Fietsen door herinneringen De ziel heeft altijd idealen nodig Geklonken op klanken Gouden okers, gloeiende zwarten Theater van Philip Freriks 23 Poetry International David Grossman vrijdag 24 mei 2002 ffipFreriks: Het 33ste Poetry Internatio nal voegt de muziek bij het woord. 'Aan de muziek' is dit jaar het thema van de opening in de Rotterdamse Schouwburg, zaterdag 15 juni. En ook op de slotavond van het jaarlijkse poëziefestival, vrijdag 21 juni, staat de muziek centraal. Na de officiële opening met Umar 'black poet' Bin Hassan en Remco Campert verkennen vijftien dichters de grens tussen muziek, poëzie en (soms ook) stilte. In de foyer worden wiege en nachtliedjes, maar ook le vensliederen, liefdesliedjes en psalmen ten gehore gebracht. En Poetry 2002 wordt ook muzi kaal besloten: met 'Het hoogste lied', een programma-onder deel waarin festivaldichters hun favoriete liederen zullen zingen, al dan niet zelf begeleid of geschreven. „Waarom niet eens een keer mu ziek?" zegtTatjana Daan, direc teur van Poetry. „Poëzie en mu ziek liggen van alle kunsten het dichtst bij elkaar. Hoeveel dich ters werden en worden niet ge- inspireerd door muziek of com ponisten? Klank en ritme zijn essentieel voor beide discipli nes." Poëzie en muziek komen elkaar al sinds de Middeleeuwen tegen, toen minstrelen rondtrokken met dichterlijke ontboezemin gen. Langs allerlei lijnen kwam men uit bij de beat-poëzie van Allen Ginsberg tot aan de rap en de hiphop van tegenwoordig. Ook in het Nederlandse taalge bied werden woorden geklon ken op klanken: Herman Gor ter, Guido Gezelle, Paul van Ostaijen en vele anderen. Kleine talen Muziek en dichtkunst is een universeel thema, maar Poetry eert - zoals gebruikelijk - ook het kleine. Letterlijk: 'Poëzie in kleine talen', het thema voor maandag 17 juni. Op Poetry 2002 wordt voorgedragen in een twintigtal talen, maar een aan tal daarvan is kleiner dan klein: er komen dichters die hun werk hebben geschreven in het Corsi- caans, het Milanees en het Welsh, maar ook in het Lijfs (Letland), het Surselvisch (Zwitserland) en het Maya. „Het Lijfs wordt gesproken door niet meer dan driehonderd mensen. Doodzonde als zo'n taal zou uitsterven. Door con tacten met andere dichters op de festivals wordt zoiets doorver teld, en dan ontstaat er opeens een mooi thema. Het probleem is alleen: hoe vertaal je het? Hoe meer talen er tussenkomen, hoe groter de kans dat je van het oorspronkelijke afraakt. Maar in het geval van het Lijfs is dat keurig opgelost", zegt Daan. Poetry International brengt dit jaar twee hommages. De eerste is aan de Italiaan Cesare Pavese (18 juni), van wiens werk zojuist een nieuwe vertaling is versche nen. En die ook de 'ondertitel' voor het festival heeft geleverd: 'Er komen andere dagen, er komen ander-e stemmen.' De tweede is aan C. B.Vaandrager (20 juni), de Rotterdamse schrij ver/dichter, wiens tiende sterf dag eerder dit jaar uitgebreid werd herdacht. Vaste, terugke rende onderdelen zijn verder: de 'Verdediging van de poëzië, dit maal door de Franse zeventiger Jacques Roubaud (16 juni); In ternationale Poetry Slam (19 juni), een poëziebattle door bui tenlandse dichters; 'Doorfluis teringen' (21 juni), wat blijft er van het gedicht van Remco Campert over als het wordt doorverteld; en de uitreiking van de C. Buddingh'-prijs (19 juni), waarvoor vijf genomi neerden. Aan een van vaste vertalers voor Poetiy, de stadsdichter van Dordrecht Jan Eijkelboom, wordt dit jaar het vertaalproject opgedragen. Festivaldichters gaan aan de slag met een tiental gedichten van Eijkelboom, en laten dat op 21 juni horen. Voorts is er een onderdeel met Cubaanse dichters. 