In de schaduw van Hitier Met §roter §lans bekleet
PZC
Gekweld door bijgedachten
Harry Mulisch en
zijn Duitse ziel
22
Joost van
den Vondel
Kinder-lijk
vrijdag 24 mei 2002
an een Hollandse
ziel zal niemand
snel spreken. Voor
Duitsers bestaat de Duitse
ziel wel degelijk, zoals die
vooral in de natuur wordt
beleefd. Het is een van de
Duitse preoccupaties van
Harry Mulisch (Haarlem,
1927) waarmee zijn werk is
doordrenkt. De schrijver,
wiens vijfenzeventigste
verjaardag op 31 juli
uitbundig wordt gevierd met
allerlei publicaties, spreekt
er uitvoerig over in De hond
en de Duitse ziel, dat de
Duitse vertaling van
Mulisch' jongste roman
Siegfried begeleidde en nu in
het Nederlands is
verschenen.
In dit boek laat Christoph
Buchwald, bewonderaar van
Mulisch en jarenlang diens
Duitse redacteur, de auteur aan
het woord over het schrijven, de
muziek, de schilderkunst, zijn
obsessie met het Derde Rijk, de
wetenschappelijke en metafysi
sche aspecten van zijn denken,
Siegfried en de 'Duitse ziel' van
de auteur, die waarschijnlijk de
'meest Onhollandse Hollandse
schrijver' is.
Van een 'gesprek' tussen Buch
wald en Mulisch is geen sprake.
De eerste heeft zich volkomen
weggecijferd. Hij heeft de band
aangezet, Mulisch leeg laten lo
pen en vervolgens de gesprek
ken gecompileerd tot korte
hoofdstukjes over de onderwer
pen waarover hij met Mulisch
van gedachten heeft gewisseld,
of beter, waaraan Mulisch
meestal verstandige woorden
wijdt. Je hóórt Mulisch praten.
Dat is een verdienste van dit
boekje. Een andere verdienste is
dat hierin in vogelvlucht alle
thema's worden behandeld en
zijn samengebald die je ook te
rugvindt in Mulisch' boeken,
zowel in zijn romans als in zijn
essays en autobiografische ge
schriften.
Alleen in het voorwoord laat
Buchwald, die zich inmiddels
als uitgever (Cossee) in Neder
land heeft gevestigd, zich gel
den en schrijft hij dat De hond
en de Duitse ziel wat hem be
treft kan dienen als een schets
voor een intellectuele autobio
grafie van Harry Mulisch, waar
in ook een stukje van de 'Duitse
ziel' zichtbaar wordt. Buchwald
licht hierin in een kreupele, on
doorgrondelijke volzin de hond
in de titel toe. Mulisch verhel
dert die troebele uitleg later
zelf: „Natuurlijk was ik na mei
1940 tegen de moffen maar
ik ben pas echt anti-Duits ge
worden toen een Duitse ser
geant-majoor op jacht mijn tec
kel doodschoot, die achter een
hert aanzat."
Religie
Mulisch is een metafysisch
schrijver, dat wil zeggen, hij
schroomt niet om de weten
schap en alchemie zijn boeken
binnen te halen. „Het is met me
tafysica als met religie", zegt hij
in het boek. „Je kunt zeggen: het
is mogelijk dat God niet bestaat,
maar wat er in elk geval is, dat
zijn religies, kerken, de theolo
gie, de kerkgeschiedenis, de
paus, godsdienstoorlogen. Dat
interesseert me. Een Nederlan
Hier in huis wordt Joost van
den Vondel (1587-1679)
Inog geëerd. Tenminste, zijn por
tret hangt aan de muur, de vaak
herdrukte prent door Jan Lie-
$5 vensz. Ik bezit een editie uit
i 1727, met een begeleidend vers
van Philip Zweerts, toen 23 jaar
p maar toch al zeer bedaagd. 'Dit
I is Vondel, nooit genoeg hoe
grootsch 't ook zy geprezen', be
gint het lofdicht. De beroemdste
Griekse schrijvers zouden over
troffen zijn: 'Wech Griexe Euri
pides, verschuil u in den duis
ter,/ Deez' Duitsche alleen heeft
zich met groter glans bekleet'.
Maar er is ook een probleem met
Vondel en Zweerts gaat daaraan
niet voorbij: 'Ach! hoe beklaeg-
lyk is 't, dat zyn geheiligt werk/
Meer blinkt tot glory voor de
valsche als ware Kerk'.
