In filmcyclus Cremaster
draait het om de vorm
Beeldhouwersfamilie Grard heeft gips in genen
PZC
Matthew Barney
28
vrijdag 28 juni 2002
Met zijn uit vijf delen
bestaande film Cre
master overschrijdt de Ame
rikaanse kunstenaar Mat
thew Barney grenzen. In
Museum Ludwig in Keulen
zijn voor het eerst alle vijf
delen te zien. Tij d voor uitleg
van een beroemd kunstenaar
met een nog beroemdere (de
zangeres Björk) vriendin.
Vijf delen omvat de ambitieu
ze cyclus Cremaster, in to
taal bijna zeven uur film. Het
afsluitende deel drie is onlangs
gereed gekomen en beleefde in
Museum Ludwig in Keulen zijn
Europese première. Barney was
in Keulen om zijn expositie in te
richten: objecten en rekwisieten
die gebruikt zijn tijdens de op
names van de films staan opge
steld in de museumzalen, aan de
muren hangen foto's. In de zalen
zijn op monitoren al zijn Cre-
master-films te zien. En voor
wie ze in alle rust vanuit een ge
makkelijke stoel wil zien, draai
en alle films ook nog eens in een
speciaal aangelegde filmzaal.
Een stoel is wel handig. Want
deel drie van Cremaster, met
naast Barney zelf collega-kun
stenaar Richard Serra in de
hoofdrol, duurt iets langer dan
drie uur. De videofilm werd ge
draaid met een budget van drie
miljoen dollar. Niet alleen fi
nancieel overschrijdt Barney
daarmee grenzen. Ook
inhoudelijk is de Cremaster-se-
rie grensverleggend. Barney
ziet zijn film als een beeldhouw
werk. „Het idee is vrij simpel.
Het gaat over de ontwikkeling
van een vorm en hoe lang je de
kracht van dat beeld kunt vast
houden."
Een plot is er eigenlijk niet. Een
duidelijke verhaallijn evenmin.
Het epos draait vooral om beeld.
Cremaster is een door Barney
bedachte en vormgegeven
hoogst eigenzinnige nachtmer
rie waarin oude mythen, de cul
tuur van Amerikaanse waarden
en normen botsen met zijn ei
gen, persoonlijke autobiografie.
Alles is gericht op een fysieke
beleving van het verhaal, waar
door het moeilijk is te vertellen
waar Cremaster uiteindelijk
over gaat. Het is een project dat
je vooral moet ondergaan. Al
hoewel Cremaster 3 bijvoor
beeld geen dialoog heeft, glijden
de drie uur weg alsof het niets is.
Aanvankelijk zou de Barney-
show beginnen in het Guggen
heim Museum in New York om
vandaar via Parijs in Keulen te
eindigen. Maar tal van redenen,
vooral van financiële aard,
maakten dat New York nu pas in
2003 op de rol staat. Het geeft de
in New York wonende Barney
ook wat meer rust. Zijn romance
met de IJslandse zangeres
Björk, die een kind van hem ver
wacht, heeft de toch al grote
aandacht van de media in Ame
rika nog meer opgepompt. Bar
ney hoort in New York bij de jet
set. Vandaar dat hij blij is dat hij
in de relatieve rust van Duits
land kan starten.
Exact tien jaar geleden, tijdens
de Documenta IX in Kassei,
ontstond het eerste idee voor
wat later Cremaster zou wor
den. „Mijn werk was in Kassei
neergezet op verschillende loca
ties. Die spanning tussen die
verschillende plekken wilde ik
uitbouwen. Vandaar dat een
concept ontstond met verschil
lende geografische plaatsen die
ik wilde gebruiken. Plaatsen die
ik interessant vond uit mytholo
gisch of uit autobiografisch
oogpunt."
Allereerst zocht hij naar de
plekken waar hij zijn films wil
de opnemen. Zoals Boedapest
(waar hij geketend van een brug
sprong), het eiland Man (waar
hij een bizarre motorrace draai
de), de Giants Causeway in Ier
land en de Saratoga Racetrack
in de staat New York. De loca
ties ondersteunen niet het ver
haal, bij Barney werkt het an
dersom. Hij illustreert zijn
Kunstenaar Matthew Barney als moordenaar Gary Gilmore in Cremaster 2.
werkwijze aan de hand van Cre
master 2 (1999), waarin Barney
zelf de rol speelt van de twee
voudige moordenaar Gary
Gilmore die in Utah werd ge-
executeerd.
