De inflatie van de gezelschapskus
Inbreken, gepakt worden, uitbreken, inbreken
PZC
Van bodemkus tot de kus des doods
Twee keer
is genoeg
Biografie over Gerrit de Stotteraar
zaterdag 15 juni 2002
Op recepties en verjaar
dagen kussen Neder
landers elkaar drie keer. De
ze inmiddels ingebakken ge
woonte is Amsterdammer
Dolph Kohnstamm een
doorn in het oog. Hij is op de
barricades geklommen te
gen dit gebruik. „Die Bra
bantse drieklapper is iets
verschrikkeli j ks
Na langdurig aandringen is
hij schoorvoetend bereid
toe te geven dat het hier niet
gaat om het allerschrijnendste
wereldprobleem, dat zonder
uitstel dient te worden aange
pakt. Maar toch: de strijd van
Dolph Kohnstamm moet gestre
den worden, vindt hij en alle
wapens zijn daarbij geoorloofd.
'De driekus', waarmee Jan en
alleman elkander in Nederland
op recepties, vei jaardagen en
zelfs op straat aflebbert, het is
bepaald geen schijnprobleem,
het is de hoogleraar psychologie
in ruste een gruwel.
„Ik ben me de laatste jaren in
toenemende mate gaan ergeren
aan de gewoonte elkaar drie
keer te zoenen. Twee keer, één
keer op elke wang, is meer dan
genoeg. De 'driekus' is al jaren
in zwang. Het is naar Amster
dam en het westen over komen
waaien vanuit het zuiden van
het land. Er zijn in die tijd veel
Brabanders en Limburgers de
stad ingekomen en wellicht
hebben zij dit als verderfelijke
invloed meegenomen. Het hele
noorden dient zich hier fel tegen
teweer te stellen: we moeten te
rugvechten, weg met die menta
liteit van laat de boel de boel
Uitroeptekens
Kohnstamm spreekt louter in
uitroeptekens als de 'driekus'
ter sprake komt. ..Het is een zin
loos en inhoudsloos gebaar. Bui
ten Luxemburg kom je het ook
nergens anders in Europa tegen.
Daar komt nog het probleem bij
dat de derde zoen vaak op de
mond terechtkomt, wat natuur
lijk al helemaal niet moet. Dan
betreed je het schemergebied
tussen de begroetingskus en de
meer erotisch bedoelde kus.
Kohnstamm laat het niet alleen
bij woorden, maar is inmiddels
tot daden overgegaan. Hij be
gon zijn actie in een kring die
zeer bescheiden van omvang
maar uiterst onbescheiden van
invloed is - lees: de mensen in de
luttele vierkante kilometers
tussen de drabbige grachten
van de hoofdstad. Zijn antikus-
activiteiten een sneeuwbal noe
men die tot een lawine aan het
uitgroeien is, zou overdreven
zijn. Beter kan gesproken wor
den van een zich langzaam doch
£'r' CAv''
- - V 'Tv'
Een Weens wetenschappelkijk onderzoek heeft aangetoond dat zoenen goed is voor de bloeddruk en een gunstige invloed heeft op het cholesterolgehalte.
foto Ben Blumers/GPD
gestaag uitbreidend olievlekje.
Op het internet verkoopt Kohn
stamm 'twee keer-buttons', die
oproepen tot twee keer zoenen.
Een paar kranten besteedden
aandacht aan zijn gevecht. En
onlangs hield hij voor welgeteld
zestien belangstellenden, vrien
den en vrouw Rita meegere
kend, een lezing in het Paroolt
heater in Amsterdam, die even
onderhoudend als inzichtelijk
was.
Kohnstamm verklaart waarom
hij tot actie overging: „Al langer
liep ik met de gedachte er iets
aan te doen. Tot ik op een recep
tie kwam ter gelegenheid van de
presentatie van een boek. De
schrijfster werd door iedereen
met drie zoenen gefeliciteerd,
terwijl ze dat zelf helemaal niet
wilde. Op een gegeven moment
zei ze: twee keer is genoeg!
