stamgast
Ik hoop dat ik ooit weer iets kan betekenen
PZC
Tara Singh Varma
24
RUDEN RIEMENS
zaterdag 1 juni 2002
Tara Singh Varma kan weer praten. Durft
weer te praten ook. Bijgestaan door haar
advocaat vertelt ze over haar vertrek uit de
Tweede Kamer, een jaar geleden. Over de bizar
re gebeurtenissen in haar leven en de maat
schappelijke storm die daarover losbarstte. En,
heel voorzichtig, over een toekomst, buiten de
politiek, maar wel in dienst van de migranten.
Van wat er allemaal gebeurd is, wil ze niemand de
schuld geven, behalve zichzelf. „En ik zeg er me
teen bij: mijn schuldgevoel vertaalt zich in pijn. Zo
veel pijn, dat ik eigenlijk niet goed weet hoe ik er mee
om moet gaanIk heb het niet gewildmaar ik ben drie
jaar geleden in een situatie terechtgekomen, waarin
ik de regie kwijt was. Een ernstige, psychotische toe
stand, die ik nu met medicijnen enigszins onder con
trole heb. Maar ik ben nog steeds onder permanente
behandeling van een internist en een psychiater. En
nog steeds heb ik latent het idee dat ik dood wil. Vol
gens mijn psychiater ben ik voor tachtig procent de
pressief. Soms denk ik: laat er toch iemand met een
spuitje komen om me dood te laten gaan."
Tara Singh Varma (53), voormalig lid van de Tweede
Kamer voor GroenLinks, barst in snikken uit als ze
deze woorden spreekt. De herinneringen aan haar po-
litieke deconfiture vallen haar zichtbaar zwaar. Het
begon in mei vorig jaar, toen ze wegens een terminale
kanker haar vertrek uit het parlement bekend maak
te, en eindigde met de bittere woorden van partijlei
der Rosenmöller in augustus dat hij zich door haar
belazerd voelde, toen uitkwam dat zij haarziektever-
haal verzonnen had.
Toch wil ze nu proberen iets van duiding te geven aan
dat vreemde, pathetische en melodramatische ver
haal waar de pers, volgens haar advocaat Ranesh
Dhalganjansing, een complete mediastorm van heeft
- gemaakt. Vooral de TROS, die in het tv-programma
'Opgelicht' geen spaan van Singh Varma heel liet,
wordt door de raadsman 'stuitende eenzijdigheid'
verweten. Hij is dan ook een rechtszaak tegen de om
roep begonnen en zal met een schadeclaim komen.
Hoeveel, wil hij nog niet zeggen.
„.Maar dat is ook niet het voornaamste. Ik wil in de
eerste plaats gerechtigheid", zegt Singh Varma met
een zeer diepe zucht. Dat ze zo lang gewacht heeft met
haar verhaalheeft ermee te maken dat ze eigenlijk nu
pas zelf uit haar woorden kan komen en haar gedach
ten min of meer ordelijk kan vertolken. Veel van wat
er gebeurd is, heeft ze niet bewust meebeleefd en kan
„Ik was zo gek als een deur.
ze slechts van horen zeggen navertellen. Drie jaar ge
leden, vertelt ze, 'kwam de gekte in mijn hoofd'. Ze
was toen nog volop lid van de fractie en haar 'buiten
wereld', zoals ze dat uitdrukt, zag er nog prima uit:
„Ik was sterk, betrokken, vol inzet voor mijn achter
ban en een voorbeeld voor de migranten, wier belan
gen ik zoveel mogelijk behartigde. Ik was onver
slaanbaar, leek het."
Rare mensen
Maar in haar binnenwereld zag het er, zo concluderen
de medici nu, al snel heel duister uit. „Ik was zo gek
als een deur", blikt Singh Varma terug op een inkt
zwarte periode waar ze nu pas enig zicht op begint te
krijgen. „Ik ging weg van mijn partneren verzamelde
rare mensen om me heen. Waarzeggers en dat soort
lui. Mensen die beweerden dat ze door God gezonden
waren en die met mijn overgrootvader communiceer
foto Jacques Zorgman/GPD
den. Mijn psychiater zegt dat het te maken heeft met
verdringing: ik heb een aantal zeer zware momenten
gekend in mijn leven en die eisen dan hun tol, als je ze
hebt weggestopt in je geest en er niet mee in het reine
bent gekomen."
Ze kijkt heel ongelukkig als ze enkele voorbeelden
geeft: „Buitenbaarmoederlijke zwangerschap, kin
derloosheid. Zware mishandeling door een partner,
bedreiging en mishandeling door extreem-rechts
eindjaren tachtig. En de zoektocht naar mijn vader,
een Creool met wie mijn moeder als hindoestaanse
niet mocht trouwen. Als gevolg daarvan had ik niet
eens een geboorteakte! Ik was een soort schuifkind,
ging van de ene oma naar de andere tante. Maar nu
word ik geheel verzorgd door mijn familie, met name
twee tantes."
Deze situatie zadelde Singh Varma op met een loyali
teitsconflict dat zij haar hele leven met zich meetorst
en dat, wellicht, nog versterkt werd door affaires als
de uitwijzing van de familie Gümiis en de Bijlmeren
quête. Zaken waarin zij, als befaamd paiiementair
voorvechtster van de gelijkberechtiging voor mi
granten naar haar gevoel te weinig voor de betrokke
nen heeft kunnen doen.
