Lees eerst de Grote Russen PZC Slaven moesten bij elke zweepslag dankjewel zeggen Zielverrukkend zingestreel Standaardwerk Karei van het Reve 24 Guido Gezelle Cynthia McLeod vrijdag 28 juni 2002 Karei van het Reve (1921-1999): „Een goede schrijver en een literatuurgeschiedenis gaan nu eenmaal vooral overschrijvers die de moeite van het lezen waard zijn." foto Klaas Koppe arel van het Reve (1921-1999) schreef boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar geen werk van zijn hand werd indertijd zo warm onthaald als zijn Geschiedenis van de Russische literatuur (1985). Onlangs verscheen na twaalf jaar een (zesde) herziene druk. Toen de hoogleraar in ruste en publicist Kees Fens Karei van het Reve eens toevertrouw de dat hij diens prachtige bio grafische geschiedenis van de Russische literatuur niet durfde te bespreken omdat hij zich vanwege zijn gebrek aan kennis over het onderwerp niet capabel genoeg achtte, antwoordde de slavist: „Ik weet er ook niets van." Het is Van het Reve ten voeten uit. Bescheiden en nuch ter, gevat en speels. Zo sprak hij En zo schreef hij in een bedrieg lijk eenvoudige, achteloze stijl zijn boeken die hun grote kracht ontlenen aan een grote feitelijke kennis. Karei van het Reve, de Geleerde Broer van Gerard Reve in wiens roman 'De avonden' hij figu reert als Joop, bezat de gave om ingewikkelde zaken op een een voudige en heldere manier te zeggen. Al bleek dit in de prak tijk minder gemakkelijk te gaan dan wel eens werd gedacht. „Je hebt zo'n vlotte pen, zeggen col lega's wel eens tegen mij. Alsof het dan ook snel geschreven is! Het was vaak een heel geworstel om een soepel en elegant betoog te maken." Gortdroog schreef hij zelden, meestal lichtvoetig, geestig, te gendraads, soms provocerend. Zo merkte Van het Reve, die van zijn student en vriend de schrij ver Maarten Biesheuvel ooit de aanspreektitel God meekreeg, eens op dat de gelovige er ver standiger aan doet zijn herse nen te gebruiken in plaats van zijn handen te vouwen. De kop pige, recalcitrante gebroeders Van het Reve hadden meer met elkaar gemeen dan beiden durf den toe te geven. Karei van het Reve had al vroeg (net als zijn broer Gerard) van huis uit een passie voor de Rus sische literatuur. Hij was ooit bibliothecaris van het Rusland- Instituut van de Amsterdamse universiteit. Eind jaren zestig was hij correspondent voor Het Parool in Moskou. Verder was hij hoogleraar Russisch in Lei den, waar hij volgens zijn stu denten plezierig college gaf. En hij nam het op voor vervolgde schrijvers en intellectuelen, on der wie Solzjenitsjin, toen dit niet in de mode wasIn 1981 ont ving hij de P.C. Hooftprijs voor zijn literatuur. Zijn Geschiedenis van de Russi sche literatuur is een echt leesboek. Er wordt geen uitput tende literatuurhistorie in be dreven. Van het Reve beperkt zich grotendeels tot de grote na men, tot de schrijvers die er toe doen. Hij wilde ook nadrukke lijk geen boek of naslagwerk schrijven waarin het je op elke bladzijde duizelt van de stoet auteurs die wordt doorgelicht. ,Een goede schrijver en een lite ratuurgeschiedenis gaan nu eenmaal vooral over schrijvers die de moeite van het lezen waard zijn"schrij ft hij.Zeker, het proza van Poesjkin is beïn vloed door Voltaire, Chamford, Karzamzin, Walter Scott, Marlinski, maar uit die invloe den is iets ontstaan dat uniek is." Van het Reve wilde 'slechts' zijn liefde voor de Russische litera tuur op de lezer overbrengen, of die met hem delen. En dat is hem in die vijfhonderd bladzijden gelukt. Je proeft het plezier dat hij aan het schrijven ervan moet hebben beleefd. Het aangename