Het gerij tje knarst naar kerk
De geite stieng in baèrensnoad te blaèten in t kot
PZC
Brokken stalmest
gaan over het land
Of KOzCa
De Bierkreek tussen IJzendijke en Schoondijke is de eerste
biologische rozenkwekerij van Nederland. Wat begon als een
hobby van vier vrienden, is drie jaar later een professionele
kwekerij, ivaar idealisme en dadendrang gelijk op gaan met
zakelijk inzicht en behoefte aan perfectie. Wat blijft is het
deeltijd-ondernemers chap. Want Geertje van der Krogt, Eric
de Milliano, Marianne Lundahl en Hans van Hage hebben er
allevier een baan bij.
Walcherse boerenwagen voor boerenhuis en bakkeet. Achter de wagen staat de melkmeid met juk.
Wanneer zou opa een luxe auto kopen, denkt het meisje
Nellie. Voorlopig is er nog geen zicht op. Er moet nog
zoveel hersteld worden op de boerderij, die zwaar leed door
het oorlogsgeweld, zegt opa, dat gaat voor. En dan kopen we
als het kan eerst nieuwe ploegen en eggen en een zaaimachi-
ne en misschien een tractor. Die hebben we heel hard nodig.
Want door de oorlog hebben we jarenlang met dezelfde ge
reedschappen en werktuigen moeten doen. Maar als je een
nachtje komt logeren, mag je zondag mee naar kerk. We rij
den er heen met het gerijtje. En Frits, het mooie oldenburger-
paard, speciaal belast met het trekken van het gerij, zullen
we zaterdag eens extra roskammen. Dan glimt hij op z'n zon
dags. Aldus opa.
Ja, dorpsbewoners zeggen een
gerijtje of een rijtuigje, boe
ren vinden dat burgermanstaai,
die hebben een sjees. Nou, gerij
of sjees, het lij kt Nellie geweldig
om hoog op een wagentje tussen
haar grootouders in naar kerk te
deinen.
Het paard wordt al op tijd inge
spannen. Hij staat van ongeduld
te trappelen en te trekken aan
zijn leidsels. Zijn tuig is mooi
opgepoetst en het koperwerk
glimt in de zon. Dan wordt hij
voorzichtig in het lamoen (een
disselboom met twee armen) ge
loodst. De hoge ranke wielen
kraken op het grint als de sjees
naar het boerenhuis rijdt om
opoe op te halen. De spiegel aan
de achterkant is diep zwart ge
schilderd en uitbundig versierd
met allerlei bloemen. Het is een
prachtig wagentje, gemaakt in
opdracht van opa's vader, door
de beste wagenmaker in de
buurt.
Een fijnschilder, helemaal uit
Bergen op Zoom, heeft de bloe-
menschilderingen en de smalle
gouden biesjes die de spiegel
omlijsten met een stel fijne pen
selen vakkundig aangebracht.
Het bankje van de sjees is hele
maal bekleed met donkerrood
fluweel. Dat contrasteert
prachtig met het diepe zwart en
de gouden biesjes. Bij het huis
haalt opa zijn vrouw en Nellie
op. Opoe wordt met enig hijs- en
duwwerk op de hoge sjees ge
tild. Ze is nogal stram en rimme-
tiek-achtig en dan die vracht
aan zondagse rokken, tas, kerk
boek met zilver en vele sieraden
maakt haar nogal immobiel.
Nellie mag op het hoge treedje
en vlak achter de kont van het
paard, met z'n zwaaiende lange
staart, naar boven klimmen.
Dan komt opa - één hand aan de
leidsels, de andere hand steu
nend op de flank van het paard -
oud en een beetje stijfmaar ver
bazend handig, op het bankje
zitten. Veel plaats is er niet. Nel
lie zit met de ene bil op opa's
been, en met de andere op opoe's
zwarte zondagse schort.
Met een vaart gaat Frits er van
door. De met ijzeren banden be
slagen wielen knarsen over de
steenslag van de 'ofbaene en
daarna over de macadam van de
landweg, op weg naar de pro
vinciale straatweg. Het is wel
een kilometer of vijf naar het
dorp met de kerk.
Verschil
Onderweg passeren ze heel wat
mensen. Die lopen - ook op hun
zondags - de hele afstand naar
de kerk. Dat is raar, vindt Nel
lie. Ze weet dat al die kinderen
die ze van school kent, fietsen
hebben. Maar op zondag mogen
die niet gebruikt worden. Want
dat zijn vervoermiddelen be
stemd voor het werk, zoiets
heeft de dominee gezegd. Dus
moeten al die arme mensen heen
en terug naar kerk lopen. Twee
maal per dag, want 's middags is
er weer kerk. Opa vindt dat heel
normaal. D'r is verschil tussen
boeren en werkmensen, heeft hij
een keer korzelig gezegd tegen
de almaar doorvragende Nelle-
ke. De mensen die toch fietsen
op zondag zijn van een andere
kerk. Die is veel 'luchter'.
