Zendingswerk is nog vereist IV! U ZEE UM 23 Don Pedro Jason D'Elisabeth dinsdag 2 juli 2002 Model van een 18e-eeuwse koop vaarder, vermoedelijk gebruikt als slavenhaler. Het schip stond op een zolder van het Frans Hals Museum in Haarlem en is uitgeleend aan het muZEEum. Het model zal ge bruikt worden om te laten zien dat het vergaren van rijkdom vaak ten koste ging van andere mensen. - Halfmodel van de Jason. Het schip, in 1904 gebouwd door de Konink lijke Maatschappij de Schelde in Vlissingen, deed dienst als stoom- brandspuit voor cle gemeente Am sterdam. Helm van Don Pedro Pachieco. Op 6 april 1572 kozen de Vlissingers de kant van Oranje. Die dag werd een Spaanse bouwmeester, Don Pedro Pachieco, gevangen genomen en enkele dagen later opgehangen voor het toenmalige stadhuis aan wat nu het Bellamypark is. Zijn helm is bewaard gebleven als een trofee en herinnering aan de Vlis- singse geschiedenis. collectie Koninklijk Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen foto's Lex de Meester Je moet ook iets anders kunnen bieden, een Zeeuws Museum in Middelburg, een cultureel mu seum in Domburg én een mari tiem muséum. Het laatste ont brak nog, het MuZEEum voegt een pareltje toe. En gelukkig wordt het niet het zoveelste stoffige museum, maar iets le vendigs. Het is goed dat het gro te Zeeuwse maritieme verleden boven water wordt gehaald." Schorpioen D at dit in Vlissingen is gelukt, is niet vanzelfsprekend. Wie her innert zich nog het gedoe rond het negentiende eeuwse pant serschip Schorpioen? De Vlis- singsé Wil van Son haalde het schip naar Zeeland. Zij wilde het dolgraag een plekje geven in de Vissershaven, dichtbij het Lampsinshuis waarin nu het MuZEEum is gevestigd. ,,Maar", herinnert zij zich, ,,het toenmalige gemeentebestuur wilde er niks van weten. Onno zele vragen kreeg je, zoals: Valt dat schip niet om bij wind- la-acht acht of negen? Je bent dan snel uitgepraat." De Schorpioen ging naar Mid delburg, op uitnodiging van de gemeente. Tot 1998 heeft het marineschip daar gelegen, tot het niet meer te onderhouden was door de verouderde groep vrijwilligers. Het marinemuse um in Den Helder is er nu goed mee. Van Son heeft geen spijt van die beslissing. ,,Het schip wordt er met veel liefde opge knapt, maar achteraf, ja achter af, had de Schorpioen het mooist in de Vlissingse Visser shaven gelegen, bij het nieuwe maritieme museum. Het marinemuseum in Den Hel der, waar Wil van Son zo vol be wondering over praat, kan wel eens als hét voorbeeld voor het MuZEEum gaan dienen, denkt conservator Frits Loomeijer van het Nationaal Scheepvaart museum in Amsterdam. ,,Van een tamelijk duf, op zichzelf ge richt tentje heeft zich dat tot een modern museum ontwikkeld, dat in zes, zeven jaar tijd het be zoekersaantal heeft weten op te schroeven tot zeventig- a hon derdduizend per jaar. Het kan dus heel goed uitpakken." Loomeijer, die directeur is ge weest van het Visserij museum in Vlaardingen, vindt dat 'een middelgroot maritiem museum' absoluut in Zeeland past. „Zee land komt er op dat gebied ui termate bekaaid vanaf, al blijft het altijd de vraag of zo'n mid delgrote instelling overlevings kansen heeft. In Nederland zijn zoveel musea. Wie tien mosterd potten op een rijtje zet, heeft een mosterdpotten-museum. Zulke kleine musea die meestal op vrijwilligers draaien, houden het wel vol. Met een middenslag museum, dat met een professio nele staf werkt, ligt dat niet zo gemakkelijk. Zo'n museum is, weet ik als oud-directeur van het Visserij museum, relatief duur en trekt relatief weinig be zoekers, plusminus