van dit boek is ook de onver stoorbare eigengereidheid waarmee de auteur de stof te lijf is gegaan. Hij trekt zich niets aan van zijn voorgangers, van hooggeleerde slavisten, literaire historici en andere deskundigen. Literaire vooruitgang? Bestaat niet' Van het Reve schrijft: „De techniek van een land ontwikkelt zich nogal eens, de productie per hoofd der bevolking kan een eeuw, twee eeuwen stijgen, het aantal boeken, schouwburgen, universiteiten in een land kan groter worden, maar de kunst trekt zich van dit alles niets aan. Na Sappho ontwikkelt de lyri sche poëzie zich wel in die zin, dat er steeds nieuwe en steeds andere lyriek geschreven wordt, maar er is geen sprake van voor uitgang. Wat Van het Reve in de Russische literatuur vooral frappeert is de omstandigheid dat „een arm, primitief, analfa beet, onderontwikkeld land, door geborneerde tirannen ge regeerd, in enkele tientallen ja ren een onsterfelijke literatuur kan voortbrengen." Van het Reve houdt van ontmy thologiseren. Zo is hij heel uit gesproken overDostojevski. Deze Grote Rus is hem te pathe tisch en te larmoyant. Had Dostojevski de keukenmeiden roman immers niet tot Litera tuur verheven? De ruim 900 bladzijden dikke roman 'De ge broeders Karamazov' mag bij menigeen op eenzame, duize lingwekkende hoogte staan in de wereldliteratuur, Van het Re ve vindt het boek maar zozo. Met geen enkele van de talrijke personages in 'De gebroeders Karamazov' zou hij ook maar een minuut alleen in een vertrek willen doorbrengen. Hij vindt de schrijver ook een beetje een aansteller. Van het Reve was zelfs lid van 'de anti-Dostojevs- ki-club', maar hij erkent ruiter lijk dat 'Misdaad en straf' (oftewel 'Schuld en boete'), het autobiografische 'Dodenhuis' en 'Boze geesten' (ook wel ver taald onder de titel 'Demonen') meesterwerken zijn. Van het Reve hield meer van Toergenjev en Tsjechov. Vooral van de laatste, die met zijn wel haast filmische aanpak in zijn toneelstukken van grote invloed is geweest op de theatervernieu wing van de twintigste eeuw. Tsjechov laat zowel in zijn to neelwerk als in zijn honderden verhalen de worsteling van de hedendaagse mens zien. Hij toont compassie met zijn naar liefde en geluk hunkerende an tihelden. En tegelijkertijd laat hij ze tenslotte onbarmhartig met lege handen staan. Hier en daar valt wel iets af te dingen op Van het Reves bewe ringen. Zo zou in de verhalen van Gogol een plot ontbreken, terwijl de meeste toch wel dege lijk een soort ontknoping heb ben. Het zijn kleinigheden in een monumentaal boek. Over de Grote Russen zijn boe kenplanken vol geschreven. Daar zitten knappe, goed lees bare studies tussen. Volgens Ka- rel van het Reve - en daarmee re lativeerde hij tegelijk zijn eigen magnum opus - kun je je de moeite van het doorworstelen van al die doorwrochte werken beter besparen door het enige te doen wat je behoort te doen bij Poesjkin, Lermontov, Gogol, Gontsjarov, Toergenjev, Dosto jevski, Tolstoj, Leskov en Tsje chov. en dat is hun boeken lezen. Of in de schouwburg naar een toneelstuk van Tsjechov komen kijken, van wie, zo is eens becij ferd, elke dag wel ergens ter we reld een stuk wordt gespeeld. Nico de Boer Karei van het Reve: Geschiedenis van de Russische literatuur. Var? Vladimir de Heilige tut Anton Tsje chov - uitgeverij G.A.van Oorschol, 523 blz€25.