Het Rwanda-Tribunaal vecht terug JÊSlÈÊm liilii PZC li»; SIP m Kapper 29 Tokio Verdachten van de genocide in de gevangenis van Ririmahet zuidoosten van Rwanda. foto Marco Longari/AFP Het Rwanda-Tribunaal in het Noord-Tanzaniaanse stadje Arusha heeft het in zijn zevenjarig bestaan niet gemakkelijk gehad. Met name de westerse pers bekriti seerde het VN-hof niet aflatend en berichtte veelvuldig over inefficiëntie, corruptie, traagheid en zelfs racisme. Een hardnekkig beeld, zo blijkt, ook nu het tribu naal op stoom lijkt te komen. „Journalisten zijn hier alleen maar op een excursie naar problemen. Voor de strafprocessen zelf hebben ze nauwelijks belangstelling." Het International Criminal Tribu nal for Rwanda (ICTR), zoals het Rwanda-tribunaal voluit heet, is ge vestigd in het Internationale Conferen tie Centrum van Arusha. Een futuris tisch complex, een doolhof van gangen en zalen. Iedere belangstellende kan op vertoon van zijn paspoort naar binnen om een kijkje te nemen en de verhoren bij te wonen in het tribunaal. Dat werd eind november 1995 in het leven geroe pen om de schuldigen te straffen van de Rwandese volkerenmoord, die in de pe riode van april tot juli 1994 tussen de 800.000 en één miljoen Tutsi's en gema tigde Hutu's het leven kostte. Jurist Tom Kennedy, hoofd van de persafdeling van het Rwanda-Tribu naal, huist in een sober kantoor van het complex. Hij raakt bijna geïrriteerd als de trammelant uit het verleden ter loops te berde wordt gebracht. „De problemen liggen achter ons", stelt hij resoluut vast. „De processen zijn goed op gang gekomen. We hebben nu te kampen met kwesties van heel andere, meer praktische aard. Zo worden er in Mali zes verdachten van de genocide vastgehouden, die met hiv zijn geïnfec teerd. De vraag is hoe je daarmee om gaat. Ook is er een advocaat geweest, die zijn VN-honorarium deelde met de verdachte en diens familie. En dat is volstrekt ontoelaatbaar." Ronduit aangebrand reageert Kenne dy's collega Kingsley Chiedu Moghalu op de verwijten uit het verleden. De Nigeriaan is juridisch adviseur en de officiële ICTR-woordvoerder, die het reilen en zeilen van het Rwanda-Tribunaal aan de buitenwe reld moet verkopen. Hij doet dat gere geld in kranten als de The Washington Post en de International Herald Tribu ne. Nog altijd wordt Moghalu gecon fronteerd met de vraag of de VN wel de juiste instantie is voor de berechting van de schuldigen; de VN kreeg immers vaak het verwij t niets te hebben gedaan om de volkerenmoord in Rwanda te stoppen, laat staan te voorkomen. En dat het tribunaal er louter is gekomen om het geweten van de westerse wereld te sussen. Moghalu: „De genocide heeft plaatsgevonden en dat was verkeerd. Kofi Annan heeft in het verleden ook al toegegeven dat de internationale ge meenschap heeft gefaald. Maar moeten we daarom nu maar helemaal niets doen? In sommige gevallen bestaan er hiaten in het nationale rechtssysteem (van Rwanda, red.) en dat is waarom het ICTR voor is opgericht." Maar waarom is nooit het geld voor het ICTR, dat zo'n zevenhonderd mede werkers op de loonlijst heeft staan, ge stoken in het verbeteren van de Rwan dese rechtspraak? Volgens Moghalu zou dat onhaalbaar zijn geweest. „De De rechters van het ICTR komen de rechtszaal binnen. Geheel links hoofdaanklaagster Carla Del Ponte. foto Simon Maina/EPA steun van de internationale gemeen schap was niet exclusief voor het op zetten van een goed rechtssysteem in Rwanda zelf. Hoeveel geld je daarin ook zou stekenhet ICTR blijft hoe dan ook nodig. Anders is het nooit mogelijk de verdachten voor de rechter te krij gen. Ze zijn na de volkerenmoord uit- gezworven over de rest van Af ri kaover Europa en Noord-Amerika en dus bui ten het bereik van de Rwandese justi tie. Veel van die landen zouden hen niet uitleveren aan het traditionele rechts systeem van Rwanda." Naast de media hebben ook de getuigen