Ik zou weer voor de horeca kiezen
De weefkunst van Rita Kok-Roukema
Piet Faas,
hotelier
Hij zoekt zichzelf nog een
beetje, sinds hij een
maand of wat geleden de lei
ding over het hotel over
droeg aan z'n zoon Peter. Piet
Faas (68) heeft z'n nieuwe le
vensritme nog niet gevon
den. Hij staat op, zwemt
twintig baantjes in het
zwembad bij het hotel (tien
keer schoolslag, tien keer
crawl), neemt een ontbijtje,
maakt een strandwandeling
met z'n zesde hond, David.
En 's middags cryptogramt
hij of werkt aan z'n jaarboek
over het wel en wee van de
familie. Hij spijkert ook z'n
Spaans bijZoon Bram
woont in Mexico en van dat
land wil hij de taal spreken.
Hotel Noordzee in Cadzand-
-bad kent een rijke ge
schiedenis. Maar de sfeer is al
tijd hetzelfde gebleven. Dat was
een bewuste keuze van eigenaar
Faas. Toen het oude hotel van de
duinen dreigde te storten en er
op een steenworp afstand
nieuwbouw werd gepleegd, ver
huisde de sfeer mee. Haaientan-
den, koffiemolens, de hele
santekraam. De 'grote verande
ring', de verhuizing van 1980,
maakte vooral veel indruk op de
hond Arco, één van de zes die hij
zou slijten. Die was in die dagen
zijn nestgeur kwijt. Hetzelfde
gold voor veel klanten, die
drempelvrees tentoon spreid
den. „Maar waagden die klan
ten eenmaal de stap, dan rea
geerden ze weer als vanouds
enthousiast. Want hotel Noord
zee is wel hotel Noordzee geble
ven."
Het hotel is een begrip. Zeeuws-
-Vlamingen die er nooit die le
gendarische appelbol met ijs
hebben genuttigd, mogen zich
geen Zeeuws-Vlaming noemen.
Jaarlijks worden er tienduizen
den verorberd. Voor een appel
bol ga je naar Piet Faas, zo sim
pel is het.
Noordzee bestaat inmiddels bij -
na zeventig jaar. De vader van
Piet plantte het hotel in 1933
neer op het duin. Een hotel met
acht kamers, neergezet in een
tij d van recessie. Vader had in de
zes jaar voordien gezwoegd en
geploeterd in het verre Amerika
om zijn droom te verwezenlij
ken. In die zes jaar keerde hij één
keer terug naar zijn geboorte
plaats Cadzand. Om te trouwen
met het meisje, dat hij drie jaar
daarvoor op de West-Zeeuws-
-Vlaamse klei had achtergela
ten. Zoon Piet weet: „In die drie
jaar hebben ze geen enkel con
tact met elkaar gehad. Maar
toch hebben ze op elkaar ge
wacht." Eenmaal terug in Cad
zand lopen de zaken voorspoe
dig. Het hotel wordt al na vijf
jaar uitgebreid tot twintig ka
mers. In de oorlogsjaren vorde
ren de Duitsers het hotel op en
bouwen er een uitkijktoren aan.
Daarna nemen de Faasjes de
zaak weer over. Eind jaren ze
ventig wordt alles anders.
Noordzee moet samen met het
iets verderop gelegen hotel De
Wielingen verkassen in verband
met de dijkverzwaring. Logisch
trouwens, want het duin voor
het hotel kalft steeds verder af.
Faas: „We wisten al jaren dat
het hotel moest verdwijnen. In
je bedrijfsvoering hield je daar
dan ook terdege rekening mee.
Je investeerde niet meer met als
gevolg dat het hotel danig ver
sleten raakte. Bij regen sloegen
de ramen uit de sponning en de
elektriciteit viel meer dan eens
uit." Even was er een aarzeling.