In het dorp zelf is het al druk.
Een hele verscheidenheid aan
gerijtjes, sjezen, een enkele
phaeton en een Walcherse
veren wagen is op de weg. Veel
boeren hebben her en der in
Zeeland vervoermiddelen ge
kocht, omdat ze door de oorlog
hun eigen spullen zijn kwijt ge
raakt. En de verenwagens zijn
van de Walcherse evacués. Want
Walcheren staat onder water en
tot aan de Brabantse grens zijn
overal Walcherse kostuums,
mutsen en sieraden te herken-
Vol
Bij de kerk staat de wei waar de
sjezen en de paarden gestald
worden al aardig vol. Opoe en
Nellie worden voor de kerk af
gezet en opa gaat Frits en het ge
rijtje wegzetten. Hij heeft trou
wens z'n eigen plaats in kerk.
Vrouwen en mannen zitten
apart. De dienst duurt lang, erg
lang, vindt Nellie. De peper
munten die ze had gekregen,
zijn al gauw op. Als ze teveel
draait, knijpt opoe eens weinig
zachtzinnig in de zachte huid
van haar arm. Als ze zich wat
uitrekt, kan ze de twee ouder
lingen zien. Ik en Jewannes,
worden ze genoemd. Ik is een
lange, statige, dominante man
die de leiding van de kerkelijke
gemeente heeft, en dat ook wel
weten wil. 'Ik en Jewannes heb
ben beslotenzo begint hij
steevast z'n gesprekken over
kerkelijke zaken. Jewannes is
een jonge, nog wat timide man
die al vroeg bekeerd is en snel tot
ouderling naast Ik is benoemd.
Nellie heeft het niet zo erg op Je
wannes. Als ze met een stel mei
den gaat zwemmen op de kade -
daar heb je altijd diep water -
dan komt Jewannes altijd toe
vallig uit z'n huisje dat aan de
rand van de kade staat. Juist als
ze zich aan het aan- of uitkleden
zijn. Dan kijkt hij toch zo raar
uit z'n ogen. Een keer is hij zelfs
op de meiden toegelopen en
heeft ze afkeurend toegespro
ken: 'Het water is voor de vissen,
en niet voor jonge meisjes.' Ex
tra vervelend vond Nellie het
dat ze toen net druipend en wel
in d'r natte wollen zwempakje
stond. Als je lang in het water
was geweest, lubberde zo'n pak
helemaal uit elkaar, het kruis
zat halverwege je benen. Dat
was niet zo erg netjes. Voor haar
gevoel had Jewannes daar extra
lang en afkeurend naar geke
ken. Toen ze het aan haarvader
vertelde - die niet kerks was -
had die een paar lelijke dingen
over hem gezegd.
Linnen dak
Eindelijk, na nog een laatste
psalm, gaat de kerk uit. Jammer
genoeg is het gaan regenen.
Maar geen nood, opa heeft het
kapje van het gerijtje opgezet.
Dat is heel leuk, net alsof je in
een kinderwagen zit, die heeft
ook zo'n mooi opvouwbaar kap
je. De regen roffelt gezellig op
het linnen dak. Zij blijven
droog, maar de arme wande
laars worden natuurlijk wel
kletsnat, zeker omdat de harde
wind de regen onder de parapu's
van de vrouwen (mannen dra
gen geen paraplu's) doorjaagt,
Maar Frits loopt zo hard hij kan
op de boerderij aan. Hij ruikt de
stal al.
Gerard Smallegange
De tweejarige teelt van rozen
heeft mest nodig. Na het
planten van 22.000 onderstam
men wacht dit volgende, uiterst
arbeidsintensieve karwei.
Evenals de teelt gaat uiteraard
ook de bemesting op biologische
wijze. „Normaal gesproken zou
ik m'n kunstmeststrooier kun
nen aankoppelen en binnen tien
minuten klaar zijn, maar dat is
nu juist niet de bedoeling. Wij
gebruiken stalmest die afkom
stig is van biologische bedrij
ven. In ons geval rundveestal-
mest van een veehouderij uit de
buurt van Nijmegen", vertelt
Eric onder het genot van een
stevige mok koffie. Volgens de
van een galsteenoperatie her
stellende Hans is het een te pit
tig bakje. Niet zonder ironie
merkt hij op: „Goh Geert je, mag
ik de rest van die koffie mee naar
huis nemen. Ik moet m'n tuin
hekje nog schilderen."
