PZC
Als ik won, dan was ik echt de beste
23
Jo de Roo en het leven na de fiets
Het voorjaar van 1961, in de aanloop naar een
monstertocht. De nacht is gevallen en de jonge
wielrenner kijkt nog wat onwennig om zich heen.
Het is zijn eerste keer in deze koers, tussen al die ren
ners met met een klinkende reputatie. Hij kent ze niet
eens allemaal, hij is de debutant in dit illustere gezel
schap.
Jo de Roo duikt met een klein peloton om twee uur de
nacht in voor de zwaarste van alle klassiekers. De
koers heet Bordeaux-Parijs, over 557 kilometer. De
eerste tweehonderdvij ftig kilometer op eigen kracht
daarna achter de derny's. Hij kijkt naar Wim van Est,
zaterdag 22 juni 2002
de routinier, met dat karakteristieke hoofd. De man
in koers die het meest gelouterd is.
De zomer van 2002in de aanloop naar een ritje in de
Alpen. De oude wielrenner kromt de rug, net als toen
in die monsterrace. Het is zijn eerste keer in dit gezel
schap, tussen sporters met klinkende namen. Hij
kent ze allemaal, maar alleen van tv.
Jo de Roo duikt diep over het stuur voor een zware
klim. De berg heet Les Deux Alpes, over twintig kilo
meter. Hij kijkt naar Jochem Uytdehage, Gretha
Smit, Henk Angenent, Ron Zwerver, Jos Verstappen.
Die zal hij in zijn specialiteit toch wel kunnen ver
slaan?
Tussen de eerste klassieke overwinning van Jo de
Roo (1962) en nu liggen veertig woelige jaren. Op de
dag voordat de Tour start (5 juli), viert de voormalige
wielerheld zijn 65ste verjaardag. Het gebruinde lijf
vertoont een beetje sleet, maar de oud-winnaar van
zo veel beroemde klassiekers en Touretappes heeft
weer moreel, ook op de fiets.
Vandaag rijdt hij de Midzomertocht van Delta, 180
kilometer over Zeeuwse wegen. En morgen de Jo de
Roo-tocht, met start en finish in Goes, iets meer dan
honderd kilometer lang. Het zijn tochtjes die hij op
routine rijdt, hoewel het soms nog wel tegen de veer
tig per uur gaat. ,,Die verrekte Kees Bal", grijnst
hij, „die maakt er op het eind altijd een wedstrijd
Jo de Roo na zij n overwinning inde Ronde van Lombardij e van 1962.
foto's archief De Roo De finale van de Ronde van Lombardije, in een ontsnapping met de Italiaan Livio Trape.
De deur zwaait open en daar staat hij
Donkerbruine kop, stoppelbaard, vale
korte broek en een klein hemdje. Meestal
loopt hij op klompen rond het huis, van
daag, in de zwoele zomerzon, niet. Hij heeft
het gras net gemaaid, overal gevolgd door
een vrolijk rondspringende hond. Het beeld
van een gekweld mens doemt op, maar dat is
schijn. Het is die sombere, treurige blik, de
blik van een denker. Jeroen Wielaert schreef
in zijn boek over wielerlegendes: „Hij heeft
het ideale hoofd voor een film met geheime
agenten en vileine spionnes."
Het leven heeft hem niet gespaard, vooral
niet in de jaren na het fietsen. Jo de Roo, die
in zijn wielertijd de hele wereld aankon, is
later nog eens weggekwijnd in grote een
zaamheid. „Het is me zakelijk niet zo goed
vergaan", vertelt hij met een sombere on
dertoon. Twee winkels naar de knoppen ge
gaan. „Mijn huwelijk is stukgelopen en ik
ben even de weg kwijtgeweest. Ik kon het
niet verwerken dat mij dat overkwam. En ik
begon weg te kruipen in mijn depressiviteit.
Ze hebben wel geprobeerd om me daaruit te
halen, maar ik ben op dat gebied niet te be
naderen. Ik kon niet overweg met die schan
de. Toen ik echt heel diep zat, ben ik er toch
uitgekomen. Ik heb de pillen weggegooid en
uiteindelijk ben ik ervan afgekickt."