-. Dezelfde uitgeverij geeft ook de Rus sische Bibliotheek uit, waarin het verzameld werk is opgenomen van onder anderen Tsjechov, Tolstoj, Dostojevski, Poesjkin en Toergen jev. Altijd als ik gierzwaluwen zie, snelle zwarte sikkel schichten in de avondlucht, moet ik aan Guido Gezelle den ken. Vanwege zijn verbluffende, in 1897 geschreven gedicht, misschien wel hét begin van on ze moderne poëzie. Je hoort de vogels in het vers zwieren en gieren. Volgens de vogelboekjes roepen ze: srieh, srieh, srieh. De dichter had beter geluisterd. Bij hem tieren de zwaluwen: 'Zie, zie, zie,/ zie! zie! zie!/ zie!zie! zie! !/zieüNatuurlijk staat het gedicht in de pas uitgekomen bundel Poëzie en proza, bezorgd door de Gezelle-specialisten Piet Couttenier en An De Vos. Het in alle opzichten prachtige boek verscheen in de Delta reeks, bedoeld om de belang rijkste werken uit de oudere Nederlandse letterkunde be schikbaar te houden. Het is goed om de hoogtepunten uit het oeuvre van de Vlaamse priester-dichter weer bij elkaar te hebben. De grootste hits staan er allemaal in: 'Hetschrij- proza Stephan Sanders: Liefde is voor vrouwen. Romandebuut van co lumnist en essayist Stephan Sanders (1961). De verteller in deze roman probeert zich een persoonlijke geschiedenis toe te eigeneneen geschiedenis die hij niet kent omdat er tussen zijn biologische afkomst en feitelij ke leven een adoptie staat. Ooit, rond 1960, moet de vrouw die hem baarde een man zijn tegen gekomen in Londen. De feiten kent hij uit de adoptieformulie ren, maar het bijbehorende ver haal moet hij er zelf bij verzin nen. Er zijn mannen: donker met kroeshaar, die mogelijk zijn vader zijn en anders altijd zijn verke' en 'Gierzwaluwen', '...Den ouden brevier' en 'Ego flos', 'Als de ziele luistert' en het voor zijn geliefde leerling Eugè- ne Van Oye geschreven 'Dien avond en die rooze'. Er is ook veel minder bekend werk, waaronder twee brieven aan de- zelfde jongeman die even zinde rend zijn als de dichtregels: 'Nooit een uur zoo lief met u,/ zoo lang zij duren koste,/ maar nooit een uur zoo droef om u, wanneer ik scheiden moste'. Nimmer heeft het Vlaams zo 'wonder zoet' geklonken als bij Guido Gezelle. Het hierbij afge drukte gedicht is in mijn ogen een zelfvervullende profetie. Deze dichter, niet wars van wie rook, heeft de taal als Doorn roosje wakker gekust. Het is Guido Gezelle geliefde kunnen worden. „Want het incesttaboe geldt niet voor geadop teerden." Uitgeverij Vassallucci, 126 pag., €15,95. Op reis. Reisverhalen van Mart Smeets, Annemarie Oster, Yvonne Keuls, Annie M.G. Schmidt, Yvonne Kroonenberg en vele anderen. Uitgeverij HMP, 190 blz., geb., €7,95. Lucas HiisgenHet meisje in blauwe zijde. Niet alleen was de vader van Vincent Winkelman zich de laatste jaren steeds ei genaardiger gaan gedragen, diens plotse en bijna ritueel vormgegeven dood confronteert hem ook nog eens met een on verwacht verleden. Zo moet Vincent op weg naar het land dat hij voor zaken al vaker heeft louter en alleen door zijn werk dat de kunsten van het Vlaams zich ontplooiden. Dankzij hem kunnen we spreken van 'zielver rukkend zingestreel' en niet te vergeten 'verruwprachtig hoor- toneel' (dat is kleurrijk hoorspel Het Vlaams was een taal 'waarvan de woordenschat nog niet verzameld en is, waarvan de spraakwetten alledage nauwkeuriger uitgezocht ende geboekt worden', zoals hij in 1858 betoogde. Zo'n nog niet helemaal vastgelegde taal biedt een dichter extra mogelijkhe den, en die zijn door hem uitge buit. Zijn regels dansen, zoals de muggen dansen: 'Ze draaien op en af/en af en op en omme'. De zeer vooruitstrevende ge- dichten werden geschreven door een uiterst behoudend man. Iemand die liever 'Godge- hoorzame onderdanen' dan vrije mensen zag. Weg met de vooruitgang: dat is menigmaal de ouderwetse inhoud van zijn i nieuwerwetse vormen. Kan een sterfjaar veelzeggend zijn? Inj het geval