Niks mis met de bezem Ganzen slapen graag in een natte Yerseke Moer Strijd tegen onkruid 21 21 22 22 weerwoord Het leven van een veldwachter Van kerkhof tot moderne begraafplaats Boerderijtjes uit nood geboren Dialect is al gauw een raar taaltje bijzonder blauw Bij het onderhoud van be stratingen en openbaar groen gebruiken de Zeeuwse overheden nog veel chemi sche onkruidbestrijdings middelen. Het zorgt voor een forse aanslag op het milieu; zo bevat het oppervlaktewa ter veel resten van bestrij dingsmiddelen, die heus niet alleen van de landbouw af komstig zijn. De provincie wil de chemie in 2005 uitge bannen hebben en heeft het initiatief genomen voor het Convenant Duurzaam Be heer. Daarin verplichten ne gen van de zeventien gemeenten, de twee water schappen, Rijkswaterstaat, Zeeland Seaports en de pro vincie zich de onkruidbe- strijding op milieuvriende lijker leest te schoeien. Acht gemeenten weigeren tot nu toe de overeenkomst te teke nen. Het convenant is een loffelijk streven om de inzet van de gifspuit te beperken. Maar ook zonder deze inspanningsver plichting komt er aan gebruik van chemische middelen voor bestrijding van onkruid wel een eind. Zowel de Europese Com missie als de Nederlandse rijks overheid gaan het omstreeks 2006 gewoon verbieden. Dan moeten ook de weigerachtige overheden wel. De onderteke naars willen zo lang niet wach ten en gaan stapsgewij s naar nul toe. Ze vervullen er een voor beeldfunctie mee en het is voor het milieu mooi meegenomen. De gemeenten die het Conve nant Duurzaam Beheer niet getekend hebben zijn: Reimers- waal, Goes, Middelburg, Vlis- singen, Hontenisse, Axel, Oost burg en Sluis-Aardenburg. De eerste doelstelling van het convenant is een vermindering van het chemiegebruik van 7 5 procent in 2003, ten opzichte van 1999. Het is een ingrijpende operatie; geen kwestie van even de gifspuit laten staan. De kos ten van het beheer zullen door mechanische en handmatige onkruidbestrijding stijgen. Er moet geld voor worden vrijge maakt. Het straatbeeld zal wij zigen, ofwel: er er is meer on kruid te zien en lang niet iedere burger vindt dat leuk. Goede voorlichting is dan ook hard no dig, waardoor mogelijk de bur ger ertoe wordt aangezet zelf eens een handje uit te steken. Er staat tegenover dat met een on kruid werende inrichting van verhardingen en openbaar groen, winst behaald kan wor den. Voortrekker Voor de ondertekenaars van het convenant is het zaak zo snel mogelijk met een plan van aan pak te komen (voor provincie en Echt helemaal zonder de gifspuit zal nooit helemaal kun nen, stellen de twee medewer kers. Er zijn altijd uitzonde ringssituaties. Berrevoets noemt de sportvelden. „Het moet wel gras blijven. De ver keersveiligheid is ook belang rijk. Als die in gevaar komt, moet je zeker ingrijpen." Hij acht een verantwoord onder houd zonder chemische midde len haalbaar. Er vindt wel een verschuiving plaats. Vroeger werd preventief gespoten om te zorgen dat het onkruid niet kiemde. Bij de mechanische be strijding wordt actie onderno men als er al wat onkruid staat. Zoutoplossing Het gaat bij een gemeente als Schouwen-Duiveland niet om een handvol straten en wat plukjes groen, blijkt uit de cij fers. Er is ongeveer 325 hectare openbaar groen te beheren en aan openbare verharding 1,2 miljoen vierkante meter. Dat wordt in de plantsoenen weer veel schoffelen. Voor de verhar dingen is er apparatuur als on kruidbrander, borstelmachine en de lagedruk-spuit met een zoutoplossing. Met de heetwa- ter-methode wordt warm water op onkruid gespoten en afge dekt met een laagje schuim, waardoor het onkruid als het ware gekookt wordt. Weer net als vroeger, weet Piet Berre voets. „Toen deden we dat ook: de aardappels afgieten op het straatje. We gebruiken wel schoner, zuiverder zout dan het wegenzout voor de gladheids- bestrijding. Het is vooral ideaal op