Wij gaan nooit meer uit de wagen Seks in de zorg nog altijd een probleem 25 raMEÖSj Anna Huiskes, kamper in Hansweert zaterdag 11 mei 2002 De mensen hebben het Anna Huiskes (45) al duizend keer gevraagd: 'Waarom een wagen en beslist geen huis?' Het antwoord luidt:Stenen zijn koud. Maar als je aan de muren van een wagen voelt, die zijn warm. Ooit woonde ze 'noodgedwongen' een poosje in een gewone woning. „Het klonk er altijd zo hol. In een huis hoor ik altijd zo'n echootje. Een wa gen voelt niet alleen warmer, hij geeft ook een warmer geluid. In een huis heb ik het idee dat ik onder een hoop stenen woon, net of je een hol in de grond hebt gegraven. En dan is er na tuurlijk altij d het idee dat j e weg kunt; dat je je hebben en houwen niet hoeft achter te laten. Ik weet wel, dat het in de praktijk een illusie is, dat verhui zen met je wagen. Natuurlijk, de wa gen op een dieplader en je bent zo vertrokken. Je kunt alleen nergens te recht, want er is een groot tekort aan woonwagenstandplaatsen. Onze kin deren vinden nergens een plaatsje en zeker niet in Zeeland, waar ze geboren en getogen zijn en waar hun sociale omgeving is." Wat Anna wel prettig vond aan het wonen in een huis, was dat ze het idee kreeg mee te mogen doen met de sa menleving. „Dat klinkt misschien gek, maar zo is het bij mij overgeko men. Mijn oudste zoon, Gradus, is ge boren toen ik nog in het kamp in Goes woonde. We gingen netjes naar het consultatiebureau voor zijn inentin gen en dat was dat. Toen Gradus een jaar was, moesten we in afwachting van de bouw van kleinere woonwa gencentra naar een huis in Goes- noord. Er stond meteen een wijkzus ter op de stoep om te vragen of ik naar het kleuterbureau wilde komen. Daar kreeg j e goede raadj e kon over j e kind praten, weieens wat vragen over voe ding enzo. Op het kamp was er nog nooit zo'n zuster geweest. Het was net of ik werd uitgenodigd om aan iets leuks deel te nemen." Achteraf beseft Anna heel goed dat de ongelijke behandeling in feite geba seerd was op discriminatie. „Zo van: 'Die kampers gaan toch altijd hun ei gen gang. Die hoef je niet in de opvoe ding te begeleiden'." Over ongelijke behandeling zou Anna Huiskes makkelijk een boek kunnen schrijven. En misschien doet ze dat nog weieens. Want al zes jaar volgt ze bij het ROC, samen met een heleboel andere woonwagenvrouwen, de les sen algemeen Nederlands, die - omdat veel met krantenartikelen wordt ge werkt - een breder venster bieden op de maatschappij. School „Ik ben als kind maar heel weinig naar school geweest. Ten eerste trok ken wij nog veel, en kampscholen had je toen ook nog niet. Op gewone scho len wilden ze geen woonwagenkinde ren. Gelukkig is mijn moeder een bij dehand mens. Ze kon een beetje lezen en als we ergens aankwamen, ging ze gauw kijken in welke straat het cen trum was. Ze keek naar het huisnum mer van het laatste huis, telde er twee bij op en ging naar een school om mij op te geven. Omdat ze met een adres kwam, gingen ze ervan uit dat we in een huis woonden. Zo heb ik nog beet je onderwijs genoten maar toen ik dertien was, stuurden ze me in Vlis- singen van school. Ik was te oud, al kon ik nog lang niet alles wat je aan het eind van de lagere school moest kunnen. Ik weet nog dat ik van een Anna Huiskes:,In een huis heb ik het idee dat ik onder een hoop stenen woon. foto Willem Mieras eindje naar die schoolkinderen liep te kijken en wenste dat ik ook nog wat bij mocht leren.Na een poosje mocht Anna ergens bij een juffrouw hand werken leren. „Zomaar een uurtje in de week. Ze leerde me haken. Ik was zo verschikkelijk blijAls die vrouw me een hele dag op mijn knieën had la ten haken, had ik het nog met plezier gedaan. Het is me een raadsel waarom ze het vroeger niet nodig vonden dat woonwagenkinderen zich zouden ontplooien. Ik denk dat ze ervan uit gingen dat we te stom waren. Dat doen ze trouwens op verschillende scholen nog steeds. Hier in Hansweert niet, hoor. De Schuttevaer is een hele goede school, waar onze kinderen met plezier naar toe gaan en waar ook moslimkinderen zitten en kinderen van asielzoekers. Van