De tijd mag gezien worden
Stel je bent scheepskok en je gaat op reis
21
KON
Achterhaven
Donderbui
Woestduin
lil
dinsdag 2 juli 2002
De nieuwe gevel van het
Maritiem MuZEEum in
Vlissingen moet voor
bijgangers intrigeren en
oud en nieuw met elkaar
verbinden. Zo ongeveer
interpreteerde Mare
van Roosmalen - archi
tect van de Rijksgebou
wendienst - een deel van
zijn opdracht om van
vier verschillende ge
bouwen een nieuw mu
seum aan de Nieuwen-
dijk in Vlissingen te
maken.
Architect Marc van Roosmalen: „Dit complex is al een museum op zich."
foto's Lex de Meester
Op de plaats naast het 'stads-
paleis van Lampsins', is een
opvallend rechthoekig gebouw
van baksteen en veel glaswerk
verschenen. Rödèkolommen lij
ken los te staan vari de rest van
de gevel. „Het moest een nieuw
huis worden dat het Lampsins-
huis in zijn waarde laat en tege
lijkertijd moet het karakter
hebben", zegt Van Roosmalen.
Hij wilde vanaf het begin met
bakstenen werken, die als zui
len en balken naak voren waren
geschoven. „Het eerste ontwerp
was veel te voorzichtig. Daarna
heb ik nog' heel wat gevelstudies
gemaakt, totdat ik meer dan
honderd procent enthousiast
was over het resultaat.
De sfeer in het museum ademt
oud en nieuw uit. Authentieke
onderdelen van de drie monu
mentale panden zijn bewaard
gebleven. In de wand van het
voormalige VW-pand is de tijd
en de verbouwingsdrift in de
loop der jaren zichtbaar. „Daar
uit is af te lezen dat de monu
mentenzorg in de jaren zestig
een andere opvatting had. Het
aardige is dat de wand op zich
een stuk van de geschiedenis
van de monumentenzorg is."
In een zijwand van het Lamps
inshuis komen oude stenen van
verschillende periodes in het
zicht. „De oudste stenen hebben
een groter formaat.De stenen
vertellen hun geschiedenis, ter
wijl vlak naast de muur een gla
zen lift omhoog en omlaag suist.
Verder omlaag steken dwars
door de gewelven de gloednieu
we fundamenten van de nieuw
bouw. In datzelfde gewelf wordt
een oude waterput - vierkant
van boven en rond van onderen -
in de schijnwerpers gezet. De
put dook op tijdens de werk
zaamheden. In de oude geres
taureerde pakhuizen zullen
wisselende exposities getoond
worden. „Dit complex is al een
museum op zich."
Waterloop
Door een vondst van restanten
van een waterloop op de locatie
van het gesloopte pand, moest
de kaart van Vlissingen bijge
werkt worden. Er zijn meer ru
dimenten gevonden in het com
plex. Een aantal is in ere
hersteld, zoals muren die be-
Buitenlicht tekent een patroon op een muur- in één van de nieuwe zalen.
kleed waren met bewerkte te
geltjes. „Helaas zijn een paar
overblijfselen van vroeger ver
loren gegaan. Dat kun je niet
voorkomen, maar is wel zonde.
Nieuw en oud is ook verenigd in
een in het oogspringende wand.
Roestige scheepshuiden, die op
getakeld zijn uit de Wester-
schelde bij de verdieping van de
rivier, zijn tegen de achterwand
gespijkerd. „De muur geeft in
zicht in de actuele geschiedenis
van de vergane schepen. Elke
staalplaat is een verhaal op
zich."
Bij binnenkomst in het nieuwe
gedeelte schiet de blik direct
omhoog. Want zo belangrijk als
Van Roosmalen de opdracht op
vatte om de verwevenheid tus
sen oud en nieuw aan te geven, is
de ruimtelijkheid geweest.
Daarmee moest zorgvuldig
worden omgesprongen. In het
begin van het project werd er-
vanuit gegaan dat het museum
in drie panden moest komen:
Het Lampsinshuis, de pakhui
zen en de nieuwbouw. „Daarna
is het complex van- de VW erbij
gekomen. Gelukkig, anders was
het krap geweest. De winkel, het
café/restaurant en de kantoren
komen daar nu beter tot hun
recht." Door te spelen met de
ruimte kan een ruimtelijk ge
voel bereikt worden. De toehts-
luis van zo'n meter of tien hoog
bij de entree is zo'n ruimtelijke
bijzonderheid.
