaar zo toeschietelijk
en bereidwillig is, een aardige
vent met een uit duizenden her
kenbare, nasale stem waarmee
hij zijn poëzie zo mooi droog kan
voordragen, was ongevaarlijk
geworden. Een tandeloze papie
ren tijger.
Vanaf het moment dat hij naar
Portugal emigreerde om het be
nepen culturele en literaire kli
maat in eigen land te ontvluch
ten, is het bergafwaarts met
hem gegaan. Zo leek het, maar
wie beter kijkt, ziet iets anders.
Bloeide Komrij's veelzijdigheid
in Portugal juist niet verder op?
Is zijn wijsheid daar niet bezon-
kener geworden, en zijn schot
schriften doeltreffender en
meer afgewogen? Wel droogde
er de inkt van de dichter lang
zaam op.
Enige tijd publiceerde Komrij
nauwelijks nog gedichten, om
dat, zei hij toen, 'poëzie liefde-
werk-ou d-papier is die toch
geen hond leest'. Maar als Dich
ter des Vaderlands heeft hij
blijkbaar toch weer enig plezier
in het dichten gekregen, want er
staat weer spanning op de son
netten waarin hij de nationale
actualiteit van dichterlijk com
mentaar voorziet, zoals in het
vers dat hij op 10 mei publiceer
de, kort na de dood van Pim For-
tuyn. Bovendien doopt hij ook
zijn pen voor poëzie weer ouder
wets vilein 'in het bloed dat
drukinkt heet', zoals de titel
luidt van een boek van Komrij.
Tuinieren
Aan die woorden ontlenen de nu
geselecteerde kapitale stukken
hun titel Inkt, waarin Komrij 's
veelzijdigheid nog eens bena
drukt wordt. Alles lijkt Komrij
te interesseren. Hij schrijft over
boeken, literatuur en kunstkri
tiek, schrijvers, dichters en poë
zie, huizen, architectuur en
vormgeving, over zijn favoriete
negentiende eeuw, over de tij d-
(geest), het kunst- en cultuurbe
leid, overmacht en godsdienst,
Gerrit Komrij: zoveel verschillende onderwerpen in bijna 1300 pagina's.
politiek en koningshuis, over
homoseksualiteit en spiegels,
over humeuren en temperamen
ten, over de noodzaak van tui
nieren.
Overal heeft hij zijn pen op uit
geprobeerd, met boosaardig ge
noegen en toch goedgeluimd.
Over alles heeft hij zich wel een
mening gevormd die hij nadien
net zo gemakkelijk weer herzag.
Hij is een poseur, die 'een me
ning aantrekt zoals een vrouw
een avondjurk'. Je kunt het roe
rend met hem eens zijn of hart
grondig oneens, hij blijft een be
wonderenswaardig stilist, bij
wie het duivelse plezier in het
schrijven van elke bladzijde
dampt.
Wie zoveel schrijft over zoveel
verschillende onderwerpen
loopt het gevaar dat een aantal
stukken belegen en achterhaald
is. Zeker wie, zoals Komrij, de
(politieke, literaire en tv-) actu
aliteit op de voet volgde. Zo ver
gankelijk als tv-sterren zijn, zo
vergankelijk zijn ook de kritie
ken daarop. Een eens spraak
makende boek als 'Horen, zien
en zwijgen' (1977) heeft na zo
veel jaren dan ook veel van zijn
glans verloren. Het is nu niet
meer dan een schoolvoorbeeld
van een scheldkritiek, hooguit
voer voor (leerling) journalisten
en tv-columnisten in de dop. In
Inkt is daaruit dan ook alleen
het slotstuk opgenomen, waarin
Komrij de balans opmaakt van
een tropenjaar lang hangen
voor 'de treurbuis' - zijn term is
inmiddels gemeengoed gewor
den.
Was W.F. Hermans als polemist
een waardige opvolger van Mul-
tatuli, Komrij zit een beetje tus-
schizo' uit een van zijn andere
titels: de ene keer giftig en vals,
boosaardig en meedogenloos,
de andere keer liefdevol en
warm, zeker als hij schrijft over
poëzie, want 'poëzie is geluk'.
