Chaos biedt
een zekere
melodie
Rudy Kousbroek als vlindervanger
Meer profeet dan poëet
Debuut Juli Zeh
Helemaal niets
vrijdag 12 juli 2002
en literaire thriller. Een psychologische roman.
Een liefdesgeschiedenis te midden van corruptie,
oorlog en cocaïne. Adelaars en engelen, het debuut
van de jonge Duitse schrijfster Juli Zeh, is het allemaal
tegelijk.
Ze werd binnengehaald alsof
ze de laatste hoop beteken
de voor de Duitse literatuur. Met
Juli Zeh (27) had Duitsland ein
delijk een jonge schrijfster die
ook internationaal mee kon tel
len. Haar debuutroman Adler
und Engel werd in haar vader
land meteen bekroond met de
DeutscheBücherpreis 2001. In
twaalf landen komt er een ver
taling op de markt, waaronder
de Verenigde Staten, normaliter
niet een land met veel belang
stelling voor Duitse literatuur.
Kostje gekocht zou je zeggen.
Echter: „Nog anderhalfjaar.
Dan ben ik afgestudeerd en ga ik
een baantje zoeken." Zeh ver
klaart het met een stelligheid
die weinig ruimte voor twijfel
laat. „Ik schrijf al vanaf mijn ze
vende en ik zal ook altij d blij ven
schrijven, maar ik zie het niet
als professie. Schrijver zal niet
mijn beroep worden. Ik doe het
voor mezelf, omdat ik het nodig
heb. Om in balans te blijven."
Ze woont, schrijft en studeert
rechten in Leipzig. Het eerste
van de twee verplichte staats
examens heeft ze achter de rug.
„Daarna wil ik iets doen met in
ternationaal recht. Veel baan
tjes zijn er niet, maar wellicht
kan ik bij een internationale or
ganisatie aan de slag. Of ik blijf
aan de universiteit om te pro
moveren."
Zo 'n drie jaar geleden begon Ju-
li Zeh in de nachtelijke uren van
haar studie aantekeningen te
maken die niets met rechten te
maken hadden. „Persoonlijke
aantekeningen in feite. Maar
erg los, zonder enige structuur."
Na twee jaar had ze zo'n twee
duizend pagina's aan krabbels,
sketches, scènes, verhalen.
„Daar heb ik toen mijn roman
uitgehaald. Het is een soort
montage. Zo is het boek ook veel
autobiografischer dan menig
een denkt." Adelaars en enge
len, zoals de Nederlandse titel
luidt, is een ingenieuze psycho
logische roman met thriller
trekjes. De belangrijkste reden
waarom het autobiografische
element niet opvalt, is waar
schijnlijk gelegen in het feit dat
de hoofdpersoon een man is. De
ze Max is een topjurist, die
werkt voor het Weense kantoor
van de Verenigde Naties. We
treffen hem op het dieptepunt
van zijn leven. Zijn vriendin
Jessie heeft zich een kogel door
het hoofd geschoten en nog wel
terwijl ze met Max een telefoon
gesprek voerde. De radiopre
sentatrice Carla ontfermt zich
over Max, die zich geheel op de
cocaïne stort. Gaandeweg
wordt het de lezer duidelijk dat
Jessies zelfmoord een ingewik
kelde achtergrond kent, met po
litieke implicaties. Zelfs de
meest onkreukbare figuren van
de VN blijken er dubieuze prak
tijken op na te houden.
,In Duitsland werd ik steeds ge
vraagd waarom ik voor een man
als hoofdpersoon had gekozen.
Maar voor mij is Max niet de
hoofdpersoon. Jessie is het cen
trum voor mijIk had iemand
nodig die naar Jessie keek en
van haar houdt. Een man. Max.
Hij is de camera door wie we
naar haar kijken. Wat de men
sen willen horen, is dat het een
enorme uitdaging voor me was
om over een mannelijke hoofd
persoon te schrijven. Dat zoiets
voor mij niet telt, heeft alles te
maken met de manier waarop ik
schrijf. Ik schrijf niet chronolo
gisch, maar zonder concept,
zonder plan, zeg maar gerust
chaotisch. Ik had allerlei scènes,
zowel vanuit vrouwelijk als
mannelijk perspectief geschre
ven. Zo ontstond een zekere me
lodie en die is gebleven. Een
Juli Zeh: „Ikschrijf voor mezelf, om in balanste blijven." foto Roland de Bruin/GPD
taal, een toon die bij Max hoor
de. Ik kan niet schrijven volgens
concept. Ik heb dat geprobeerd,
maar het werkt niet. II? kan al
leen schrijven vanuit chaos, an
ders komt niet de taal, niet de
toon die ik zoek."
