Voortbewogen door de zeewind 19 Optimisme maar ook eenzaamheid Djigitten zijn zowat geboren op het paard I Strandbeesten in de Kunsthal Ovations in Carré J vrijdag 19 juli 2002 Strandbeest van electriciteitsbuis, één van de ongeveer dertig creaties van Theo Jansen. Dat commercie en Comeille twee handen op één buik zijn, is bekend. Voor de decora tie van allerhande spullen vari eert hij sinds jaar en dag einde loos op zijn geliefde thema's vogels, zonnen, bloemen, katten en naakte vrouwen. Geef hem eens ongelijk: al die vrolijk ge kleurde producten vliegen ten slotte als warme broodjes de winkel uit. Toch kunst met eeu wigheidswaarde? Eufemistisch gesteld verre van, maar het zou onrechtvaardig zijn de bijzon dere kunstenaar die Corneille ook is, louter af te rekenen op werk dat de indruk wekt dat het is gemaakt op de automatische piloot. Corneille Guillaume Beverloo werd op 3 juli tachtig. Ter vie ring van het bereiken van deze mijlpaal zijn eerder dit jaar, deels op zijn eigen initiatief, al meer tentoonstellingen geox-ga- niseerd. De komende weken is Museum Jan van der Togt in Amstelveen aan de beurt met de expositie Corneille 50 jaar prentkunst. Opgericht en bekostigd uit het vermogen van Tornado-fabri kant en kunstverzamelaar Jan van der Togt, eisten diens kinde ren na zijn dood in 1995 met suc ces ook een aanzienlijk deel van het stichtingsfonds op. Na deze aderlating van vele miljoenen, werd het museum losgekoppeld van de familie en moet zich on der meer zien te redden met behulp van sponsors en com merciële activiteiten als ver kooptentoonstellingen. Blij kens de vele rode stippen die de bezoeker aantreft bij de goed kope Corneille-prenten direct bij de ingang, voorziet het mu seum daarin dit keer zéker in een behoefte. Ingedeeld in de thema's 'De na tuur en de tijd', 'Een vrouw in de natuur, een vogel in de lucht', 'Afrika! En andere reisherinne ringen' en 'Van steen naar pa pier, een geologie van het teken', valt meteen het schrij nende verschil op tussen het subtiele kleurenpalet en fanta sierijke lijnenspel van zijn ou dere litho's en dat op zijn huidi ge commerciële werken voor een breed publiek. De thematiek lijkt op het eerste gezicht niet wezenlijk veran derd. Gérard Xuriguera obser- veert in de catalogus dat de kun stenaar 'in zijn hele oeuvre heeft verkozen om te zwijgen over zij n zorgen en de voorkeur gege ven aan een optimistische kijk op de wereld'. Dat blijkt bij wat langer kijken lang niet overal waar: de vogels die Corneille al decennia lang als metafoor voor zijn behoefte aan levensvreugde en vrijheidsdrang gebruikt, ogen vaak onheilspellend uit drukkingsloos. En omdat hij ze menigmaal combineert met vrouwen die naakt op hun rug liggen met opengesperde ogen. biedt dat nog eens extra voer voor de vraag of Corneille de kunst niet ook gebruikt(e) om zijn existentiële eenzaamheid uit te drukken. De kunstenaar verrichtte zelf de selectie en verdient een compli ment omdat hij een meer dan bevredigend aantal mooie wer ken uitkoos uit een oeuvre dat in 1992 werd gebundeld in de kloe ke publicatie Corneille. Het complete grafische werk 1948- 1975. 'L'aéroplane' is het ju weeltje uit 1953 waarop hij een Jules Verne-achtig vliegtuig bo ven een grimmig landschap met het staketsel van een huis en twee duistere 'mensachtige' fi guren laat zweven. De kunstenaar is een fervent reiziger geweest met een passie voor Afrika. Op de litho 'Terre africaine' uit 1959 verbeeldde hij in geraffineerde, fascineren de tinten rood het emotionele effect van desolate Afrikaanse landschappen; twee litho's uit 1965 typeren aan de hand van op het eerste gezicht louter toe vallig aangebrachte figuurtjes en vlakjes zeer raak het emotio nele effect van de overweldigen de metropool New York. Decoratie Op de flaptekst van de publica tie uit 1992 wordt gesteld: 'De catalogus eindigt in het jaar 1975, wanneer