Maar soms is het te veel van het
goede. Komrij werkt versla
vend, maar bij een overdosis
gaat hij je tegenstaan. Je door
ziet dan zijn pose, zijn manier
tjes. Lees hem mondjesmaat,
geniet met mate, dan is hij op
sen die twee in: een vleugje Mul-
tatuli, een snufje Hermans.
Maar altijd met een eigen stem,
elke bladzijde in Inkt is typisch
Komrij. Het wereldbeeld van
Komrij? De titels van zijn boe
ken spreken klare taal: 'Het hel
se moeras', 'Het boze oog', Alles
onecht', 'Pek en zwavel', 'Here
mijntijd, Exercities en ketelmu
ziek', 'Het bloed dat drukinkt
heet'. Komrij is 'de gelukkige
zijn best. Ook op de keuze van de
stukken valt wel iets af te din
gen. Zo heeft de samensteller
van Inkt, de dichter René-
Puthaar, de bundel 'Humeuren
en temperamenten' integraal
opgenomen, maar een aantal
stukken had ik graag ingeruild
voor bijvoorbeeld het boeken
weekessay 'Niet te geloven'
(1997), waarin Komrij aan de
hand een fictief prieelgesprek,
foto Roland de Bruin/GPD
geïnspireerd op de filosofische
geschriften van Plato, een schit
terend spel speelt met de the
ma's God, gebod en geloof.
Leer je Komrij nu kennen na
dertienhonderd bladzijden van
zijn proza te hebben gesavou
reerd? Nee, Komrij is ongrijp
baar, je krijgt een beeld van zijn
passies en obsessies, van zijn
voor- en afkeuren, van zijn veel-
zijdigheid en zijn smaak, maar
wie de echte Komrij nu eigenlijk
is? Komrij is een kameleon. Hij
verschiet telkens van kleur.
Voor elke rol, voor elke stem
ming zet hij een ander masker
op. Hij heeft zoveel gezichten
dat hij er eigenlijk geen heeft.
En daarin lijkt hij wel iets op
Fernando Pessoa, de beroemde
Portugese auteur, die ookzo'n
fascinerende maskerade creëer
de dat de schrijver er zelf achter
leek op te lossen.
Nico de Boer
Gerrit Komrij: Inkt, twee delen in
cassette: 'Kapitale stukken 1', 624
blz, 'Kapitale stukken 2', 652 blz..
Samengesteld en van een nawoord
voorzien door René Puthaar - Uitge
verij De Bezige Bij, Amsterdam,
ISBN 90-234-0153-0, 45,-.
Mijn kostbare kut viel helemaal verkeerd op het centrum
Kost per uur? Drieënzestig all in
zeiden ze, ik zei een rijles is goedkoper.
Als je armen het niet doen heb je niets
aan rijles zeiden ze, laat staan een auto.
Kom nu maar op ons centrum trainen,
misschien heb je iets aan de auto
als je benen het ook weer doen.
Zeg ik als je kut het maar doet.
Dat viel verkeerd op het centrum.
Drieënzestig all in.
Anne Vegter
Opgestaan, de kat brokjes ge
geven, ontbeten, bed opge
maakt, afgestoft, een boterham
gegeten, gras gemaaid, avond
eten gekookt, afgewassen, de
koelkast schoongemaakt, al
weer tijd om te gaan slapen. De
hele dag gesloofd en eigenlijk
niets gedaan. Een dag dus die je
onmiddellijk weer vergeet. Als
je niet oplet, word je opgeslorpt
door het alledaagse, door be
slommeringen die best uitstel
hadden geduld, door werk dat
evengoed door een ander had
kunnen worden gedaan. Je had
het anders gewild: dagen die be
klijven in plaats van verglijden.