Op de achtergrond speelt de
oorlog op de Balkan een rol in de
roman en mede daardoor werd
Zeh als een politiek schrijfster
verwelkomd. Lachend wuift ze
de suggestie weg. „Dit is hele
maal geen politieke roman. Dit
is een psychologische roman. In
Duitsland wordt al minstens
tien jaar gewacht op een schrij
ver die iets met buitenlandse
politiek doet. Ik noem de oorlog
in Bosnië, maar daarmee is het
nog geen politiek boek. Politiek
schrijver veronderstelt dat je
een mening ventileert, dat je
zegt wat goed of slecht is in j ouw
ogen, dat je alternatieven aan
draagt en waardeoordelen uit
spreekt. Dat doe ik allemaal
niet. Het wordt hooguit aange
stipt. Toch sta ik nu te boek als
een politiek schrijver."
Dat zal voorlopig wel zo blijven
ook. Ze bracht zojuist in Duits
land een tweede boek uit. Een
non-fictie boek waarin ze de
reis beschrijft die ze vorig zo
mer, met haar hond Othello,
maakte door Bosnië. „Ik was
voor de roman niet in Bosnië ge
weest en ik wilde het land een
keer zien. Kijken of ons beeld
van Bosnië klopt zoals dat door
oorlogsverslagen en -foto's is
opgeroepen. Nou, er klopt niks
van. Ik had verwacht een soort
maanlandschap aan te treffen
met stugge, stuurse mensen. Ik
trof alleen maar een hartelijk
volk."
Recent ging ze andermaal, nu
naar Sarajevo. Voor een repor
tage over een 21-jarige moslim
vrouw die daar als deejay aan de
weg timmert. „Ons vooroordeel
dat alle vrouwen daar met
hoofddoekjes lopen, klopt van
geenkant. De Bosniërs zijn daar
moslim zoals de Duitsers katho
liek zijn. Bijna niemand gaat
naar de moskee. Deze Yasmina
spreekt vijf talen vloeiend en
kan doen wat ze wil."
In 1995 ging Juli Zeh in Leipzig
wonen. „Ik voel me daar beter,
waarschijnlijk omdat ik de
mentaliteit van de mensen in het
voormalige Oost-Duitsland
veel aangenamer vind." Uit
Oost-Duitsland moet ook ooit
de grote roman komen om de val
van de Berlijnse Muur, denkt ze.
Dertien j aar na dato is er nog al
tijd niet het grote, allesomvat
tende werk over 'die Wende'.
„Duitsland wacht op die roman
en ooit komt die er. Alleen, ik
voel me niet aangesproken en ik
voel me niet geroepen. Ik heb 'de
Wende' van een afstand meege
maakt. Ik was 14. Ik denk dat er
een schrijver uit het oosten moet
komen die die grote roman gaat
schrijven. West-Duitsers had
den nauwelijks zicht op wat er
in de DDR gebeurde. De DDR
was een soort black box. Vergeet
niet dat er van beide kanten
sprake was van propaganda.
Ons werd verteld dat ze in het
oosten nauwelijks te eten had
den. Je kreeg het gevoel dat 't er
de hele dag donker was. In Oost-
Duitsland wisten ze veel beter
wat er aan deze kant van de
muur aan de hand was dan an
dersom."
Een van de thema's van het boek
is de aanstaande uitbreiding
van de Europese Unie met onder
andere landen uit het voormalig
Oostblok. Het thema heeft di
rect te maken met Zehs studie.
Ze volgde in New York een cur
sus voor Master of International
Law en rondde deze af met een
scriptie over de uitbreiding van
de EU. „Ik ben daar een groot
voorstander van. II? erger me
blauw aan het debat zoals dat in
West-Europa wordt gevoerd. Ze
doen net of het een geschenk is
aan het oosten. Alsof het ont
wikkelingshulp is. Erg arrogant
van het westen. In het debat
wordt ook voortdurend achter
gehouden hoe reusachtig be
langrijk de Poolse en ook Russi
sche markt nu al voor Duitsland
is."