Corneille een volledige beheersing lijkt te hebben bereikt van de thema's, stijlen en technieken die hem ja renlang bezighielden.' Die con statering blij kt op deze tentoon stelling nog steeds te kloppen. Dat betekent niet dat hij nadien niets moois meer maakte, maar een beetje veel van hetzelfde wordt het wel. Aan zo'n litho als 'Afro-cubaine fumant le cigare' uit 2000 is zelfs helemaal niets spannends meer te beleven, ze ziet eruit als de Corneille-equi- valent van de zigeunerin-met- betraande-ogen: prima als leu ke kleurige decoratie voor bo ven de bankmaar niet meer dan dat. Frangoise Ledeboer De expositie 'Corneille 50 jaar prentkunst' in Museum Jan van der Togt (Dorpsstraat 50, Amstelveen) duurt tot en met 4 augustus. De ope ningstijden zijn van donderdag tot en met zondag van 13.00 tot 17.00 uur. De catalogus kost 30 euro. 'L'aéroplane', Corneille, 1953. at de Schepper in zijn onmetelijke wijsheid voor elkaar kreeg, probeert Theo Jansen met een Atari van zestien jaar oud. Volgens zijn eigen evolutietheorie ontwerpt de kunstenaar strandbeesten van elektriciteitsbuis die lopen op wind. Tot en met 1 september zijn deze dieren in de Kunsthal in Rotterdam te bezichtigen. 'Het Eureka-gevoel is verslavend.' Omringd door zijn creaties eet de kunstenaar een broodje. Plotseling komt Wim er aan. Hij heeft een weekje vrij ge nomen om te helpen. „De rups doet het nog niet", zegt Wim. I Theo Jansen overziet de wereld I omhemheen. Hij heft zijn grijze I hoofd. „Ik zie het", zegt hij, „hij j is lek." Dan komt hij in bewe ging. En even later meandert de Animaris Vaporis alweer ver vaarlijk sissend door de Kunst- I hal. Deze 'rups' is afkomstig uit het I zogenoemde Vaporum, het ze- I vende en jongste evolutiestadi- I um in de tijdbalk van Theo Jan- sen. Kenmerkend voor de strandbeesten uit deze 'stoom- periode', is dat ze zich voortbe wegen op geperste lucht. Een broertje van de Animaris Vapo- ns, de Animaris Vermiculus of- I wel het 'wormbeest', kon zelfs al windenergie opslaan voor later gebruik. Daarvoor had hij 28 - pompjes, gemaakt van twee in elkaar geschoven elektriciteits- I buizen. Evenveel spa-flessen dienden als windreservoir. Zo was de Animaris Vermiculus het eerste strandbeest dat zich kor te tijd ook op eigen kracht kon voortbewegen. De voornaamste beperking zat 'm eigenlijk in de petfles. Die explodeert namelijk bij een inwendige druk van ho ger dan acht bar, ontdekte Jan sen. Het begon allemaal eind jaren tachtig in het Pregluton - het eerste tijdperk dat voorafging aan de 'plakband-periode'. „Zoals iedereen was ik nieuws gierig naar hoe het leven ont staan is", vertelt Jansen. „En ik wilde weten hoe het zichzelf zonder ingrijpen zou ontwikke len." Dus bouwde Jansen op zijn Atari een computerbeestje. In het begin was het niets meer dan een streepje dat over het scherm kroop. Met de punt van zijn 'neus' echter kon hij toevallig kruisende soortgenoten uit schakelen. Zo ontstond al een eerste vorm van evolutie: de na tuurlijke selectie. Het zogenoemde Gluton volgde Theo Jansen: ontwerper met een eigen evolutietheorie. foto Jaap Rozema/GPD op een strandwandeling begin 1990. Lopend langs de kust dacht Jansen aan de duinen en de zeespiegelstijging. Lang zaam kalft de zee de duinen af. En duinen groeien weer van op gewaaid strandzand. Dus als de wind dagelijks maar voldoende zandkorreltjes verplaatst, dan blijven de duinen op hoogte. Ja, eigenlijk zijn er strandbeesten nodig om dat zand losser te ma ken. Tijd om naar de Gamma te gaan, dacht Jansen. Met nauwelijks gereedschap bouwde de kunstenaar van elektriciteitsbuis en een hele boel plakband het eerste strandbeest. De soortnaam knutselde Jansen met behulp van een woordenboek Latijn in elkaar. Het werd de Animaris Vulgaris, ofwel het 'gewoon strandbeest'. Het had zestien poten die uiteindelijk alleen konden bewegen als het beest op zijn rug