Moest er nog wel een nieuw ho
tel komen. Faas: „We hebben
het uiteindelijk toch gedaan. In
het oude hotel hebben Rietje -
m'n vrouw - en ik altijd prettig
gewerkt en het horecavak...ach,
't is een ziekte. Ik woon in het
hotel en ik ga er ook nooit meer
weg. Eerlijk, als ik opnieuw op
de wereld zou komen, koos ik
weer voor de horeca.
Zendpiraat
In 1980 reist staatssecretaris
Hazekamp af naar Zeeuw-
-Vlaanderen om de nieuwe ho
tels Noordzee en De Wielingen
te openen. Hij zegt bij die gele
genheid: „Vanuit het familiebe
drijf is hier iets moois tot stand
gekomen. Ik heb waardering
voor de durf en het initiatief tot
vernieuwing van beide fami
lies." Faas in die dagen: „De
goede dingen van het oude hotel
hebben we naar de nieuwbouw
meegenomen, Maar daarbij
werken we kwalitatief nu op een
hoger peil, terwijl de prijzen
toch binnen de perken.zijn ge
bleven. Het bezoek, ook van de
Belgen, is even iets verminderd,
maar dat komt toch weer terug.
We hebben nu een zaak, die zich
leent voor alle mogelijke evene
menten. Van een intiem etentje
tot een congres. Dat is het ver
schil met vroeger.
In de gangen van het hotel hangt
zijn 'historie'. Foto's van hon
den in de strenge winter van '63,
van het hotel in den beginne en
van later, toen de zendpiraat
Uilenspiegel vlak voor de deur
strandde. Faas grinnikend:
„Toen had jouw oom Kees pech.
Die moest de wacht houden in
het hotel op het moment dat wij
toen de bewaking weg was, met
een ladder op het wrak klom
men. Er stonden overal flessen
drank en een aantal van de men
sen werd poepeloere-zat. Kees
hebben we nog een half flesje
cognac gegeven. De volgende
ochtend kon niemand uit z'n
bed. Een kater! Ik was er wel. Ik
kon een hele dag zat zijn, maar
ik werd nooit ziek.
„Weemoed? Ach, dat valt wel
mee", zegt Piet Faas eind jaren
zeventig op het moment dat het
oude hotel op het punt staat te
verdwijnen. „Sinds de ramp in
'53 heb ik hier geen spa in de
grond mogen steken om iets te
veranderen. Aan de andere
kant: ik maak er nu heel mooie
foto's van, van het hotel zelf en
van de omgeving. En ik leg het
allemaal zo goed mogelijk vast
in m'n geheugen. Uiteindelijk
ben ik hier geboren en getogen.
De jaren voor de nieuwbouw er
vaart hij als tropenjaren. „Alles
verloopt zoveel moeilijker dan
je zou hebben verwacht. Het is
een gevecht om iedere steen",
verzuchtte hij. „Geen enkele in
stantie maakt het je echt ge
makkelijk." Nu - anno 2002 -
weer, nu hij het hotel wil uit
breiden. Opnieuw moet hij naar
de Raad van State. Nee, hij doet
er z'n mond niet open. Gaat en
kel om te luisteren. Maar toch.
Nu draait het weer om het aan
tal parkeerplaatsen; de overbu
ren lopen er tegen te hoop.
Ach, hij ziet wel hoe het afloopt.
Ooit verkocht hij Kezandse
lucht in blikken busjes. Omdat
Cadzand nu eenmaal meer zon-
uren per jaar heeft dan elders.
Het sluit leuk aan bij de tekst
van die VW-folder van tiental
len jaren geleden. Een citaat:
„Sterker dan het vlakke, in ein
deloze rust liggende polderland
met zijn schoonheid voelt de
vreemdeling zich aangetrokken
tot de zee. Met het prachtige,
zeer breede strand. Zacht glooi
end en hard, nergens verrader
lijke diepten of draaikolken,
een ideaal voor de baders. Bo
ven op de duinen een verukke-
lijk uitzicht en waarheen men
zich ook wendt, steeds geniet
het oog een ontroerend schoon
panorama. Zoals die blik op het
Zwin, Gaaf en ongerept, een
zeldzaam brok natuurschoon,
één vlakte paars achter de
blonde duinen, die zelve hoe
zeer wat laag en smal toch van
een ongemene bekoring zijn.