twintigdui zend. En in de Nederlandse mu seumwereld is het altijd nog zo datje op bezoekersaantallen wordt afgerekend." In de toekomst wil MuZEEum- directeur Weber gaan samen werken met die andere maritie me attractie in Vlissingen, Het Arsenaal, dat aan de andere kant van de jachthaven, de oude Vissershaven, ligt. „Goed idee", vindt Loomeijer, „veel zal toch afhangen van de toeristische markt." Enig zendingswerk heeft het nieuwe maritieme museum dan nog wel te verrichten. In de al kleine maritieme wereld lijkt de toekomstige opening van het MuZEEum nog niet echt door gedrongen. De Antwerpse journalist Flor van Otterdijk, werkzaam bij het Belgische scheepvaartblad De Lloyd, kijkt ervan op als hij hoort dat Vlissingen al zover is. Hij wist van de plannen, maar dat was ook alles. Maritiem publicist Gerrit de Boer uit Amstelveen is er zelfs helemaal niet van op de hoogte. Van Otterdijk en De Boer jui chen het initiatief toe. „Er valt een heel pak maritieme geschie denis uit te diepen", meent Van Otterdijk. „Vlissingen en heel Zeeland zijn toch altijd zeer verbonden geweest met de zee vaart, met de scheepsbouw. En wij hebben als Antwerpenaren veel gemeenschappelijk met de Zeeuwen. Het is dat er sinds 1839 een grens loopt, maar Zee land en Antwerpen zijn op el kaar betrokken gebleven, met de Westerschelde, zeker in de tijd van de Tweede Wereldoor log, toen er zo zwaar om de Wes terschelde is gevochten. Van zo'n museum kan iets moois worden gemaakt." Buitenland „Voor een maritiem museum is altijd ruimte", oordeelt De Boer. „Het is alleen de vraag: Hoe breng je het over? Wat dat be treft kunnen Nederlandse mari tieme musea nog wel wat leren van de buitenlandse." Zo herin nert hij zich een bezoek aan New York, aan Manhattan, waar aan de éne kant een haven is inge richt met oude (zeil)schepen en aan de andere kant een heus vliegkampschip ligt. „Groter dan onze oude Karei Doorman. En er staan allerlei types vlieg tuigen op, en prachtige maquet tes van zeeslagen." De Boer wil maar zeggen dat Nederlandse maritieme musea, ook dat in Vlissingen, niet te be nauwd moeten zijn en groot schalig moeten durven te wer ken. „Neem Rotterdam, waar ze voor één gulden een Victory- schip, zo'n vrachtschip uit de Tweede Wereldoorlog, konden krijgen. Hebben ze niet gedaan. Hetzelfde is feitelijk gebeurd in Vlissingen, met de Schorpioen. Schandelijk was dat van het ge meentebestuur, maar blijkbaar hebben ze er nu van geleerd." Harmen van der Werf Over Vlissingen doet een flauw grapje de ronde. Vraag: Noem twee attrac ties in Vlissingen. Ant woord: De boulevard en de bus naar Middelburg. An dersom bestaat zo'n zelfde grapje. Vraag: Noem twee attracties in Middelburg. Antwoord: Het stadhuis en de bus naar Vlissingen. Aan dat laatste antwoord kan binnenkort iets worden toegevoegd: het maritiem museum MuZEEum. Of heeft Vlissingen zo'n mu seum niet nodig? Uitzicht vanaf de Sint-Jacobstoren, links het Lampsinshuis. V Treemd eigenlijk, datVlissin- V gen nu pas een volwaardig maritiem museum krijgt. Een havenstad die ook nog toeristen wil trekken, had zoiets al lang moeten hebben. Maar zo vreemd is het eigenlijk niet, Vlissingen heeft nooit behoefte gehad aan een MuZÉEum, om dat Vlissingen van zichzelf al maritiem genoeg is. Loop over de boulevard en het is duidelijk. Nergens ter wereld - of is dat overdreven? - kunnen wandelaars de voorbijvarende zeeschepen bijna aanraken. Wie een beetje brutaal is, kan er nog dichterbij komen. Vraag de ka pitein van een Vlaamse loods boot in de Koopmanshaven een keertje mee te