Haar boek is dik, flitsend, mo
dem. „Enrattenzwart", voegt
ze er aan toe, een Duitse kritiek
citerend. Vandaar dat ze verge
lijkingen met boeken van Brett
Easton Ellis en Michel Houelle-
becq wel kan billijken. „Afge
zien dan van het feit dat ze alle
bei veel betere schrijvers zijn
dan ik. Er zitten gewelddadige
scènes in mijn boek, ja. Maar de
figuren zijn week en kwetsbaar,
en tot liefde in staat. Bij Easton
Ellis en Houellebecq niet, vind
ik. Hun personages zijn vaak
dood van binnen. Maar vrolijk is
mijn boek zeker niet."
Theo Hakkert
Juli Zeh: Adelaars en engelenRo
man - vertaling Gerda Meijerink.
Uitgeverij Van Gennep, 382 blz.,
19,50.
Wanneer je de poëzie van
Kees Ouwens (geb. 1944)
doorbladert, zojuist bijeenge
bracht in het ruim vijfhonderd
pagina's dikke boek Alle ge
dichten tot dusver, krijg j e de in
druk alleen door een sleutelgat
te mogen turen. Wat gebeurt er
achter de gesloten deur? Wat
drijft deze dichter, die zichzelf
als „een minnaar van die vier
koude muren" omschrijft? Ge
lukkig stuit je op pagina 222 op
een gedicht dat werkt als een
sleutel. „Alleen toen wij nog
overtuigd christen waren was er
een werkelijke opvatting",
opent het.
Ouwens vervolgt met een paar
bedenkingen die als een toe
spraak van een CDA-coryfee
klinken: „De gerichtheid op een
toekomst stelt zich niet langer
het huwelijk ten doel want er is
geen samenbinding meer op
grond van een geheel". Spoedig
wordt hij persoonlijker, hij be
kent „het intuïtieve begrip van
het grootste en het ver verwij
derde" kwijt te zijn. Tot zijn
schande: „Sindsdien zijn wij ge
brandmerkt door die cirkelom
trek als door een rand waar wij
buiten vallen". Er is geen terug:
wie één seconde twijfelt, heeft
zijn geloof voor altijd verloren.
De dichter is zo moedig dat on
der ogen te zien. Desondanks
geeft hij zijn streven naar het
wezenlijke, het absolute, de ene
zekerheid niet op. Nu het geloof
hem daarbij niet meer leidt,
moet de poëzie hem de weg wij
zen.
Het geeft zijn werk wat mij be
treft een ondraaglijke zwaarte.
Hij mag dan de kerk verlaten
hebben, hij bezigt wél de kerke
lijke taal. Zijn gedichten heb
ben meestal de logheid van een
litanie. Voor zover je van ge
dichten mag spreken, er is geen
muziek en veel betoog. Dat
geldt vooral voor zijn latere
werk, bijvoorbeeld voor de bun
del in wording Etgroen waar
mee deze uitgave besluit. Het is
iets minder van toepassing op
zij n eerste bundel Arcadia (1968
waarvan het hierbij afgednik-
te vers (een soort modern bijbel
verhaal) deel uitmaakt. De ont
boezemingen over het verlies
van het geloof leren dat met de
'u' uit de slotregels de god van de
christenen bedoeld moet zijn, In
'Helemaal niets' is 'ik' het be
langrijkstewoord, zoals het heel
Ouwens' oeuvre beheerst.
Hij heeft een solistisch univer-l
sum opgebouwd. „De mastur-
bant is zichzelf genoeg", be
weert hij ergens. In zijn vroege
werk is zelfbevrediging een
steeds terugkerend thema:
„Achter het wrak van een roes
tende auto/ trok ik mij nog
maals af en nogmaals". Decon
centratie op het 'ik' gaat verder
dan de seksualiteit. Zo ver dal
hij dingen kan schrijven als „11
was enig intekenaar op mijn li
chaam" of „Ik was de zin vat
mijn leven" of „Ik leefde in con
cubinaat met mijn lichaam",
Raar, heel raar allemaal. Ik het
dan ook de neiging hem eerde:
als een grote profeet dan als eer
grote poëet te beschouwen. Hij
is geen tweede Reve, al zijn som
mige formuleringen verwant.
Hij is geen nieuwe Achterberg,
ook zo'n jager op de essentie,
Maar Kees Ouwens verdien!
respect vanwege zijn even unie
ke als eenzame literaire avon
tuur, waarvan dit boek zo'n be
klemmend beeld geeft. Wal
gebeurt er achter die vier koud;
muren? Daar probeert iemand
al een leven lang te geloven zon
der sprank geloof.
Mario Molegraai
Kees Ouwens: Alle gedichten It
dusver - Uitgeverij Meulenhojfg;
bonden/ 520 pag.
