De leraar blijft angstvallig wit
PZC
Integrale waterwet baat burger
Celstraf voor ouders
brengt spijbelende
jeugd terug in klas
Minder evacuaties
nodig na aanwijzen
overloopgebieden
Scholen nog altijd huiverig van allochtone leerkrachten
30 mei 1952
door Harm Harkema
De alleenstaande Lon-
dense moeder Patricia
Amos (43) werd begin deze
maand tot zestig dagen ge
vangenisstraf veroordeeld,
omdat haar dochters van
dertien en vijftien jaar on
danks herhaalde waarschu
wingen bleven spijbelen.
Groot was de verontwaardi
ging in vooral links-liberale
kring. Dit paardenmiddel
zou alleen maar averechts
werken, was de kritiek.
De praktijk wijst voorlopig
anders uit. De meisjes zijn zo
geschrokken dat ze nu keurig
naar school gaan. In heel het
land wordt minder gespij
beld sinds Patricia Amos -
die vorige week overigens
vervroegd is vrijgelaten -
achter slot en grendel ging.
Algemeen secretaris David
Hart van het verbond van
schoolhoofden: „De uit
spraak had direct effect.
Schoolhoofden vertellen me
dat ouders van notoire spij
belaars hun kinderen nu naar
school brengen en tegen ze
zeggen: 'Ik ga echt niet om
jou in de bak zitten'."
Hart is dan ook blij met de
mogelijkheid tot celstraf:
„Onderwijzers hebben nu
een stok achter de deur als ze
ouders op wangedrag van
hun kinderen wijzen en ik
ben ervan overtuigd dat dat
helpt."
De mogelijkheid om ouders
gevangen te zetten is onder
deel van een groot aantal
maatregelen van de regering.
Premier Blair denkt nog na
over een voorstel tot intrek
king van kinderbijslag van
ouders, wier kinderen vaak
spijbelen. Probleemscholen
krijgen binnenkort de be
schikking over een eigen po
litieagent en ouders van
moeilijke kinderen kunnen
sinds twee jaar op straffe van
een forse boete worden ge
dwongen tot het volgen van
een opvoedcursus.
Ook op dit laatste onderdeel
bestond forse kritiek. Maar
op plaatsen waar enthousi
ast gebruik wordt gemaakt
van deze opvoedcursus,
wordt succes geboekt!
Dwang blijkt vaak niet eens
nodig omdat ouders zichzelf
aanmelden. Cursuscoördi
nator Mike Thomas uit Lu-
ton - aanvankelijk tegen
stander van het verplichte
karakter - stelt dat jarenlang
ten onrechte aan de verant
woordelijkheid van de ou
ders is voorbijgefietst.
Thomas noemde het voor
beeld van een voor galg en
rad opgroeiend dertienjarig
winkeldiefje, dat lachtte om
tuchthuisstraffen, maar he
vig schrok toen zijn moeder
door tot een opvoedcursus
werd veroordeeld. Met bei
den gaat het sindsdien een
stuk beter.
Koude douche
Men hoopt dat het nu ook de
goede kant opgaat met Patri
cia Amos en haar twee spij
belende dochtertjes. Een ou
dere dochter van Amos, de al
jaren uit huis zijnde 25-jari-
ge Cerry Cowman, bevestigt
dat haar moeders gevange
nisstraf een positief effect
heeft gehad. De twee spijbe
lende meisjes waren zo ge
schokt, dat ze, na maanden
afwezigheid, nu weer naar
school gaan en oprecht be
loofd hebben niet opnieuw te
gaan spijbelen. Op Patricia
Amos zelf zou de celstraf het
verfrissende effect van een
koude douche hebben gehad.
Ze is er van opgeknapt en
durft nu haar problemen on
der ogen te zien, aldus Cerry
Cowman.
Volgens haar is celstraf ech
ter niet in alle gevallen de op
lossing: „In dit geval werkte
het, omdat mijn zusjes heel
veel van moeder houden.
