Lees eerst de Grote Russen
PZC
Slaven moesten bij elke zweepslag dankjewel zeggen
Zielverrukkend zingestreel
Standaardwerk
Karei van het Reve
24
Guido Gezelle
Cynthia McLeod
vrijdag 28 juni 2002
Karei van het Reve (1921-1999): „Een goede schrijver en een literatuurgeschiedenis gaan nu eenmaal vooral overschrijvers die de moeite van het lezen waard zijn." foto Klaas Koppe
arel van het Reve
(1921-1999)
schreef boeken
over de meest uiteenlopende
onderwerpen, maar geen
werk van zijn hand werd
indertijd zo warm onthaald
als zijn Geschiedenis van de
Russische literatuur (1985).
Onlangs verscheen na twaalf
jaar een (zesde) herziene
druk.
Toen de hoogleraar in ruste en
publicist Kees Fens Karei
van het Reve eens toevertrouw
de dat hij diens prachtige bio
grafische geschiedenis van de
Russische literatuur niet durfde
te bespreken omdat hij zich
vanwege zijn gebrek aan kennis
over het onderwerp niet capabel
genoeg achtte, antwoordde de
slavist: „Ik weet er ook niets
van." Het is Van het Reve ten
voeten uit. Bescheiden en nuch
ter, gevat en speels. Zo sprak hij
En zo schreef hij in een bedrieg
lijk eenvoudige, achteloze stijl
zijn boeken die hun grote kracht
ontlenen aan een grote feitelijke
kennis.
Karei van het Reve, de Geleerde
Broer van Gerard Reve in wiens
roman 'De avonden' hij figu
reert als Joop, bezat de gave om
ingewikkelde zaken op een een
voudige en heldere manier te
zeggen. Al bleek dit in de prak
tijk minder gemakkelijk te gaan
dan wel eens werd gedacht. „Je
hebt zo'n vlotte pen, zeggen col
lega's wel eens tegen mij. Alsof
het dan ook snel geschreven is!
Het was vaak een heel geworstel
om een soepel en elegant betoog
te maken."
Gortdroog schreef hij zelden,
meestal lichtvoetig, geestig, te
gendraads, soms provocerend.
Zo merkte Van het Reve, die van
zijn student en vriend de schrij
ver Maarten Biesheuvel ooit de
aanspreektitel God meekreeg,
eens op dat de gelovige er ver
standiger aan doet zijn herse
nen te gebruiken in plaats van
zijn handen te vouwen. De kop
pige, recalcitrante gebroeders
Van het Reve hadden meer met
elkaar gemeen dan beiden durf
den toe te geven.
Karei van het Reve had al vroeg
(net als zijn broer Gerard) van
huis uit een passie voor de Rus
sische literatuur. Hij was ooit
bibliothecaris van het Rusland-
Instituut van de Amsterdamse
universiteit. Eind jaren zestig
was hij correspondent voor Het
Parool in Moskou. Verder was
hij hoogleraar Russisch in Lei
den, waar hij volgens zijn stu
denten plezierig college gaf. En
hij nam het op voor vervolgde
schrijvers en intellectuelen, on
der wie Solzjenitsjin, toen dit
niet in de mode wasIn 1981 ont
ving hij de P.C. Hooftprijs voor
zijn literatuur.
Zijn Geschiedenis van de Russi
sche literatuur is een echt
leesboek. Er wordt geen uitput
tende literatuurhistorie in be
dreven. Van het Reve beperkt
zich grotendeels tot de grote na
men, tot de schrijvers die er toe
doen. Hij wilde ook nadrukke
lijk geen boek of naslagwerk
schrijven waarin het je op elke
bladzijde duizelt van de stoet
auteurs die wordt doorgelicht.
,Een goede schrijver en een lite
ratuurgeschiedenis gaan nu
eenmaal vooral over schrijvers
die de moeite van het lezen
waard zijn"schrij ft hij.Zeker,
het proza van Poesjkin is beïn
vloed door Voltaire, Chamford,
Karzamzin, Walter Scott,
Marlinski, maar uit die invloe
den is iets ontstaan dat uniek
is."
Van het Reve wilde 'slechts' zijn
liefde voor de Russische litera
tuur op de lezer overbrengen, of
die met hem delen. En dat is hem
in die vijfhonderd bladzijden
gelukt. Je proeft het plezier dat
hij aan het schrijven ervan moet
hebben beleefd. Het aangename
van dit boek is ook de onver
stoorbare eigengereidheid
waarmee de auteur de stof te lijf
is gegaan.