Ruimte in de betekenis van
'meer lucht krijgen' is nodig in
het complex dat uit tal van ver
schillende zalen, gangen, on-
derdoortjes, tuinen, hoeken en
zovoort. „Die moet je op elkaar
afstemmen. Anders wordt het
een rommeltje in je hoofd. Die
ruimte hebben we proberen te
creëren door lange zichtlijnen te
introduceren in afzonderlijke
zalen, zoals in de Tobagozaal en
de Scheldezaal, de zijwanden
naar buiten te laten wijken. Dat
kost feitelijk wat oppervlakte,
maar levert een ruimtelijk beeld
op." Ook is er een soort 'reset-
plek' in het museum, als rust
punt. „Je kunt niet zomaar van
de ene sfeer in de andere sfeer
overgaan. Dan bereik je te snel
het gevoel museummoe te zijn.
De indrukken moeten gedo
seerd worden."
De architectuur en de esthetiek
worden voor een belangrijk deel
gedicteerd door de looproute
voor bezoekers door het muse
um. „De route zou in feite zon
der pijlen al duidelijk moeten
zijn. Je moet als vanzelf verleid
worden naar de zalen, exposi
tieruimten. Na binnenkomst in
de ontvangstruimte willen we
de mensen bijvoorbeeld de trap
af laten lopen, de gewelven in.
Dat moet ons lukken door de
ruimtelijke werking en museale
trekkers."
Schouw
In de pronkzalen van het
Lampsinshuis kan de oude glo
rie van de rijke rederijkersfami
lie gevoeld worden. Er moest
wel veel energie in de restaura
tie gestoken worden. Hier en
daar waren de vloeren flink op
gehoogd om vanuit een luie
stoel de Schelde te kunnen zien.
Schrootjes uit de jaren vijftig
waren tegen de muur gezet en
weinig ornamenten waren be
waard gebleven. Er was niet
fijnzinnig met het huis omge
gaan. Maar het huis ademt ge
makkelijk oudheid en rijkdom
uit. De uitbundige schouw in de
pronkzaal doet daar nog een
schepje bovenop. „Die schouw
vormt onderdeel van de collec
tie van het Stedelijk Museum
aan het Bellamypark. Deze is
onlangs gerestaureerd en hier
herplaatst."
Op de zolder van het Lampsins
huis worden nog vitrines ge
plaatst en kunnen fitte bezoe
kers het torentje beklimmen.
Vanachter de borstwering trekt
de Westerschelde ieders blik.
Edith Ramakers
ffCff
De achterhaven van Vlissingen,
geschilderd door Jan Kruidenier
(1874-1948). Het schilderij toont
het verval van de Vlissingse haven
eind negentiende eeuw. Kruidenier
woonde van 1883 tot 1892 en van
1893 tot 1910 in Vlissingen.
In Zeeland werden en worden kun
stenaars geïnspireerd door wat zij
'het Zeeuwse licht' noemen. In de
jaren dertig was de uit Antwerpen
gevluchte Ger Jacobs aqtief in Zee
land. Ook hij werd geïnspireerd
door het Zeeuwse licht. Hoewel hij
een tegenstander was van het im
pressionisme is zijn latere werk
toch haast impressionistisch te
noemen. Het topstuk hiervan is het
schilderij 'De donderbui boven de
Westerschelde', een bijna impres
sionistisch beeld van Zeeland.
Gravure Woestduin. In 1779 ver
ging op de terugreis bij Zoutelande
de Oostindiëvaarder Woestduin.
De Vlissingse loods Frans Naere-
bout wist een groot aantal opva
renden te redden.
De geschiedenis van Zeeland. Dat is wat we
hier in grote lijnen willen laten zien"zegt Iris
Laboyrie van het MuZEEum. „De historie van
Zeeland gaat niet over landbouw, wat je tegen
woordig misschien zult denken, maar heeft alles
temaken met water. En waar kan j e dat beter laten
zien dan hier in het huis van Cornelis Lampsins,
dat door de eeuwen heen zo met het onderwerp
verbonden is geweest."
In het museum worden allerlei aspecten die met
het water en de maritieme geschiedenis te maken
hebben, belicht. „Het gevecht tegen het water, de
scheepvaart, de opbrengst en de minder leuke
kant zoals de slavernij."