van de volkerenmoord kritiek. De Rwandese belangenorganisaties van de slachtoffers, Ibuka en Avega, schortten begin dit jaar hun medewer king aan het tribunaal zelfs op. Ze von den dat getuigen tijdens de verhoren in de rechtszaal door de verdediging on kies waren behandeld. Moghalu toont begrip, maar vindt niet dat het tribu naal iets te verwijten valt. „Het juridi sche systeem hier staat nu eenmaal kruisverhoren toe, een techniek die in Rwanda zelf niet bestaat. De advoca ten kunnen de getuigen, die vaak ge traumatiseerd zijn door wat ze hebben gezien en meegemaakt tijdens de geno cide, agressief ondervragen. Maar is dat psychische mishandeling of is dat het recht zijn loop laten hebben? De verdedigende partij mag toch ook zijn onschuld proberen aan te tonen. De zaak is nog al uit zijn proporties ge haald. Toch is ook de griffier bezorgd en heeft hij plannen voor een onder zoekscommissie", verklaart Moghalu. Een eerste poging daartoe is half april echter al mislukt. Griffier Adama Dieng trok toen een voorstel voor een gezamenlijke commissie van de VN en de Rwandese regering in, omdat de partijen het niet eens werden over het mandaat. Dieng lichtte eind april in het weekblad The East African toe, dat de regering in Kigali ook de eventuele deelname van mogelijke daders van de genocide aan de procesgang in Arusha door de commissie onderzocht wilde hebben. En dat zou, aldus de griffier, de onafhankelijkheid van het tribunaal in gevaar brengen. Niettemin riep hij de getuigen op weer samen te werken met het ICTR. „Een boycot door de getui gen van de aanklager, veelal leden van Ibuka en Avega, is niet in het belang van de gerechtigheid, die voor de slachtoffers juist zo belangrijk is", vond Dieng. Wraak Maar niet alleen in de rechtszalen van het ICTR zeggen de getuigen zich be dreigd te voelen. Velen vrezen ook wraak van de aangeklaagde partijen bij terugkomst in RwandaIn het kleine Afrikaanse land zijn de gemeenschap pen hecht en gaat een twee weken du rende afwezigheid van een dorpeling niet ongemerkt aan de achterblijvers voorbij. Moghalu zegt echter dat wraakacties tegen getuigen niet te be wijzen zijn. „Er is één getuige ver moord. Maar dat bleek later te gaan om een ruzie over een stuk grond, en niet om de medewerking aan het tribunaal. Wraakneming is gewoonweg niet vast te stellen op basis van de feiten." Moghalu wijst ook op het getuigenbe schermingsprogramma dat het tribu naal biedt. Dat voorziet er onder meer in dat zij achter een gordijn zitten tij dens de verhoren, hoewel ze voor de aangeklaagde wel zichtbaar blijven. Daarnaast mogen getuigen antwoor den die hun identiteit zouden kunnen verraden, op papier zetten. „Het pro gramma is uitgewerkt in nauwe samenwerking met de Rwandese auto riteiten. Sommige getuigen is de moge lijkheid geboden binnen Rwanda te verhuizen. Makkelijk is dat echter niet altijd, want het is er moeilijk anoniem te leven", erkent Moghalu. Toch is het programma volgens hem succesvol. „Dat mensen bang zijn, betekent niet dat ze. onbeschermd zijn of al ver moord." De verhoudingen tussen de ICTR en de Rwandese regering zijn volgens Mog halu inmiddels redelijk te noemen, iets wat in het verleden wel anders was. Ki gali vond dat de processen te traag op gang kwamen, terwijl er in Rwanda zelf al meer dan 100.000 verdachten in de gevangenis zitten. De aanvankelijk moeizame relatie was echter niet zo zeer terug te voeren op het ICTR zelf, stelt Moghalu. „Het waren meer poli tieke vraagstukken: sommigen in Rwanda waren niet gelukkig met het feit dat het ICTR de doodstraf niet kent, of dat het tribunaal niet in Rwan da zelf is gevestigd. Maar al een aantal jaren is de relatie tussen het ICTR en Kigali vrij goed." Moghalu erkent evenwel dat het vreemd is dat 'kleine vissen' in Rwanda de doodstraf krijgen, terwijl 'grote vis sen' in Arusha soms wegkomen met vijftien jaar