Hij trekt zich niets aan van zijn
voorgangers, van hooggeleerde
slavisten, literaire historici en
andere deskundigen. Literaire
vooruitgang? Bestaat niet' Van
het Reve schrijft: „De techniek
van een land ontwikkelt zich
nogal eens, de productie per
hoofd der bevolking kan een
eeuw, twee eeuwen stijgen, het
aantal boeken, schouwburgen,
universiteiten in een land kan
groter worden, maar de kunst
trekt zich van dit alles niets aan.
Na Sappho ontwikkelt de lyri
sche poëzie zich wel in die zin,
dat er steeds nieuwe en steeds
andere lyriek geschreven wordt,
maar er is geen sprake van voor
uitgang. Wat Van het Reve in de
Russische literatuur vooral
frappeert is de omstandigheid
dat „een arm, primitief, analfa
beet, onderontwikkeld land,
door geborneerde tirannen ge
regeerd, in enkele tientallen ja
ren een onsterfelijke literatuur
kan voortbrengen."
Van het Reve houdt van ontmy
thologiseren. Zo is hij heel uit
gesproken overDostojevski.
Deze Grote Rus is hem te pathe
tisch en te larmoyant. Had
Dostojevski de keukenmeiden
roman immers niet tot Litera
tuur verheven? De ruim 900
bladzijden dikke roman 'De ge
broeders Karamazov' mag bij
menigeen op eenzame, duize
lingwekkende hoogte staan in
de wereldliteratuur, Van het Re
ve vindt het boek maar zozo.
Met geen enkele van de talrijke
personages in 'De gebroeders
Karamazov' zou hij ook maar
een minuut alleen in een vertrek
willen doorbrengen. Hij vindt
de schrijver ook een beetje een
aansteller. Van het Reve was
zelfs lid van 'de anti-Dostojevs-
ki-club', maar hij erkent ruiter
lijk dat 'Misdaad en straf'
(oftewel 'Schuld en boete'), het
autobiografische 'Dodenhuis'
en 'Boze geesten' (ook wel ver
taald onder de titel 'Demonen')
meesterwerken zijn.
Van het Reve hield meer van
Toergenjev en Tsjechov. Vooral
van de laatste, die met zijn wel
haast filmische aanpak in zijn
toneelstukken van grote invloed
is geweest op de theatervernieu
wing van de twintigste eeuw.
Tsjechov laat zowel in zijn to
neelwerk als in zijn honderden
verhalen de worsteling van de
hedendaagse mens zien. Hij
toont compassie met zijn naar
liefde en geluk hunkerende an
tihelden. En tegelijkertijd laat
hij ze tenslotte onbarmhartig
met lege handen staan.
Hier en daar valt wel iets af te
dingen op Van het Reves bewe
ringen. Zo zou in de verhalen
van Gogol een plot ontbreken,
terwijl de meeste toch wel dege
lijk een soort ontknoping heb
ben. Het zijn kleinigheden in
een monumentaal boek.
Over de Grote Russen zijn boe
kenplanken vol geschreven.
Daar zitten knappe, goed lees
bare studies tussen. Volgens Ka-
rel van het Reve - en daarmee re
lativeerde hij tegelijk zijn eigen
magnum opus - kun je je de
moeite van het doorworstelen
van al die doorwrochte werken
beter besparen door het enige te
doen wat je behoort te doen bij
Poesjkin, Lermontov, Gogol,
Gontsjarov, Toergenjev, Dosto
jevski, Tolstoj, Leskov en Tsje
chov. en dat is hun boeken lezen.
Of in de schouwburg naar een
toneelstuk van Tsjechov komen
kijken, van wie, zo is eens becij
ferd, elke dag wel ergens ter we
reld een stuk wordt gespeeld.
Nico de Boer
Karei van het Reve: Geschiedenis
van de Russische literatuur. Var?
Vladimir de Heilige tut Anton Tsje
chov - uitgeverij G.A.van Oorschol,
523 blz€25.-.
Dezelfde uitgeverij geeft ook de Rus
sische Bibliotheek uit, waarin het
verzameld werk is opgenomen van
onder anderen Tsjechov, Tolstoj,
Dostojevski, Poesjkin en Toergen
jev.