Ten tijde van de moorden woon
de Barney, in 1967 in San Fran
cisco geboren, bij zijn vader in
Boise, Idaho, een stadje aan de
voet van de Rocky Mountains.
Hij wilde graag iets doen met de
geografische 1 ij n van de Rockies
die zich uitstrekken van Canada
tot de zoutvlaktes van Utah.
Toen hij The Executioners Song
van auteur Norman Mailer over
Gilmore las, vielen de stukken
op zijn plaats. Barney: „Mailer
gebruikt het landschap, de ver
ticaal oprijzende as van de
Rockies, om de psychologie van
de streekbewoners te duiden.
Dat verhaal fungeerde vervol
gens als een soort voertuig om
het verhaal vast te houden."
Zijn geldverslindende films fi
nanciert hij door objecten uit de
films aan musea te verkopen.
Maar de gedachte dat die objec
ten en foto's een bijproduct zou
den zijn van de films, bestrijdt
hij heftig. ,,Ik zie het als één ge
heel. De film is als een soort
tekst bij de voorwerpen."
Voorlopig is hij nog niet uitge
keken op de film als voertuig
voor zijn sculpturele ambities.
„Het is interessant te zien dat ik
een geheel nieuw publiek heb
aangeboord", zegt hij. „Mijn
films draaien nu ook in filmhui
zen." In een echte Hollywood-
film is Barney echter niet geïn
teresseerd. „Dat brengt me
niets."
Nog onduidelijk is wat de vol
gende stap zal zijn van Barney.
Alhoewel hij zijn Cremaster-se-
rie nu officieel heeft afgesloten,
zal het project nog verder gaan.
De tentoonstellingen in Parijs
en New York zullen anders wor
den, zegt hij. „Ik denk eerlijk ge
zegd dat het nog wel even zal
duren voordat ik de Cremaster-
cyclus uit mijn hoofd kan zet
ten. Maar in de toekomst zal ik
zeker bezig blijven met de the
ma's waarmee ik nu bezig ben.
Daar ben ik nog lang niet mee
klaar."
Gerritvan den Hoven
Matthew BarneyThe Cremaster-
Cycle, Museum Ludwig Keulen, t/m
1 september. Openingstijden di. 10-
20, too. t/mvrij. 10-18, za enzo. 11-
18 uur. Catalogus €49,-. Daarna
Musée d'Art Moderne de la Ville in
Parijs (10 oktober- 5 januari 2003)
en Guggenheim Museum New York
(13 februari-11 mei 2003).
Matthew Barney met Annie Mullins in Cremaster 3.
Buiten België is George Grard (1901-
1984) nauwelijks bekend, maar binnen
de landsgrenzen wordt deze vriend en artis
tiek geestverwant van Paul Delvaux tot één
van de grootste beeldhouwers van de vorige
eeuw gerekend. Zijn bronzen Grote Afri
kaanse uit 1957/58 krijgt op de jaarlijkse
beeldententoonstelling in Den Haag gezel
schap van eigentijds werk van dochter
Chantal Grard.
Chantal Grard (1970) was pas dertien toen
haar vader overleed. Niet dat George Grard
zo jong stierf, hij werd uiteindelijk 83 jaar,
maar hij was al 6 9 toen zijn dochter werd ge
boren. „Het was niet leuk dat hij al zo oud
was", zegt Chantal. „Op school dacht ieder
een dat hij mijn grootvader was."
Er was wel meer aan haar jeugd dat Chantal
niet leuk vond. Bijvoorbeeld dat haar beide
ouders kunstenaar waren. Op het platte
land van West-Vlaanderen werd daar toch
wat vreemd tegenaan gekeken. „Dat was
niet zo plezant. Ik voelde me een beetje ab
normaal." Zelf vond ze het eigenlijk ook
maar een raar gezin waar ze woonde. Met
ouders die altijd maar in het atelier zaten.
Als puber voelde ze zich nogal eenzaam en
tot haar achttiende was ze dan ook vastbe
sloten iets heel anders te gaan doen.
Het heeft niet zo mogen wezen. Net als haar
vader en haar moeder bleek ook Chantal
gips in de genen te hebben. Zo jong als ze is,
heeft ze al een flink aantal exposities van
haar beelden achter de rug en de Belgische
kunstkritiek herkent - ondanks haar com
pleet eigen vormentaal - in haar werk de
sporen van de grote Grard. De ronde lijnen,
het organische, de sensualiteit en erotiek.
Ze beschouwt dat als een compliment. Want
de schaamte over die oude, rare vader is ze al
lang voorbij„Ik ben nu eigenlijk wel fier op
papa. Hij was een geweldige kunstenaar."