Omstreeks 1641, de Tachtigjari
ge Oorlog was nog niet voorbij,
ging hij naar de katholieke kerk
over, de kerk die door velen ver
eenzelvigd werd met de Neder
landse onderdrukker. Het leid
de, zoals Marijke Spies het
noemt in het nummer dat het
tijdschrift BZZLLETIN aan
Vondel wijdde, 'tot een aantal
scheldpartijen die zijn weerga
niet hadden'. Volgens haar wij
zen juist die heftige reacties op
de enorme faam die Vondel had.
Hij was een begrip en is eigen
lijk de eeuwen door een begrip
gebleven. Maar zeker de laatste
vijftig jaar een steeds holler be
grip. Een man aan de muur, een
beeld in een park, van wie we
ons slechts een enkele regel her
inneren: 'Waar werd oprechter
trouw/ Dan tussen man en
Harry Mulisch: „Zonder het Derde Rijk was ik zeker niet de schrijver geworden die ik nu ben."
der is dan snel geneigd te zeg
gen: als God niet bestaat, dan is
al het andere ook onzin."
Hij spreekt zich uit over litera
tuur, over zijn literaire voor
beelden Goethe, Dostojevski,
Thomas Mann, en over de roman
als literair kunstwerk: „Ik wil
niets lezen waarbij ik denk: ja,
dat ken ik precies zo van thuis.
Nee, ik wil bij het lezen van een
boek of bij het bekijken van een
kunstwerk ervaringen opdoen
die nieuw voor me zijn, die an
dere perspectieven tonen en
mijn standpunten en waarhe
den relativeren."
Mulisch gaat in op de manier
waarop hij zijn boeken schrijft,
op zijn thematiek ('niet ik kies
een thema, het thema kiest mij')
en op zijn boeken die, hoezeer ze
onderling ook mogen verschil
len, toch één geheel vormen.
„Zonder Archibald Strohalm
(zijn debuut uit 1951) was de ro
man Siegfried (2001) niet ont
staan." En zonder Hitier zouden
heel wat boeken van hem niet
hebben bestaan: „Zonder het
Derde Rijk was ik zeker niet de
schrijver geworden die ik nu
ben. Een andere schrijver met
dezelfde naam wellicht, maar
met een ander oeuvre."
Het boeiendste deel van De
hond en de Duitse ziel vormt dat
over Mulisch' levenslange fasci
natie voor Hitier als nog steeds
niet bevredigend verklaard ver
schijnsel, ondanks het grote
aantal historici en andere we
tenschappers die hun tanden in
het onderwerp hebben gezet.
Iiitler, het Derde Rijk - het heeft
zijn leven, zijn schrijverschap
bepaald, wat niet verwonderlijk
is voor iemand die de zoon is van
een Oostenrijkse vader en een
Duitse moeder van joodse kom
af, en wiens belangrijkste le
vensfase, tussen de dertien en
achttien jaar, midden in de oor
log viel.
Uitvoerig gaat hij in op de man
die uit was op 'de totale vernie
tiging'. Over de dictator doet
Mulisch uitspraken, die even
krankzinnig als plausibel klin
ken. Maar dat is niet nieuw. „Nu
pas, nu Siegfried verschenen
is", zegt hij, „kan ik eindelijk
zeggen dat het onderwerp voor
mij als schrijver afgehandeld is,
ondanks die vreemde mengeling
van afschuw en fascinatie die
zal blijven bestaan."
Want het onderwerp zal hem
niet met rust laten. Uit zijn ge
sprekken met Buchwald blijkt
dat eens temeer wanneer 'het
gesprek' komt op de Duitse ge
neraals die in 1945 wisten dat de
oorlog niet meer te winnen was.
Hitier ontbood ze in zijn bunker.
Toen ze eruit kwamen, waren ze
ervan overtuigd dat ze de oorlog
tóch nog zouden winnen. Vol
gens Mulisch was er 'iets onmo
gelijks gebeurd': „Essentieel is
dus niet wat Hitier zegt, maar
vrouw/ Ter wereld ooit gevon
den?'
Enkele bijdragen in BZZLLE
TIN zijn zo enthousiasmerend
dat ik eindelijk weer eens in
Vondel ging lezen. Ik werd ge
troffen door zijn taal en zijn
techniek. Hij is de meester van
het gelegenheidsgedicht, maar
dan van het gelegenheidsge
dicht vol inzet en bezieling. De
woede spat nog altijd uit de re
gels van bijvoorbeeld 'Het
stokske van Johan van Olden-
barnevelt'. Tot zijn mooiste ge
dichten hoort het hierbij afge
drukte 'Kinder-lijk', over een
zoontje dat in de wieg stierf.