En nu is Jo de Roo zichzelf weer. Dromerig
type, ingetogen blik, maar bovenal ook
vriendelijk en gastvrij. Thuis in de polders
net buiten Biezelinge, in zijn eigen omge
ving, met zijn moestuintje, de honden, de
katten en de kippen, daar voelt hij zich op
zijn gemak. Hij heeft weer rust gevonden,
moreel gekregen. Met Ella, die vijftien jaar
jonger is, en met zijn twee kinderen.
Hij koestert de fiets, op tochtjes die hij twee,
drie keer per week maakt, om de geest te
verzetten en het lichaam fit te houden. „Ik
heb de fiets nooit laten staan toen ik was ge
stopt", vertelt hij. „Het is wel minder ge
weest, omdat het druk was met het werk.
Maar ik heb nooit gehad wat ik van andere
collega's uit die tijd hoorde. Harm Otten-
bros heeft zijn fiets van de Zeelandbrug ge
gooid, zo erg was hij uitgekeken op de
wielersport. Zo zijn er meer geweest, die he
lemaal uit beeld verdwenen en zich niet
meer lieten zien. Maar je ziet ze langzaam
weer terugkeren. Charlie Gaul is ookzo'n
mooi verhaal, heeft zich jarenlang terugge
trokken, geleefd als een kluizenaar en nu
duikt hij weer op bij wielerkoersen. Net als
Theo Middelkamp. Vreemd is dat toch."
Kwelling
Hij kon, als renner, heel goed zijn, maar ook
heel slecht. Dagen dat hij met kop en schou
ders overal bovenuit stak, in de zwaarste
klassiekers, maar ook dagen dat hij in een
simpele kermiskoers de finish niet haalde.
„Ik kon op slechte dagen geen berg oprijden
en toch won ik twee keer de Ronde van Lom
bardije, die gevreesd werd om zijn steile
klimmen. Het hing er altijd van af hoe ik
naar zo'n koers toeleefde. De Tour is eigen
lijk altijd een kwelling geweest. Ik heb me
later vaak afgevraagd waar die drang toch
vandaan kwam om de finish te halen. Het
was vernederend, zoals ik soms ver in de
achterhoede tegen mezelf zat te vechten, om
maar op tijd binnen te komen."
„Ik had niet het vermogen om snel te recu
pereren, daarom was ik geen uitgesproken
ronderenner. De klassiekers kon ik veel be
ter aan. Ik had de kracht en de explosiviteit
om in de finale boven mezelf uit te groeien
en iedereen uit het wiel te rijden. Het best
was ik als ik met een paar man ontsnapt was
en naar de finish reed. Ik wachtte het mo
ment af om te springen, met een demarrage
vanuit het achterste wiel. Ik heb nooit een
massasprint gewonnen, maar versloeg wel
Ward Seis in de Ronde van Vlaanderen van
1965. En Seis was een pure sprinter"
De Ronde van Sardinië, in 1960, was zijn
eerste grote doorbraak. De Roo mocht er
naartoe als invaller, omdat de sprinter An-
dré Darrigade in de ploeg nog een knecht
nodig had. De Belg Rik van Looyde Frans
man Miquel Poblet, Darrigade zelf, stuk
voor stuk waren ze kanshebber om te win
nen, maar als uit het niets dook Jo de Roo als
eerste door de finish.
De Ronde van Lombardije, in 1962, is altijd
de mooiste overwinning uit zijn carrière ge
bleven. „Ik zat niet in de goede ontsnap
ping, maar toen het op klimmen aankwam,
reed ik uit de achterhoede naar voren. Ik
loste Armand Desmet, Huub Zilverberg en
kwam bij de Italiaan Livio Trape. We haal
den Rolf Wolfshohl, die nog alleen voorop
reed, in en lieten hem achter. Op de Muur
van Sormano stond ik bijna stil. Ik haakte
met mijn stuur in een handtasje van een toe
schouwer en viel omver. De Italiaan reed me
voorbij, maar in de afdaling kwam ik terug.