Altijd als ik gierzwaluwen
zie, snelle zwarte sikkel
schichten in de avondlucht,
moet ik aan Guido Gezelle den
ken. Vanwege zijn verbluffende,
in 1897 geschreven gedicht,
misschien wel hét begin van on
ze moderne poëzie. Je hoort de
vogels in het vers zwieren en
gieren. Volgens de vogelboekjes
roepen ze: srieh, srieh, srieh. De
dichter had beter geluisterd. Bij
hem tieren de zwaluwen: 'Zie,
zie, zie,/ zie! zie! zie!/ zie!zie!
zie! !/zieüNatuurlijk staat het
gedicht in de pas uitgekomen
bundel Poëzie en proza, bezorgd
door de Gezelle-specialisten
Piet Couttenier en An De Vos.
Het in alle opzichten prachtige
boek verscheen in de Delta
reeks, bedoeld om de belang
rijkste werken uit de oudere
Nederlandse letterkunde be
schikbaar te houden.
Het is goed om de hoogtepunten
uit het oeuvre van de Vlaamse
priester-dichter weer bij elkaar
te hebben. De grootste hits
staan er allemaal in: 'Hetschrij-
proza
Stephan Sanders: Liefde is voor
vrouwen. Romandebuut van co
lumnist en essayist Stephan
Sanders (1961). De verteller in
deze roman probeert zich een
persoonlijke geschiedenis toe te
eigeneneen geschiedenis die hij
niet kent omdat er tussen zijn
biologische afkomst en feitelij
ke leven een adoptie staat. Ooit,
rond 1960, moet de vrouw die
hem baarde een man zijn tegen
gekomen in Londen. De feiten
kent hij uit de adoptieformulie
ren, maar het bijbehorende ver
haal moet hij er zelf bij verzin
nen. Er zijn mannen: donker
met kroeshaar, die mogelijk zijn
vader zijn en anders altijd zijn
verke' en 'Gierzwaluwen',
'...Den ouden brevier' en 'Ego
flos', 'Als de ziele luistert' en het
voor zijn geliefde leerling Eugè-
ne Van Oye geschreven 'Dien
avond en die rooze'. Er is ook
veel minder bekend werk,
waaronder twee brieven aan de-
zelfde jongeman die even zinde
rend zijn als de dichtregels:
'Nooit een uur zoo lief met u,/
zoo lang zij duren koste,/ maar
nooit een uur zoo droef om u,
wanneer ik scheiden moste'.
Nimmer heeft het Vlaams zo
'wonder zoet' geklonken als bij
Guido Gezelle. Het hierbij afge
drukte gedicht is in mijn ogen
een zelfvervullende profetie.
Deze dichter, niet wars van wie
rook, heeft de taal als Doorn
roosje wakker gekust. Het is
Guido Gezelle
geliefde kunnen worden. „Want
het incesttaboe geldt niet voor
geadop teerden." Uitgeverij
Vassallucci, 126 pag., €15,95.
Op reis. Reisverhalen van Mart
Smeets, Annemarie Oster,
Yvonne Keuls, Annie M.G.
Schmidt, Yvonne Kroonenberg
en vele anderen. Uitgeverij
HMP, 190 blz., geb., €7,95.
Lucas HiisgenHet meisje in
blauwe zijde. Niet alleen was de
vader van Vincent Winkelman
zich de laatste jaren steeds ei
genaardiger gaan gedragen,
diens plotse en bijna ritueel
vormgegeven dood confronteert
hem ook nog eens met een on
verwacht verleden. Zo moet
Vincent op weg naar het land
dat hij voor zaken al vaker heeft
louter en alleen door zijn werk
dat de kunsten van het Vlaams
zich ontplooiden. Dankzij hem
kunnen we spreken van 'zielver
rukkend zingestreel' en niet te
vergeten 'verruwprachtig hoor-
toneel' (dat is kleurrijk hoorspel
Het Vlaams was een taal
'waarvan de woordenschat nog
niet verzameld en is, waarvan
de spraakwetten alledage
nauwkeuriger uitgezocht ende
geboekt worden', zoals hij in
1858 betoogde. Zo'n nog niet
helemaal vastgelegde taal biedt
een dichter extra mogelijkhe
den, en die zijn door hem uitge
buit. Zijn regels dansen, zoals
de muggen dansen: 'Ze draaien
op en af/en af en op en omme'.