van Guido Gezelle,; schrijver van een hekeldicht j 'Leu XXme siècl.zou je bij-1 na zeggen van wel. Hij overleed op 69-jarige leeftijd, eind 1899 Alsof hij wilde benadrukken met die nieuwe eeuw wil ik mets te maken hebben. Maar zelfs in j de eenentwintigste eeuw erende J gierzwaluwen hem nog met hun zie! zie! zie! Ook vanavond weer, ook boven uw eigen dorp of stad. Mario Molegraaf Guido Gezelle: Poëzie en proza. Be zorgd door P. Couttenier en A. De Vos - Uitgeverij Bert Bakker, 540 pag./gebonden/€31,50. bezocht, zonder ook maar te vermoeden dat zijn vader daar als VN-militair eventueel een oorlogsmisdaad heeft gepleegd Nieuwe roman van Lucas Hiis gen, die in 1992 debuteerde met' de roman Zeehond in wormgat Een requiem voor één stem. Uit geverij Querido, 126 blz., 16,50. Kees Verheul: De dolende pen Nieuwe essaybundel, waant: Verheul literatuur verkent ui'j de taalgebieden die sinds lant- zijn voorkeur hebben: het La tijnse deel van Zuid-Europa en Nederland. Behalve over Cer vantes schrijft hij over Dantej Vergilius, Ariosto, Du Perron] Tjoettsjev, Poesjkin, Lermont-j ov en Brodsky. Kees Verheul! (1940) schrijft essays, autobio grafisch proza .en romans. Hr werkt aan een romancyclus over de Tjoettsjevs waarvan het eer ste deel, Villa Bermond, in 1992 verscheen. Voor de Russische vertaling hiervan kreeg Verheul de Prins Wiazemski Prijs. Uit-j geverij G.A. van Oorschot, 1921 blz.,€17,50. Joris van Casteren: In de scha-, duw van de Parnassus. In In de schaduw van de Parnassus gaat Joris van Casteren op zoek naar vergeten dichters uit de laatste decennia van de twintigste eeuw. Hij interviewt ze over hun werk, de periode waarin zij ac tief publiceerden en over het vreemde poëzievirus dat ze blijft besluipen. Openhartig vertellen de dichters over hun ervaringen met uitgeverijen, hun literaire kennissenkringen de willekeur van de literaire ge schiedschrijving. Uitgeverij Prometheus, 224 blz., €19,50. Advertentie Loopt u ook zo achter de feiten aan? Encyclopedie bezitters kunnen nu hun waardevolle bezit weer actueel maken met het Supplement 2002; alle politieke, economische Et culturele ontwikkelingen van de afgelopen 12 jaar. Ook voor uw encyclopedie: Winkler Prins 7e, 8ste en 9de druk, Grote Spectrum Encyclopedie, larousse en Oosthoek 6de en 7de druk Vraag de intekenfolder aan: bel: 0348 431393 mail: supplement@spectrum.nl of surf naar: www.spectrum.nl Maak dan nu uw encyclopedie compleet én up-to-date De folder is vanaf 20 juni ook bij de betere boekhandel verkrijgbaar De vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet, maar rusten laat in 't herte, alwaar, ze onmondig leefde en sliep te gaar. tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank, te monde uitgaat heur vrijen gang! Wat verruwprachtig hoortooneel, wat zielverrukkend zingestreel, o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit, wanneer zij 't al vol leven strooit en vol onzegbaar schoonzijn, dat, lijk wolken wierooks, welt uit uw zoet wierookvat! Het Nationaal Monument Slavernijver leden, dat maandag 1 juli in aanwezig heid van koningin Beatrix wordt onthuld in het Oosterpark in Amsterdam, is er vooral voor de Nederlanders. Surinamers behoe ven er niet aan herinnerd te worden, meent Cynthia McLeod. Speciaal voor de Neder landers schreef zijSlavernij en de memorie. Eerder deze maand was de schrijfster in Middelburg aanwezig tijdens een discussie middag over het Nederlandse slavernijver leden. De gemeenteraad besloot deze week dat er ook in de Zeeuwse hoofdstad een sla- vernijmonument zal komen. „Een monument is natuurlijk prachtig. 