Maar er lopen natuurlijk ook
kinderen op straat rond die
het geen barst kan schelen
wat er met hun ouders ge
beurt." GPD
Terwijl scholen steeds
zwarter worden, blijven
meesters en juffen angst
vallig wit. Slechts drie
procent van alle leer
krachten in het basison
derwijs is allochtoon.
Taalproblemen en voor
oordelen over een juf met
hoofddoek houden hen
buiten de deur. „Scholen
zijn bang dat er onver
draagzame teksten uit
haar mond komen."
donderdag 30 mei 2002
doorCarine Neefjes
Zeynep Comlek (24), bijna af
gestudeerd aan de pabo,
staat tijdens haar stage geslui
erd voor de klas. „Die.kleintjes
kijken door mijn hoofddoek
heen. Kinderen hebben daar
geen oordeel over. Allochtone
meisjes van twaalf, die zelf al
een hoofddoek dragen, voelen
zich juist extra vertrouwd met
mij. Voor hen heb ik een voor
beeldfunctie. Je ziet ze denken:
zij is geen schoonmaakster, zij is
onze juf!"
Zeynep, Turkse, is met hoofd
doek lang niet op alle scholen
welkom. Uit angst dat ouders
zo'n juf niet accepteren en ver
volgens hun kinderen van
school halen, houden directies
deze allochtonen liever buiten
de deur. Ook als ze wel worden
toegelaten, is er volgens Zeynep
soms sprake van non-verbale
discriminatie. „Collega's laten
voelen dat je anders bent en ei
genlijk niet volwaardig. Vooral
als er Turkse leerkrachten zijn
die geen hoofddoek dragen,
moet ik me extra waarmaken.
Bewijzen dat ik niet achterlijk
ben. Vooral blanke ouders op
witte scholen gedragen zich
heel arrogant. Eigenlijk zien ze
een juf met hoofddoek niet voor
vol aan."
Project
Sonja Noot is coördinator bij
Full Color, een landelijk project
dat allochtonen probeert te
werven voor het basisonder
wijs. Met behulp van een bedrag
De Turkse onderwijzeres Zeynep
van 1,8 miljoen euro van het mi
nisterie van Onderwijs moet er
meer kleur voor de klas komen.
Het project wordt uitgevoerd in
Amsterdam, Rotterdam,
Utrecht, Den Haag en de pro
vincie Brabant.
Noot erkent dat sommige scho
len gesluierde juffen weigeren.
„In mijn sombere momenten
[raagt altijd een hoofddoek.
denk ik dat directies zich ver
schuilen achter ouders. Ze zeg
gen dat die misschien hun kind
van school halen als er een on
derwijzeres met hoofddoek voor
de klas staat, maar eigenlijk we
ten leerkrachten zelf nog niet
hoe ze hiermee moeten omgaan.
Soms vragen collega's: 'Kan
die sluier niet af?' Belachelijk,
het is geen versiering, het is geen
petje, het hoort bij hun identi
teit!"
Dat ouders bang zijn voor een
mogelijke fundamentalistische
zendingsdrang van de juffrouw,
vindt Noot onzin. „De dracht is
puur persoonlijk, daar zit geen
missie achter. Maar na 11 sep
tember is de beeldvorming over
foto Roland de Bruin/GPD
moslims nog negatiever gewor
den. Ouders zijn kennelijk bang
dat er onverdraagzame, vreem
de teksten uit zo'n leerkracht
komen. Maar we leven in een
multiculturele samenleving, de
wereld ziet er anders uit, daar
moeten ze ook op een witte
school maar aan wennen."
Ook taal blijft een probleem,
vertelt Noot. „Allochtone stu
denten die stage lopen en moeite
hebben met lidwoorden, bij
voorbeeld 'het auto' zeggen,
krijgen daar veel commentaar
opNatuurl i j k mag de norm niet
omlaag en moeten ze goed Ne
derlands spreken. Maar ik ken
ook diverse Nederlandse leer
krachten die grove taalfouten
maken, ze verwarren hun met
zij. Dat wordt op school een
'vergissing' genoemd, terwijl
een allochtoon een 'fout'
maakt."