Ik kreeg het wonderlijke gevoel dat ik
onklopbaar was en won in de sprint."
De zwaarste en de langste was Bordeaux-
Parijs. Jo de Roo reed de koers vier keer in
vier jaar tijd. „Maar alleen in de eerste twee
deed ik mee voor de overwinning. Dat ge
voel, in 1962, toen ik Wim van Est in een
rechtstreeks gevecht had verslagen en als
winnaar het Pare des Princes mocht bin-
Jo de Roo
geboren: 5 juli 1937 in Schore
zoon van een landbouwer, uit een gezin met twee broers
partner: Ella
kinderen: twee dochters (35 en 40) uit eerste huwelijk, een tweeling
van zestien (jongen en meisje) uit zijn tweede huwelijk
woonplaats: Biezelinge
hobby's: fietsen, kippen, moestuin
sportieve carrière: wielrenner vanaf 1953, prof vanaf 1959 tot en
met 1968.
mooiste overwinning: Ronde van Lombardije in 1962
Tour-deelnames: vijf keer, drie keer uitgereden
Palmares
Jo de Roo reed in zijn prof carrière voor de ploegen van Helyett-Le-
roux, Radium, St. Raphael-Helyett-Hutchinson, St. Raphael-Gita-
ne, Televizier en Willem II-Gazelle. Hij boekte zestig overwinnin
gen als beroepsrenner. De meest aansprekende successen zijn:
1959 (ploeg Helyett-Leroux): 1. Ronde van Vlaanderen voor B-ren
ners. 1. met de Belg Jan Palmans in toekomstzesdaagse van Ant
werpen.
1960 (ploeg Radium): 1. etappe iij de Ronde van Nederland. 1. Ron
de van Sardinië. 1. etappe in de Ronde van Champagne.
1961 (ploeg Radium): 1. Grote Prijs van Monaco. 1. Man Trophy. 5.
WK op de weg. 6. Bordeaux-Parijs. Kermiskoning in Nederlandse
wedstrijden.
1962 (ploeg St. Raphael-Helyett-Hutchinson): 1. Bordeaux-Parijs.
1. Parijs-Tours. 1. Ronde van Lombardije. 1. etappe in Midi Libre. 2.
NK op de weg. 1. Super Prestige Pernod (wereldbekerklassement).
Winnaar van de Gerrit Schulte-trofee.
1963 (ploeg St. Raphael-Gitane): 1. Parijs-Tours. 1. Ronde van
Lombardije. 1. Acht van Chaam. 4. Luik-Bastenaken-Luik. 5. Pa
rijs-Brussel.
1964 (ploeg St. Raphael-Gitane): 1. etappe Tour de France. 1. etap
pe Midi Libre. 1. Acht van Chaam. 1. NK op de weg. 3. Ronde van
Vlaanderen.
1965 (ploeg Televizier): 1. etappe Tour de France. 1. etappe Ronde
van Nederland. 1. NK op de weg. 1. Ronde van Vlaanderen.
1966 (ploeg Televiziere): 1. etappe Tour de France. 1. etappe Ronde
van Spanje. 1. Omloop Het Volk. 8. WK op de weg.
1967 (ploeg Willem II-Gazelle): l.Achtvan Chaam. 2. NK op de
weg.
1968 (ploeg Willem II-Gazelle): 4. Amstel Gold Race. 9. Ronde van
Lombardije.
nenrijden, dat is me altijd bijgebleven." Hij
heeft Jacques Anquetil, de vijfvoudige
Tourwinnaar, verguisd, maar ook bewon
derd. De Roo reed vijf jaar onafgebroken in
de ploeg met de zonderlinge Fransman, over
wie verhalen de ronde deden van grote
drankfestijnen. „Hij hield zelf graag die
schijn op", vertelt De Roo. „Als Poulidor in
de buurt was, op de avond voor een zware
etappe, durfde Anquetil een fles witte wijn
te bestellen en leeg te drinken. Of net voor de
koers nog een glas champagne weg te wer
ken. Maar in mijn ogen was Jacques ook een
sober mens, zeker geen gangmaker in de
ploeg."
