Even naast het gebaande pad Gêên naomborretJes struik Als het wild verdwijnt krijg je een volledig tamme ^BK\ to dinsdag 4 juni 2002 uniov-iay -r juni Op zoek naar mooie erven en historische boerde rijen in het goede Zeeuwse land, tref je soms ineens een afwijkend gebouwtje of on gebruikelijke vormgeving aan, temidden van de ge bruikelijke, door de historie bepaalde elementen. Da's leuk en vermeldenswaardig. Het zijn de krenten in de pap die de spijze aantrekkelijk maken. Een paar voorbeel den. Op iedere boerderij in Zee land was een varkenskot. Nooit erg groot, want het was alleen voor de slacht van een paar eigen varkens. Soms hield men een paar extra zeugen voor de verkoop van biggen aan boe ren in de buurt of aan een plaat selijke veehandelaar. Het var kenskot had/heeft een vaste plaats, naast één van de schuur- eindgevels. Uiteraard aan de achterkant, want daar lag/ligt de mestvaalt. In 99 procent van alle gevallen is het varkenskot een langwerpig, stenen, en ta melijk sierlijk gebouwtje met twee tot zes aparte hokken. In Driewegen, in de Zak van Zuid- Beveland, staat echter bij de fa milie Van Sabben al honderd jaar een volstrekt afwijkend varkenshok. Zeer sierlijk, met een rieten dak en een windvaan- tje, uiteraard met een draaiend varken. Het gebouw is niet rechthoekig, maar achtkantig. Het is een soort varkenspavil joen, een chic onderkomen voor de gewaardeerde knorrepotten. Van binnen is het dus ook ster vormig. De zes hokken liggen als een soort krans om een bin nenplaatsje, een cour heen, die als loopruimte diende voor de mensen die voederden. Twee meelkisten staan er nog steeds, maar er huizen geen varkens meer, de laatste jaren. Gelukkig staat dit hok nog wel op een functioneel erf. Brand en oorlog hebben echter de oude bedrijfs gebouwen doen verdwijnen. Zodoende staat dit zeer bijzon dere en oude varkenspaleis te midden, van moderne schuren te pronken. En niemand die nog weet waarom voorvader Van Sabben omstreeks 1900 zo'n volstrekt uniek bouwsel liet plaatsen. Nog bijzonderder is het bouw werk op Loose's Hof in Axel, de kapitale boerderij van Frans de Putter. Recht voor de schuur staat, half in de grond verzon ken, een soort bovenmaats schildwachthuisje in marine ca- mouflagekleuren geschilderd. Dat gebouwtje heeft geen func tie, maar staat er voor de sier; het is een kunswerk. Het is er voor de sier, maar dat toch niet alleen. Het is in opdracht van boer Frans vervaardigd als een soort protest in kunstvorm te gen het hedendaagse Europese landbouwbeleid. Binnen in het gebouwtje - dat je onde'rlangs via een trapje inklimt - is in fo- tovorm de waarde van de Zeeuwse akkerbouw weergege ven. De binnenwanden (van het gebouwtje) zijn totaal bekleed met foto's. Het land, de grond van De Putter en zijn producten aardappelen, uien, graan, bie ten. De 1300 foto's geven een glashelder beeld van producten, van productiewaarden en de ca paciteit van zijn goed honderd hectaren groot bedrijf. Tot zover is dus alles duidelijk. Maar die verwarrende, op vreemde wijze in elkaar overgaande kleuren aan de buitenkant van het ove rigens fraai uitgevoerde huisje? Frans de Putter: ,,Die buiten kant in duizelende, verwarren de kleuren - in vaktermen aan geduid als dazziepainting - is voor mij een goede weergave van het Europese landbouwbe leid. Da's zo ingewikkeld, onlo gisch en verwarrend, dat intel lect en zintuigen ontregeld worden. Met andere woorden, d'r