Etiquette
Kohnstamm bevindt zich in het
wellevende gezelschap van de
grote etiquette-voorschrijfsters
van Nederland: Inez van Eijk.
Amy Groskamp-ten Have en
haar opvolgster Reinildis van
Ditzhuyzen. In Hoe hoort het ei
genlijk, de bijbel van de vader
landse etiquette, staat haast
met vette letters dat twee keer
genoeg is, en dat dan alleen aan
familie en goede vrienden. 'De
waarde van de kus als gevoels
uiting is in onze dagen van vrij
verkeer tussen de seksen aan
zienlijk gedaald', klaagde Gros
kamp al in 1939, tussen de voor
schriften van hoe asperges te
moeten eten door. „Met een om-
helzing/gezelschapskus be
groete men eigenlijk alleen fa
milie en goede vrienden. Men
geve elkaar daarbij een of twee
kussen op de wang. Meer niet".
Van Ditzhuyzen in haar versie
van Hoe hoort het eigenlijk
„Vooral op de televisie wordt
gekust dat het een lieve lust is.
Het lijkt wel of niemand zich
hieraan durft te onttrekken uit
angst er 'niet bij te horen' dan
wel voor niet 'modern' te wor
den aangezien. En dan kust men
niet een- of tweemaal, neen,
men kust links-rechts-links,
drie keer dus. Sommigen kussen
rechts-links-rechts, wat tot las
tige botsingen kan leiden." Vol
gens Van Ditzhuyzen - zelf een
overtuigd 'tweekusser' - is het
gevolg dat de kus niet veel meer
is dan 'een nietszeggend routi-
negebaar'. „Dat is spijtig, want
de bedoeling van een gezel
schapskus is nu juist een ge
voelsuiting. Je brengt hiermee je
speciale genegenheid voor of
band met de ander tot uitdruk
king. Door al dat gezoen wordt
dit echter min of meer onmoge
lijk en dat is een verarming. Het
betekent de inflatie van de ge
zelschapskus."
Koffiedame
Bovendien is het gevolg dat het
heel moeilijk wordt onder
scheid te maken: ben je begon
nen aan al je jonge vrouwelijke
collega's en de haast gepensio
neerde koffiedame komt langs,
dan zul je toch moeten: 'Niet-
zoenen is dan immers te opval
lend en dus pijnlijk'.
De kus is onder te verdelen in twee hoofdsoorten: de
begroetings- of felicitatiekus en de kus tussen ge
liefden of zij die dat, met de zoen als hulpmiddel, hopen
te worden.
Om met het laatste te beginnen: kussen is zo gezond als
pakweg een uiterst voedzame maaltijd. Gedurende het
proces wordt er endorf ine aangemaakt door het li
chaam, een stof die werkt als een pepmiddel. Bovendien
worden alle 34 (sommige bronnen spreken zelfs van 39)
gezichtsspieren aangespannen. Ook mooi meegeno
men: de speekselklieren produceren op topsnelheid, en
dat is weer goed tegen gaatjes in tanden en kiezen. Enig
doorzettingsvermogen is wel vereist: niet eerder dan na
drie minuten zoenen doen deze gunstige effecten zich
voor. Bij strenge vorst is dit trouwens weer af te raden
want voor je het weet zit je niet alleen figuurlijk maar
ook letterlijk aan elkaar vast. Of het neuzen van de Es
kimo's hier zijn oorsprong vindt, daar zijn de geleerden
het dan weer niet over eens.
Maar wat is het eigenlijk? Volgens het boek De kus, een
cultuurgeschiedenis van Adrianne Blue is een zoen een
afgeleide van het zuigen en likken dat te pas komt bij de
borstvoeding. De kus tussen geliefden is volgens haar
'quasi-zogen': het aanbieden van de zachte, kwetsbare
delen van jezelf tussen de tanden van de ander en weten
dat ze veilig zijn.