Iets noordelijker ligt de villa
van den Belgischen koning, ter
wijl in de verte Knocke-Zoute
opduikt als een fata morgana.
Vertoeven in Cadzand is ideaal.
De rust is er volkomen.
Voorzitter
Is het gek dat Piet Faas er niet
weg wil. Heldere luchten, veel
wind, vooral ook veel zon.
Met politiek heeft hij niets en
wil hij ook niets te maken heb
ben.
Ooit zat Faas in de VW, als
voorzitter. „Ik leg m'n functie
met genoegen neer", zei hij in
'92. Waarom? Daar wil-ie het
niet meer over hebben. Het wa
ren vooral persoonlijke zaken.
„Ik weet dat ze er zijn, de men
sen die ons steunen. Maar het
probleem is dat dat de mensen
die applaudiseren, zich op de al
gemene vergadering niet laten
zien. En wie blijven er dan over?
De critici, die een blok vormen
en vervolgens hoog van de toren
blazen over iets waarvan ze de
finesses niet kennen"verzucht
te hij in die jaren.
Ach, hij heeft die ergernis ver
achter zich gelaten. Gaat liever
met een goede vriend en vrouw
Rietje op trektocht. Om even al
les achter zich te laten. En tus
sen de bedrijven door is hij
voorzitter van de ZOMA, de
operettevereniging in Oostburg.
Niet zo vreemd, want ooit nam
hij zangles aan het conservato
rium in Gent. In het Land van de
Glimlach speelde hij de sleutel
rol van Chang, iemand die sfeer
verpestend bezig is. „Ik ben een
baritonale tenor", zegt hij. En
voorzitter blijft hij ook nog
even. Omdat niemand anders
het wil.
Piet Faas staat nu weer even op
dieet. Dat betekent veertien da
gen geen slok (wijn) drinken en
vooral koffie en water. Tussen
de middag eet hij komkommer
met olijven en 's avonds een vis
je. Zit hij boven de 85 kilo dan
heeft hij een probleem. En in ok
tober is hij 42 jaar met Rietje.
Een godsgeschenk, verzekert
hij.
Wout Bareman
zaterdag 1 juni 2002
Piet Faas met zijn hond David bij het haaientandenmonument.
foto Peter Nicolai
Rita Kok in het J an van der Togt Museum in Amstelveen, waar een expositie van haar weef
kunst is te zien. foto Phil Nijhuis/GPD
In het modevak was Rita Kok-Roukema
'niet zo'n talent'. Maar haar weefkunst is
na tentoonstellingen in Kyoto en Nagasaki
in Japan nu ook in Nederland te zien. Haar
antwoox-den over het premierschap van
echtgenoot Wim Kok benaderen in abstrac
tie haar weefsels aan de wand. Maar te mid
den van linnen en perspex bloeit ze.
„Wat bent u dün! Wat bent u slank!" Marga
van Praag van het NOS-journaal dendert
het Museum Jan van der Togt in Amstelveen
binnen, de cameraploeg in haar kielzog.
„En u doet er niets voor, zeker! U bent vast
matig!"
Naast slank is Rita Kok klein. De hoge hak
ken waartoe ze zich vroeger nog wel eens liet
verleiden om niet naast haar man in het niet
te verzinken, zijn passé in een weloverwo
gen keuze voor plat comfort.
Kok, geboren in het Oost-Groningse Hooge-
zand en na de oorlog met haar ouders naar
Amsterdam vertrokken, volgde in de hoofd
stad een coupeuse-opleiding. „Dat was in
de periode dat er alleen maar kunststoffen
waren en ik houd niet zo van kunststoffen.