lag. „Ik heb er een jaar over gedaan", vertelt Jansen. „Maar tijdens het bouwen al, zakte hij door zijn poten. Het lag aan de zwakke plakbandver binding." Terugkijkend op zeven evolu tiestadia, concludeert Jansen ook dat hij vaak onevenredig grote bevrediging haalde uit slechts kleine winst. Toch was dit 'ongegronde optimisme' zijn motor van de vooruitgang. „Mislukking is eigen aan de evolutie. Kijk maar naar de die renwereld. Al die loze vinnetjes en uitsteeksels die langzaam verdwenen. Niet iedere vernieu wing is een verbetering. Zo gaat het ook in mijn werk. Tegenover ieder succes staan tien misluk kingen. Maar gelukkig ben ik positief ingesteld. Dat heb ik van mijn moeder. Die liep altijd zingend door het huis." Omdat zijn strandbeesten bij ie der zuchtje wind bleven omval len, schakelde Jansen zijn Atari in. Met behulp van een optima liseringsprogramma hoopte hij de ideale pootafmetingen te vinden. Maandenlang stond de computer dag en nacht te draai en. Maar uiteindelijk had de kunstenaar dan zijn 'magische getallen'. Een tweede door braak volgde in het daaropvol gende tijdperk. Toen ontdekte Jansen dat elektriciteitsbuis bij verhitting buigzaam wordt. Dat betekende het definitieve einde van plakband of touw als ver bindingsmateriaal. Aanvanke lijk stond Jansens brander nog wel te hoog afgesteld. Vandaar dat hij deze evolutiefase het 'Calidum' ofwel 'hete periode' heeft genoemd. „Gaandeweg werd de evolutie eigenlijk een doel op zich, vertelt de kunste naar. „Een ontdekkingstocht naar hoe mijn stranddieren het best konden overleven. En de beloning is groot. Dat ene idee dat plotseling opkomt en wél werkt, dat geeft het Eureka-ge voel van Archimedes. Het is ver slavend en het laat je niet meer los." Inmiddels heeft Jansen zo'n dertig virtuele en non-virtuele strandbeesten ontworpen van verschillende materialen. Het enige houten beest dat ook bui ten de computer bestaat is de Animaris Rhinoceris Lignatus. „Lopen doet hij niet, want hij weegt 250 kilo. Maar hij moet het wel kunnen. Alles kan lopen, zolang het maar hard genoeg waait." Vliegen kunnen de strandbees ten van Jansen voorlopig nog niet. Of het zou die kudde van zeven 'Animari Genetici' moe ten zijn, die wegwaaide in een storm op het strand van IJmui- den. „Wel zou het mooi zijn om iets te bedenken waarmee ze de getijdenwisseling kunnen door staan", dagdroomt Jansen. „Zwemmen kunnen de strand beesten al een beetje. Er zit lucht in de elektriciteitsbuizen, dus zinken doen ze niet. Eigen lijk zweven ze in het water. Dan lijken het net nijlpaarden." Eppo König Strandbeesten van Theo Jansen: Tot en met 1 september in de Kunsthal, Rotterdam. Zomercircus in het Amsterdamse Carré met een spectaculair paardennummer uit de Kaukasus. foto Phil Nijhuis/GPD Het voetbalteam van Zuid-Korea ver baasde de wereld, maar het circuspu- I bliek wordt wereldwijd al jarenlang verrast door de acrobaten uit het noordelijk deel van het al vijftig jaar verscheurde land. Ook j bi het Amsterdamse Koninklijk Theater Carré mag momenteel weer veel spektakel worden verwacht. Voor de vijfde keer brengt producent Stardust daar een zomer- circusprogamma met louter Aziatische ar tiesten. "Het zomercircus is een succes", constateert Henk van der Meyden, die samen met zijn vrouw Monica Strotman het programma sa- I menstelde.. „De eerste keer kwamen er J 30.000 bezoekers op af, inmiddels ligt dat j aantal al boven de 50.000." Vandaar dat het publiek nu zes weken lang terecht kan. Het nieuwe programma heet Ovations en be- staat uit een geïntegreerd geheel van bijdra- I gen uit Noord-Korea en de Kaukasus. De traditie van dat laatste gebied brengt een I spectaculair paardennummer voort van een halfuur. "De Amerikanen noemen het 'Idiana Jones I live' en daar zit wel wat in. Meer dan twintig Paarden daveren daar in de piste met 25 rui ters en amazones. En allemaal zijn deze