Die andere belangrijke kus, de vriendschapskus, zou in
grote trekken dezelfde weg gevolgd zijn als de bescha
ving. De Perzen deden het al ten tijde van hun wereld
rijk. Vandaar waaide de kus over naar Griekenland, en
de Romeinen begonnen er ook aan, want die deden im
mers alles wat de Grieken ook al deden. Onder Traja
nus, eind eerste, begin tweede eeuw na Christus, was de
vriendschapskus in alle gebieden waar de Romeinen
hun heerschappij gevestigd hadden, ingeburgerd en is
nooit meer uit Europa verdwenen.
Uiteraard zijn er ook nog andere vormen van kussen,
zoals de Russische schouderkus, de 'kus des doods' uit
maffiakringen, de christelijke 'vredeskus', de 'bodem-
kus' van de paus en de 'handkus', waarmee je in vroeger
tijden je ondergeschiktheid aan landheer of dame ken
baar maakte.
In het buitenland gebeurt het
ook niet op die manier, en beziet
men deze Nederlandse gewoon
te met verbazing, weet Kohn
stamm. „Vaak zegt men dat de
regel is: hoe zuidelijker, hoe
meer kussen. Datnuis volslagen
onzin. Belgié bijvoorbeeld is een
één kus-staat. Dat geldt ook
voor Duitsland. Luxemburg is
weliswaar in handen van de
driekussers, maar Frankrijk is
verdeeld. De stadsmensen daar
geven elkaar twee kussen, op
het platteland drie. U kunt zich
wel voorstellen wat een proble
men dat kan geven als een meis
je van het platteland trouwt met
een jongen uit de stad. Verwar
ring, minachting, als beide fa
milies elkaar op de bruiloft tref
fen. Dat zijn hele schrijnende
dingen. De Spanjaarden en Ita
lianen, dus ook veel zuidelijker
dan Nederland, zijn tweezoe-
ners. Tja, wellicht moet er een
Europese richtlijn komen, want
zo kan het niet langer."
Kohnstamm heeft de laatste
weken gemerkt dat zijn pro
bleem 'heel breed blijkt te le
ven'. Hij'heeft inmiddels zo'n
tweehonderd buttons aan de
man gebracht, en via zijn e-
mailadres (zoenbutton@chel-
lo.nl) krijgt hij talrijke reacties.
Meest treffende reactie, tussen
alle mensen die een button voor
hun tante aanvragen, is die van
een bruidje. „Zij gaat eind deze
maand trouwen en wilde per se
een button. Zij zag enorm op te
gen al dat gekus." Vrouwen zijn
immers in deze kwestie sterk in
het nadeel: Mannen hoeven al
leen vrouwen te kussen, maar
vrouwen zowel mannen als hun
seksegenoten.
Blijft toch een beetje de vraag
hangen of het allemaal wel zo
belangrijk is, en niet een of an
dere uit de hand gelopen grap.
„Het is niet zo heel belangrijk,
nee. Maar ik meen het wel echt.
De belangrijkste reden is be
wustwording. Het gaat er om
mensen bewust te maken van
hun gedrag, dat hetgeen wet is,
dat we niet per se drie keer hoe
ven te zoenen omdat ze dat op
televisie nu eenmaal ook doen.
En daarnaast heeft het ook iets
van een experiment: Is het mo
gelijk een inmiddels zo inge
bakken gewoonte om te buigen
door een actie als deze?"
Kohnstamm zal daarom de ko
mende tijd ongetwijfeld nog
overal opduiken met zijn ge
vecht tegen de kusterreur. Maar
eigenlijk voelt hij zich al min of
meer door de feiten achter
haald. „In Parijs, Amsterdam en
zelfs in Utrecht al is de 'vier-
zoen' in opmars Dat gaat meen
ik links-rechts-links, en dan
wordt de vierde op de lippen ge
geven. Als we niet oppassen
wordt straks de vierzoen alge
meenheid. Mijn veronderstel
ling is dat dit uit Marokko komt.