De zeer vooruitstrevende ge-
dichten werden geschreven
door een uiterst behoudend
man. Iemand die liever 'Godge-
hoorzame onderdanen' dan
vrije mensen zag. Weg met de
vooruitgang: dat is menigmaal
de ouderwetse inhoud van zijn i
nieuwerwetse vormen. Kan een
sterfjaar veelzeggend zijn? Inj
het geval van Guido Gezelle,;
schrijver van een hekeldicht j
'Leu XXme siècl.zou je bij-1
na zeggen van wel. Hij overleed
op 69-jarige leeftijd, eind 1899
Alsof hij wilde benadrukken
met die nieuwe eeuw wil ik mets
te maken hebben. Maar zelfs in j
de eenentwintigste eeuw erende J
gierzwaluwen hem nog met hun
zie! zie! zie! Ook vanavond
weer, ook boven uw eigen dorp
of stad.
Mario Molegraaf
Guido Gezelle: Poëzie en proza. Be
zorgd door P. Couttenier en A. De
Vos - Uitgeverij Bert Bakker, 540
pag./gebonden/€31,50.
bezocht, zonder ook maar te
vermoeden dat zijn vader daar
als VN-militair eventueel een
oorlogsmisdaad heeft gepleegd
Nieuwe roman van Lucas Hiis
gen, die in 1992 debuteerde met'
de roman Zeehond in wormgat
Een requiem voor één stem. Uit
geverij Querido, 126 blz.,
16,50.
Kees Verheul: De dolende pen
Nieuwe essaybundel, waant:
Verheul literatuur verkent ui'j
de taalgebieden die sinds lant-
zijn voorkeur hebben: het La
tijnse deel van Zuid-Europa en
Nederland. Behalve over Cer
vantes schrijft hij over Dantej
Vergilius, Ariosto, Du Perron]
Tjoettsjev, Poesjkin, Lermont-j
ov en Brodsky. Kees Verheul!
(1940) schrijft essays, autobio
grafisch proza .en romans. Hr
werkt aan een romancyclus over
de Tjoettsjevs waarvan het eer
ste deel, Villa Bermond, in 1992
verscheen. Voor de Russische
vertaling hiervan kreeg Verheul
de Prins Wiazemski Prijs. Uit-j
geverij G.A. van Oorschot, 1921
blz.,€17,50.
Joris van Casteren: In de scha-,
duw van de Parnassus. In In de
schaduw van de Parnassus gaat
Joris van Casteren op zoek naar
vergeten dichters uit de laatste
decennia van de twintigste
eeuw. Hij interviewt ze over hun
werk, de periode waarin zij ac
tief publiceerden en over het
vreemde poëzievirus dat ze
blijft besluipen. Openhartig
vertellen de dichters over hun
ervaringen met uitgeverijen,
hun literaire kennissenkringen
de willekeur van de literaire ge
schiedschrijving. Uitgeverij
Prometheus, 224 blz., €19,50.
Advertentie
Loopt u ook zo achter de feiten aan?
Encyclopedie bezitters kunnen nu hun waardevolle bezit weer
actueel maken met het Supplement 2002; alle politieke,
economische Et culturele ontwikkelingen van de afgelopen 12 jaar.
Ook voor uw encyclopedie:
Winkler Prins 7e, 8ste en 9de druk,
Grote Spectrum Encyclopedie,
larousse en Oosthoek 6de en 7de druk
Vraag de intekenfolder aan:
bel: 0348 431393
mail: supplement@spectrum.nl
of surf naar: www.spectrum.nl
Maak dan nu uw encyclopedie
compleet én up-to-date
De folder is vanaf 20 juni ook bij de betere boekhandel verkrijgbaar
De vlaamsche tale is wonder zoet,
voor die heur geen geweld en doet,
maar rusten laat in 't herte, alwaar,
ze onmondig leefde en sliep te gaar.
tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank,
te monde uitgaat heur vrijen gang!
Wat verruwprachtig hoortooneel,
wat zielverrukkend zingestreel,
o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit,
wanneer zij 't al vol leven strooit
en vol onzegbaar schoonzijn, dat,
lijk wolken wierooks, welt
uit uw zoet wierookvat!
Het Nationaal Monument Slavernijver
leden, dat maandag 1 juli in aanwezig
heid van koningin Beatrix wordt onthuld in
het Oosterpark in Amsterdam, is er vooral
voor de Nederlanders. Surinamers behoe
ven er niet aan herinnerd te worden, meent
Cynthia McLeod. Speciaal voor de Neder
landers schreef zijSlavernij en de memorie.