Door de routine en de sleur dreig
je echter zelfs die wens te verge
ten. De dichtkunst is een van de
belangrijkste middelen om ons
eraan te herinneren dat leven
geen overleven maar beleven
hoort te zijn. In de poëzie wordt
het ongewone tot norm verhe
ven. Zo wijst zij ons een weg om
te ontsnappen.
Dat gebeurt ook in het werk van
Anne Vegter (geb. 1960). Al zou
je dat vanwege haar onderwer
pen niet zeggen. Het alledaagse,
het banale, het huishoudelijke
hebben een belangrijke plaats
in de gedichten uit haar nieuw
ste bundel Aandelen en obliga
ties. Toch wordt de lezer naar
een heel andere wereld gelan
ceerd. Een kwestie van hóe de
dingen worden gezegd. Anne
Vegter is overigens geen dame
van de grote woorden en het ver
heven register. Integendeel, er
zijn nauwelijks dichters met
.zo'n voorliefde voor de brutale
aanpak.
Juist doordat ze het bestaan be
schrijft zoals het is, zorgt ze voor
ontregeling. We denken name
lijk graag dat het leven een
geordend geheel is en dat we ge
regeerd worden door logica.
Vergeet het maar, houdt zij ons
voor. Het leven bestaat uit een
berg scherven die niet aan el
kaar passen en onze geest is net
zo'n wispelturige gokmachine
als ons gevoel. Kijk maar hoe
doldwaas het geheugen werkt.
Door een etensluchtje uit het
keukenraam van de buren den
ken we ineens aan een verliefd
heid van jaren her.
Het gezond verstand is een leu
gen, laat Anne Vegter zien. La
ten we voortaan ons ongezond
verstand gebruiken. Ze laat
mensen praten zoals ze écht
praten: fladderend, in brok
stukken. Ze beschrijft gedach
ten zoals die zich werkelijk ont
wikkelen: tastenderwijs, niet
doelgericht. Anders dan je van
wege de titel van het geheel e
de titels van de afdelingen ('Pre
ferente aandelen', 'Voorkennis'
'Fusiekoorts' en 'Effectief Ren
dement') zou denken, bespreekt
ze niet het beurswezen. Nee, ze
schrijft over een moeizame lief
desrelatie ('ja Enricus jij bent
mijn strohalmpje'), over kinde
ren die verlangen naar gefri
tuurde maagvulling in pli
van wat ze thuis krijgen voorge
zet, over het domein van kachel
en fornuis, over ziekte.
Zelfs het zwaarste onderwerp
krijgt bij haar een kwikzilverige
draai. Waar anderen voor een
ernstig woord kiezen, opteert zij
desnoods voor schuttingtaai.
Zie de hierbij afgedrukte dia
loog over een bezoekster van
een revalidatiecentrum die niet
praat zoals j e van de gemiddelde
patiënt verwacht. Door zo'n ge
dicht krijgt zelfs de meest grijze
dag een kleurige scheur. Dat ik
zojuist tijdens het toch
vreugdeloze stofzuigen moest
grinniken, ligt aan deze grillige,
uitdagende, baldadige poëzie.
Mario Molegraaf
Anne Vegter: Aandelen en obligaties
- Uitgeverij Querido, 48 pag,
14,95
Anne Vegter
Rudy Kousbroek
levensenergie
at is er met deze foto aan de
hand? Gesolariseerd? Be
krast? In de wasmachine ge
vonden?
Nee, het is een afbeelding van iets onzicht
baars, namelijk 'la Force Vitale', de Levens
energie. De foto is getiteld 'Levensenergie op
geroepen door de tedere gevoelens van een
kind', en afkomstig uit L'ame humaine van
Hippolyte Baraduc, verschenen in 1896. Bara-
duc was vrouwenarts, en tevens ontdekker van
de 'spontane iconografie'.