Het bemesten, niet meer en min
der dan het vruchtbaar maken
van de grond, gebeurt volledig
met de hand. Machinale verwer
king is onmogelijk omdat deze
werkwijze te grof is. Verder is de
kans te groot dat geoculeerde
(geënte) ogen worden afgesto
ten. Op De Bierkreek worden
grote brokken stalmest vanaf de
mestkar met een ouderwetse
mestvork tussen de rijen rozen
geschept. Hierna worden de
brokken kleiner gemaakt en
vervolgens ondergeploegd met
een frees.
„Deze manier van werken is we
derom een voorbeeld van duur
dere en arbeidsintensieve biolo
gische teelt. Waar wij met drie
man driekwart dag bezig zijn
om de mest te verwerken, is dit
voor de reguliere teelt een kar
wei van een uurtje. De nazorg
duurt bij ons ook nog wel een
dag. Die omvat onder meer fre
zen, de mest onderwerken en
met een rugblazer (bladblazer)
overtollige mest van de geocu
leerde ogen afblazen", legt Hans
uit.
Samen met Eric broedt hij op
een gemakkelijkere methode
voor de bemesting van hun
meerjarige plantsoenen. Een
mogelijk alternatief is vloeibare
biologische mest, vinasse in
vaktermen, die zou kunnen
werken als de geoculeerde ogen
nog niet uitgelopen zijn. „Voor
lopig is dat nog niet aan de orde,
omdat werken met vinasse vaak
te nat is en de geoculeerde ogen
kunnen verbranden. We zijn er
dus nog niet uit", aldus Eric.
Biologische kwekerijen zijn
verplicht twintig procent van
hun stikstofbehoefte - naast an
dere voedingsstoffen als calci
um en natrium - te halen uit bio
logische mest die voldoet aan de
normen van het Skal, de contro
le-organisatie van biologische
bedrijven.
De overige tachtig procent mag
van een extensief bedrijf ko
men. Op De Bierkreek wordt
daarentegen gebruik gemaakt
van honderd procent biologi
sche mest. Dit is het gevolg van
een minimale verplichte afna
me van een container Nijmeegse
mest.
„Het gaat dan om ongeveer vijf
endertig ton. Met die hoeveel
heid komen we makkelijk toe en
hoeven we geen andere mest bij
te kopen", vertelt Eric. De grote
hoop rundveestalmest die nog
naast het rozenperceel ligt, be
vestigt zijn woorden. Nog meer
dan de helft ligt te wachten op
de volgende bemestingsperiode.
In tegenstelling tot de penetran
te lucht van de mest die regel
matig op de Zeeuw-Vlaamse
akkers wordt uitgereden, doet
de geur van de Bierkreekse
mesthoop niet eens echt onaan
genaam aan. „Stront went na
tuurlijk nooit, maar dit is ten
minste een eerlijke geur", vindt
Hans.
René van Stee
Marianne ploegt met een frees de mest onder de grond.
foto Peter Nicolai
Geitemaèlek mee basterdsuker... da was toch laèkker. foto Brand Overeem/GPD
In de rieng van 't durp was de
boerderie van Van Iezendieke
gelege. Achterlangs deü de tu-
nen kon ik gemakkelijk op
't aèrf van de boerderie komme,
in aandersomme, Op zekere dag
kwam Arjaon van Iezendieke
bie oóns d'n tuun inloape. Ie
droeg aoltied z'n paètte 'n bitje
scheêf op z'n oad. Zö'n bitje in 'n
onverschillige 'wa kan mien't
schille'-staand.
'Joop gaè je mee kieke, de geite
mö jonge', zei t'n.
Ik keek mee 'n scheêf oage naè
mien moeder. Da was zó in dien
tied. An aole kaanten waère de
beêsten bezig mee zich te ver-
menigvuldige, ma de volwasse
nen ielde nog stees vast an't ver-
aèl van d'n oaievaèr. Mö je wete,
da d'r nog noait 'n oaievaèr bie
oóns op Kaerekwaèreve ewist
eit. Van de plaèten in de schole
wiste m'n dat 'n 'n bitje leek op
'n reiger in die ao m'n d'r in
Schouwen genoeg.
Op die dag besloot ik zoönder
toestemming 't huus uut te raèn-
ne achter Arjaon an. Vó da mien
moeder bezwaèr kon maèke was
ik a waèg. Ik was in dien tied as
kind an uus bie Van Iezendieke.
Da kwam nie in de leste plaèkke
deü de moeder van Arjaon, die
aoltied gereed was om 'n praètje
te maèke ih 'n laèkkere beker
geitemaèlek, waèrem uut d'n
aèlder van de geite vö d'r kin-
ders in vö mien op taèfel te zette.