gevangenisstraf. „Maar het mensenrechtenbeleid van de VN neemt nu eenmaal steeds meer afstand van de doodstraf. Grote of kleine vis sen, het is voor internationale tribuna len of de VN onmogelijk de doodstraf uit te spreken. Wat er in Rwanda zelf gebeurt, staat daar los van", legt Mog halu uit. Volgens hem is er een wereld van ver schil tussen de wijze van berechting in Rwanda (waar wel de doodstraf wordt gegeven en uitgevoerd) en die van het tribunaal. „In Rwanda komen er veel meer mensen voor de rechter, maar zijn de procedures niet zo complex als hier. Wel heeft Rwanda een capaciteitspro bleem. Dat proberen ze nu op te lossen en daar slagen ze aardig in." Moghalu doelt op de zogenoemde gaca- ca-rechtbanken, traditionele volksge rechten waarvan er dit jaar in Rwanda zo'n 11.000 worden opgericht. De rechtsvorm werd vanaf 1936 al niet meer toegepast, maar ze wordt nu ge zien als een van de mogelijkheden om de verzoening tussen de etnische groe pen in Rwanda te bewerkstelligen. Bij de gacaca-rechtspraak worden rech ters gerekruteerd uit dezelfde gemeen schap of hetzelfde dorp waar ook de verdachten uit voortkomen. Verdach ten die schuld bekennen, krijgen een lagere straf dan verdachten die ont kennen, maar evengoed schuldig wor den verklaard. In het eerste geval is de maximale straf 25 jaar cel, in het twee de kan de doodstraf worden opgelegd. „Zonder de gacaca-rechtbanken zou den de duizenden zaken binnen Rwan da in geen honderd jaar behandeld kunnen worden", zegt Moghalu. Dat er in er Arusha na zeven jaar slechts acht van de zestig gevangenen zijn veroordeeld, vindt Moghalu, in te genstelling tot de critici, geen slechte score. Fel over de zoveelste, volgens hem onterechte aantijging zegt hij: ,Het tribunaal is ook niet opgericht om veel mensen te berechten, maar om de aanstichters, de leiders van de Rwan dese genocide te pakken. Uiteindelijk gaat het om niet meer dan honderd tot honderdvijftig personen. Wij brengen mensen voor de rechter die buiten het bereik van de nationale justitie verke ren, dat is de reden waarom we hier zijn. Daarover bestaan veel misver standen, mensen in het Westen roepen dat we te langzaam werken. Maar zij begrijpen nog steeds niet waarom het ICTR eigenlijk is opgericht." Ook de media krijgen een veeg uit de pan. Zij besteden volgens Moghalu on evenredig veel meer aandacht aan het Joegoslavië-Tribunaal (waarmee het Rwanda-Tribunaal nauw samenwerkt en hoofdaanklaagster Carla del Ponte 'deelt') dan voor het ICTR. „Westerse journalisten komen hier vooral om te schrijven over de problemen van het ICTR. Niet over de successen die we wel degelijk boeken. Want vergeet niet dat zich onder de zestig gevangenen elf oud-ministers bevinden. Ex-premier Jean Kambanda van Rwanda heeft inmiddels levenslang gekregen voor volkerenmoord. Hier heeft de eerste veroordeling plaatsgevonden wegens genocide en wegens verkrachting als misdaad tegen de menselijkheid. Dat zijn allemaal positieve resultaten die als voorbeeld kunnen dienen voor de vestiging van een speciaal tribunaal voor de burgeroorlog in Sierra Leone. En dat is de realiteit." Uitdaging De belangrijkste uitdaging waarvoor het ITCR zich gesteld ziet, is het afron den van de processen binnen afzienba re tijd. „Het tribunaal is ad hoe opge richt en kan na dit decennium niet langer bestaan", zegt Moghalu. „We proberen 2008 te halen, maar om daar in te slagen, hebben we meer rechters nodig, zeker gezien de complexiteit van de processen. Aan het Joegoslavië-Tri bunaal zijn extra rechters toegekend. Wij hebben dezelfde problemen, maar we wachten nog op een oplossing. In Europa is er begrijpelijkerwijs meer belangstelling voor het tribunaal in Den Haag, omdat de oorlog in Joego slavië zich nu eenmaal in Europa heeft afgespeeld. Maar de genocide in Rwan da was op wereldschaal een zeer be langrijke gebeurtenis. Er zou daarom niet met twee