Als je een mantel wilde maken, was er geen
wol te koop. Toen las ik in de Viva dat er in
Nederhorst den Berg een molen was waar ze
schapenvachten verwerkten. Daar ben ik
gaan kijken en toen dacht ik: ik wil ook leren
spinnen. Maar dat heb ik nooit goed kunnen
leren. Ze weefden daar ook en ik vroeg: 'Een
klein weefgetouwtje, waar kan ik dat ko
pen?"'
Ze kocht haar getouw uiteindelijk in Zwe
den. Van kledingstoffen ontwikkelde haar
werk zich via vloer-en wandkleden en veel
kleurige sjaals en stola's tot de abstracte,
open wandweefsels als die in Amstelveen.
Uiterst subtiele tot regenboogfelle kleur
overgangen en ingenieuze kruisingen van
linnendraad meten zich met transparante
vlakken en lichtinval. Ze had heel graag
'iets' willen doen in het modevak. „Maar
daar had ik niet zo'n talent voor."
Rita Kok kunstenares? Ze proeft het woord.
Ze heeft zich ooit laten overhalen 'iets met
textiel' op haar visitekaartje te laten zetten.
Valse bescheidenheid misschien, maar
'weefster' is haar liever.
Juichen
Als ze zich onbespied waant, hurkt ze even
om de onderkant van een van de zestien
werken in het Museum Jan van der Togt te
verschikken. Het is 'kijken met cle handjes
op de rug'zou ze de bezoeker willen manen
Ze beseft dat textiel een hoog aaibaarheids-
gehalte heeft. Maar de weefsels, met een
prijskaartje van rond de vierduizend euro,
kunnen uitrekken. Of vies worden, zegt ze
met een zuinig mondje. Een weefwerk dat
na tien jaar thuis aan de muur wat te stoffig
werd, heeft ze voorzichtig met het mond
stuk van de stofzuiger schoongemaakt...
Wel met z'n tweeën: één om de draden ge
spannen te kunnen houden en één om te
zuigen. Haar man helpt ook met het voorbe
reidende 'opbomen' van het weefwerk,
waarbij in een tijdrovende exercitie de dra
den op het getouw worden gezet, zoals hij in
het Amstelveense museum over de belich
ting meedacht. Vorig jaar stemde Rita Kok
in met tentoonstellingen in het Japan De
sign Museum in Kyoto, stad van de traditio
nele textielkunst, en het Prefectural Muse
um in Nagasaki. „Ze wilden dit enze wilden
dat, ze overrompelden me en ik zei 'ja'. Ik
weet nog dat ik die middag naar mijn man
heb gebeld. 'Er is me nou toch iets gebeurd
Zijn reactie was: 'Oh wat fijn, wat geweldig,
moet je doen!hij was helemaal enthousi
ast. De kinderen ook, die begonnen te jui
chen."
Over de Nederlandse tentoonstelling heeft
ze 'wel eventjes diep na moeten denken'.
Liever had ze een paar jaar gewacht na haar
Japanse première, die zo prettig niet naast
de deur was. Dat kunsthistorica Madeleine
Wardenaar haar voorhield dat ze voor zich
zelf moet opkomen trok haar over de streep
van de 'oneerlijke' premier Kok-associatie.
„Wat ik maak is van mij."
Haar 'geliefkoosde plek' is de schaduw, zei
Rita Kok zeven jaar geleden in een inter
view. Nu het einde van het premierschap
van haar man zich aandient, hoeft ze echt
niet per se die schaduw uit en het licht in.
„Nee hoor, oh nee", klinkt het hartgrondig.
De bescheidenheid tot het einde doorge
voerd, of doet hier de theorie opgeld dat in
de schaduw de ware spil van de macht ze
telt? Ze hult zich in diplomatieke abstractie.