Eerder deze maand was de schrijfster in
Middelburg aanwezig tijdens een discussie
middag over het Nederlandse slavernijver
leden. De gemeenteraad besloot deze week
dat er ook in de Zeeuwse hoofdstad een sla-
vernijmonument zal komen.
„Een monument is natuurlijk prachtig.
'Maar als je het mij persoonlijk vraagt: ik
vind kennis een belangrijker monument. Je
zou willen dat er in het onderwijs meer aan
dacht besteed werd aan de achtergrond en
de gevolgen van de Nederlandse slavenhan
del. Heel weinig blanke Nederlanders be
seffen, dat Holland er anders uitgezien zou
hebben. Suriname zou niet hebben bestaan.
Dus geen immigratiegolf van Surinamers
en Antillianen."
Een groot deel van haar leven wijdde Cyn
thia McLeod, voormalig docente en nu
schrijfster, aan onderzoek naar de geschie
denis van Suriname. En de Surinaamse ge
schiedenis is een verhaal van de slavernij.
Ze is de auteur van de plantage-roman 'Hoe
duur was de suiker' (1995), die verfilmd
gaat worden met mogelijk Katja Schuur
man in een van de hoofdrollen. McLeod
(1936) schreef ook een studie over Elizabeth
Samson, de eerste vrije zwarte Surinaamse
vrouw.
Ze is de dochter van Surinames eerste presi-
Cynthia McLeod
dent Johan Ferrier en trouwde met een Su
rinaamse diplomaat die ambassadeur werd
in onder meer Washington en Brussel. Van
uit die standplaatsen kon zij haar histori
sche bronnen veel makkelijker bereiken
(Het Rijksarchief in Den Haag en de Library
of Congres in Washington) dan in Suriname
zelf, waar nog maar weinig voorhanden is.
Deze week werd het eerste exemplaar van
'Slavernij en de memorie' gepresenteerd in
Nieuwspoort.
,Kij kzegt de schrijfsterals ze met een im
posante stapel boeken komt aansjouwen,
„Ik heb mijn onderzoek gedaan met archief
stukken in de hand. Bijvoorbeeld deze plak
katen. De Hollanders hadden indertijd geen
ervaring met de rechtspraak in een slaven-
kolonie. Alle regels die er ontstonden wer
den daarom vastgelegd in plakkaten. Hier
kun je precies in lezen wat voor straffen er
werden gegeven aan slaven: eerste keer weg
lopen - zweepslagen; tweede keer - achilles
pees doorsnijden. Werd je als slaaf 's avonds
op straat aangetroffen en je meester kwam
je niet tijdig afhalen (wat vaak gebeurde,
want hij kreeg dan een boete van 9 guldens)
kreeg je de Spaanse bok, een zeer pijnlijke
aframmeling."
„Toegegeven, de tijden waren anders.
Straffen waren veel wreder dan nuook voor
niet-slaven. Er zullen bovendien ook heel
wat slaven bij geweest zijn die misschien
wel nooit zijn gestraft, Het zijn uiteraard de
excessen die indruk maken en die blijven
hangen. Maar dat soort bronnen geeft toch
een beeld van het dagelijks leven in de sla
ventijd. Hoe de mentaliteit was. Je kunt. zo
als sommige onderzoekers, zeggen: hé. het
viel eigenlijk enorm mee. Slaven konden
naast hun werk op de plantage toch iets van
een eigen leven leiden, met eigen familie,
een eigen stukje grond, een klein beetje ei
gen vrije tijd, maar dan misken je wel de
sfeer van constante vernedering en intimi
datie. Creoolse ouders leren hun kinderen
nog altijd hun ogen neer te slaan als zij met
hoger geplaatsten, zoals de meester of de
juffrouw, praten. Dat komt allemaal uit die
tijd." „Slavernij heeft in de geschiedenis al
tijd bestaan. In Afrika zelf werd je slaaf als
je volk overwonnen was. Maar deze slaven
integreerden al vrij snel in het volk van de
overwinnaars. Zij werden in de stam opge
nomen en garandeerden zo, als het ware, de
toevoer van vers bloed. In de Oudheid waren
slaven vaak goed opgeleid en verzorgden zij
soms onderwijs. De zwarte slavernij daar
entegen is verbonden met racisme. De blan
ken hebben zich van meet af aan superieur
gevoeld, zo konden zij zich rechtvaardigen.
