PZC
Het Oostblok gedroomd
Versierde tijd en golven
In Kassei trekt er veel leed aan je voorbij
23
Neo Rauch in Maastricht
vrijdag 14 juni 2002
et gaat snel met
Neo Rauch. De in
1960 in Leipzig
geboren Duitser is later deze
zomer present op een grote
groepsexpositie in het
Centre Pompidou in Parijs
en volgend jaar te zien in het
Museum of Modern Art in
New York. En dan is er
natuurlijk ook nog The
Vincent, de grote Europese
kunstprijs van 50.000 euro
die hij won. Met enige zorg
kijkt de nog steeds in Leipzig
wonende kunstenaar tegen
de ontwikkelingen aan. ,,Ik
hou namelijk niet zo van
reizen", zegt hij droogjes bij
de presentatie van zijn solo
tentoonstelling ter ere van
The Vincent in het
Bonnefantenmuseum in
Maastricht.
Ruim veertig grote schilderij
en hangen aan de wanden
van het Limburgse museum.
Het overzicht toont vooral re
cent werk, pakweg de periode
van 1993 tot 2001. Grote doeken
zijn het, veelal in bleke, kalk
achtige tinten. Mooi is zijn werk
niet. De doeken tonen realisti
sche afbeeldingen met surrea
listische trekjes.
Arbeiders in landschappen vol-
gezet met Oostblok-architec-
tuur zorgen ervoor dat zijn werk
wordt geplaatst in een sociaal-
realistische traditie. In zijn ei
gen land komen critici dan snel
met de daar nog altijd levendige
tegenstelling tussen oost en
west. Tot ongenoegen van
Rauch zelf. ,,Ik ben voortdurend
bezig met uitleggen wat mijn
schilderijen betekenen. Maar
dat wil ik eigenlijk helemaal
niet. Er is geen politieke verwij
zing. Mijn werk heeft niets van
doen met een tegenstelling tus
sen West- en Oost-Duitsland. Ik
ga in mijn atelier en ik schilder.
Dan komt er iets uit waarvoor ik
zelf ook geen verklaring heb",
zegt hij.
Rauch heeft gelijk. Eigenlijk
heeft zijn werk ook geen verkla
ring nodig. Er blijven weliswaar
onduidelijkheden, maar wie
goed kijkt, ziet snel dat het werk
van Rauch vooral over het schil
deren zelf gaat. Rauch groeide
op in de jaren zeventig en de we
reld van de strip en de oude pro-
pagandaposters van het voor
malige Oost-Duitsland hebben
hem duidelijk beïnvloed. Ook
lijken er invloeden van veel an
dere schilders. Casper David
Friedrich bijvoorbeeld. Maar de
relatieve afzondering waarin
Rauch kon leven en werken
(toen hij klaar was met zijn op
leiding viel de Muur) heeft er
voor gezorgd dat hij zijn eigen
stijl ontwikkelde. Ook al omdat
Neo Rauch: Fund, 2001.
hij graag tegen de stroom in
gaat. „Als iedereen abstract
schildert, werk ik realistisch",
geeft hij aan.
In de eerste plaats is Rauch
vooral schilder. Zijn werk gaat
ook over het schilderen. Niet
zelden schildert Rauch zichzelf
in zijn werk. Bijvoorbeeld bezig
als een arbeider met het boetse
ren van teerachtige substanties,
gadegeslagen door een soort van
goedmoedige reus die ook in di
verse schilderijen opduikt.
Vaak voorziet hij zijn werk ook
van lege tekstblokjes. Zijn figu
ren staan opmerkelijk levenloos
in vreemde, surrealistische om
gevingen. Met behulp van niet
kloppende perspectieven en een
vreemd licht weet Rauch in zijn
werk een vaak onwezenlijke en
onheilspellende atmosfeer weer
te geven.
Fraai is dat bijvoorbeeld te zien
in See (2000). Het is een werk
dat staat in de Duitse land
schapstraditie en gevat is in een
merkwaardig geel-oranje licht.
Een man is bezig enorme inkt
vissen weg te slepen, een andere
hangt bedachtzaam gebogen
over iets wat lijkt op een hark
maar is voorzien van een pijl.
Lege tekstblokjes aan de boven
kant en een vreemd merkwaar
dig licht uitstralend voorwerp
centraal in beeld geven het werk
een merkwaardige spanning
mee. Fraai is ook Sommer (2001
Een breed opgezet landschap
met spectaculair perspectief dat
ook nog eens illustreert dat
Rauch een aardig landschap
kan schilderen. De merkwaar
dige bouwwerken verstoren die
harmonie echter op vreemde
wijze.