Ze betreurt het dat hij niet langer heeft ge
leefd. „Dat ik hem niet kan meedelen hoe
mooi ik zijn werk vind." Ze had ook zo graag
nu met hem over beeldhouwen willen pra
ten. „Als ik werk, vraag ik me heel vaak af
hoe hij het zou vinden, of hij het goed zou
vinden. Ik heb niet zijn goedkeuring nodig,
maar soms denk ik wel: wat voor cijfer zou
hij me geven? En ik denk dat hij heel geluk
kig zou zijn met het feit dat ik beeldhouwer
ben."
Francine van Mieghem (72), weduwe van
George Grard en moeder van Chantal, hoort
het relaas van haar dochter met gemengde
gevoelens aan. „Ik ben vol wroeging als ik
haar zo hoor praten, dat ze als kind zo alleen
was met ouders die alleen maar met kunst
bezig waren. Maar zo zijn kunstenaars. Die
zijn altijd een beetje egoïsten; die zijn alleen
met hun kunst bezig. Dikwijls ten nadele
van andere zaken." Ze geniet ervan dat
Chantal alsnog het vak in is gegaan. „Ik heb
haar nooit iets geleerd, ze heeft het helemaal
op eigen kracht gedaan."
Francine van Mieghem leerde George Grard
halverwege de jaren vijftig kennen op de
academie Abdij Ter Kameren in Brussel. Ze
was toen 24 jaar oud,Ik was een kleine stu
dent en hij was de grote beeldhouwer."
Francine zakte voor haar examen, omdat in
deze tijd van abstractie haar figuratieve
werk te weinig modern was. „Maar er was
één lid van de jury die woedend werd. Hij
heeft die anderen uitgescholden en zei: 'zien
jullie dan niet wat dat meisje gemaakt
heeft!Dat was George Grard."
Ze werd zijn model, leerling en tenslotte zijn
vrouw. Want Francine verliet voor hem haar
echtgenoot en trok met een anderhalf jaar
oude baby in bij Grard in een vissershuisje
te Sint Idesbald. „Hij was 28 jaar ouder dan
ik", vertelt ze. „George Grard had al een
zoon uit zijn eerste huwelijk, die ouder was
dan ik. Maar ik heb dat leeftijdsverschil
nooit gevoeld. Hij was een man die zoveel
energie en levenslust had. Ik vond hem zo
bijzonder dat ik uiteindelijk ook per se een
kind van hem wilde. En zie, Chantal heeft
alle gaven van haar vader gekregen."
Bolle buik
De kleine Chantal is nooit door haar vader
uitgebeeld. Ofschoon ze als kind elke dag in
het atelier rondhing, want de reeds bejaarde
George Grard wilde haar zoveel mogelijk
bij zich hebben en haar niet naar de kleuter
school laten gaan.,Ik was te ongeduldig om
te poseren", zegt ze. Van haar - reeds overle
den - halfbroer George-Marcel en haar ze
ventien jaar oudere halfzus Isabel bestaan
wel portretten. Toch is Chantal op een
bijzondere manier heel nadrukkelijk aan
wezig in de enorme beeldentuin van de
Stichting George Grard die een wonder
mooi museum in Gijveringshove exploi
teert: in een monumentaal bronzen werk
van een hoogzwangere vrouw herkennen we
een jonge Francine van Mieghem, inder
daad gemaakt toen zij in verwachting was
van Chantal. Wijzend op de bolle buik zegt
Chantal: „Daar zit ik."
De beeldentuin en het museum zijn het le
venswerk geworden van Francine. Ze heeft
Chantal Grard (I) en Francine van Mieghem, dochter en weduwe van beeldhouwer George Grard: „Hij was een heel aardige, maar ook heel autoritaire
man." foto GPD
George Grard, die zij min of meer schert
send haar leven lang U is blijven noemen, op
zijn sterfbed beloofd te zorgen dat zijn gip
sen beelden goed geconserveerd bij elkaar
zouden blijven en dat er in totaal niet meer
bronzen van een origineel zouden worden
gegoten dan vijf tot zevenBij het museum is
een eigen bronsgieterij gerealiseerd, zodat
ze alles volkomen in de hand kan houden.
Jaren achtereen heeft ze al zijn werk geïn
ventariseerd en een prachtige oeuvre-cata-
logus tot stand gebracht. Francine: „Hij
wist dat ik het precies zo zou doen als hij het
wilde."