'Maar als je het mij persoonlijk vraagt: ik vind kennis een belangrijker monument. Je zou willen dat er in het onderwijs meer aan dacht besteed werd aan de achtergrond en de gevolgen van de Nederlandse slavenhan del. Heel weinig blanke Nederlanders be seffen, dat Holland er anders uitgezien zou hebben. Suriname zou niet hebben bestaan. Dus geen immigratiegolf van Surinamers en Antillianen." Een groot deel van haar leven wijdde Cyn thia McLeod, voormalig docente en nu schrijfster, aan onderzoek naar de geschie denis van Suriname. En de Surinaamse ge schiedenis is een verhaal van de slavernij. Ze is de auteur van de plantage-roman 'Hoe duur was de suiker' (1995), die verfilmd gaat worden met mogelijk Katja Schuur man in een van de hoofdrollen. McLeod (1936) schreef ook een studie over Elizabeth Samson, de eerste vrije zwarte Surinaamse vrouw. Ze is de dochter van Surinames eerste presi- Cynthia McLeod dent Johan Ferrier en trouwde met een Su rinaamse diplomaat die ambassadeur werd in onder meer Washington en Brussel. Van uit die standplaatsen kon zij haar histori sche bronnen veel makkelijker bereiken (Het Rijksarchief in Den Haag en de Library of Congres in Washington) dan in Suriname zelf, waar nog maar weinig voorhanden is. Deze week werd het eerste exemplaar van 'Slavernij en de memorie' gepresenteerd in Nieuwspoort. ,Kij kzegt de schrijfsterals ze met een im posante stapel boeken komt aansjouwen, „Ik heb mijn onderzoek gedaan met archief stukken in de hand. Bijvoorbeeld deze plak katen. De Hollanders hadden indertijd geen ervaring met de rechtspraak in een slaven- kolonie. Alle regels die er ontstonden wer den daarom vastgelegd in plakkaten. Hier kun je precies in lezen wat voor straffen er werden gegeven aan slaven: eerste keer weg lopen - zweepslagen; tweede keer - achilles pees doorsnijden. Werd je als slaaf 's avonds op straat aangetroffen en je meester kwam je niet tijdig afhalen (wat vaak gebeurde, want hij kreeg dan een boete van 9 guldens) kreeg je de Spaanse bok, een zeer pijnlijke aframmeling." „Toegegeven, de tijden waren anders. Straffen waren veel wreder dan nuook voor niet-slaven. Er zullen bovendien ook heel wat slaven bij geweest zijn die misschien wel nooit zijn gestraft, Het zijn uiteraard de excessen die indruk maken en die blijven hangen. Maar dat soort bronnen geeft toch een beeld van het dagelijks leven in de sla ventijd. Hoe de mentaliteit was. Je kunt. zo als sommige onderzoekers, zeggen: hé. het viel eigenlijk enorm mee. Slaven konden naast hun werk op de plantage toch iets van een eigen leven leiden, met eigen familie, een eigen stukje grond, een klein beetje ei gen vrije tijd, maar dan misken je wel de sfeer van constante vernedering en intimi datie. Creoolse ouders leren hun kinderen nog altijd hun ogen neer te slaan als zij met hoger geplaatsten, zoals de meester of de juffrouw, praten. Dat komt allemaal uit die tijd." „Slavernij heeft in de geschiedenis al tijd bestaan. In Afrika zelf werd je slaaf als je volk overwonnen was. Maar deze slaven integreerden al vrij snel in het volk van de overwinnaars. Zij werden in de stam opge nomen en garandeerden zo, als het ware, de toevoer van vers bloed. In de Oudheid waren slaven vaak goed opgeleid en verzorgden zij soms onderwijs. De zwarte slavernij daar entegen is verbonden met racisme. De blan ken hebben zich van meet af aan superieur gevoeld, zo konden zij zich rechtvaardigen. Zwarten waren geen mensen zoals zij dat waren." „De zwarte slavernij is gebaseerd op voort durende vernedering. Als slaven zweepsla gen kregen, moesten ze bij elke slag dank-u- wel zeggen. Holland