Ron Elshout vraagt zich in
ademloze bewondering af: „Hoe
kan het dat zo'n klacht zo licht
kan klinken? Hoe kan het dat
zo'n over-geconstrueerd ge
dicht zo natuurlijk klinkt?" Ik
voeg eraan toe: hoe kan zo'n
diepzinnig gedicht tegelijk die
kinderlijke uitstraling behou
den?
Natuurlijk omdat Vondel een
groot dichter was. Oók een groot
toneeldichter. Piet Gerbrandy
jubelt in BZZLLETIN over „een
taal die van gebeeldhouwde
oneliners aan elkaar hangt "Af
gaande op dit tijdschrift staar
we aan de vooravond van eer
Vondelrevival. Mensen maker
plannen om zijn theater weer or
de planken te brengen. Anderer
hebben oog voor de actualiten
van zijn poëzie. Zo roeper
Camiel Hamans en Carel Alphe-
naar hem uit tot „een beoefe
naar van het light verse, eer
drs. P van de zeventiende eeuw.'
Inderdaad heeft hij ronduit hu-
moristische poëzie geschreven
Het was in de zeventiende eeiui
incasseren en uitdelen: men hei
Vondel aan, die schold op zijij
beurt gretig rechtzinnige'-domi.
nees uit. Zal in onze literatuur
iemand hem ooit overtfefferi
Zweerts vroeg zich dat 275 jaar
geleden ook al af: 'Wat Dichter
leefde, of zal, of kan na dezen
leeven/ Om zyn vermaerderi
roem en lof voorby te streven?"
De grijze man aan de muur
blijkt een dichter vol vuur.
Mario Molegraa
BZZLETIN Literair. Joost v'an dei
Vondel. Nummer 281 -112 pag./ej,
- Uitgeverij BZZTóH Den Haag
Constantijntje, 't zalig kijndtje,
Cherubijntje, van omhoog,
d'IJdelheden, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog.
Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij, op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van 't hemelrijk:
En ik blink er, en ik drink er,
't Geen de Schinker alles goeds
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dertel van veel overvloeds.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar palaizen, uit het slik
Deser werreld, die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.
Joost van den Vondel
foto Klaas Koppe
dat hij het is die het zegt. Wie de
toespraken naleest, zal bevesti
ging vinden dat ze verbazing
wekkend oninteressant zijn. Es
sentieel is hoe hij het zegt, hij
begint heel rustig en drijft zich
zelf steeds meer op tot een exta
tische krankzinnigheid. Hij
sprak zoals Wagner componeer
de."
En zo analyseert Mulisch zowel
het verschijnsel Hitier als zijn
eigen werk op zijn karakteris
tieke wijze, met veel bravoure
en een grote gedrevenheid. Voor
de Mulisch-adept biedt De hond
en de Duitse ziel misschien niet
veel nieuws, hoewel het altijd
een genoegen is om de schrijver
over zijn obsessies te horen uit
weiden, wie romans als De ont
dekking van de hemel, De pro
cedure en Siegfried met groot
genoegen of bewondering heeft
gelezen maar niet thuis is in de
achtergronden van Mulisch'
oeuvre, kan er zeker zijn voor
deel mee doen.
Nico de Boer
Christoph Buchwald ih gesprek met
Harry Mulisch: De hond en de Duit
se ziel. (Der Hund und die deutsche
Seele) - Uit het Duits vertaald door
W. Hansen, Uitgeverij Cossee, Am
sterdam, 96 blz., 13,90.
proza
Ep Meijer: Geluk voor gevor
derden. Donald Manchester
Washinton is miljonair gewor
den met boeken die geluk belo
ven. Maar dan krijgt hij het aan
de stok met een Amerikaanse te
levisiedominee die voorspelt
dat God de antichrist Washin
ton het zwijgen op zal leggen.
Een dag later vindt de vrouw
van de miljonair bij een bizar
ongeluk de dood, wat voor Was
hinton het teken is zijn leven de
revue te laten passeren. Meijer
(1959) debuteerde met Novem-
bernovelle. Uitgeverij Prome
theus, 316 blz. €17,95.
Kees Jaap KlijnMijn broer. De
buutroman. Na de dood van zijn
vrouw neemt de vader zijn twee
zonen mee naar het middenwes
ten van Amerika om daar een
nieuw leven op te bouwen. Va
der koopt een restaurant dat
tussen de graanvelden ligt. Een
van de broers komt in opstand
en wil Nieuw Nederland stich
ten. Vader stuurt de tweede
broer erop uit om hem te zoeken
en terug te brengen. Uitgeverij
Bert Bakker, 144 blz., €13,95.