Droomachtige beelden schil
dert Rauch waarbij de betekenis
soms dichterbij ligt dan je
denkt. Zo laat Rauch in een bij
zaaltje in Bonnefanten foto's
zien die een Nederlandse foto
graaf op zijn gezag maakte in
Leipzig. Geen vakantie- of
stadsbeelden, maar foto's van
plaatsen die Rauch uitkoos.
Hoewel de foto's weinig met zijn
werk van doen hebben, zeggen
Om in de stroom publicaties
vanhetVOC-jaar2002op te
vallen, moet je zo langzamer
hand heel wat uit de kast halen.
Diepgravende studies, herdruk
ken, bloemlezingen, facsimile
uitgaven, rijk geïllustreerde ca
talogi. Nooit eerder heeft een te
rugblik op het roemruchte ver
leden van de in 1602 opgerichte
Compagnie zo veel losgemaakt.
Tot strijdschriften aan toe: ge
win aan de ene kant van de we
reldbol betekende immers dik
wijls verdriet en verlies aan de
andere kant.
Scheepvaartonderneming Ko
ninklijke Nedlloyd heeft toch
een manier gevonden om in dit
overbeladen herdenkingsjaar
overtuigend voor het voetlicht
te treden. Onder de Nedlloyd-
vlag gaan ondernemingen
schuil als de Koninklijke Ne-
derlandsche Stoomboot Maat
schappij, Stoomvaart Maat
schappij Nederland, Vereenigde
Nederlandse Scheepvaart
maatschappij en de
Rotterdamse Lloyd. In de perio-
del970-1981 gingen zij op in de
Koninklijke Nedlloyd Groep.
Elk van die maatschappijen
heeft gedurende bijna ander
halve eeuw - al dan niet bewust -
voorwerpen verzameld die een
relatie hebben met schepen en
scheepvaart. De collectie
bestaat uit schilderijen, affi
ches, scheepsmodellen, kaar
ten, gebrandschilderde ramen,
gebruiksvoorwerpen, foto's.
Duizenden voorwerpen van uit
eenlopende kunsthistorische
waarde, in geld uitgedrukt goed
voor enkele miljoenen euro's. De
Nedlloyd greep het huidige
VOC-jaar aan - de Compagnie
(1602- 1795) kan als voorloper
worden beschouwd van de late
ze iets over de manier van kijken
van Rauch. Zoals ook de exposi
tie met de favoriete stripteke
naars van Rauch die later open
gaat in Maastricht enig inzicht
geeft. Want zo blijken ook de
strips van Blake en Mortimer
van de Belg Edgar R Jacobs ver
want met zijn werk.
Gerrit van den Hoven
Expositie Neo Rauch: t/m 7 oktober,
Het Bonnefantenmuseum, Avenue
Ceramique 250 in Maastricht, is
open di-zo 11-17 uur. Catalogus.
The Vincent is een twee-jaarlijkse
Europese kunstprijs, in het leven ge
roepen door scheepvaartmaat
schappij Broere.
re Company's - om die imposan
te verzameling in langdurig
bruikleen over te dragen aan het
Maritiem Museum in Rotter
dam. Het museum aan de Leu-
vehaven heeft tot verbouw en
uitbreiding besloten om de col
lectie een passend onderdak te
bieden. Voorjaar 2004 (26 maart
zal die nieuwe afdeling in ge
bruik worden genomen.
Om een indruk te krijgen van de
rijkdom van de Nedlloyd-col-
lectie hoeven we niet tot die da
tum te wachten. Onlangs pre
senteerde Uitgeverij Uniepers
in samenwerking met de Ko
ninklijke Nedlloyd De Kunst
van het handeldrijven - Vier
eeuwen maritieme verbeelding,
een monumentaal boekwerk
waarin ruim tweehonderd ob
jecten uit de verzameling in al
hun pracht en praal worden ge
presenteerd. PZC-hoofdredac-
teur Andreas Oosthoek maakt
als samensteller/auteur in zijn
voorwoord gewag van 'een
beeldverhaal, het verhaal van
de zeevaart, koopmanschap en
beweging: kunst en golven.'