zijn geen duidelijke lijnen naar de toekomst, dus moet de individuele boer varen zonder kompas." De oud-marineman De Putter, die boer geworden is, heeft met zijn boeren-dazzle schildwachthuis- kunstwerk ongetwijfeld het meest originele gebouw dat ooit op een Zeeuws erf is aangetroffen. Aan de andere kant van Axel is ook iets bijzonders te zien. Op het bedrijf van mevrouw De Feyter, de hoeve Eben Haezer, wordt de hofbaan, de oprijlaan, vlak voor de gebouwen van schuur en huis geflankeerd door twee grote ronde hondenhok ken. Aan weerszijden van de op rit een bovenmaats hondenhok, uitgevoerd in rood en zwart en met een groot wit puntdak. Vroeger, laten we zeggen tot on geveer de Tweede Wereldoorlog, zag je nogal eens een honden hokje op een historisch Zeeuws erf. Meestal van kleine afmetin gen, maar wel heel sierlijk. Soms was zo'n hok uitgevoerd als miniatuurschuurtje, soms was het vierkant of zeshoekig, heel soms waren ze rond. Op de ze Axelse hoeve zijn ze groot en rond en vormen ze tot vandaag de dag een uniek duo dat als twee schildwachten de toegang tot het hof bewaakt. De uitvoe ring van de hokken is ook inte ressant. Ieder hok bestaat uit drie kamertjes, compartimen ten. De hond kan kiezen waar hij zich ter ruste legt: in de wind, uit de wind, in de zon, uit de zon. Om de hokken heen liggen keu rig geplaveide straatjes waar de Cerberussen aan een lange lijn met droge poten kunnen rond wandelen en ongewenste bezoe kers kunnen afschrikken en wegblaffen. De bezoeker van dat erf die de hofbaan oploopt, passeert bij het hek eerst twee grote kastanjes (da's puur Zeeuws), dan twee zeer bijzon dere, goed onderhouden hon denhokken, en aanschouwen tenslotte in'levensgrote letters op het dak de naam van de boer derij: Eben Haezer. In de Westhoek van Schouwen tenslotte staat in Renesse aan de rand van het dorp de mooie boerderij De Dreef, vanouds ei gendom van de familie Steur. Zo te zien van 18e eeuwse makelij, maar bij betere beschouwing In het schildwachthuisje op Loose's Hof in Axel is in foto- vorm de waarde van de Zeeuwse akkerbouw weergegeven. foto Charles Strijd ooit als eenvoudiger boerderij gezet in de 17e eeuw, en honderd jaar of daaromtrent later, ver bouwd en vergroot. De gang is enorm breed, en daarin bevindt zich, heel merkwaardig, een bedstede. Waarschijnlijk be stemd voor de meid, maar mis schien ook als zomerslaap- plaats voor het boerengezin, dat wellicht deze ruimte als 'zomer woning' gebruikte. Hoe dan bok, zeer ongebuikelijk. De eer ste gangbedstede die ik ooit in Zeeland heb gevonden. De mooie oude boerderij, die - uit zonderlijk voor Schouwen - nooit door zout water of oorlog is geteisterd, kreeg enkele jaren geleden een-nieuwe bestemming als milieu-educatief centrum onder de naam Ecoscope. Dat heeft het uiterlijk van de schuur geen goed gedaan: een rare uit bouw verknoeit de schuur in z'n geheel. Het merkwaardigste fe nomeen van De Dreef is echter bij de restauratie boven op het dak achter de schoorsteen ge vonden: een knots van een steen van uitheemse oorsprong, lij kend op een meteoriet en bijna een regelmatige driehoek vor mend. Niemand waar dan ook in Zeeland of Nederland geraad pleegd, wist wat die steen op het dak deed. Bliksemafleider, werd gesuggereerd en verjager van geesten en spoken. Maar het antwoord bleek uiteindelijk eenvoudig. Een boerin uit Schuddebeurs die in Noorwe gen is geboren en getogen, gaf het eenvoudige