Zwarten waren geen mensen zoals zij dat
waren."
„De zwarte slavernij is gebaseerd op voort
durende vernedering. Als slaven zweepsla
gen kregen, moesten ze bij elke slag dank-u-
wel zeggen. Holland heeft een van de wreed
ste regimes ten opzichte van slaven gekend.
En niet alleen fysiek. In de Angelsaksische
wereld mochten slaven tot het christendom
toetreden. In dat geloof vonden zij identifi
catiemet de joden, die immers ook in slaver
nij waren gegaan. Hollanders stonden niet
toe dat slaven hun geloof aannamen. Zo
konden zij hen als minderwaardige, niet-
christelijke en dus onbeschaafde wezens
blijven zien. Dat idee is er lang in gebleven
overigens. Nog in het oprichtingshandvest
van de Volkenbond wordt gesproken over
een beschavingsopdracht van het Westen
ten opzichte van arme landen."
In 'Slavernij en de memorie' (waarin ook
een korte novelle van haar en van de Antilli
aanse auteur Carel de Haseth is opgenomen)
geeft Cynthia McLeod de onwetende Hol
landers de elementaire feiten van wat sla
vernij in de praktijk van het dagelijks leven
betekende. Het transport van Afrika naar
het Caribisch gebied, het brandmerken, de
familieverbanden, de straffen, het leven op
de plantage, de strijd met de marrons (weg
gelopen slaven die in de binnenlanden van
Suriname een eigen vrije samenleving be
gonnen). alles passeert de revue. „Neder
land heeft circa tweehonderdvijftig jaar
meegedaan aan slavenhandel en slavernij
en heeft honderdduizenden Afrikanen te
gen hun zin vervoerd naar verschillende de
len van Amerika en toch ontbreekt dit histo
risch gegeven in het collectief geheugen van
de Nederlander", schreef ze met ingehou
den verontwaardiging.
Cynthia McLeod nu: „Ik begrijp dat ook
wel. Over dingen die moeilijk liggen en pijn
lijk zijn, praten mensen niet graag. Die ver
geet je het liefst. Maar toch is het jammer,
omdat het gewoon tot de geschiedenis be
hoort. Wie weet er nog dat toen de Hollan
ders in 1863 slavernij eindelijk afschaften
(in de Britse koloniën was dat al dertig jaar
eerder gebeurd), zij de koning hun dank
moesten betuigen en massaal over moesten
gaan tot het christendom? Wie weet nog dat
de eigenaren van de slaven werden gecom
penseerd en de vrijgekomenen zelf een deel
van het geld dat ze hadden gekregen om de
eerste drie maanden door te komen, via een
belasting weer terug moesten betalen!"
Het is een navrante episode uit de Neder
landse geschiedenis, volgens McLeod pas
bespreekbaar gewonden in de jaren zestig,
toen er meer openheid ontstond. Dat ver
klaart volgens haar ook de eis tot financiële
genoegdoening, waarmee honderdveertig
jaar na dato sommige Surinaamse Neder
landers de Staat der Nederlanden willen
confronteren. Zij vindt het een begrijpelij
ke, maar onzinnige eis. „Mensen van nu
hebben geen verantwoordelijkheid voor
wat er lang geleden in de geschiedenis is ge
beurd. Het is zo onhistorisch. Wie weethoe
mensen over twee eeuwen naar ons kijken
zullen zij ons dan geen wrede dierenmis-
handelaars vinden, woeste lieden die lam
metjes fokten om ze op te eten? Bovendien:
aan wie zou je zo'n compensatie moeten be
talen? Er is in Suriname niemand zonder!
een druppeltje slavenbloed in zijn aderen.
Iedereen is met de slaven verwant. Nee, daar-
kom je niet uit, En ik moet er bij zeggen: je|
hoort dit soort geluiden vooral uit Neder
land. In Suriname gaat men veel meer ont
spannen met de geschiedenis om. Nou, de!
nazaten van slaven die in Nederland wonen
hoeven echt niet gecompenseerd te worden
voor iets wat hen niet persoonlijk is aange
daan. Die mogen blij zijn dat zij in welvaar
leven en niet in de armoede van Afrika!"
Jan-Hendrik Bakker
Cynthia McLeod: Slavernij en de memorie. Waar
in opgenomen: Carel de Haseth: Slaaf en meester-
Uitgeverij Conserve, €14,-.