maten moeten worden gemeten. Joost Bosman Het was mijn eerste bezoek aan een Japanse kapper en ik betrad de showroom, want daar leek het nog het meest op, met wat het tandartsgevoel moet worden genoemd. Dat lag niet alleen aan de twijfels ovel de bekwaamheid van de arties ten. Vanaf een bepaalde leeftijd is een bezoek aan de kapper voor een man bijna net zo pijn lijk als de halfjaarlijkse kwel ling in de tandartsstoel. De haarlijn, de inhammen, de dichtheid op de kruin; het zijn bronnen van aanhoudende zorg. Maar het tandartsgevoel had nog een andere reden; de prijs. Voor een modale Japanse knip beurt krijg je in Nederland een wortelkanaalbehandeling. Het personeel bestond uit drie jongens en een meisje. De jon gens hadden een ijsmuts op, zo dat ik niet kon zien wat ze bij zichzelf hadden aangericht. Het meisje had geprobeerd haar haar te blonderen. Dat was mis lukt. Het kapsel leek nog het meest op een verregende hooimijt. Later bedacht ik me dat het ook de nieuwste mode kon zijn. Ze waren reuze vriendelijk. Ik werd in een stoel gepoot en een van de jongens werd wegge sleept bij een andere klant, een jongen wiens nek hij met grote voortvarendheid aan het uit scheren was. Hij zou Engels spreken. Advertenties Ik moest nog even wachten en kreeg een modetijdschrift in handen gedrukt. Ook dat was aardig, alleen, ik kon het niet le zen. Mijn aandacht werd daar om getrokken door de adverten ties. Een opmerkelijk groot aantal was gericht op een doel groep die ik nog niet kende. Die advertenties bestonden voorna melijk uit foto's: een paar voor en een paar na 'de behandeling'. 'Voor' liet bijvoorbeeld een meisje met onherkenbaar ge maakt gezicht zien wier rug, ar men en benen zwaarder be haard waren dan die van Pete Sampras. 'Na' zou hetzelfde meisje zijn met stralende lach. Waarom ze straalde begreep ik niet. Ze leek nu inderdaad iets min der op Pete, maar nog altijd meer op hem dan bijvoorbeeld op het meisje met de hooimijt. Ik was nog in gepeins verzonken toen ik aan beurt was. De kap persjongen begon een gesprek. Dat liep niet soepel want zijn Engels was net zo goed als mijn Japans. Ik kon me ook niet vol ledig op de conversatie concen treren, want ik moest ook zijn vervaarlijk met de schaar boven mijn hoofd wapperende handen in de gaten houden. Het ging over vrouwen. Nederlandse vrouwen. Hij had gehoord dat die groot waren. Ik dacht dat hij het over de gemid delde lengte van de jonge, bewust levende, modetijd schriften lezende en kappers showrooms bezoekende landge- notes had. Bollen Dat was een vergissing. Hij staakte het geknip. Zijn handen beschreven twee forse bollen op borsthoogte. Daar ging het dus om. Sommige hebben grotere dan anderen, zei ik. En had daaraan toe willen voegen: net als de Japanse vrouwen. Maar dat kon niet. In Japan hebben sommige nog kleinere dan an deren. Alsof hij mijn gedachten kon lezen pakte hij twee dopjes van de kaptafel en hield die te gen zijn borst. 'Japan', grijnsde hij. Hij beschreef opnieuw cle bollen. 'Holland'. Zijn lach strekte van oor tot oor. Ik grijns de mee. Als dit het resultaat was van het pr-offensief rond de 400 jaar bestaande betrekkingen tussen Nederland en Japan, waarvoor twee j aar geleden hele hordes vaderlandse cultuurdra gers naar Japan waren geko men, mochten we niet moppe- ren. Hiermee hadden we ook het hoogtepunt van de interculture le gedachten wisseling bereikt. Hij knipte aangemoedigd door mijn instemmend geknik grijn zend verder, pakte de tondeuse en schoor de laatste stoppels weg. Ik was nu helemaal kaal. Ik hoefde voorlopig niet meer naar de showroom, maar had nu een ander probleem. Hoe kon ik mijn vrouw het verband tussen die advertentie en mijn blote schedel uitleggen? Peter van Nuijsenburg IiplU$ É-Hiilif? liiuHiii :ï'»4 zaterdag 8 juni 2002 m VI iimx li: hl\ iiVsTJ sa::

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 29