de woonwagen kinderen in Hansweert is er nog nooit eentje naar het speciaal onderwijs ge stuurd, maar mijn zuster, die in Ka- pelle woont, brengt haar kinderen ie dere dag op en neer. We hebben het al zo vaak meegemaakt dat kinderen van familie meteen werden doorge stuurd naar speciale scholen. Je ziet dat burgermensen culturele verschil len soms best willen begrijpen, als die verschillen maar groot genoeg zijn. Het is kennelijk makkelijker om je te verdiepen in de cultuur van een Chi nees dan in die van een woonwagen bewoner. Wij hebben zeker een eigen cultuur maar die verschilt niet zo heel veel van die van de burgermensen." Maar wat is dan het verschil? „Vol gens mij zijn wij sociaal meer op el kaar gericht. Ze beweren wel dat wij asociaal zijn, maar het tegendeel is waar. Als er bij ons een oud mens niet meer voor zichzelf kan zorgen, doen van de kinderen. „Van eikaars kinde ren ook. Je kunt niet de andere kant op kijken als het met andermans kinde ren niet goed gaat. Als anderen er eentje van mij bij hun nekvel pakken omdat hij ondeugend is, waardeer ik dat. Wij zijn dat gewend. Het is, denk ik, ook de reden dat Marokkanen, Turken en andere immigranten zich thuisvoelen in een woonwagencen trum. Wij hebben er inmiddels al een de buren het, of de familie. Je zult hier geen ziekenverzorgende binnen zien komen om iemand zijn steunkousen aan te trekken. Een woonwagenbe woner die niet meer beter kan worden, wordt tot in de puntjes verzorgd en die sterft, omringd door familie en buren. Wij hebben onze opoe verzorgd. Ze was 87 en een geweldige vrouw. Aan dat sterfbed hebben we allemaal een goed gevoel overgehouden. Dat heb je als je alles gedaan hebt, wat je kon. Hetzelfde geldt voor de opvoeding heleboel in de familie. Die hechte ge meenschap, de sociale controle, de ze kerheid dat je het niet alleen hoeft te doen en de onvoorwaardelijke liefde voor de kinderen, maakt dat zulke mensen bij ons vinden wat ze in hun eigen land hebben achtergelaten. In een nieuwbouwwijk hoef j e dat niet te zoeken, daar leeft iedereen voor zich zelf." Toch heeft Anne over de buurt in Hansweert waar ze een van de vijf wa gens bezit, geen klagen. „De burger mensen zijn hier hartstikke aardig. Ze zwaaien en we maken eens af en toe een praatje. Dat er laatst, tijdens een vergadering van de dorpsraad, een vrouw beweerde dat ze een straatje omliep voor ons, heeft mij wel veel pijn gedaan. Alsof wij bedreigend zouden zijn. Maar die vrouw loopt waarschijnlijk overal een straatje voor om. In het algemeen kunnen wij met het dorp heel goed opschieten. Hoezo dan discriminatie? „Tja, dat is de overheid. De gemeente Reimers- waal, het Woonwagenschap en de pro vincie. Die hebben ons in feite de toe komst afgepakt. Dit centrumpje is twintig jaar geleden aangelegd en er is sindsdien nog nooit wat aan gebeurd. Een nieuwbouwwijk van twintig jaar oud is al twee keer gerenoveerd en op nieuw bestraat, maar hier niet hoor. Wij breken onze nekken over de klin kers. Van de dijkjes die ze hebben aan gelegd, stroomt de blubber op de staanplaats. Voor onze buurman, die invalide is, staat een VROM-wagen klaar, al een paar jaar. Maar dat ding kan hier niet staan, want de plaats is te klein. Uitbreiding zit al jaren in de pen, maar alle negatieve redenen die het gemeentebestuur kan verzinnen, worden aangevoerd om het tegen te houden. Waar een wil is, is een weg, maar waar de wil ontbreekt, blijken alle wegen afgesloten. Wij hebben de indruk dat er niemand is die ons wil helpen. Geen overheid, geen politieke partij, gewoon niemand." Vroeger, zegt Anna, had je nog de Stichting Woonwagenwerk. Die. was er yopy het, welzijn van de woonwa genmensen. „Piet Verschuuren werk te daar. Hij stimuleerde ons om vanal- les te leren, om mondig te zijn, voor onszelf op te komen. Maar die stich ting moest weg en wij hebben eigen lijk geen stem meer. Woonwagenmen sen worden steeds verder uit de samenleving verbannen door het overheidsbeleid. We kunnen onze wa gens niet verzekeren, leningen krijgen we niet, voor onze kinderen worden geen staanplaatsen geschapen, onze