Vernederd
„In 1963 heeft hij me vernederd, toen ik van
de ploegleiding naar Parij s moest komen om
de Tour te rijden. Op de laatste avond voor
de start zei Anquetil: wat moet ik met De
Roo doen, ik heb er liever een knecht bijEn
wat hij zei, dat gebeurde. Ik kon een dag la
ter terug naar huis."
Het jaar daarna speelde De Roo, volgens de
verslagen uit die tijd, een kapitale rol in de
eindzege van Anquetil. De tweestrijd met
Poulidor woedde dat jaar in alle hevigheid.
Het ging om luttele seconden in de laatste
etappes en in de rit naar de Puy de Dome had
Poulidor een aanval beraamd. „We waren
met heel de ploeg attent. Ik heb een paar
keer gecounterd en uiteindelijk hielden we
het peloton bij elkaar."
Door het knechtenwerk van De Roo en de
rest van de ploeg ging de Fransman met
veertien seconden voorsprong de laatste
tijdrit naar Parijs in. Hij won de Tour met
een kleine marge op Poulidor.
Voor een renner van zijn kaliber (met over
winningen in Parijs-Tours, de Ronde van
Vlaanderen, de Ronde van Lombardije,
Bordeaux-Parijs en drie Touretappes) is het
palmares van De Roo in tien profjaren ei
genlijk te bescheiden. Hij heeft er zelf wel
een verklaring voor: De Roo werd vaak ge
remd door een ziekte die hij uit zijn jeugdja
ren had overgehouden.
Darmflora
„Mijn moeder heeft me, toen ze met mijn va
der op het land moest werken, als baby op
een dag onder een boom gezet. Toen ze later
terugkwam, trof ze me met bloeddoorlopen
ogen aan. Ik kon daarna heel lang niet meer
tegen zon en heb in mijn latere jaren als ren
ner veel last van bronchitis-aanvallen ge
kregen. Medisch gezien stelde het in die tijd
nog niets voor. Niemand kon me helpen. Ik
heb nu pas in Duitsland een dokter gevon
den die iets heeft ontdekt. Het blijkt dat
mijn darmflora niet in orde is. Er is een te
kort vastgesteld aan bepaalde stoffen."
De merkwaardige curves in vorm en condi
tie hebben Jo de Roo al in de nadagen van
zijn carrière aan het denken gezet. Hij is er
nog altij d niet zeker van dat zijn hart wel het
hoge ritme kon halen om grote inspannin
gen te leveren. „Vroeger werd daar in het
peloton niet naar gekeken, ook niet in etap
pekoersen. Ik ben in de Tour een keer ziek
geworden. De dokter die me onderzocht zei:
je hebt een vermoeid hart. Verder werd daar
niets mee gedaan. Maar nu denk ik: heb ik
ooit wel een extreem hoge hartslag kunnen
halen? Ik kom nu, als ik aan toertochten
meedoe, nooit boven de 142En zeker aan de
top moet je het hart toch kunnen opjagen."
„Ik was altijd onzeker, bang ook, om af te
gaan. Dat is mijnhele carrière zo gebleven.
Zelfs als ik super was, zat ik nog te twijfelen
of ik het wel af kon maken. En ik was als de
dood voor regen. Dan was ik eigenlijk al op
voorhand geldopt. Die twijfels zijn nooit
weggegaan. Ik had veel meer wedstrijden
kunnen winnen, maar ik was geen vechter.
Ik ben geen renner geweest die kon afzien.
Als ik won, dan was ik ook echt de beste.
Maar ik ben ook altijd het type geweest dat
zei: als het zo is, dan is het zo."
Fl its Bakker
Jo de Roo in de omgeving waar hij zichthuisvoelt, de tuin van het vroegere ouderlijk huis in
Biezelinge. foto Dirk-Jan Gjeltema