'Poëtisch Delfshaven' gaat zaterdag 15 juni de officiële opening vooraf, met een boekenmarkt en optre dens. Zoals de laatste jaren gebruike lijk is er ook een Poetry Interna tional Kinderfestival; voor de zesde keer in het, pasverbouw- de, RO Theater. Ook hier draait het om woord én muziek. Kin deren van 8 tot 12 dwalen door het theater en kunnen program maatjes bijwonen, gebaseerd op allerlei avontuurlijke theama's. Ook zijn er workshops, toege sneden op de kindermaat. Er verschijnt dit j aar een anderk dan andere catalogus bij het fes tival: een heuse bloemlezing, Hotel Parnassus, met 140 ge dichten uit 20 talen, uitgegeven door de Arbeiderspers. Peter Ouwerkerk Voor meer informatie: wioiv.poe- try.nl Jan Eijkelboom In 1973 maakte Pieter Defe- sche op uitnodiging een drie maanden durende reis rond de wereld, waarbij hij in het voet spoor van Gauguin onder meer de Polynesische eilanden in de Stille Zuidzee bezocht. De Limburgse schilder werd er overdonderd door mensen en landschappen, maar vooral door kleur. Dat blijkt uit zijn dagboekaantekeningen die nu, vier jaar na zijn dood, dank zij inspanningen van Hans van de Waarsenburg, zijn uitgege ven. Defesche probeert alle kleuren van de wereld te benoemen: van menierood tot edelsteengroen, van hemelsblauw .tot glanzend bruin, van gouden okers tot gloeiende zwarten, van vlezig roze tot sneeuwwit. Ze komen in fel zonlicht als een lawine op hem af, tot bijna gekmakend toe. „Tenslotte zien mijn ogen helemaal niets meer", schrijft hij in zijn dagboek.Het is een van de vele momenten tijdens zijn reis waarop Defesche door twijfel wordt bevangen. De schilder kijkt met de blik van een onbevangen, gulzig kind, maar het is allemaal niet te be vatten. Laat staan dat hij over tuigd is dat hij later, als hij weer thuis is in zijn atelier in Ulestra- ten, erin slaagt het om te zetten in schilderijen. Zoektocht Door middel van dagboekaan tekeningen kan Defesche de ve le indrukken enigszins kanali seren. Ook kan hij lucht geven aan zijn twijfel, zijn emoties, zijn zoektocht naar het authen tieke leven, zijn heimwee naar Europa en zijn terugverlangen naar zijn vrouw Dollie. Het bij houden van aantekeningen en het maken van schetsen bieden het broodnodige houvast aan een reiziger die de wereld bij wijze van spreken met ontblote zenuwen ondergaat. Defesche (1921) maakte met Lataster en Molin deel uit van de groep Lim burgse kunstenaars die midden jaren veertig naar Amsterdam togen om daar aansluiting te vinden bij onder anderen Appel en Corneille, maar die vervol gens apart van Cobra hun eigen weg gingen. Defesche reisde veel in Europa. Tientallen doe ken ontsproten aan indrukken in de Spaanse bergen. Maar de eilanden van de Stille Zuidzee, dat is toch andere koek. Peter van Vlerken Mijn gedachten dansen naar dui zend heuvels, dagboekaantekenin gen en schetsen van Pieter Defesche - Bezorgd, bewerkt en van een voor woord voorzien door Hans van de Waarsenburg. UitgaveBèta Imagi nations. Prijs: €25,-. Tentoonstel ling in Cobra Museum Amstelveen t/m 30 juni. \avid"Grossman is de bekendste schrij- 'vervan Israël. Zo'n schrijver met wie "tenlandse politici per se willen praten 'Zehet land bezoeken. Grossman is