heeft een van de wreed ste regimes ten opzichte van slaven gekend. En niet alleen fysiek. In de Angelsaksische wereld mochten slaven tot het christendom toetreden. In dat geloof vonden zij identifi catiemet de joden, die immers ook in slaver nij waren gegaan. Hollanders stonden niet toe dat slaven hun geloof aannamen. Zo konden zij hen als minderwaardige, niet- christelijke en dus onbeschaafde wezens blijven zien. Dat idee is er lang in gebleven overigens. Nog in het oprichtingshandvest van de Volkenbond wordt gesproken over een beschavingsopdracht van het Westen ten opzichte van arme landen." In 'Slavernij en de memorie' (waarin ook een korte novelle van haar en van de Antilli aanse auteur Carel de Haseth is opgenomen) geeft Cynthia McLeod de onwetende Hol landers de elementaire feiten van wat sla vernij in de praktijk van het dagelijks leven betekende. Het transport van Afrika naar het Caribisch gebied, het brandmerken, de familieverbanden, de straffen, het leven op de plantage, de strijd met de marrons (weg gelopen slaven die in de binnenlanden van Suriname een eigen vrije samenleving be gonnen). alles passeert de revue. „Neder land heeft circa tweehonderdvijftig jaar meegedaan aan slavenhandel en slavernij en heeft honderdduizenden Afrikanen te gen hun zin vervoerd naar verschillende de len van Amerika en toch ontbreekt dit histo risch gegeven in het collectief geheugen van de Nederlander", schreef ze met ingehou den verontwaardiging. Cynthia McLeod nu: „Ik begrijp dat ook wel. Over dingen die moeilijk liggen en pijn lijk zijn, praten mensen niet graag. Die ver geet je het liefst. Maar toch is het jammer, omdat het gewoon tot de geschiedenis be hoort. Wie weet er nog dat toen de Hollan ders in 1863 slavernij eindelijk afschaften (in de Britse koloniën was dat al dertig jaar eerder gebeurd), zij de koning hun dank moesten betuigen en massaal over moesten gaan tot het christendom? Wie weet nog dat de eigenaren van de slaven werden gecom penseerd en de vrijgekomenen zelf een deel van het geld dat ze hadden gekregen om de eerste drie maanden door te komen, via een belasting weer terug moesten betalen!" Het is een navrante episode uit de Neder landse geschiedenis, volgens McLeod pas bespreekbaar gewonden in de jaren zestig, toen er meer openheid ontstond. Dat ver klaart volgens haar ook de eis tot financiële genoegdoening, waarmee honderdveertig jaar na dato sommige Surinaamse Neder landers de Staat der Nederlanden willen confronteren. Zij vindt het een begrijpelij ke, maar onzinnige eis. „Mensen van nu hebben geen verantwoordelijkheid voor wat er lang geleden in de geschiedenis is ge beurd. Het is zo onhistorisch. Wie weethoe mensen over twee eeuwen naar ons kijken zullen zij ons dan geen wrede dierenmis- handelaars vinden, woeste lieden die lam metjes fokten om ze op te eten? Bovendien: aan wie zou je zo'n compensatie moeten be talen? Er is in Suriname niemand zonder! een druppeltje slavenbloed in zijn aderen. Iedereen is met de slaven verwant. Nee, daar- kom je niet uit, En ik moet er bij zeggen: je| hoort dit soort geluiden vooral uit Neder land. In Suriname gaat men veel meer ont spannen met de geschiedenis om. Nou, de! nazaten van slaven die in Nederland wonen hoeven echt niet gecompenseerd te worden voor iets wat hen niet persoonlijk is aange daan. Die mogen blij zijn dat zij in welvaar leven en niet in de armoede van Afrika!" Jan-Hendrik Bakker Cynthia McLeod: Slavernij en de memorie. Waar in opgenomen: Carel de Haseth: Slaaf en meester- Uitgeverij Conserve, €14,-.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 24