kunststof, zoals tennisba nen. Daar heb je gauw mos vor ming en dat kan niet tegen zout.Er gaat ook wat vanzelf: druk bereden straten en belopen trottoirs hebben minder on- kruidgroei dan stille plekken. Voedingsbodem Gewoon vegen wil ook helpen. „Onkruid moet een voedingsbo dem hebben. Als je de zaak goed schoonhoudt, krijgt het geen kans", betoogt Berrevoets. Hij stelt dat de burger zelf ook wat betekenen kan bij het beheer. „Het straatje wat meer vegen en ook eens een onkruidje eruit ha len." Wat dat betreft is aan het straatbeeld goed te zien waar bewoners eigener beweging on kruid weghalen; iets wat vroe ger meer gebeurde dan nu. De medewerkers cultuurtechniek prijzen de inwoners van Dreischor, niet voor niets het groenste dorp van Nederland. „Daar is de bewonersinzet erg groot. De mensen zorgen voorde eigen leefomgeving en houden ook stukjes openbaar groen bij. Een heel mooi initiatief. Dat zou navolging moeten krijgen." Verhulst gelooft dat de tijd van de traditioneel geschoren ga zons zonder madeliefjes en bo terbloemen een beetje voorbij is. „We gaan meer naar het na tuurlijke en dat zal een kwestie van acceptatie zijn. Meer kleu ren, insecten, vlinders - een an der leefmilieu dan het gazonne tje." Berrevoets voegt eraan toe: „Het is een soort kringloopje. Als alles zo schoon is, hebben beesten en insecten minder kans te overleven. Brandnetels wa ren vroeger uit den bozeNu laat je ze wat meer staan en moet je eens zien wat voor een vlinders erop zitten. Dat moet je niet in bijvoorbeeld een binnenstad doen, maar er zijn genoeg plaat sen waar het wel kan." Rinus Antonisse Hoe verder het zicht, hoe dichterbij de regen Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl dinsdag 18 juni 2002 Een infraroodmachine is één van de meer vooruitstrevende middelen om onkruid te bestrijden. Rijkswaterstaat is dat niet nodig; die werken al jaren nage noeg zonder chemische midde len). Ook de gemeente Schou wen-Duiveland is druk doende, vertellen medewerkers cultuur techniek Piet Berrevoets en Adrie Verhulst. Ze vinden de milieuvriendelijker aanpak een goede zaak. „Je gaat naar een natuurlijker beheer toe. Dat is toch beter. Er wordt al zoveel kapot gemaakt in het milieu. Het is goed dat we ons daar be wust van zijn. En als overheid heb je wel een voortrekkersrol" zegt Berrevoets. Verhulst merkt op dat in de ge meente Schouwen-Duiveland de inzet van chemische midde len al sterk is teruggebracht. Hij schat een daling van 40 procent ten opzichte van 1999. In dat jaar had de gemeente nog 440 kilo werkzame stof nodig; in 2001 was dat gezakt tot 2 6 0 kilo „Maar we moeten naar nul en foto Dirk Jan Gjeltema dat zal best moeilijk zijn." Ber revoets zegt dat de chemische bestri j ding nu alleen nog op ver hardingen wordt toegepast; in het openbaar groen nauwelijks meer. „In hoofdzaak voor wat knelpunten - onkruiden die moeilijk te bestrijden zijn, zoals distels." Ongerepte graslandgebieden als de Yerseke Moer zijn als gevolg van ruilverkavelingen en landinrichtingsprojecten zeld zaam geworden. Dat de Yerseke Moer intact gebleven is, is te danken aan het feit dat er een groot natuurgebied is aange kocht. Het Zeeuwse Landschap probeert om in dat reservaat de natuurwaarden in stand te hou den en waar mogelijk verdwe nen waarden te herstellen. Daarbij gaat het er vooral om dat zaken die karakteristiek zijn voor dit soort gebieden, worden behouden. Geen won der dus dat er veel aandacht is voor binnendijkse zoutvegeta- ties en overwinterende ganzen. Maar ook grote aantallen broe dende weidevogels en vochtige hooilanden zijn typerend voor deze gebieden. Ze zijn er nog steeds, maar hun voortbestaan staat wel onder druk. Een be langrijke reden daarvan is dat de Yerseke Moer net als tal van andere natuurgebieden sterk verdroogd is. Dat is al begonnen toen in de jaren dertig in het ka der van de tewerkstelling