De expositie begint met het thema water in de kel
ders van het Lampsinscomplex. Op een maquette
is te zien hoe de Zeeuwse eilanden hun vorm heb
ben gekregen. Verderop wordt een video vertoond
van hedendaagse personen die vertellen over hun
ervaringen met het water. Zo is er bijvoorbeeld
een schaapsherder van Saeftinge die zijn per
soonlijke beleving vertelt.
In het Lampsinshuis op de begane grond staat het
thema werk centraal. „We laten zien wat er alle
maal komt kijken bij water, zoals de bedijking,
beloodsing en onderwijs." Een verdieping hoger
krijgen de bezoekers inzicht in wat voor iemand
Lampsins was en wat hij deed met zijn fortuin. In
deze zogenoemde Pronkzaal, die rijkdom uit
straalt en waarin de gemeente Vlissingen ook hu
welijken voltrekt, hangen portretten van Lamps
ins en familieleden. In andere zalen op deze
verdieping worden voorwerpen getoond die van
het kapitaal gekocht zijn zoals VLissings zilver.
Wat zeker kinderen tot de verbeelding moet spre
ken is het thema avontuur, een onderwerp dat
door de ontdekkingsreizen niet is weg te denken.
Het romantische idee dat zeker kinderen daarbij
hebben, wordt concreter gemaakt door compu
terspelletjes. Op een computer kunnen ze vragen
beantwoorden als: Stel je bent scheepskok en gaat
op reis. Wat sla je dan allemaal in? Of: De dijken
breken door. Naar welke locatie ga je het eerste?
Naast de collectie is het gerestaureerde Lamps
inshuis al een bezienswaardigheid op zich. Via
een houten draaitrap is het dak met het torentje te
bereiken vanaf waar de bezoekers een bijzonder
uitzicht hebben over de stad en uiteraard het wa
ter. Ook het torentje zelf is te bezoeken. „Als je
daar staat, zie je precies voor je hoe Cornelis
Lampsins destijds heeft staan uitkijken naar zijn
schepen", zegt Laboyrie.
Van de bovenverdieping van het Lampsinshuis
voert de route door het museum naar de bovenver
dieping van de nieuwbouw. „Dit is de Schelde
zaal", zegt Laboyrie. „Plier komen werken van
schilders die in de achttiende, negentiende en
twintigste eeuw geïnspireerd zijn door het
Zeeuwse licht. We wilden het museum niet alleen
boeiend maken voor mensen met een interesse
voor het maritieme gebeuren, maar ook voor
kunstliefhebbers. En het leuke is dat de bezoekers
vanuit deze zaal zelf het Zeeuwse licht kunnen
zien door het uitzicht over de Westerschelde."
Bankjes
Wat het museum hoopt, is dat inwoners van Zee
land het museum bezoeken als ze bijvoorbeeld fa
milieleden uit andere delen van het land op be
zoek krijgen. „We willen graag dat mensen bij
zo'n gelegenheid zeggen: Laten we naar het mari
tiem MuZEEum gaan. Daarom moet het ook inte
ressant zijn voor herhalingsbezoeken. In de
pakhuizen aan de Nieuwstraat komen jaarlijks
wisselende tentoonstellingen en bij de kelder in
het Lampsinshuis is ruimte voor kortere exposi
ties over actuele, plaatselijke zaken. Als er bij
voorbeeld een gravure wordt geschonken, kunnen
we daarover een tijdelijke expositie inrichten."
De eerste tentoonstelling' in de pakhuizen g'aat
over de invloed van België op de noordelijke Ne
derlanden. We willen hier laten zien, maar ook in
de andere zalen van het museum, wie nou die
mannen zijn achter die bekende namen. Zeker nu
dat verhaal hier zo helder kan worden opgehan
gen aan de persoonlijke geschiedenis van Lamps
ins, lukt dat goed."
Zelf vindt Laboyrie het museum lekker groot,
maar niet té groot. „Soms kom ik in musea waar
geen einde aan komt. Dan ga je de bocht om en dan
blijken er nog twintig zalen te zijn. Bovendien
kunnen bezoekers hier tussendoor wat eten. Ook
kunnen ze even buiten zitten. In de tuin op de bin
nenplaats staan bankjes en er is een waterpartij.
Heerlijk rustig."
Miriam van den Broek