Staande aan een modderpoel
kijk ik naar mijn glimmende schoenen.
Mijn regenjas is een bleke vlek in de nacht.
Een eind terug staat mijn fiets,
waarvan het licht kapot is.
Tot hier ben ik helemaal gekomen.
Ik weet niet waarvoor.
Eigenlijk weet ik helemaal niets.
Ik weet ook niet wat ik wil.
Er blijft dus weinig over.
En wanneer ook u niets blijkt
te zijn of wanneer u zelfs niet bestaat,
wat dan?
Kees Ouwens
Dichter-schrijver-essayist en Queneau-verta-
ler Rudy Kousbroek zal met ingang van deze
vrijdag wekelijks zijn column Fotosynthese bij
dragen aan het katern Kunst Cultuur van de
PZC. Dr. H.R. Kousbroek, in 1929 op Sumatra ge
boren, studeerde wis- en natuurkunde, Japans en
Chinees. Zijn veelkantig essayistisch werk, ten
dele gepubliceerd onder het pseudoniem Leopold
de Buch, werd bekroond met de P.C. Hooftprijs.
Kousbroek kreeg bekendheid door de gebundel
de Anathema's die in acht delen bij uitgeverij
Meulenhoff verschenen. Daarnaast publiceerde
hij onder meer Tien variaties op het bestiale en
Begrafenis van een Keerkring (gedichten), Het
avondrood der magiërs, De archeologie van de
auto, De aaibaarheidsfactor, Een kuil om snik
kend in te vallen, Een passage naar Indië, Vincent
of het geheim van zijn vaders lichaam (roman),
Een zuivere schim in een vervuilde schepping
(over de Alexandrijnse dichter K.P. Kavafis),
Einsteins poppenhuis, De logologische ruimte
(opstellen over taal) en In de tijdmachine door Ja
pan (de Hofreis van het jaar 2000). Rudy Kous-
broei? was en is medewerker van Hollands
Maandblad, NRC-Handelsblad, Vrij Nederland
en de Haagse Courant. Hij schreef nevenstaande
Inleiding bij zijn rubriek Fotosynthese.
Hoe herinner je je een stemmingEen ge
moedstoestand, een emotie? Vaak zie ik een
foto, zomaar ergens in een boek of een krant, en
dan weet ik opeens weer hoe ik mij voelde bij een
bepaalde gelegenheid - niet altijd iets dat met die
foto een duidelijke relatie heeft: een ontmoeting,
een schrik, een verliefdheid, een ontdekking, een
schoonheidservaring, een droom, pijn ergens, een
logische vondst, een redelijk argument.
Zulke dingen worden soms ook opgeroepen door
melodieën of geuren; soms is het een gebaar datje
iemand ziet maken, soms is het een lichtval. Maar
vaak, bij mij tenminste, is het een foto. Met ingang
van vandaag zal ik proberen zulke vlinders te
vangen in een net van woorden, een column zoals
dat in een krant heet, maar anders dan andere co
lumns.
FOTOSYNTHESE. Stemmingen, associaties op
geroepen door een foto. De impuls om aan de
noodrem te trekken in de trein, om een kop choco
la te brengen aan een ziek kind, om je hand te leg
gen tussen de oren van een dier (een ezel bijvoor
beeld), om een meisje te omhelzen in een lift. Een
eenzaam konijn voeren, een liegende politicus
doodslaan, een meisje uit haar zwempak helpen,
een slechte spreker in een kast opsluiten, een on
eerlijke makelaar levend begraven, ik doe maar
een greep. Mensen, dieren, plaatsen; melodieën,
machines, stemmen, herinneringen. Een door
dacht betoog, een scheldpartij. Naar een voorle
zend kind luisteren. Een dichtregel die naar bo
ven komt en niet meer weg wil, een straatnaam
waarbij ik mijn vaders stem hoor. Dit zijn een
paar van de dingen die bij mij opkomen bij hetkij-
ken naar een stapel foto's. Soms is er geen enkel
verhand.
Rudy Kousbroek torens bouwen
gewone apen, niet eens anthropoïde-apen - die
hier een speciaal talent voor blijken te hebben.