van werkelozen een stelsel van bre de diepe sloten door het gebied gegraven werd. Tevens kwam er een stoomgemaal om het water naar buiten te pompen. Het pro ces van verdroging is jarenlang sluipend verder gegaan. De honderdduizenden wilde orchi deeën die ooit in het gebied groeiden, zijn verdwenen. Kriti sche weidevogels als de kemp haan en de kwartelkoning heb ben ook het loodje gelegd en door de daling van het waterpeil in de omgeving dreigen nu ook de zoutvegetaties aangetast te worden. Om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden, wordt er al ja renlang nagedacht over vernat- ting van het gebied. Dat kan in principe door het polderpeil op te zetten, door minder water weg te malen. Het moet moge lijk zijn om op die manier ver dwenen waarden te herstellen en de voortschrijdende verdro ging een halt toe te roepen. Een belangrijk aandachtspunt is echter dat peilverhoging niet ten koste mag gaan van de be staande natuurwaarden van het gebied. Zo is er uitgebreid gekeken naar effecten op de overwinterende ganzen. Die moeten in de winter hun vetreserves opbouwen om de barre omstandigheden in hun broedgebieden in het hoge noorden te kunnen overleven. Verhoging van het waterpeil kan ertoe leiden dat in het voor jaar de grasgroei trager op gang komt en dat er dus minder voed sel beschikbaar is. Zoiets kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Om na te gaan of een hoger wa terpeil de ganzen zou kunnen schaden, is aan de hand van ver spreidingskaartjes nagegaan of er in de Yerseke Moer verband bestaat tussen waterpeil en de verspreiding van ganzen in het voorjaar. Zo'n verband lijkt niet te bestaan; het is althans uit de beschikbare gegevens niet af te lezen. Wat wel aan het licht kwam, is een relatie tussen waterpeil en overnachtende ganzen. Over dag zijn de ganzen de hele tijd druk doende om te grazen; als de avond valt dan vertrekken ze onder luidruchtig geroep naar hun slaapplaatsen. Slapen doen ze op afgelegen locaties, bij voorkeur omringd door water. Veel ganzen trekken naar de zandplaten en schorren in de Schelde om daar veilig te over nachten. Er is echter ook een groep ganzen die in het gebied zelf blijft overnachten. Dat is bekend uit keutelwaarnemin gen. Grazende ganzen laten hun keutels overal verspreid in het grasland achter, maar waar ganzen slapen liggen keutel hoopjes. Het blijkt dat juist de natste percelen de meeste slapende ganzen herbergen. Dat is ook in overeenstemming met datgene wat over slapende ganzen be kend is. Het is bekend dat vliegen voor een vogel erg veel energie kost. De dagelijkse trek van en naar de slaapplaatsen omvat vaak een afstand van meer dan tien kilometer. Het betekent voor de ganzen een enorme energiebe sparing als de slaaptrek achter wege kan blijven. De verwachting is dat een hoger waterpeil in de Yerseke Moer er toe zal leiden dat er meer ganzen in het gebied overnachten. Een ander punt van zorg vormen de zoutvegetaties. Zal het ophou den van zoet regenwater de zoute kwel niet 'wegdrukken', zodat typerende planten als zeekraal en schorrenkruid ver dwijnen? Ook aan dit punt is uitgebreid aandacht besteed, onder meer via een hydrologi sche modelstudie. De voorlopi ge conclusie is dat de zoutvege taties eerder vooruit zullen gaan dan in oppervlakte ver minderen. Maar er zijn zoveel factoren die een rol spelen dat alleen in de praktijk kan blijken of de verwachte effecten zich in derdaad voordoen. Bij wijze van proef zou de komende jaren een hoger waterpeil ingesteld wor den. Wat dat betreft ligt het voor weidevogels en vochtige hooi landen een stuk gemakkelijker. Voor deze onderdelen van de le vensgemeenschap kan een ver hoging van het waterpeil alleen maar positief uitpakken. Chiel Jacobusse De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. illustratie Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 19