In het boek ligt de nadruk inder
daad op het beeld. Reproducties
van schilderijen, historische
kaarten en andere objecten mo
gen van uitmuntende kwaliteit
worden genoemd. De teksten -
hoewel over een groot aantal
pagina's uitgesmeerd - vertellen
in zes redelijk beknopte hoofd
stukken over vier eeuwen han
del en scheepvaart van de Ne
derlanden. Ruim aandacht dus
voor de Vereenigde Oostindi-
sche Compagnie én haar opvol
gers, de scheepvaartonderne
mingen die van 1856 tot op de
dag van vandaag wereldwijd
van zich doen spreken. De Ne
derlandse relatie met Bali komt
in dit geheel verrassend uitge
breid aan bod. De auteurs ver
tellen hun verhaal, zoals ze
vinden dat dat verteld moet
worden. De verzameling is voor
hen hooguit aanleiding, zeker
geen leidraad. Om tekst en beeld
op elkaar afgestemd te krijgen,
hebben de samenstellers van het
boek zich dan ook niet tot de
Nedlloyd-collectie beperkt. Ze
ker om het middendeel - het
hoofdstuk dat tussen de zeil- en
stoomvaart inligt - te illustre
ren, is er een ruim beroep ge
daan op museale collecties.
Het betreffende hoofdstuk 'De
stilte en de storm' behandelt in
vogelvlucht de historie van de
'zeekunst' van de Antieken tot
heden. Stukken uit het Zeeuws
Museum in Middelburg, het
Mauritshuis in Den Haag, het
Frans Hals Museum in Haar
lem, het Rijksmuseum in Am
sterdam en buitenlandse musea
zijn in dat 'scharnierhoofdstuk'
prominent vertegenwoordigd.
Voordeel van die aanpak is dat
de werken die wél uit de Ned
lloyd-collectie komen - zoals de
penschildering Walvisvangst bij
Spitsbergen van Adriaen Cor-
neliszoon (van der) Salm en Wil
lem van Diests Schepen op de
Rede van Fort Rammekens - in
een mooi breed perspectief wor
den geplaatst.
„De beelden", schrijft Oost
hoek, „roepen verhalen op,
waarin de versierde tijd het
veelal wint van de koude histo
rie." Die overwinning wordt in
De Kunst van het handeldrijven
ruimhartig gevierd.
Jan van Damme
Andreas Oosthoek e.a.: De Kunst
van het handeldrijven - Uitgeverij
Uniepers/Koninklijke Nedlloyd,
Nederlands- en Engelstalig, 320
pag., €.45,-.
Eppo Doeve schilderde de Tjipanas van de Java-China-Japan-Lijn in het Verre Oosten.
De verwachtingen waren hooggespan
nen. Misschien wel iets té hoog. Dat had
alles met de artistiek directeur van doen.
Okwui Enwezor: voor de eerste keer in de
geschiedenis van de Documenta een samen
steller uit Afrika (Nigeria); bovendien de
jongste directeur ooit (39) en -last but not
least- een man met uitgesproken opvattin
gen over de rol van kunst in onze maat
schappij .Maakt Enwezor (en zij n zes co-cu-
ratoren) die verwachtingen waar? Ja, want
de elfde editie van de vijfjaarlijkse tentoon
stelling in het Duitse Kassei maakt beslist
indruk, niet in de laatste plaats omdat er
bijzonder en opmerkelijk recent werk te
zien is. En bovenal omdat de idee achter de
presentatie het geheel een duidelijke meer
waarde geeft.
Toen Arnold Bode in 1955 de eerste Docu
menta presenteerde, stond hem een nieuwe
vorm van kunst voor ogen; een eigentijdse
vorm van kunst die reflecteert en reageert
op maatschappelijke ontwikkelingen. Om
zo als voorbode van een 'nieuwe wereld' te
functioneren. Bode worstelde destijds nog
met de kloof tussen Oost en West, maar in
tussen spelen er andere zaken. Het zich ver
anderende wereldbeeld vraagt om andere
invalshoeken, andere benaderingen en mo
gelijke oplossingen.
Het moet Bode dus goed hebben gedaan -
zou hij deze editie van de Documenta nog
hebben mogen meemaken - dat de nieuwe
directeur Enwezor juist die politieke of
maatschappij kritische draad wëer oppakt.
Ivan Kozaric toont in Kassei zijn installatie Studio Kozaric.
foto UweZucchï/Reuters
Geheel anders dan voorgangers als onder
anderen Rudi Fuchs, Jan Hoet of Harald
Szeemann, plaatst de afwisselend in New
York en Zuid-Afrika wonende Enwezor de
kunst op een wereldschaal. In deze onsta
biele tijd zijn het naar zijn zeggen de kun
stenaars, als 'producenten van kennis', die
een belangrijke rol kunnen spelen bij het
oplossen van ethische vragen. Al is het al
leen al door kritische vragen te stellen.