„Ja dat heb ik ook wel gehoord. Maar dat
zou ik niet weten. Je bent zoals je bent, je
functioneert zoals je functioneert. Of die
plek machtig is, is afhankelijk van de per
soon die niet in de schaduw staat. Als ie
mand niet in de schaduw staat maar makke
lijk te beïnvloeden is, dan is de plek van
degene die in de schaduw staat heel mach
tig. Maar is die persoon niet te beïnvloeden,
dan valt die plek in de schaduw wat tegen."
Ooit werden de aquarellen van Janneke
Brinkman afgeserveerd. „Nu is het afwach
ten wat Bianca Balkenende oplevert", kon
digde een presentator het radioverslag van
de opening van de Amstelveense tentoon
stelling af. Dat soms bagatelliserend wordt
gedaan over de 'touwtjes' of 'lapjes' van Ri
ta Kok heeft, zegt ze, 'wel pijn gedaan'.
„Wat dien aangaat krijg je nooit eelt op je
ziel."
Ze heeft drie kinderen, van wie een geeste
lijk gehandicapt. Maar praten over de per
soonlijke ups en downs in haar leven vindt
ze 'niet prettig'. Ze lijkt pas in haar element
als ze te midden van de weefsels uitleg kan
geven, over de weerkaatsing van zonlicht in
linnen, over inslagdraden en het 'technisch
verhaal' van satijnbinding.
Over de toekomst, bezweert ze, heeft ze nog
niet nagedacht. Echt niet, eerst op vakantie.
Ze hoopt op een rustiger vaarwater, niet zo-
zeenmet minder hectiek maar met meer
overzichtelijkheid. „In de functie van mijn
man kan iedere morgen iets gebeuren wat
eventjes je leven op zijn kop zet. Dat zijn na
tuurlijk periodes, maar zoiets als Enschede,
dat zet echt eventjes j e leven helemaal op z'n
kop."
De nadagen van het premierschap van haar
man werden getekend door het NIOD-rap-
port over Srebrenica en de moord op Pim
Fortuyn. Na de dramatische verkiezingsne
derlaag van de PvdA sprak Wim Kok zijn
dank uit: „Altijd - op de mooie momenten,
maar ook als het moeilijk was, heel erg
moeilijk soms - kon ik op je steun rekenen,
Rita."
Jubelzang
In 1995 sprak ze in Elsevier nog luchthartig
over de lasten van het premierschap: „In
sómmige landen kan een regeringsleider
geen stap buiten de deur zetten zonder een
hoop veiligheidsagenten om zich heen. Dat
vind ik pas erg. Ik moet er niet aan denken
dat als Wim en ik naar het Amsterdamse Bos
fietsen er een paar lijfwachten voor en ach
ter zouden meelopen." De ruimte die ze in
het begin hadden, was al vóór 11 september
ingeperkt, zegt Rita Kok. Soms een week
lang, soms een paar dagen. „Alles gaat zo
vlug, zo snel en hectisch dat ik de redenen
niet precies kan terughalen." Zoals toen het
huis van Aad Kosto werd opgeblazen, ver
mijdt ze de actualiteit in een greep terug in
de tijd „Ja, het is ontnuchterend, iedere keer
weer. Maar ik ben er toch redelijk nuchter
onder, hetzij zo."
Je doet wat je doet zo goed mogelijk, dat is
de stelregel die haar staande houdt. Als je
alles zo goed mogelijk probeert te doen, kun
je zeggen: 'Ik kon niet meer dan dit'." Alsof
de NOS-verslaggeefster het heeft gehoord,
troont ze Rita Kok mee langs de weef stuk
ken in een jubelzang als balsem voor de on
zekere ziel. „Nou, het is hartstikke mooi!
Het is écht hartstikke mooiIk vind het écht
mooi! Écht!"
Marjolijn de Cocq