varen. Onder het motto: 'Nee' heb je; 'ja' kun je krijgen. Of ga naar het einde van de Koopmanshaven, aan het begin van de Oranjedijk, en klim de trap naar de eronder gelegen steiger af. Met gevaar voor eigen leven, maar dat is het waard. Nederlandse en Vlaamse loods boten schieten de haven in en uit, öp steenworp afstand. En zeiljachten proberen de jacht haven binnen te komen en wor den vlak voor de haveningang door de stroming meegesleurd. Altijd spectaculair. Dit Vlissingen, op de grens van zee en water, heeft geen mari tiem museum nodig om mari tiem te zijn. Voor yeel echte Vlis singers zal het ook niet hoeven, zo'n museum. Zij hebben vol doende aan een foto van de bou levard, bij het standbeeld van Michiel de Ruyter, waar het wa ter overheen slaat. Wie echt wil zien dat de stad iets speciaals te bieden heeft, moet waarschijn lijk een buitenstaander zijn, zo als de Antwerpse kunstenaar Gerard Jacobs. Hij richtte in 1920 de Kunstkring van het Zuiden op, waarvoor het helde re zeelicht in Vlissingen genoeg was als inspiratiebron. Het Ste delijk Museum aan het Bella mypark, dat overgaat in het nieuwe MuZEEum, heeft veel werken van de Kunstkring van het Zuiden in beheer. Het is een prachtige collectie die nog steeds van deze tijd is, die nog steeds inspireert. Het Mu ZEEum kan er zijn voordeel mee doen, om te laten zien clat Vlissingen meer was en is dan de Koninklijke Schelde Groep en de aloude mailboot van de na 1945 verdwenen Stoomvaart maatschappij Zeeland. Grens Wilbert Weber, directeur van het Stedelijk Museum en straks het MuZEEum, weet wat hij in huis heeft. Hij wilde daarom ook een grens over stappen, de grens van het Stedelijk Museum dat zelden of nooit het niveau van een plaatselijke oudheidka mer is overstegen. Toeristen die in de zomer bij regenachtig weer met hun ziel onder de arm door de binnenstad struinen, liepen het Stedelijk Museum aan het Bellamypark gewoon voorbij Want wat kon daar te beleven zijn? Heel wat minder dan in het maritiem attractiecentmm Het Arsenaal bijvoorbeeld, of in reptielenzoo Iguana, ook geves tigd aan het Bellamypark, vlak bij het Stedelijk Museum. De tij d was er rij p voor relati veert Weber zijn eigen rol bij de totstandkoming van het Mu ZEEum. „Deze tijd is vergelijk baar met die van de jaren zestig, toen de economie ook sterk groeide. En daar hoorde de op richting van het Zeeuws Muse um in Middelburg bijNu zijn wij aan de beurt, dankzij de steun van een groot aantal spon sors en dankzij de lef van het Vlissingse gemeentebestuur." Aan enthousiasme ontbreekt het niet. Alex Nelis, statutair di recteur van scheepsagent STT in Vlissingen-Oost, is met zijn bedrijf één van de sponsors. Hij verwelkomt het MuZEEum vanuit zijn vak, dat zo direct met de zee, met de scheepvaart, verbonden is. „Jaarlijks krijgen wij in Vlissingen honderden gasten over de vloer, uit binnen - en vooral uit buitenland. Wat. laat je die mensen zien? De bou levard, de stormvloedkering voor mijn part, je gaat eens er gens uit eten, maar wat heb je voor de rest? Zo'n maritiem mu seum biedt iets extra's, zeker omdat je er ook ruimtes kunt huren en iets van het maritieme verleden van Zeeland kunt la ten zien." Hans Plasse, voorzitter van de promotieclub van Zeeuwse ha vens, de Port Promotion Council Zeeland, vindt dat een maritiem museum 'gewoon erbij hoort'. Wil j e een havengebied als Zee land promoten, dan heb je niet voldoende aan havens en kades. van het museum, waar duidelijk is te zien hoe oud en nieuw naast elkaar staan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23