Begeleiding
Volgens de werkgroep allochto
nen van de Algemene Onder
wijsbond (AOb) ontbreekt het
aan begeleiding van Turkse en
Marokkaanse leerkrachten.
Wervingsacties onder allochto
nen zijn alleen zinvol als ze op
school goed worden begeleid.
Nu komt het regelmatig voor
dat ze snel afhaken vanwege
taalproblemen, discriminatie of
omdat de hoofddoek niet wordt
geaccepteerd. Het is niet voor
niets dat het cijfer van slechts
drie procent allochtone leer
krachten in het basisonderwijs
al een paar jaar stabiel is.
Volgens Derya Gilsing-Cinar
(27), die al vier jaar lesgeeft op
de gemengde openbare basis
school De Straap in Helmond,
heeft haar Turkse komaf wel de
gelijk een meerwaarde. Derya,
die zonder hoofddoek voor de
klas staat: „Als we op school
kamp gaan zijn veel Turkse en
Marokkaanse ouders geneigd
om te zeggen dat hun dochter
niet mee mag. Dat gebeurt om
dat ze gewoon niet weten wat
een kamp is. Ze zijn bijvoor
beeld bang dat daar varkens
vlees wordt gegeten en meisjes
zich moeten douchen in een
ruimte waar jongens ook kun
nen komen. Ik stel die ouders
gerust, mij vertrouwen ze snel
ler."
Positieve discriminatie van al
lochtone leerkrachten om meer
kleur in de klas te krijgen, keurt
Derya af. „Ik ben een mens en zo
wil ik gezien worden. Laatst
zeiden kinderen tegen mij: 'Jij
bent de liefste juf'. Dan ben ik
helemaal gelukkig." GPD
Uitgever:
J C Boersema
Hoofdredactie:
A L Oosthoek
D Bosscher (adjunct)
A. L. Kroon (adjunct)
Centrale redactie:
Oostsouburgseweg 10
Postbus 18
4380 AA Vlissmgen
Tel. (0118) 484000
Fax:(0118)470102
E-mail: redactie@pzc.nl
Vlissingen:
Postbus 18
4380 AA Vlissingen
Tel. (0118) 484000
Fax (0118)470102
E-mail redwalch@pzc nl
Goes: Voorstad 22
Postbus 31
4460 AA Goes
Tel. (0113)273000
Fax. (0113) 273030
E-mail: redgoes@pzc.nl
T erneuzen: Willem Alexanderlaan 45
Postbus 145
4530 AC Terneuzen
Tel. (0115) 645769
Fax (0115)645741
E-mail redtern@pzc nl
Hulst: Baudeloo 16
Postbus 62
4560 AB Hulst
Tel (0114)372776
Fax (0114)372771
E-mail: redhulst@pzc nl
Zierikzee: Grachtweg 23a
Postbus 80
4300 AB Zierikzee
Tel (0111)454647
Fax (0111)454657
E-mail' redzzee@pzc.nl
Opening kantoren:
Maandag t/m vri|dag
van 8.00 tol 17.00 uur
Zierikzee. Goes en Hulst
8 30-17.00 uur
Zaterdags in Vlissingen
van 8 00 tot 10 30 uur
v pzc nl
Internetredactie:
Postbus 18
4380 AA Vlissingen
E-mail: web@pzc.nl
Bezorgklachten:
0800-0231231
op maandag t/m vri|dag
gedurende de openingstijden,
zaterdags tot 13 30 uur.
Overlijdensadvertenties:
maandag t/m vrijdag: tijdens kantooruren
zondag van 16 00 tot 18 00 uur
Tel. (0118)484000
Fax (0118) 470100.
Abonnementen
(bij acceptgirobetaling geldt een
toeslag van ?,-)
per maand 19,25
per kwartaal 52,--
per jaar: 198. --
Voor toezending per post geldt
een toeslag.