Daar zoenen de vrouwen elkaar
vier keer, en dat zou ook kunnen
verklaren hoe het via Parijs deze
kanten op komt. De grens tussen
begroetings- of felicitatiekus en
de liefdeskus gaat dan volledig
vervagen. Echt, als dat gebeurt
is het einde volledig zoek."
Luuk Kortckaas
T"\ eskundigen beweerden dat hij al jaren
i-/geleden was overleden. Peter R. de
Vries zou zelfs zijn begrafenis hebben bijge
woond. Maar Hagar Peeters wist hem op te
sporen, levend en wel: Gerrit de Stotteraar
(1920), Nederlands bekendste dief van de
twintigste eeuw.Aan hem wijdde Peeters
het boek Gerrit de Stotteraar /Biografie van
een boef.
De dwangmatige in- en uitbreker leeft voort
in uitdrukkingen als Pas maar op, Gerrit zal
je krijgen! en het lied Ik ben Gèèèrrut, en ik
steel als de raaavuh! Wat zijn werkelijke
achternaam is, en waar hij tegenwoordig
verblijft, houdt Hagar Peeters (30) liever
voor zich; Gerrit kijkt, om begrijpelijke re
denen, met gemengde gevoelens terug op
zijn criminele loopbaan en is dus gehecht
aan discretie. Maar hij wilde de LTtrechtse
historica wel te woord staan toen ze voor
stelde zijn leven te beschrijven in een docto
raalscriptie, en later in een boek. Niet alleen
zijn leven overigens, maar ook de ontwikke
ling van het Nederlandse strafsysteem door
de jaren heen.
Gerrits criminele loopbaan duurde bijna
een halve eeuw. Hij belandde in 1938 in een
'Rijksopvoedingsgesticht' alwaar men hem
'gevoel voor orde en gezag, standsbesef, na
tionaal sentiment, arbeidszin, spaarzaam
heid en zelfbeheersing' poogde bij te bren
gen. In 1986 werd hij voor zijn laatste gere
gistreerde poging tot diefstal in de kraag ge
grepen. Daarna pas stopte zijn immense
lijst inbraken. Niet omdat hij na bijna vijf
tig jaar tot inkeer was gekomen, maar om
dat hij kampte met de kwalen van de oude
dag. De tussenliggende jaren vulde hij met
inbreken, gepakt worden, uitbreken en
wéér inbreken.
Peeters: „Ze hebben alles met hem gepro
beerd. Lange straffen en korte straffen, gra
tie en geen gratie, spraaklessen en geen
spraaklessen, strenge en vrije regimes, maar
niets sloeg aan. Enorme stapels rapporten
zijn aan hem gewijd. Ik vind het ontroerend,
al die aandacht. In mijn boek citeer ik een
Hagar Peeters, schrijfster van het boek over Gerrit de Stotteraar.
foto Marc van der Kort/GPD
brief van een van zijn spraakleraressen aan
de rechter; die dame had echt het beste met
hem voor. Maar het enige wat je kan zeggen,
is dat hij er niet slechter van is geworden.
Gerrit werd nooit gewelddadig, en dat is
wellicht mede te danken aan al die inspan
ningen. Hij werd niet in eenzaamheid opge
sloten, iets wat vóór een wetswijziging in
1953 gangbaar was."
De vraag of Gerrit, getraumatiseerd door
zijn spraakstoornis en een armoedige jeugd
in een Amsterdamse achterbuurt, uiteinde
lijk een 'goed' of een 'slecht' mens was, vindt
Peeters niet zo relevant. „Interessanter is
wanneer en waarom hij als goed of slecht
werd beschouwd. In de jaren veertig en vijf
tig schreven de kranten dat hij 'stal van de
armen'. Dat was de tijd van de wederop
bouw, waaraan iedereen zijn steentje dien
de bij te dragen In de jaren zeventig ging hij
daarentegen door voor een onschuldige
kruimeldief, een slachtoffer van de harde
maatschappij. Terwijl hij juist tóen grotere
kraken zette."