Peter Drehmanns: Gemaskerd
land. Omdat zijn baas een
anonieme dreigbrief heeft ont
vangen, wordt opsporingsdes-
kundige Petr Pert naar Zuid-
Amerika gestuurd. Op de grens
van Brazilië en Peru komt hij
tussen goudzoekers, terroris
ten, hoeren en smokkelaars
terecht. Combinatie van reis
verhaal, speurdersroman en
noodlotsdrama. Uitgeverij Pro
metheus, 372 blz., €19,95.
herdrukt
Renate DorresteinHet geheim
van de schrijver. Aan de hand
van de wordingsgeschiedenis
van haar eigen werk en met be
hulp van tal van voorbeelden uit
de wereldliteratuur - van Sher
lock Holmes tot Shakespeare -
biedt Renate Dorrestein een
kijkje in de keuken van de
schrijver. Nu in een goedkope
editie. Uitgeverij Contact, 246
blz.,€12,50.
Hafid Bouazza: De voeten van
Abdullah. In De voeten van Ab
dullah roept een verteller via
herinneringen zijn kindertijd
op in een Marokkaans dorpje
met zijn sprookjesachtige won
deren en fantastische seksuele
belevenissen in een strenge ge
meenschap. Dit veelgeprezen
debuut werd bekroond met de
E. du PeiTonprijs 1996. De on
langs verschenen herziene edi
tie is aangevuld met een nieuw
verhaal en een nawoord.
Uitgeverij Prometheus, 158 blz.,
geb., €14,95.
vertaald
Kenneth Cook: Aangeschoten.
Aangeschoten (Wake in Fright)
is de tweede roman in het om
vangrijke oeuvre van de Austra
lische schrijver Kenneth Cook
(1929-1987), voor het eerst ge
publiceerd in 1961, vertaald in
vele landen en verfilmd onder
de titel Outback. Het verhaal
gaat over een jonge leraar die,
op weg naar zijn vakantieadres,
strandt in een broeierig klein
plaatsje midden in Australië en
er niet meer weg lijkt te komen.
Vertaling: Dennis Keesmaat.
Uitgeverij Podum, 182 blz.,
€16,90.
Doris Lessing: Het huis van Ju
lia. Het rommelige, overvolle
huis van Julia in Londen, de ja
ren zestig, biedt aan een grote
groep mensen onderdak. Julia is
opvangmoeder van probleem
jongeren, van Engelsen met re
volutionaire ideeën of kleurlin
gen met eeuwenoude idealen.
Dertig jaar later is een van de
meest idealistische zwarte jon
geren van toen een corrupte po
liticus geworden en 'runt een
rechtse blanke jongen vap toen
een liefdadigheidsinstelling
Droog-ironisch vertelt Lessing'
hoe de helende of vernietigende
ervaringen iemands eindbe
stemming kunnen bepalen.%-
taling: Ankie Blommesteijn.i
Uitgeverij Bert Bakker. 413)
blz., €25,-.
Jane Urquhart: De Beeldhou
wers. Een Beierse pastoor sticht
in de bossen van Canada een pa
rochie. Hij ontmoet een beroem
de houtsnijder die van hem
dracht krijgt een beeld te maken
voor de grote kerk die daar moet
komen. Vela jaren later krijgtde
even talentvolle kleindochter
van de houtsnijder het verzoek
een monument te maken ter ere
van de Canadese soldaten diein
Europa om het leven zijn geko
men. Van Jane Urquhart ver-,
scheen eerder De onderschilder.
Vertaling: Anneke Goddijn en
Rob van der Veer. Uitgeverij
Bert Bakker, 311 blz., €25,-.
thriller
René Appel: Noodzakelijk
kwaad. Menno Hulsdonk, eige
naar van een bouwbedrijf heeft
veel geld nodig en is daarom be
reid om te sjoemelen met de re
keningen. Zijn vrouw Franka
leeft op te grote voet, tot zijn er
gernis, maar hij wil haar toch
behagen met dure cadeaus en
mooie reizen. Dat Franka's wer
kelijkheid er totaal anders uit
ziet, kan hij niet vermoeden.
Zijn opstandige dochter komt
thuis met een geliefde die Men
no 's goedkeuring niet heeft. Eer
conflict groeit en wordt zo groot
dat het kwaad de kop opsteekt:
noodzakelijk kwaad. Nieuwe
psychologische thriller van Re
né Appel, die voor zijn vorige
boek Zinloos geweld voor de
tweede keer de Gouden Strop
won. Uitgeverij Prometheus.
158 blz., €16,95.