Dji gitten, het volk van de Kaukasus, zowat geboren op het paard. Net zoals een eeuw geleden circussen van niveau indruk maak- ten met hun imposante tableaux vivants, complete verhalen op basis van paarden- dressuur en choreografie, brengt ook deze groep een compleet 'drama' onder de titel 'De legende van de berg'. Tamarlan Nugzarov, leider van de groep, heeft het nummer zelf ontwikkeld. Een ty pisch voorbeeld van hoe veel Russische ar tiesten na het wegvallen van de staatscir cussen en hun opleidingen, zich realiseren dat ze alleen overleven met iets bijzonders. En omdat Nugzarov weet dat er al genoeg Djigitten zijn als hij die met paardennum- mers rondreizen, schiep hij een compleet verhaal met liefde en strijd. „Ook hij weet wat er in het Cirque du Soleil gebeurt en dat je iets moet doen met emotie. Het is spekta kel, verstilling en schoonheid." Op het Internationale circusfestival van Monte Carlo werd de act onderscheiden met een Gouden Clown. Van der Meyden kwam de groep op het spoor door publicaties over hun succes in de New Yorkse Radio City Mu sic Hall en engageerde ze vervolgens voor zijn Kerstcircus in Stuttgart. Ook daar maakte het nummer met sabelgevechten en mensen die van hun paard naar de trapeze springen diepe indruk. En nu is Carré aan de beurt. Maar de paarden zullen daar niet lo geren in de stallen. Te warm in de zomer. Daarom komen er twee grote tenten achter het theater waarin ook hun verzorgers 's nachts slapen. Koreanen en Djigitten in één programma. Dat lijkt een stijlbreuk op te leveren. Om dat te voorkomen wordt ervoor gezorgd dat na de Koreaanse openingsnummers zo logisch mogelijk overgaan in 'De legende van de berg', het pauzenummer. Het hele program ma 'Ovations' is onderworpen aan dezelfde regie en belichting. Ook de balletten vor men een bindende factor en Jan Aarntzen ontwierp voor deze productie nieuwe kos tuums volgens een totaalconcept. En voor het eerst staat de voorstelling niet op het to neel maar in de piste. Voor de Noord-Koreanen zijn Monica Strotman en Henk van der Meyden zo'n beetje hetzelfde wat trainer Guus Hiddink is voor het nationale elftal van Zuid-Korea „Ze noemen ons pappa en mamma", zegt Henk. Jaren geleden kwam hij via een En gelse theateragent met hen in contact. Zo af en toe haalden ze een act naar Europa, en zo ontstond door de jaren heen een vertrou wensband. Goed voor het Nedei'landse pu bliek en goed voor de Koreanen want de Ne derlandse artistieke inbreng betekent een stap in de ontwikkeling van het circus naar het theater. Zo komen de Koreanen naar Amsterdam met een viervoudige salto aan de trapeze en een springnummer, elk goed voor een Gouden Clown. Terwijl Noord-Korea zich voor het Westen nog volkomen afsluit, is het land voor Moni ca en Henk een open boek. De resultaten van het Zuid-Koreaanse elftal onder Guus Hid dink verbazen hen dan ook niet. Een kwes tie van mentaliteit: leergierig en grenzeloos gemotiveerd. Ze kennen dat van Noord-Ko- i'ea, waar iedereen een onverbiddelijk ge loof heeft in de leider Kim II Sung. „Niet zo gek, als je als kind op je verjaardag een ca deautje krijgt van hem krijgt en je op school elke dag over hem hoort vertellen. Nooi'd- Korea is één gi-ote sekte. Maar je zult zien dat er in Zuid-Korea straks veel Guusjes worden geboren. Je ziet die voetballers doorspelen met een gebroken neus, net zoals ook onze acx-obaten niet graag opgeven. Die voetballers hebben voor de wedstrijd een ri tueel, maar de acrobaten hebben dat ook voor de opgaan: ze lezen een tekst van de lei der Kim. Dat geeft ze toch kracht." Amsterdam heeft de wereldpx-emièi-e van 'Ovations', daarna gaat de show naar Luxemburg, Antwerpen en Berlijn. Hans Visser Circus: Ovations. Te zien: Amsterdam Koninlijk Theater Carré, t/m 18 augustus (niet op maan dag). Matinee: zaterdag en zondag.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 19