E-mail: abo@pzc nl
Beëindiging van abonnementen
uitsluitend schriftelijk, 1 maand voor
het einde van de betaalperiode
Losse nummers per stuk
maandag t/m vrijdag: 1,~
zalerdag.€ 1.50
Alle bedragen zijn inclusief 6% BTW
Bankrelaties
ABN AMRO 47 70 65 597
Postbank 35 93 00
Advertenties
Alle advertentieopdrachten worden
uitgevoerd onder toepassing van
de algemene voorwaarden van
Uitgeverij PZC BV alsmede de
regelen voor het advertentiewezen
Tarieven kunnen tijdens kantooruren
worden opgevraagd
Voor gewone advertenties
Tel (0118) 484240
Fax-(0118) 470100
Voor kleintjes: Tel. (0118) 484321
Fax:(0118)484370
Auteursrechten voorbehouden
Uiigeveri| Provinciale Zeeuwse Courani BV is een onderdeel van het Wegener-concem De dcc u
aan ons verstrekte gegevens hebben wij opgenomen in een bestand dat wordt gebruikt voor onze
(abonnementen)adminisirabe en om u te (laten) intormeren over voor u relevante diensten e-
ducten van de titels en de werkmaatschappijen van Wegener o! door ons zorgvuldig s
derden Als u op deze inlormatie geen prijs stelt dan k
e. Postbus 18.4380 AA Vlissingen
jcner o, uuu utiizoryvuiu.g 1"'-L<-^-
n! u dit schriftelijk metden bri PZC. afd€*ng
Behoort totJJUGQBflGr
door Job Slok
Oud VVD-senator en voor
malig commissaris van de
koningin in Zuid-Holland Da
vid Luteijn laat er geen misver
standen over bestaan. „Op de
vraag of het nodig is, zeggen we
ronduit: ja." Nederland moet als
het nodig is gebieden opofferen
aan het rivierwater. Volgens zijn
commissie zijn de Ooijpolder,
Rijnstrangen en de Bcersche
overlaat de eerst aangewezen
noodoverloopgebieden
Nederland moet voorbereid zijn
op een watertoevoer van 18.000
kubieke meter per seconde in de
Rijn en nog eens 4600 in de
Maas, ook al heeft iemand die
honderd jaar oud wordt slechts
8 procent kans dat hij dit ooit
meemaakt.
Met de maatregelen die nu zijn
of worden uitgevoerd is het
maximum voor de Rijn 16.000
kubieke meter. Dat is al veel
meer dan bij het hoogwater in
1993 en '95 het land binnen
kwam, maar mogelijk onvol
doende om de gevolgen op te
vangen van de toenemende re
gen en de stijging van de zee
spiegel. Dan resteert tussen de
200 en 250 miljoen kubieke me
ter water.
Evacueren
Het laten overstromen van de
drie gebieden is volgens Luteijn
in de eerste plaats de maatregel
die het minste mensen treft. Als
het plan erdoor is, de voorberei
dingen zijn getroffen en het wa
ter extreme hoogten bereikt,
dan hoeven alleen de mensen
weg die in de onbedijkte gebie
den wonen. Dat zijn er ongeveer
9500. „Zet dat eens af tegen de
250.000 die bij de laatste water
overlast, in 1995, moesten wor
den geëvacueerd, alleen al in het
stroomgebied van de Rijn."
Toen was de keuze nog: laten
zitten, of evacueren. De advie
zen van de commissie bieden
meer mogelijkheden, bena
drukt de voorzitter. „Als er in
1995 noodoverloopgebieden
waren geweest, dan waren die
zeker ontruimd. Deze gebieden
waren dan echter niet gebruikt.
Dat had dus geleid tot aanzien
lijk minder evacuaties.Een ge
bied inrichten als noodover-
loop, betekent nog niet dat het
ook echt onder water komt te
staan, bedoelt Luteijn. Het geeft
juist zoveel uitstel als nodig kan
zijn om op het nippertje af te
zien van draconische maatrege
len.
Als het echt niet anders kan, dan
is er bovendien nog de keuze
tussen verschillende gebieden.