Het is nog altijd mijn schouwburg. Ik ga
door, al is het in de oppositie.' De
hoofdpersoon van de roman Een sterke af
gang had het kunnen zeggen; Ger Thijs
heeft het gezegd, in februari 2000. Nu, in
mei 2002, is zijn vijfde roman verschenen en
daarin liggen de parallellen tussen werke
lijkheid en verbeelding voor het oprapen.
Toch is Een sterke afgang geen sleutelro
man. Al was het maar omdat geen van de
personages ook maar enige overeenkomst
vertoont met de regisseur Ger Thijs, die
rond de millenniumwisseling werd afge
dankt als artistiek leider van Het Nationale
Toneel.
Een sterke afgang is een gruwel melodrama,
dat zich afspeelt in het Thalia Theater. Plet
is de avond van de feestelijke heropening
van de totaal gerenoveerde schouwburg. In
de zaal vindt de première plaats van Mau-
rits en Oldenbarnevelt met de oude toneel-
rotten Fuchs en Daen in de titelrollen. Op
het toilet zit René Lambert, schouwburgdi
recteur. Hij kan niet poepen, maar zijn be-
GerThïjs
foto Maurice Nelwan/GPD
schouwing van aard en consistentie van tal
van soorten poep, maakt veel goed. Hier
geeft de schrijver Ger Thijs - zeker, natuur
lijk, hij laat het de heer Lambert (uitspreken
op zijn Frans) zeggen - blijk van anale fixa
tie. De oplettende lezer zal in de roman meer
van deze blijken aantreffen. Dat was een
terzijde. We hebben het over toneel, over
kinnesinne.
Even een stukje historische werkelijkheid:
op 18 september 1999 werd de totaal gere
noveerde Koninklijke Schouwburg in Den
Haag feestelijk heropend met de voorstel
ling 'Van oude mensen'. Regie: Ger Thijs. Al
voor die opening kwamen er problemen met
de akoestiek van de grote zaal. 'De nieuwe
toneeltoren slurpt de stemmen van de ac
teurs op zodra zij zich naar het zij- of ach
tertoneel begeven', meldde een krant.
Nu weer de verbeelding. Lambert wordt
door zijn personeel, zijn bestuur en de
plaatselijke notabelen op de huid gezeten,
omdat bij de renovatie van zijn schouwburg
de alom geroemde akoestiek van de toneel
zaal vergriept is. Of omdat er veel te veel
geld is uitgegeven aan de prachtige glazen
trappenhuizen in het gebouw. (Inderdaad
een van de opvallende sieraden van de Ko
ninklijke Schouwburg).
Manmoedig gaat Lambert de strijd aan met
'Ietje Tietje. Iet je met de enorme boezem
waar - zo wordt voorspeld - over niet al te
lange tijd de hele Nederlandse samenleving
zich tegenaan gaat vlijen'. Zij is voorzitter
van het bestuur en beschikt over fenomena
le konkelkwaliteiten. Lambert zelf overi
gens ook, maar hij is vandaag niet op z'n
best.
Verloren, gekweld door bijgedachten, oude
en nieuwe angsten, onheilspellende herin
neringen en opgejaagd door anonieme
dreigbrieven dwaalt hij door de krochten
van zijn schouwburg. Ja, het is een gemeen
plaats, maar hij heeft iets van het Spook van
de Opera. En op elk plekje waar hij even halt
houdt, gooit h ij er een straffe borrel in die hij
puurt uit 'geheime' flessen. En in de zaal zit
de uitgebloeide fine fleur van wat Lambert
altijd met dédain een provinciestad heeftJ
genoemd met de hand aan de oorschelp om
de jamben, die de Dichter des Vaderlands
wijdde aan de Vader des Vaderlands, op te
kunnen vangen. Natuurlijk redt de egoeen
trische ijdeltuit Lambert het niet.
Ger Thijs heeft in de omstandigheden
deze avond een fantastische basis gevonden
voor een spetterende tragikomedie. Hij
toont een goed gevoel voor het groteske,
weeft handig feit en fictie dooreen en last
zich de kans niet ontnemen om ook eens
flink tegen de heilige huisjes van het vader
landse toneel te schoppen. Dat doet hij niet
zonder venijn, In de regisseur van Mauflts
en Oldenbarnevelt herken je zonder. en$
moeite Johan Doesburg en de wijze waarop
Ger Thijs hem te kakken zet (anale fixatie)
is goed voor een hilarische grijns.
Ton Verbeeten
Ger Thijs: Een sterke afgang - Uitgeverij M
Veen, 191 blz., €14,50.