Nu is dat vanzelfsprekend niet nieuw - fei
telijk van alle eeuwen - maar Enwezor en
zijn team plaatsen dit uitgangspunt letter
lijk en figuurlijk op een wereldniveau. 'Glo
balisatie' is dan ook hét sleutelwoord op
deze elfde Documenta. Er zijn dan ook op
merkelijk veel kunstenaars uit andere dan
(West-)Europese landen aanwezig die bijna
stuk voor stuk als eigentijdse commentato
ren het wel en wee van onze wereld beschou
wen. En dus trekt er ongelooflijk veel leed
aan je voorbij. Zuid-Afrika, Israël, Rwan
da, Lagos, Mexico maar ook een land als Ita
lië: de kunstenaars registreren, al dan niet in
bedekte termen, haarfijn hetgeen de be
trokken inwoners meemaken of hebben er
varen.
Isa Genzken bijvoorbeeld past naadloos in
dit gedachtegoed. De in Berlijn woonachti
ge kunstenares knipte simpelweg 121 foto's
uit het weekblad Der Spiegel en plakte die
stroom aan beeldinformatie op kartonne
tjes. En zo zie je in haast één oogopslag het
wereldleed aan je voorbij trekken. De in Jo
hannesburg geboren, maar nu in Brussel en
Londen werkzame Kendell Geers pakte het
iets indirecter, maar daarom niet minder
duidelijk aan: hij fotografeerde huizen in
zijn geboortestad, en dan vooral de muren
rondom die woonruimtes. Wat je ziet zijn
borden waarop staat aangegeven dat de be
zittingen zwaar worden bewaakt. 'Gewa
pende reactie!' staat er op de felgekleurde
bordjes, met - voor alle duidelijkheid - een
tekeningetje van een wapen erbij. Wie
houdt wie nu gevangen, denk je dan...
Lisl Ponger, de Duitse, nu in Wenen woon
achtige kunstenares toont in haar foto's
'Zomer in Italië' Genua, na de G8-topont-
moeting in augustus 2001 in die stad. Rellen
zijn er dus niet te zien op deze foto's, ook
geen arrestaties, maar onder meer een ge
sloten school; rood lint door het hek, of com
pleet verlate pleinen en gebouwen, waar
eerder - weten we van de televisie - nog com
plete veldslagen plaatsvonden. En er is de
foto van een muur waarop is gespoten 'All
crimes are paid...' Ook dit werk sluit goed
aan bij de „postkoloniale constellatie van
de wereld van vandaag" zoals Enwezor het
tijdens de persconferentie uitdrukte.
De verstedelijking, met al zijn lusten en las
ten, is een andere, logische poot binnen deze
Documenta. Werken die daarmee van doen
hebben, zijn prachtig samengebracht in de
Kulturbahnhof. Naast Geers, is daar onder
meer het New York over zo 'n dertig j aar van
de Congolees Bodys Isek Kingelez te zien.
Een vrolijke en kleurrijke stad is het gewor
den. En dat in de zaal pal daarboven het
'New Babylon' van de Nederlander Con
stant is geplaatst, laat zich raden. Techniek
als wegbereider voor een betere wereld, ver
vat in nog altijd futuristisch ogende ma
quettes, tekeningen en schilderijen. „De
tragedie van dit tijdperk bestaat hierin, dat
er machtige technische middelen bestaan,
waarmee de mensen in staat zouden zijn het
leven op een hoger niveau te brengen, maar
dat wij die middelen niet in die zin kunnen
gebruiken, omdat een verouderde sociale
structuur dat gebruik niet toestaat", valt te
lezen op een van de schetsbladen. Dat alleen
al verklaart waarom Enwezor en de zijnen
juist dit werk van het (Haagse) stof hebben
ontdaan en het een prominente plek op deze
tentoonstelling hebben gegeven.
Maar eigenlij k geldt dat voor veel van de ge- -
presenteerde werken. De rode draad door
deze tentoonstelling maakt dat er kan, of
beter: móet worden nagedacht over het hoe
en waarom van de kunst anno 2002. Dat,
plus het gegeven dat de afkomst van de 'pro
ducenten van kennis' er absoluut niet meer
toe doet; dat kunst metterdaad op wereld
schaal gemaakt én begrepen kan worden,
maakt deze editie van de Documenta tot de
meest bijzondere van de afgelopen decen
nia. Arnold Bode kan tevreden zijn; zijn
ideeën zijn gerealiseerd, zestig jaar na dato.
En de bezoeker van de Documenta 11 kan
eveneens niet anders dan met een hoofd vol
indrukken, kennis en vragen Kassei verla
ten. Want vragen blijven er: ook een kunste
naar heeft zo zijn beperkingen.
Rob Schoonen
Documenta 11 in Kassei (Did): 116 kunstenaars
op vier locaties (en diverse plekken in de buiten
ruimte). Open: dagelijks 10-20 uur. Tot 15 sep
tember. Catalogus: 55 euro; gids: 15 euro. Zie ook
vjww.docttmenta.de.