Voor de Rijn en de aftakkingen
komt in principe het gebied
Rijnstrangen als eerste in aan
merking voor overstroming-
Maar als de inschatting is dat
daar net niet genoeg water in
kan, dan gaat de inlaat van de
grotere Ooijpolder open, en
blijft Rijnstrangen gespaard.
Eigen dijk
Uitvoering van de plannen ver
eist wel forse ingrepen in het
landschap. In de overstro
mingsgebieden krijgt elke
woonkern zijn eigen dijk. In de
Ooijpolder en Rijnstrangen,
waar het water 3,5 meter hoog
kan komen, worden dat een
soort van moderne stadswallen.
Luteijn: „Gelukkig liggen die
woonkernen vaak al op iets ho
gere grond, waardoor je waar
schijnlijk kunt volst aan met iets
lagere bedijkingen. En het kan
best zijn dat er gemeenten zijn
die liever het risico nemen dat
een bepaalde wijk onder water
komt te staan, dan dat ze er een
dijk omheen leggen. Dat kost
het Rijk ook minder geld, maar
veroorzaakt meer schade." Lu
teijn mengt zich daar niet in.
Dat moeten de gemeenten, het
Rijk en de bevolking onderling
maar uitmaken.
Diezelfde gemeenten zijn niet
op voorhand tegen de plannen,
schat Luteijn in. „Bij een enke
ling is er nog wel aarzeling maar
je ziet dan toch dat ze het als
laatste redmiddel heel nuttig
vinden. De plaatsen die we heb
ben aangewezen zijn bij over
stromingsgevaar sowieso al de
zwakste punten."
Angst
Ook in Duitsland ziet Luteijn de
bezwaren wegebben. Daar wa
ren ze bang dat het water via de
overstromingsgebieden, en dan
met name in de Ooijpolder, weer
het land in zou stromen. Met de
belofte een dijk in het grensge
bied te versterken, heeft Luteijn
die angst weggenomen. „Dat is
overigens ook in ons eigen be
lang. Deze dijk houdt het water
natuurlijk ook tegen bij een
overstroming aan de Duitse
kant van de grens." ANP
Bewoners van een verzorgingshuis in het Betuwse Ochten worden februari 1995 geëvacueerd wegens het overstromingsgevaar.
foto Raymond Rutting/ANP
door Thijs Drupsteen
Wij gebruiken steeds meer water. Vooral
de intensieve agrarische sector is er di
rect afhankelijk van. Het peil luistert dan
ook nauw. Enkele dagen hoogwater kan in
het landelijk gebied leiden tot gewasschade
of ontoegankelijkheid van percelen. In de
steden worden hoog grondwater of onder
gelopen tuinen minder geaccepteerd.
Tegelijkertijd neemt de buffercapaciteit af.
Nieuwe woonwijken, industrieterreinen,
wegen en tuinbouwkassen bieden bij regen
val geen.opvang. Door klimaatveranderin
gen groeit de kans op zware regenval.
Op hoogwater kenden we maar één reactie,
namelijk het verhogen en versterken van
dijken en kades en het vergroten van gema
len, Maar na de laatste ronde dijkverzwa
ringen (1998) ontstond de overtuiging dat
die aanpak eindig is.
Dat stelt ons voor de vraag welk risico we
aanvaardbaar vinden. Dit vertaalt zich per
gebied naar vragen rond waterkering, -be
heer en -huishouding. Dat zijn de belangrij
ke beleidsterreinen van de waterschappen
Er bestaat onderscheid tussen beheer van
grond- en oppervlaktewater. In het lage
westen hangen deze sterk samen, maar in
Oost- en Zuid-Nederland niet. De versnip
pering leidde tot een onvoldoende effectief
beleid. Er is te weinig vooruitgang geboekt
bij de aanpak van grote problemen, waar
onder waterverontreiniging en de verdro
ging van natuurgebieden. Het antwoord
daarop was de watersysteembenadering.
Daarbij gelden de verschillende onderdelen
van het waterstelsel als één samenhangend
systeem. Deze aanpak vond snel ingang bij
Rijk, provincies en waterschappen.