Zoals ze altijd heeft gedaan wat George
Grard wjlde. „Hij was een heel aardige,
maar ook heel autoritaire man." Haar eigen
beeldhouwkunst maakte ze ondergeschikt
aan zijn werk. Zoals er nu ook in de beelden
tuin heel bescheiden achteraf een beeld van
haar staat opgesteld. „We deelden destijds
zijn atelier, maar ik kreeg het niet meer dan
drie uur per dag. En ik mocht geen minuutje
overschrijden hoor. Dan had hij het zelf
weer nodig." In plaats van voor zichzelf
door te werken, moest Francine vervolgens
uren achtereen voor George Grard poseren.
Want zijn leven lang heeft Grard vrijwel uit
sluitend naakte vrouwen gebeeldhouwd.
De vrouw was voor hem het leven, het leven
zoals hij het zelf vorm gaf
Nog steeds spreekt Francine van Mieghem
dankbaar en bewonderend over haar over
leden echtgenoot. Meestal spreekt ze zijn
naam voluit uit: George Grard. Hoe hij haar
leermeester was in het beeldhouwen. Wat ze
technisch en qua manier van kijken alle
maal niet van hem heeft opgestoken. „Het
was een heel mooie tijd van mijn leven."
Toen ze later overigens wat vrijer en sponta
ner in haar werk werd, keurde hij dat terde
ge af. Het kwam niet tot een echt artistiek
conflict, omdat Grard al ernstig ziek was en
Francine al haar werk moest stilleggen om
voor hem te zorgen.
Glimlachend merkt Francine van Mieghem
op dat ze dat autoritaire karakter van Geor
ge Grard nu ook in haar dochter ziet. Je kunt
het je nauwelijks voorstellen bij die be
scheiden, bijna timide Chantal, maar inder
daad zodra ze temidden van haar eigen
beelden loopt en vertelt hoe ze haar werk
ziet, wordt een bepaalde gedrevenheid
zichtbaar die geen tegenspraak duldt. „Ik
ben nogal een maniak op de vormen. Als een
vorm glad moet zijn, kun je geen bulten of
gaten permitteren. Dan moet je echt de vor
men trekken. En dat neemt nogal wat tijd
Veel meer dan wanneer je ruw werkt met
klei. Dat is misschien ook wel de link met
papa. Die was ook echt zo. En hoe verder ik
kom, hoe meer ik voel dat ik de lijnen moet
spannen zoals pappa. Al probeer ik iets an
ders, dat lukt gewoonweg niet. Ik ben altijd
geneigd tot die strakke vormen."
In het begin heeft Chantal de naam Grard
wel even als een ballast gezien. „Maar ik
word niet echt vergeleken met mijn vader, al
zitten die bolle ronde vormen van hem wel
in mijn werk. Maar zelf besef ik dat niet zo."
Wat ze verder met papa gemeen heeft, is de
keuze van het materiaal. Ze werkt graag in
gips, omdat je er eindeloos aan kunt bijrij- I
len. Heel anders dan met klei. Eigenlijk
vindt ze het gipsmodel mooier dan het uit
eindelijke bronzen afgietsel. De laatste tijd
houdt ze zich ook meer bezig met de binnen- j
zijde van haar werk. Meer en meer maakt ze
het deels open en bewerkt de binnenkant.
Inmiddels experimenteert ze ook met poly- I
ester.
Leven kan ze nog niet van haar werk, daar-
om geeft ze twee dagen per week les op j
school. Binnenkort wil ze echter haar be- j
staan m Brussel opgeven om zich terug te j
trekken in West-Vlaanderen, de streek van
haar jeugd. Het licht aan zee trekt, omdat -
zoals haarvader al zei - het licht bepaalt hoe j
de vorm overkomt. Of ze het kosmopoliti-
sche leven in Brussel zal missen? „De stad
had ik nodig toen ik twintig was, nu niet
meer. Ik ben niet zo sociabel. Vooral als j
vrouw-kunstenaar moet je egoïstisch zijn-
En ik voel me pas goed als ik de hele dag i
goed heb gewerkt. Elk uur dat ik niet werk.
is bijna verloren tijd voor mij. Dan voel ik
mij ongemakkelijk. Het is een beetje een
ziekte. Je kunt geen kunstenaar zijn voor I
een paar uur per dag."
Coos Versteeg
Het bronzen beeld Grote Afrikaanse van George
Grard is onderdeel van de buitenexpositie Den
Haag Sculptuur 2002 die nog t/m 9 september te
zien is op het Lange Voorhout in Den Haag