De laatste jaren van de 19de eeuw waren een
grandioze tijd voor de fotografie. In het spoor
van Wilhelm Conrad Röntgen, de ontdekker
van de X-stralen (1895), dienden zich onder
zoekers aan die de Y-, de Z-, en nog allerlei an
dere stralen hadden ontdekt. Het bewijs werd
geleverd door de fotografie: zij waren er in ge
slaagd van alles te fotograferen dat met het
blote oog niet waarneembaar is: niet alleen
haat, liefde, angst, lust en woede, maar ook
dierlijk magnetisme, extase, levensenergie,
het onderbewustzijn.
Zo werd de verborgen wereld van het onstoffe
lijke onthuld door de fotografie; zij leverde ook
het bewijs van het bestaan der menselijke ziel,
die nu immers 'was vastgelegd op de fotografi
sche plaat'. 'De lichtvibratie van een ziel te
kent zichzelf', zo luidde de uitleg, 'een subtiele
kracht maakt foto's uit het gebied van het on
zichtbare'. De bijgaande foto is een goed voor
beeld: je kunt duidelijk zien hoe het kind om
geven is door de lichtende Force Vitale die door
het raam naar binnen stroomt en ook omhoog
wervelt uit de vloer; het hele beeld flonkert, je
kunt het bijna horen zoemen.
De belangstelling voor mysterieuze stralingen
dankte ook veel aan de ontdekking van het ele
ment radium door Pierre en Marie Curie. Dat
was ook in 1898. Radium zond een straling uit
die net als de X-stralen door alles heenging en
zich liet registreren op de fotografische plaat,
maar wat nog veel meer de aandacht trok was
dat radium ook 'licht gaf'. Dat deed het in feite
niet zelf, het deed andere stoffen oplichten,
maar het was dat oplichten dat zo sterk tot de
verbeelding sprak.
Waaronder de mijne; als kind las ik een boek
over radium uit mijn vaders bibliotheek; het
bevatte alle heroïsche details over Pierre en
Marie Curie, die probeerden een paar milli
gram radium te winnen uit vele wagonladin
gen van een mineraal genaamd uraanpekblen-
de; de opbrengst was in feite nog geen tiende
gram per 10 00 kg. Ik leerde ook dat radium uit
eenvalt in andere elementen plus straling en
dat het dat 3000 jaar lang blijft doen. En ik las
het verhaal over de meisjes in een Franse hor
logefabriek, die een radiumbevattende verf
stof moesten aanbrengen op de horlogewij-
zers. Die meisjes hadden de gewoonte aan hun
penseel te likken om een fijne punt te krijgen.
In de loop van één jaar kregen zij zo 0,1 mg ra
dium in hun lichaam.
Deze details staan mij nog steeds in het geheu
gen gegrift. Ik weet nog hoe ik telkens opnieuw
de beschrijving las van het meisje dat 's nachts
in het donker langs de spiegelkast liep en zag
dat zij licht gaf. Haai' gezicht, haar handen,
haar hele lichaam straalde licht uit. Vanaf dat
moment wilde ik 's nachts geen licht meer in
mijn kamer. Ik kende de passage uit mijn hoofd
waarin werd beschreven hoe die meisjes stier
ven (aan stralingsziekte, zouden wij nu zeggen,
maar het woord bestond nog niet), en hoe zij
ook na hun dood nog licht gaven in het donker.
Dat zou hun lichaam blijven doen, ook nadat
het verteerd was, eeuwenlang, als in een
sprookje, tot er 3000 jaar voorbij zouden zijn.
Als ik nu naar deze foto kijk, word ik aan dat
boek herinnerd en het is duidelijk wat voor fo
to dit is: eenradiumfoto. Die lichtende strepen,
die worden veroorzaakt door dwarrelende ra-
diumdeeltjes, dat zie je zo, en dat kind heeft
hetzelfde als die fabrieksmeisjes: hij straalt 's
nachts licht uit.
Ik benijd hem bijna. Ik herinner me weer hoe ik
probeerde mij voor te stellen hoe het zijn zou
om licht te geven in het donker. Dan kon je le
zen bij het licht van je eigen gezicht, en jezelf
zonodig nog bijlichten met je hand.
F
foto Hippolyte Baraduc 1896, repr. Bordas 1994.