Na de hoogwatersituaties in 1995 en 1998
bezon de overheid zich opnieuw. Het eind
rapport van de 'Commissie Waterbeheer
21ste eeuw' vormde een bevestiging van de
systeembenadering. Niet uitsluitend meer
dijkverhoging en -verzwaring en vergroting
van afvoercapaciteit was de boodschap.
Waar mogelijk wordt het water opgevan
gen, geborgen en gecontroleerd afgevoerd.
De systeembenadering, die tot dan toe voor
al op de huishouding betrekking had, ging
ook de waterkering omvatten.
Waterschapsbestuurders gaan bij hun be
leid uit van doelstellingen voor veiligheid
en kwaliteit. Zij moeten hierover voortaan
wel intensief overleggen met het provincie
bestuur en de gemeenten. De wetgeving is
echter niet berekend op deze benadering.
Alle regelingen zijn gericht op een specifiek
probleem. De Wet verontreiniging opper
vlaktewateren heeft betrekking op het te
gengaan van vervuiling. De Grondwater
wet regelt het beheer van het grondwater,
maar alleen in kwantitatieve zin. De be
strijding van het verontreinigen valt in dit
geval onder de Wet bodembescherming. De
Wet op de waterhuishouding bevat regels
voor het plannen van de waterhuishouding
(het geheel) en voor het kwantitatieve wa
terbeheer (de hoeveelheid). De Wet op de
waterkering geldt de belangrijkste dijken
en duinen. De overige dijken en kades wor
den geregeld door waterschapskeuren.
Ingewikkeld
Als men het hele waterbeheer wil aanpak
ken, is de wetgeving daarop niet toegesne
den. Dat levert regelmatig problemen op,
bijvoorbeeld omdat verschillende overhe
den bevoegd zijn voor uiteenlopende onder
delen. Het is voor de burger verwarrend om
met veel wetten te worden geconfronteerd.
Een integrale regeling vermindert dat pro
bleem. Dan kan de burger beter bepalen,
waar hij aan toe is. Bovendien is dan voor de
overheid het beleid beter hanteerbaar.
Het maken van een integrale waterwet is
niet enkel een kwestie van het aan elkaar
breien van bestaande wetten. De hele rege
ling van het waterbeheer moet opnieuw
worden doordacht. De verleiding is dan
groot om het probleem maar voor je uit te
schuiven. Dat kan echter niet langer.
Als het verstandig en energiek wordt aange
pakt, kan er in de komende kabinetsperiode
een wetsvoorstel komen. De waterschappen
zijn al langer voor geïntegreerde wetgeving.
Binnen het ministerie van Verkeer en Wa
terstaat is men nu ook overtuigd. Het woord
is aan het nieuwe kabinet. GPD
Mr. Th. G. Drupsteen is voorzitter van de
adviescommissie inzake de Waterstaats
wetgeving
FLATGEBOUW - In Goes
maakt het gemeentebestuur
plannen om meer dan 100
woningen te realiseren.
Woensdag krijgt de gemeen
teraad gelegenheid zich uit te
spreken over deze plannen.
Zodra de goedkeuring ont
vangen is, stellen B&W de
plek voor deze woningen
vast. Ook willen B&W mee
werken aan de eerste flat die
in Goes zal verrijzen.
ATOOMSPLITSING - Presi
dent Truman heeft donder
dag het Congres verzocht een
bedrag van 3,3 miljard dollar
toe te wijzen voor een 'grote
verdere uitbreiding' van de
productie op het gebied van
atoomsplitsing. Truman
heeft verklaard dat een uit
breiding nodig is, omdat de
'Sovjet Unie geen neiging
heeft getoond om samen te
werken aan de totstandko
ming van een internationaal
program voor controle en re
geling der bewapening'.
BEWAARSCHOOL - Daar L.
Wullaert een dezer dagen
haar intrede zal doen in het
klooster als zuster-verpleeg-
ster, komt er een vacature
aan de R.K bewaaarschool in
Clinge. In de vacature werd
voorzien door de benoeming
van L. Heijens uit Hulst.