poli- k- actief, maar zijn nieuwe roman is een lesverhaal over twee 'doodgewone jon- jren'. Md Grossman (1954) zit lekker ontspan- rindeprivé woning van zijn Nederlandse 'gever in hartje Amsterdam. Weliswaar eft hij,éen drukke agenda, maar hij kan "minste rustig over straat. Zoals gisteren. mopie dag met een vroege lentezon. °ssman liep van zijn hotel naar de uitge- "Jenpasseerde een Amsterdamse markt, p-ei tegen mijn uitgever: geef me nog tien "Men,'-dan sta ik geheel tot je beschik- °g- Iknopest nog even terug naar de markt "Met gevoel te inhaleren hoe het ook weer om je tussen een menigte mensen te bevin- Penjejtoch veilig te weten. Een onwaar- mjnlijkblij en vrij gevoel." 'straat deed hij ook de inspiratie op voor I11 nieuwe roman: Destemvan Tamar. „De Og'nscène van het boek is me werkelijk erkomen. Ik werd bij mijn auto aange kken door een man die bijna werd voort rokken door de enorme hond die hij aan ft*'ijn-had. Of ik de hond kende. Nee. Hij 1eg[of ik nog eens wilde kij ken. Nog steeds I 'ij ken toch alle honden uit de buurt eï Bleek dat de man al vanaf acht uur David Grossman: „De uitdaging in het schrijven is: een ander mens te zijn." foto Marisa Beretta/GPD 's morgens met die hond rondliep en het was al lunchtij dWat een dierenliefde en wat een barmhartigheid, zei ik, om vier uur lang de baas van een hond te zoeken. Hij werd bijna boos. Het bleek zijn werk te zijn. Als ge meenteambtenaar. Hij laat een hond dan de vrije teugel in de overtuiging dat de hond zelf uiteindelijk naar zijn eigen buurt en huis zal lopen. Wat nu, dacht ik, als de hond dat niet doet." In de auto besefte Grossman dat hij zojuist tegen het begin van zijn nieuwe roman aan was gelopen. „Ik liep achter het verhaal aan zoals de man achter de hond. De hond is de motor van het verhaal." Heeft Grossman zich mede laten inspireren door de films van 101 Dalmatiërs, waarbij de eigenaren van de latere vader- en moederdalmatiër door hun honden worden meegesleurd de vijver in? Hij kijkt me ongelovig aan en zegt de films niet te kennen. In de roman is de hondenambtenaar nog jong. Hij heet Assaf en in het voetspoor van de trekkende hond leert hij beetje bij beetje de eigenaar kennen: Tamar. Op het eind lijkt er voor Assaf en Tamar een liefdesrelatie in het verschiet te liggen. „Ik wilde een love stoxy schrijven over twee jonge mensen. Mijn vorige boek, Jij bent mijn mes, had me vier jaar zweten gekost op een love story over volwassenen. Nu wilde ik een liefde met toekomst en zonder problemen en ge dram." Grossman schrijft met De stem van Tamar dus weer over jongeren. Zoals hij ook al deed in Het zigzag kind. „Ik had nog jaren over de jeugd kunnen schrijven. In de ado lescentie is de jeugd zo transparant, daar ontdekken ze in korte tijd familiecodes en ze ontdekken de wereld. Een fascinerende pe riode. Het is moeilijk jong te zijn tegen woordig. Vroeger, in mijn jeugd, was er de illusie van een duidelijk hiërarchie in de we reld. Nu is het duidelijk dat het inderdaad een illusie is. Alles stort in elkaar. Zelfs de volwassenen zijn adolescent tegenwoordig. Ze zijn breekbaar en onzeker. In het Westen merken kinderen dat. Er is geen centrum meer. Het is ook moeilijk om idealen te heb ben. Terwijl je in je jeugd juist idealen moet hebben, zo belangrijk. De ziel heeft idealen nodig. Als ik het Tamar en Assaf zou vertel len zouden ze me uitlachen, maar zij, als doodgewone kinderen, tonen moed en doen iets