antwoord. Iede re boerderij in Noorwegen heeft zo'n soort steen op de schoor steen op het dak. De schoorsteen wordt met een leien plaat afge sloten (natuurlijk niet helemaal Daar bovenop ligt zo'n zware af deksteen die zorgt dat de plaat niet wegwaait. Blijkbaar is in de loop der eeuwen in Re- nesse de plaat een keer verwij derd en de zware steen er voor zichtig achter gelegd. En het verband tussen Noorwegen en Nederland? Da's heel envoudig. Bijna al onze schuren zijn ge bouwd van Noors grenenhout. Eenmaal is een Noorse zwerf steen meegenomen door een Zeeuws schip en de kei z'n hoge plaats gegeven. Daarmee is het Raadsel van Renesse opgelost. Gerard Smallegange Als iemand nog meer bijzondere bouwsels en/of elementen op een Zeeuwse hoeve weet, zij/hij schrijve naar: G. W. Smallegan ge, Zuidweg 3,4443 AA Nisse. Handig rijdt hij het witte taxibusje het recreatiepark op. Langs de openstaande slag bomen over de weg met de veili ge hobbels. Net als een paard dat even wacht om een hinder nis te nemen, remt hij voor de dwarse bobbels. Jaojoengers, 'ouwen judder je maor even vast ee, zegt de chauffeur en binst geeft hij een beetje gas en met snorrende motor gaat hij verder, naar de volgende bobbel. Nêê, 'ierebin 'knognóóitniege wist, mao 't wiest z'n eih'n van zeifee, zegt een andere passa gier in het busje, die blijkbaar al meer met deze firma heeft gere den. Zeg, hie was ook nog a lao- te, mêêr as 'n 'alfuure, zegt ze, terwijl ze haar mobieltje op bergt. 'k 'Èn nog even gebeld, wan 'k docht'n daoje nóóit nie mêê zou komm'n. 'n Kwartiertje over tied, da kan nog we, maor 'n alfuure. De chauffeur kijkt even op zijn horloge en neemt een bocht naar links. Tussen de ca ravans lopen jonge konijntjes vrolijk dansend in het late avondzonnetje. Hij zoekt een papiertje en kijkt op de wegen die nu een T-splitsing maken. Jao Kees, joengen 'oe gaoje hie 'iere uut komm'n'k En a in Pa ries en Rome gereejen, maor dao wast nie zó moeilijk as 'iere. Jao joengersaje gêên naomborre- tjes zet, dan moe je maor op de reuke afgaon. Ao kiek, dao staon nummers op de paoltjes bie d'ekkens. Elf'onderd twintig. Mog even veder, 't Sal 'iere bie die twi tassen zien. En voorzich tig rijdt hij zijn busje naar het plaatsjes waar twee sporttassen langs de kant van de weg staan. Maar verder is er niemand te zien. Een man in de caravan bij de tassen schuift het gordijntje opzij en stéekt zijn hand op. We zwaaien allemaal terug. Ook in de andere caravans gaan gor dijntjes opzij. Een andere man komt aangelopen en informeert waar we moeten zijn. De chauf feur stapt uit en maakt een praatje. Dan verschijnt er een oudere vrouw in het deurgat van de ca ravan en voorzichtig met haar twee krukken komt ze het trapje af. Hie bin ook laote, zegt ze, ter wijl ze haar kaart aan de chauf feur geeft. Hij knikt en zegt: 'n Goei uure geleejen stoeng ik nog in Gent en kom dao maor 's uut. D'n eltvan de stad is opge- brooken gelóóf ik. Mensje mag blieje zien, dan 'kje nog kom op'aolen vanaovend. Over de in fo meldt zich een stem: Waar ben je Kees? Onze Kees pakt de mi crofoon en zegt dat hij in de Braakman is en dat hij op het punt staat om te vertrekken naar Terneuzen. Alles is aan boord zegt hij en geeft voorzich tig gas. Hei, m'n tasse nog ee, zegt de vrouw, hie bin 'êêlemao 'n schöönen. Kees kijkt in de spiegel en geeft een knipoogje naar de andere passagiers, die er schijnbaar plezier in hebben. Hij stapt