woonomgeving verpaupert en we kunnen nergens aan de bel trekken. Dat blijft niet goed gaan. Ik ben bang dat we ons op den duur gaan afzetten tegen die samenleving, dat we steeds meer verharden. Dan wordt de hele integratie die wij hebben doorge maakt, teniet gedaan, En als ze den ken dat we van ellende wel in een huis zullen kruipen, hebben ze het mis. Want wij gaan nooit meer uit de wa gen." Mieke van der Jagt Iemand helpen met plassen is voor een ver pleegkundige heel gewoon. Maar hulp bij seks is taboe. In de zorg bestaat seks, noch intimiteit of privacy. Steeds meer gehandi capten en ouderen protesteren, maar ver pleegkundigen weten er geen raad mee. Nieuwe richtlijnen, aanpassing van oplei dingen en CAO moeten volgens de beroeps groep uitkomst bieden. Jan Derksen (51) mag dan wel verlamd zijn, aan zijn gevoel mankeert niets. In de badka mer vroeg hij of de verpleegkundige de dou chekop op zijn kruis wilde richten. Hij kwam er subiet van klaar. De trammelant daarna vergeet hij niet gauw: „De verpleeg kundige schrok zo, dat zij het meldde bij de directie. En toen kréég ik toch een hoop ge doe. Ik had dat nooit mogen vragen, laat staan mogen klaarkomen. Net alsof je als gehandicapte geen mens bent." Derksen had in het verzorgingshuis een on geschreven gedragscode overschreden. Voor 'straf' wordt hij nu alleen nog door mannelijke verpleegkundigen geholpen. De maatregel die een psychiatrisch ziekenhuis voor twee vrijende dertigers onlangs in pet to had, ging nog verder. Hun werd te ver staan gegeven dat een relatie op de afdeling echt niet kon. Het stel moest het ziekenhuis verlaten. Elders blijft het bij hinderlijk gegniffel van verpleegkundigen, zoals An Bakker (80) heeft ervaren toen zij haar man, met wie zij 60 jaar lief en leef had gedeeld, in het ver pleeghuis even knuffelde. „Ik kon wel door de grond gaan. De volgende keren keek ik eerst of niemand in de buurt was. Steeds meer patiënten en ouderen komen - ook in dit opzicht - voor zichzelf op, zegt woordvoerder Jeanette Pannekoek van de Beroepsgroep Verpleegkundigen en Verzor- genden BVV/CFO.Mensen duxwen zich steeds meer te uiten. Ze vragen om hulp bij masturbatie. Om een aparte kamer. Ande ren willen over hun seksuele problemen praten. En het kan ook gebeuren dat een verpleegkundige wordt geconfronteerd met twee verstandelijk gehandicapten die el kaar ongegeneerd in de huiskamer strelen en betasten." Doorgaans kan de verpleegkundige niet met deze vragen en situaties omgaan, zegt Mathilde Bos, docent verpleegkunde aan de Hogeschool van Utrecht. Vei'wonderlijk zijn de rode konen van de verpleegkundigen niet, want elk houvast ontbreekt. Directies van zorginstellingen hebben doorgaans geen protocol voor het omgaan met intimiteit en seksualiteit. Tijdens de oplei dingen wordt aan dit onderwerp evenmin aandacht besteed. En op de werkvloer is het geen geliefd gespreksthema. Bos: „Maar er is wel grote behoefte aan. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van het ver plegend personeel vindt dat de behoefte aan seksualiteit en intimiteit opgenomen zou moeten worden in het zorgplan. Door het ontbreken van regels weet niemand goed hoe deze zaken aangepakt moeten worden." Seksloos In theorie is veel mogelijk. Een sfeervolle hotelkamer op de afdeling. Een eigen kamer met een tweepersoonsbed of een extra ('on derschuif') bed. Een medewerker (-ster) van de Stichting Alternatieve Relatiebemidde ling (SAR) die voor seksuele diensten wordt ingehuurd. Hulpmiddelen als condooms en vibrator bij de patient onder handbereik. Vraag is of dat van directies en vex*pleeg- kundigen niet teveel gevraagd is. Nee, zegt Bos: „Het is een kwestie van vooxwaarden scheppen. Ook dit hoort bij ons wei'kals ver pleegkundigen. Wij reikende benodigde za ken aan en komen pas bij de patiënt terug Intimiteit in het ziekenhuis, een omstreden zaak. foto Jaap de Boer/GPD wanneer alles achter de rug is. Dat maakt onze positie als verpleegkundige voor ie dereen duidelijk." Nee, zegt ook Marijke IJff, hulpverleenster en docent seksuologie aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. „Het is een kwestie van afspraken maken. Wat kunnen we doen en wat niet. Een kwestie ook van praktische regeldingen. Een eigen kamer, iemand gele genheid geven om samen met een ander eens rustig te.pra ten. Maar het is vooral de vraag of dix-ecties er de tijd voor willen uittrek ken." Die tijd is volgens IJff allereerst nodig om vei-pleegkundigen aan een nieuw beleid te laten wennen. „Ondanks het feit dat men sen veel mondiger zijn dan vroeger, blijft seksualiteit en intimiteit voor velen een ta boe. Zeker wanneer het gaat om mensen die gehandicapt zijn, of oud en niet meer strak in het vel. Van die mensen wordt gedacht dat zij seksloos zijn." Een kwestie van scholing, zegt Jim Bender, revalidatieseksuoloog en hulpverlener van het Sophia Revalidatiecentrum in Den Haag. Bender: „In de opleidingen moet hiervoor standaard een speciaal vak komen. Seks en behoefte aan intimiteit zijn in de zorg zo'n blinde vlek, dat verpleegkundigen er meestal niet over nadenken. Routinema tig lopen ze een deur in zonder te kloppen, wachten al helemaal niet tot de patiënt of bewoner hen binnen vraagt. Ze wassen en behandelen mensen soms maanden en ja renlang, zonder te beseffen dat die personen dezelfde gevoelens als zij zelf hebben." In de knoop In revalidatiecentra, waar menigeen na een ongeluk of infarct lange tijd verblijft, kun nen mensen er danig van in de knoop raken, aldus Bendei-: „Zo zijn ze nog thuis, hebben hun leven in eigen hand en dan laat het lijf hen plotseling in de steek. Voor het eerst na hun kinderjaren woi'den ze door iemand an ders dan hun moeder gewassen. Ze lijken aseksuele wezens in een allesziend big bro- therhouse. Dat is voor mensen vaak ei-g moeilijk." In de psychiatrie en gehandicaptenzorg, waar Bender eveneens jaren heeft gewerkt, is het volgens hem niet anders: „Ook daar moet een patiënt seksloos zijn. Als anders blijkt, als bijvoorbeeld twee patiënten op een afdeling op elkaar verliefd worden, ver wachten verpleegkundigen gekke dingen. Dat de bewoners met elkaar gaan rotzooien, open en bloot masturberen of met een onge wenste zwangerschap komen. Heel lastig allemaal." Volgens Bender is niet de mondiger en meer eisende mens de kern van het landelijke probleem, maar het ontbreken van regels. „Als ik verpleegkundigen les geef en hen vraag naar het beleid voor het omgaan met seksualiteit en intimiteit, dan blijkt dat er nex-gens zo'n protocol is. Zelfs niet op een af deling gynaecologie. Nergens wordt er on derling over het onderwerp gepraat. Ieder handelt maar naar eigen inzicfit. En dat is gewoon een onmogelijke, ongewenste situ atie." Landelijke richtlijnen, een protocol in elke instelling, bieden alle betrokkenen houvast, zeggen Bender en IJff: „Dan is voor zowel de patiënt als de verpleegkundigen en de lei ding, duidelijk wat kan en niet kan. Dat seksualiteit, de behoefte aan privacy en in timiteit van elk mens gerespecteei-d moet worden. En het voorkomt dat intimiteit in een smoezelige sfeer belandt." Zo'n protocol moet overigens verder gaan dan regels voor de lusten, zegt IJff: „Veel va ker zullen mensen behoefte hebben aan in timiteit en privacy. Gewoon een rustig plek je. Een kamer waar ze ongestoord met iemand kunnen praten, kunnen huilen. Dingen kunnen doen die wij allemaal thuis ook gewoon zijn te doen." Aparte vrijkamers werken trouwens niet, is de ervaring van Bender: „Er zijn experi menten geweest, maar er wordt doorgaans erg gniffelend over gedaan." Patiënten en bewoners zijn volgens Bender en IJff het meeste gebaat met een respect volle, normale bejegening van verpleeg kundigen: „Bijvoorbeeld gewoon reageren wanneer een bewoonster vraagt om tussen twee en vier uur niet gestoord te worden. Niet eerder een kamer of badkamer ingaan, tot het moment dat de bewoner het klopje op de deur beantwoordt of er zelf om vraagt. Of zelf een gesprek beginnen wanneer je ver moedt dat de bewoner met problemen zit," Helma van den Bërg De namen Jan Derksen en An Bakker zijn om redenen van privacy gefingeerd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25