uit puur idealisme in dit boek. Het aan Tamar en Assaf vertellen: Gross man weet het leuk te zeggen. Het zijn fictie ve personages. „Maar ik houd ervan mijn protagonisten te zijn. Ik voel dat ik Tamar goed ken. Ze heeft een speciaal plekje in mijn hart. Ze voelt zich een outsider. Ze voelt zich niet in staat liefde te geven en lief de te ontvangen. Maar met Assaf krijgt ze een kans, dat voelt ze." Hij zag Tamar op straat. „Zo maar een meisje, dat ik nu waar schijnlijk niet meer zou herkennen. Zo veel heb ik erbij gefantaseerd." Hij begint op eens te zingen. 'Something', het George Hari'ison-lied van The Beatles. „Something in the way she moves attracts me like no other lovei-." Dat onbenoembare, dat 'some thing', dat had ze. Ze werd Tamar." Het begin met de hond, Tamar, een roman over liefde tussen jongeren - meer had Grossman niet. „Het verhaal moet me ver rassen. Of verraden, dat is nog een beter woord, denk ik. Het verhaal moet me mee nemen naar plekken die ik eigenlijk niet wil bezoeken. Mijn andere boeken, over de sho ah, over Israël en de Palestijnen, over het zigzag kind en het Mes, namen mij mee naar 'shaky ground'. Ik was gedwongen me in te leven in nazi-beulen, vrouwen van tachtig, jongens van veertien, Palestijnen. Ik zei al: ik houd ex*van mijn personages te zijn. Daar om schrijf ik. De uitdaging in het schrijven is: een ander mens te zijn In de huid van an deren. De huid, toch al de Chinese muur van het bestaanIn romans kun je je niet verber gen. In romans ligt de huid lielemaal open." Theo Hakkert David Grossman: De stem van Tamar. Roman - Vertaling: H. Man. Uitgeverij Cossee, 414 blz., 22,90 (gebonden). Uti'echt, aan mijn oudste broer, die vlak voor de bevrijding als negenjarig jongetje om het le ven kwam. Aan de jaren vijftig, mijn grootouders in Groningen en natuurlijk aan Frankrijk, het land waar ik dertig jaar heb ge woond en gewerkt." „Onder een boom op Corsica heb ik vorig jaar alle losse tek sten die ik had verzameld in een logische volgorde gezet. Ik ben journalist, toch meer een brood schrijver, heb geen pretenties li- tex*air te zijn. En acteur ben ik ook niet. Dus het kostte me enorm veel tijd en energie. Ter wijl het eigenlijk was bedoeld voor een eenmalige vertoning in het Muziekcentrum Frits Phi lips in Eindhoven." „Daar hadden ze afgelopen sei zoen een serie voorstellingen met bekende Nederlanders die op het podium over hun muzi kale voorkeuren werden geïn terviewd. Ik vond het niet zo boeiend om daar met wat cd's te gaan zitten en stelde voor dat ik er een eigen invulling aan zou geven. Met eigen teksten, een li veband en een zanger. Dat maakt het spannender. Het krankzinnige was dat het pu bliek in Eindhoven er dolent housiast op reageei'de. We kre gen zelfs een staande ovatie." Vandaar dat we besloten er een vervolg aan te geven. Vijftien theaters durfden het met ons aan. In de Blauwe Zaal in Utrecht spelen we (op 26 mei) het weer voor het eerst sinds Eindhoven en er worden die avond ook live-opnames voor een cd gemaakt. Die moet in de zomer uit komen, in elk geval voor we in oktober de draad weer oppakken." „Ik fiets anderhalf uur lang. Alsof ik de mensen meeneem op een fietstocht door het land schap van mijn geheugen. Aan het begin, als het licht nog uit is, hoor je een paar momenten al leen de fiets en de dynamo, je ziet de koplamp oplichten en dan begin ik te pi-aten: 'Ik herin ner me een man op een fiets', waarbij ik refereer aan de Fran se voorstelling van Frey die ik zag. 