Singh Varma: „In elk geval: toen die gekte in mijn
hoofd kwamwas ik al snel niet meer overtuigd van de
zin van het leven. Ik zat maar de hele dag apathisch op
een stoel, met om me heen allemaal mensen die de
gekste dingen deden maar die ik in mijn waanwereld,
waarin ik vast geloofde, een plaats gaf. Gebedsgene
zers, occultisten. Die, als ik riep dat ik een spuitje wil
de hebben om dood te gaan, over me heen begonnen te
blazen of mijn voeten gingen masseren. Aan hen heb
ik het ook te wijten dat ik op zeker moment geloofde
dat ik terminale kanker had. Ik heb wel medische
problemen: aanleg voor suikerziekte en een traag
werkende schildklier, waarvoor ik nog steeds behan
deld word. Dus echt gezond voelde ik me niet. Maar
dat het kanker was, dat hebben die mensen me wijs
gemaakt en ik geloofde dat onvoorwaardelijk. Wat
met mij gebeurd is, is volgens mijn psychiater het om
gekeerde wat Sylvia Millecam overkwam. Die ge
loofde op gezag van dit soort mensen dat ze géén kan
ker had."
Pas sinds enkele maanden, zegt Singh Varma, is 'het
luikje bij mij opengegaan'. Nu pas is ze ervan door
drongen, hoe vreemd en onherstelbaar ongeloof
waardig ze indertijd is overgekomen. „Vooral tegen
over de echte kankerpatiënten, zulke kwetsbare
mensen, voel ik me verschrikkelijk. Maar nogmaals,
ik geef niemand de schuld. Ik neem zelf de volle ver
antwoordelijkheid voor iets wat ik niet met opzet ge
daan heb."
De chaos die zijzelf creëerde, was ten slotte ook haar
redding. Familieleden, gealarmeerd door de geruch
ten, doken op zekere dag" in de dozen vol ongeopende
post die in haar huis rondslingerden. Ze openden de
enveloppen met bankafschriften en haalden er een
boekhouder bijdie nu nog bezig is orde op zaken te
stellen. Er bleken door de occulte gasten, die ogen
blikkelijk het huis uit werden gejaagd, voor vele dui
zenden guldens aan inkopen te zijn gedaan middels
Singh Varma's pasje dat kennelijk voor iedereen in
hui§ gebruiksklaar voorhanden was.
„Er zijn mensen geweest die maandenlang bij mij
hebben gewoond en ongecontroleerd allerlei dingen
hebben gekocht, zegt ze. „Uiteindelijk ging de bank j
mijn huis veilen toen ik ruim vier ton rood stond."
Hier grijpt advocaat Dhalganjansing in: „Met die
bank voer ik nu afrondende besprekingen. In feite is l
mevrouw Singh Varma van al haar schulden binnen
kort af. De bank begrijpt ook wel dat ze die schuld
niet zomaar had mogen laten oplopen. Er is daar iets
heel erg fout gegaan, en mevrouw Singh Varma was
door haar toestand niet bij machte daarop adequaat
te reageren."
Het Openbaar Ministerie seponeerde een andere nare
zaak: de beschuldiging van de Ninash Foundation
dat het kamerlid tijdens een bezoek aan India een
grote jaarlijkse schenking in het vooruitzicht had ge
steld, maar die belofte niet was nagekomen, waar
door de stichting in financiële moeilijkheden was ge
komen. Men had op voorhand al enkele uitgaven
gedaan. Overigens had de Interkerkelijke Organisa
tie voor Ontwikkelingssamenwerking ICCO al, op
verzoek van GroenLinks dat nu wel eens het naadje
van de kous wilde weten, geconcludeerd dat er van
schade voor Ninash geen sprake was.
Dat lijkt, alles bijeen, toch een kans op een gelukkiger I
toekomst te bieden? Singh Varma,In elk geval ben ik
fysiek niet meer in staat tot het soort werk dat ik der-1
tig jaar lang heb gedaan. De migrantengemeenschap
in Nederland, waar ik me voor de volle driehonderd
procent voor heb ingezet, is die persoon Singh Varma I
kwijtgeraakt. Ik ben heel blij dat ik in die kringen nog j
steeds een goede naam heb, zoals ik heb gemerkt. En
zeker, ik zou graag weer voor ze aan de slag willen,
want de burgerrechten voor migranten zijn hier nog
steeds niet gewaarborgd. Maar ik zou dat niet meer
doen binnen een politieke partijmaar met een straat
beweging of zo, een beweging die dingen aan de kaak
stelt."
„Politieke partijen zijn instituten geworden, dat is
een ding dat Pim Fortuyn goed duidelijk heeft ge- i
maakt. Ik ben het met zijn ideeën helemaal niet eens
en zijn gedachten over migranten bestrijd ik. Maar
heel veel mensen op het Binnenhof beschouwen zich
zelf zo langzamerhand als een halfgod en Fortuyn
heeft ze gelukkig een trap onder hun kont gegeven,
want daar waren ze echt aan toe. Maar ja, wie heeft nu
nog de moed om daarmee verder te gaan? Nu zijn we
weer monddood. Of denkt u dat het toch het gewenste
schokeffect heeft gehad en dat er veranderingen ko
men? Ik hoop het maar. Zoals ik ook hoop, dat ikzelf j
misschien ooit weer iets voor de mensen kan beteke
nen."
Alexander Miinninghoff