uit en zet behendig de twee tassen in het gangpaadje tussen de stoelen. Als één van de andere passagiers zegt, dat er hier toch prachtige tuinkabou ters bij de caravans staan, zegt de vrouw, dat er de laatste tijd toch veel van de kabouters 's nachts gestolen worden. Je zou't nie gelöóven, mao ze kun nen d'r mee udderpóóten nie af- bluuven 'óór en ik zien dat toch zöóvee gêêm ee. Ze schudt haar hoofd om te laten merken dat ze d'r totaal niets van snapt dat an dere mensen zomaar in je tuin komen en daar de leuke dingen uit meejatten. Je zou 's aovus wel alles moeten binnen'aol'n mao dao is toch ommerst ook gêên beginnen an. Ze vertelt honderd uit, over d'r caravan, d'r buren en de gezelli ge tijd die ze op het park in de zomer doorbrengt. Da's zöóvee gezellig joeng, net êên grööte fa milie. Sleutel Dan schiet ze plotseling recht op. Eén kruk valt op de grond. Wa doet 'r op? vraagt een andere vrouw die ook in het busje zit. M'n sleutel, verdorie, m'n sleu tel is weg. Noe kan 'k strek nie nao binnen? Ze voelt in allebei d'r vestzakken, trekt met de ene stok haar tas naar zich toe en snuffelt in die tas. Maor oe dat noe toch mogelijk ee? Of d'n duuvel d'r mee speelt. Ze staat voorzicht op en voelt in beide broekzakken. De tas wordt nog eens doorzocht. M'n kam, m'n tasje, nêê dao kan tie ook nie in zitten. Maojoengens toch. En de buurvrouwe is ook nie tuus, die is op reis. Noe staon 'k d'r toch wel op ee. Die 'eit ook 'n sleutel. Ze doet de veiligheidsriem los en draait zich om. Dien andere tasse dan mao. Da za daorom nie 'óór. Da zit de waste in. Da kan je op de campieng nie doen ee. Da duur tied zonder einde joen gen. Nêê de waste neem 'k altied mao mee naor 'uus. En dan in eens, we staan dan al tien minu ten voor de brug bij Sluiskil, roept ze Mao stommerik, die zit natuurlijk nog in de zak van je jas. En ja hoor, ze haalt haar jas uit de wastas en daar komt de sleutel. Die 'èn d'r gisteren inge- daon, en mee da schööne weer van vandaoge docht ik, dien jas moet ook in de waste. Gelukkig als een kind, zwaait ze met de gevonden sleutel en bijna ieder een in het busje geniet. Dien bóót schiet anders ook nie al tie vlug op ee zegt een man achter ons in het busje, terwijl hij met zijn vinger naar een blauw vierkant vlak naast de brug wijst, 'tls toch dien blau wen dao, wao me op wachten? De chauffeur schudt zijn hoofd en wijst naar de andere kant. Dao moet 'r nog êên van vandaon komm'n, uut Gent, mao die is ook wat an de laote kant. We kijken allemaal de aangewezen kant uit en inder daad, in de verte komt langzaam maar zeker een grote autoboot aan, met twee sleepboten er voor. De slagbomen gaan om hoog. Noe bin 'k d'r zóó, zegt de vrouw terwijl ze met haar sleu tel speelt. En inderdaad, in een paar minuten staat het busj e stil voor haar deur. Ik zeg tegen de chauffeur dat hij toch maar mooi overal de weg weet. Gêên probleem joengen, an ze mao naomborretjes zetten ee. Rinus Willemsen Op KóZ€v\ De Bierkreek tussen IJ- zendijke en Schoondijke is de eerste biologische ro zenkwekerij van Neder land. Wat begon als een hobby van vier vrienden, is drie jaar later een pro fessionele kwekerij, waar idealisme en dadendrang gelijk op gaan met zake lijk inzicht en behoefte aan perfectie. Wat blijft is het deeltijd-ondernemer- schap. Want Geertje van der Krogt, Eric de Millia- no, Marianne Lundahl en Hans van Hage hebben er allevier een baan bij. L biologische