'Ik herinner me dat de man al trappend in zichzelf sprak en zei Je me souviens. Ik herinner me dat zijn herinnering ook de mijne was..." „Dat laatste heeft me de over tuiging gegeven dat ik hele per soonlijke herinneringen aan een zaal kan toevertrouwen, omdat ik weet dat mijn herinneringen ook die van mijn generatiegeno ten zijn. Het is herkenbaar. Zelfs de Utrechtse herinneringen zijn in andere steden gewoon over draagbaar, ook al zeggen de Poelhekkestraat, waar ik ben geboren en het Majellapark, het carrillon van de Majellakei'k daar niks. Of de Lange Smee- straat, waar ik spoorpunten haalde bij een bakker. Maar als ik me herinner dat Rang alleen Rang was als er Rang op stond, herkent iedereen dat direct. Be halve de jongeren, maar die vin den de voorstelling misschien op een andere manier weer curi eus." „Ik ben in de journalistiek te recht gekomen door stukjes te gaan schrijven voor het Nieuw Utrechts Dagblad en later Het Vrije Volk. In 1966 ben ik voor goed, dacht ik, veiirokken naar Frankrijk, van het Centraal Station naar het Gax-e du Nord met een overstap in Rotterdam. Mijn moeder heeft me uitge zwaaid, heel verdrietig. Parijs, daar gebeurde het allemaal. Frankrijk was voor onze gene- ratie nog een cultuurshock. Te genwoordig begint die ergens in Bali." „Ik ben geen Fransman gewor den, wat sommigen wel eens denken. Ik heb altijd een Neder landse kijk op de dingen gehou den. Nu ik weer in Nederland werk, volg ik het nog wel en soms wordt me gevraagd mijn kennis van het land te spuien, zoals bij de laatste verkiezin gen. Maar het is geen Frans pro gramma dat ik bi'eng. Er zitten onmiskenbaar veel Franse her inneringen in, dat wel natuur lijk." „Elke herinnering die ik deel is een opmaat naar een lied of een instrumentaal nummer. Jazzy nummers, Joe Stafford, Angel Eyes van het Modern Jazz Kwartet, Round Midnight en veel Frans werk, klassieke chansons. Maar ook 'De eenza me Fietser' van Boudewijn de Groot zit er inmet een Frans ac cent gezongen door Femand Huard. Het is, zeg maar, een progi'amma dat dè mens achter de nieuwslezer laat zien." Ruud Buurman Ik herinner me van Philip Freriks, begeleid door Femand Huard en band. Te zien (selectie): 26 mei, Blauwe Zaal Utrecht; 2 okt. Chassé- theater Breda; 25 nov, Kleine Ko medie Amsterdam. et theaterdebuut van Philip !e| I V-|i" I .Freriks heet Ik winner me. Freriks is in het tgelijlfs leven de man die lirei||éle miljoenen jj |®|et NOS-Journaal esentëert. Van het pmerrie publiek voor de is gaat Freriks nu een zaal ii- i hl die ademt en reageert. Het ii- pgramma wordt 3- ;if:' m i geluisterd met een jj fj-,;; le scheiden orkest en de ij; derla'nds-Franse zanger mandHuard. 'reriks; ^Tweehonderd veer tig keer zeg ik 'Ik herinner .'Hëtiis het dwingende be- ivan elke regel. Als je het op pier ziet, denk je dat het te ivormig is, maar in het thea- werkthet bijna bezwerend, tidee voor de voorstelling fc mt voort uit een tekst van de anseschrijver Georges Pérec. Frankrijk is er een theatei- ik van gemaakt door Sammy ey.ZijnJJe me souviens' is eekeer zo lang, vierhonderd- itigherinneringen. Ik heb er eigen,pei-soonlijke versie igemaakt en er muziek aan gevoegd. De vorm is hetzelf- jzlt opeen fiets, de hele voor- "inglang. En ik trap en vertel herMneringen. Herinne gen dam mijn jeugd in foto Anouk Hebing/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23