Utrechtse school
In haar boek gaat Peeters uitgebreid in op
de 'Utrechtse school', een groep 'grenzen-
loos optimistische' deskundigen die pleitte
voor een mild strafklimaat. „Die ideeën
kwamen op in de jaren vijftig, maar maak
ten pas later op grote schaal opgang. Ze wa
ren vreselijk naïef, die gedachten over de
maakbaarheid van mensen, 'stigmatisering'
en 'resocialisatie'. Aan de opvang van
slachtoffers werd weinig aandacht be
steed."
Over Gerrits onverbeterlijkheid doen aller
lei theorieën de ronde. „Volgens één daar
van, afkomstig van de criminoloog G.P.
Hoefnagels, probeerde Gerrit met zijn in
braken door te dringen in andermans privé-
leven. Hij was natuurlijk eenzaam; de con
tacten met familieleden en andere relaties
werden aldoor onderbroken door zijn ge
vangenisstraffen,"
Peeters verwijst ook naar Gerrits minder
waardigheidscomplex, dat hem ertoe
bracht - vaak binnen één etmaal na zijn vrij
lating of ontsnapping - het enige te doen
waar hij handig in was: inbreken. Vol trots
vertelde hij zijn biografe hoe vaak hij wel
niet was ontsnapt. Precieze details werden
daarbij niet verstrekt, maar in enkele rap
porten las Peeters hoe dat uitbreken ooit in
zijn werk ging: Gerrit smokkelde vijltjes en
zaagjes naar zijn cel, verborg de zaagsnedes
in de spijlen met 'een mengsel van boter,
scheerzeep en zachte zeep', zaagde of vijlde
's nachts het laatste stukje door en maakte
dat hij weg kwam.
Gerrit moet erg hebben geleden onder de
uitbundige publiciteit waarmee zijn activi
teiten werden gevolgd. „Zelfs oude, alleen
wonende mensen waren voor hem niet vei
lig", schreef De Telegraaf verontwaardigd
in 1949. Uit die tijd dateert de foto op het
omslag. Het onderschrift in de Telegraaf
luidde: „Veilig tussen twee rechercheurs in
wordt Gerrit de Stotteraar van het politie
bureau Tolsteeg te Utrecht naar de gevan
genis op het Wolvenplein overgebracht."
De dagbladen namen in deze rustige tijden
ruim de tijd zijn euveldaden te beschrijven.
Een fragment uit het Nieuwsblad van het
Zuiden: „De 32-jarige Gerrit had geen erg in
een bejaarde man, die ziek op de divan lag in
het vertrek, waar de inbreker druk bezig
was met het leeghalen van een buffetla.
Na een worsteling, waarbij de zieke man
Gerrit met een melkfles op het hoofd sloeg,
vluchtte de inbreker naar het dak om zich
vervolgens op de zolderkamer te verschui
len. Daar heeft de politie hem gearresteerd.
Vanaf de jaren zestig verhardde de misdaad
maar nam de tolerantie toe, constateert de
schrijfster. De cipiers werden sjekkies ro
kende, langharige vormingswerkers en
Gerrits echtgenote werd in 1970 door die
zelfde, ooit zo moralistische Telegraaf kri
tiekloos geïnterviewd. Een brave huisvader
zou hij zijn, in zijn diepste wezen een goed
mens.
Misschien was hij dat ook een beetje, ver
moedt Peeters als ze met de bejaarde ex-cri
mineel op een terrasje zit. Gerrit is uiterst
hoffelijk en staat er op alle consumpties af te
rekenen. „Ik zie hoe de stotteraar bij het
doen van zijn bestelling opnieuw begint te
stotteren, en hoe de barman hem vervolgens
nabauwt, terwijl hij de schokkerige armbe
wegingen imiteert. Zijn uiterlijk en zijn
houding roepen blijkbaar nog altijd weer
stand op, zonder dat degenen bij wie hij de
ze reacties teweegbrengt, weet hebben van
zijn geschiedenis."
Jeroen de Valk
Hagar Peeters: Gerrit de
Stotteraar/Biografie van een boef (Uitgeve
rij Podium). 160pagina's, 16,-