kwekerij hanteert hierbij als bovengrens 170 kilo gram stikstof per hectare rozen. De Bierkreek zit hier met 150 ki logram net onder, de reguliere kweek gebruikt gemiddeld twee keer zoveel. „Wij bemesten be wust minder intensief", ver klaart Eric. „Op die manier dwingen we de struiken als het ware moeite te doen om hun voedsel binnen te krijgen. Je krijgt dan geen opgejaagd pro duct, maar een vrij zware en ge zonde struik die beter bewor- teld is en ook beter in staat is te overleven in wisselende of moeilijke omstandigheden." In september zijn de volgroeide rozenstruiken ongeveer twintig centimeter hoog. Wederom wor den ze dan op rigoureuze wijze gekortwiekt. Met een bosmaaier worden ze inclusief bloemen en knoppen eenmalig terugge bracht tot een hoogte van vij f tot tien centimeter. „Als je niet be ter weet, word je ook hier weer heel verdrietig van. Maar wees gerust, alles gebeurt met voor bedachten rade", verklaart Hans. Hij legt uit dat het aftop pen van de struiken nodig is om ze beter te laten vertakken en de gewenste exportkwaliteit te be reiken. „Na het aftoppen lopen de struiken weer uit. Uit die veel betere vertakkingen (vier tot vijf stuks) groeien uiteindelijk de rozen die het predikaat ex- portkwaliteit verdienen." René van Stee Geertje wordt zo langzamer hand ongeduldig van het lange wachten op een seintje van de bank. Die moet zijn fiat geven aan de financiering van een nieuw pottenveld, een spe ciaal veld voor het bewateren van de rozen. Ruimtegebreken de onpraktische plek van het huidige veld op het erf van de boerderij noodzaken tot een verplaatsing. „Er wordt wel eens geklaagd over langzaam malende ambtelijke molens, maar bij banken kunnen ze er ook wat van", verzucht ze. Ook de procedure voor de ontgron dingsvergunning voor een nieuw waterbassin duurt langer dan verwacht. „Dat zal wel na de zomer worden. De geoculeerde onderstammen van de tweejarige rozenteelt ge nereren na verloop van tijd een aanzienlijke hoeveelheid wild- opslag. Dan wordt het tijd de wilde scheuten te verwijderen. Hans gebruikt hiervoor een as pergesteker en een snoeischaar, waarmee hij op rigoureuze wij ze korte metten maakt met de ongewenste 'gasten'. Tot de bast haalt hij de overwegend groene scheuten van de stammen af, waarna slechts het geoculeerde oog overblijft. Op den duur groeit hieruit de rode tamme struik. Slachting „De mensen die me bezig zien denken dat ik een ware slach ting aanricht, maar dat is na tuurlijk niet zo. Ik moet alleen goed oppassen dat ik geen tam me scheuten afknip, want het kleurverschil met wilde soort genoten is soms heel erg klein. Door de verwijdering van wild- opslag bevorder je de groei van de tamme scheut. Op de duur verdwijnt het wild en krijg je een volledig tamme struik", legt hij uit. foto Peter Nicolai dingsstoffen uit de biologische mest die enkele weken eerder op het rozenveld is uitgereden. Een De tamme rozenstruiken zijn in september volgroeid. Voor die tijd wordt de wildgroei tot half juni om de twee weken verwij derd. Daarna gaan de rozen- kwekers een keer per maand met de snoeischaar het veld in. In de tussentij d voeden de strui ken zich grotendeels met de voe- Verwijdering van wildopslag bevordert de groei van de tamme scheut. de Zak van Z.-Beveland, staat een varkenskot in een unieke bouwstijl. foto Dirk-Jan Gjeltema Op het erf van de familie Van Sabb<

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 21