Dat maakt nieuwsgierig naar wat wat andere
dieren ervan terecht zouden brengen. Bierens
de Haan schrijft: '..Daarom heeft men deze
proeven over het kistgebruik ook met andere
dieren dan apen beproefd. Meestal hadden de
ze echter geen succes. Slechts een hond van
Sarris trok na vele mislukkingen een op rollen
staande en van touwen voorziene kist met zijn
bek onder een hoog opgehangen stuk vleesch,
terwijl ook een neusbeertje van schrijver dezes
het, zij het ook met veel moeite en na veel mis
lukkingen, leerde, een kist door kantelen en
schuiven onder een opgehangen stuk banaan
te brengen...'
Wat mij altijd opvalt is dat in de betreffende li
teratuur zo zelden proeven met katten worden
beschreven. Ik heb zelf een Siamese kater ge
had die een techniek had ontwikkeld om deu
ren open te maken. Hij deed dat door op de
klink te springen, zodat deze door zijn gewicht
omlaag ging en de deur ontsloot. Hier is, lijkt
mij, nog meer observatie, analyse en redene
ring voor nodig dan voor het stapelen van do
zen; waarbij komt dat deze kat ook nog het in
zicht had om met één poot tegen de deurpost te
duwen wanneer de deur naar binnen openging.
Dit alles had hij zelf uitgedokterd, alleen en
zonder hulp, terwijl voor de aap van Bierens de
Haan van alles werd gedaan om hem op de ge
dachte te brengen.
Honden kunnen geen deuren openmaken; ze
komen meestal niet verder dan hulpeloos aan
de deur krabben, soms zelfs duwen ze hem op
die manier dicht als hij op een kier staat; in een
mij bekende gemengde huishouding blijft de
hond bij de deur wachten tot er een kat langs
komt. Wat honden wel goed kunnen is kunstjes
leren, iets dat vaak voor intelligentie wordt
aangezien. Zo heb ik een foto van een hond die
een stapel van vier kopjes en schoteltjes op zijn
kop balanceert - een aandoenlijk schouwspel,
dat aan velen de uitroep ontlokt: 'Dat kun je
een kat toch maar niet leren!En dat is waar,
het is iets dat je van katten niet gedaan krijgt.
Als dieren zulke kunststukken uitvoeren pro
beer ik altijd de uitdrukking op hun gezicht te
zien. Die hond met de kopjes - een herder -
kijkt bevreesd. Honden kunnen soms kijken
alsof zij bang zijn voor slaag, alsof dat er in de
loop der eeuwen werd ingehamerd. Katten kij
ken soms nieuwsgierig, ze willen weten wat er
achter de deur gebeurt. Apen worden duidelijk
gedreven door hun eetlust. Ze proberen de
klaargezette kist ook wel te gebruiken als
werktuig (verlengde arm) om de bananen naar
beneden te trekken; soms gooien ze er mee.
Waarom zij die torens maken is duidelijk, maar
waarom doen mensen het eigenlijk? Mensen
maken ook torens, bij voorkeur naast 'plaatsen
van aanbidding'. Wat was daartoe de oor
spronkelijke impuls? Wat is het menselijk
equivalent van de banaan aan het plafond?
foto J. A. Bierens de Haan, 1947
at mij nieuwsgierig maakt is
de gezichtsuitdrukking van
de aap: het is de blik van het
hulpje van de goochelaar,
van de amanuensis die de benodigdheden
klaarzet voor de proef. Het is moeilijk uitslui
tend te kijken naar het gezicht, je wordt afge
leid door alles er omheen, maar de uitdrukking
herinnert mij nog het meest aan een dalang,
een oude Javaanse poppenspeler die de wa
jangpoppen manipuleert, met een gezicht van
'niets aan te doen, zo is het nu eenmaal'.
Niet de blik van iemand die een uitvinding
doet. Dat klopt vermoedelijk ook: de aap had
het al een paar keer volbracht voordat de foto
werd gemaakt, maar het gaat om de oorspron
kelijke prestatie: kisten op elkaar stapelen om
bij de vruchten te komen die bovenin de kooi
waren gehangen. Echt denkwerk dus. Merk op
dat hij niet naar boven kijkt, waar het fruit
hangt, maar naar wat hij doet. De foto komt uit
Instinct en intelligentie bij dieren, door J. A.
Bierens de Haan, een boekje verschenen in
1947, dat toen zijn tijd ver vooruit was. 'Capu-
cijneraapje bouwt toren van drie verdiepin
gen,' luidt het onderschrift. Uit de tekst blijkt
dat het nog heel wat voeten in de aarde had
voor het dier de dozen op elkaar wist te krijgen;
de stellage was vaak ook nogal wankel, zodat
de toren soms omviel voor het doel bereikt was.
Wat verbaast is dat het capucijneraapjes zijn -