D'r gieng 'n schep witte bas
terdsuker in. Da was toch laèk
ker...
Vrouw Van Iezendieke droeg 'n
klein zwart kapje over d'r aèr in
op zoöndag, as ze mee de koese
naè de kaèreke in Zurrikzeê gi-
enge, 'n witte muste die in diepe
ploaien over d'r zwarte jurk
ieng. Vandaèg d'n dag maèke ze
nie zö vee waèrek van die aèchte
streêkgeboónde kleêderdrach-
ten. Jonge boerinnen draège
spiekerbroeken in T-shirts. 't Za
zeker wè vee praktischer weze,
ma waèg is aolle romantiek.
Toe m'n die dag in 't geitekot
kwaème was daè 'n paniekerige
toestaand gaènde. De geite sti
eng in baèrensnoad angstig te
blaèten in 't kot. Onder d'r
staèrte was 't kopje van 't kleine
geitje zichtbaèr. Oe vrouw Van
Iezendieke ok trok in wrong, ze
kreeg 't d'r nie uut. In da kleine
geitje ma blaète. Ma waèr-
schienlijk zat'r 'n poatje ver
keerd.
'k Wete nog as de dag van gister
da 'k 'n evige angst voelde vö 't
leve van die geite. M'n eêle lief
zat oönder 't kippevelIk zag dat
ok vrouw Van Iezendieke ten
einde raèd was. Ze begon stees
aarder an 't kopje te traèkke. Ik
begon a benauwd t'oaren da ze
t'r of zou traèkke. Da 't dunne
nikje van 't beêsje zou breke. Ik
kreeg spiet da 'k mee Arjaon
mee was egaè. Dat ao je d'r noe
van as je vee's te nieuwsgierig
was. Noe zaète m'n toch ma mo-
ai mee de brokke.
Arjaons zusje, Anna stieng mee
traènen in d'r oagen te kieke naè
't geworstel van d'r moeder om 't
kleine beêsje te redde. Ineêns
kreeg vrouw Van Iezendieke 'n
idee.
Flaèsse mee olie
'Anna, aèl jie de flaèsse mee
olie', schreêuwde ze plotselieng.
M'n schrokke d'r aollemaèle
van, ma Anna raènde as 'n aèze-
wind de deure uut om in de keu
ken van 't uus de flaèsse mee
slaèolie t'aèlen.
'Wa gaè ze daè mee doe, Arjaon?'
vroeg ik.
'Daè smaèrt ze z'n grope mee in,
dan sliert 'n d'r beter uut', ant
woordde Arjaon vakkundig.
Daè was Anna a terug mee de
olie. Vrouw Van Iezendieke goot
d'r aand vol mee de dikke gele
vloeistof in smaèrde 't aolsje van
de kleine in de omgeving daèvan
riekelijk in. In toe ineêns as bie
toverslag schoot 't kleine li-
chaèmpje naè bute. Ik maèrkte
nie da 'k gewoon stieng te brulle
toen aolle spanning van mien
was of evaolle. Ik gieng op m'n
knieën bie 't kleine geitje zitte,
da vö mien in 't waèrme oai lag
in zonder da 'k m'n eige d'r vö
schaèmde kuste ik 't op d'r natte
vaèlletje. De moedergeite keek
dankbaèr achterom in 'k zag an
d'r gezicht da ze gelukkig was.
Ik kan me nie erinnere dat 'k
oait zo opgelucht ewist bin.
Toe ik wï tuus kwam, zei mien
moeder: 'En Joop, oe was 't
Ik aantwoördde: 'Moe, dat je
nog noait ezie, 'n geite die van
vore in van achtere tegelieke
kan blaète.'
Johan van Zijp
Agenda
Zondag 2 juni: Meezingmiddag
in 't Kerkje van Ellesdiek te El-
lewoutsdijk. Het repertoire be
staat uit volksliederen, geeste
lijke liederen, smartlappen,
Zeeuwse liedjes en canons. Be
geleiding: Cees Hoogesteger
(piano) en Engel Reinhoudt. Het
duo Geert en Roos uit Heinkens-
zand verzorgt een muzikaal in
termezzo en zamelt daarmee
geld in voor UNICEF, het kin
derfonds van de Verenigde Na
ties. In de pauze is er een verlo
ting met Zeeuwse prijzen ten
bate van hetzelfde doel.
De meezingmiddag begint om
14.30 uur. De entree is 3.40 euro-
inclusief koffie of thee. Er hoeft
niet gereserveerd te worden.
dinsdag 28 mei 2002