Het verdriet van Rotterdam Weerzin Vertwijfeling Woede zaterdag 11 mei 2002 Nergens waren de emoties en het rouwbetoon rond de dood van Pim Fortuyn zo hevig als in Rotterdam. De hele week rouwde de Maasstad met een voor Nederland ongekende intensiteit om de vermoorde stadgenoot. Als Rotterdam de barometer van het land is wacht Nederland niets minder dan aanhoudende storm. „Dit doet ontzettend zeer." Rotterdam rouwt. foto Damir Sagolj/Reuters Mike is, gehuld in Feyenoordshirt, aangeschoven in de lange rij voor de condoleanceregistex-s in het stadhuis. „Het gaat in Rotterdam al lange tijd niet goed. Er is geen respect meer. Als je ergens iets van zegt, dan is het me teen 'Wat moet jijman?' De politie in Rotterdam gedoogt alles. Bij mij in de wijk stikt het van de drugspanden, ik kan ze je zo aanwijzen en de politie weet het ook. Maar ze laten het door gaan, ze doen er niks aan." Waar het mis is gegaan weet niemand, dus hoe zou Mike het moeten weten. Maar hij weet wel dat Rotterdam de Rotterdammers door de vingers is ge glipt. „Kijk, de generatie van mijn va der, ook bouwvakker, heeft keihard gewerkt voor zijn geld. Die generatie wilde dat ook. Maar als beloning voor zijn harde werk heeft hij de hele stad zien verloederen." Mike, die niet oogt als een dichter - en dat is als een com pliment bedoeld - heeft speciaal voor Fortuyn een gedicht geschreven. Pim, je was de man van mijn dromen die nu helaas niet uit zijn gekomen je bent als een beest afgeslacht puur om de dingen die je dacht. Het gedicht wordt besloten met een heftig P.S. in de richting van Melkert, door hem neergezet met een drielette- rig schuttingwoord, „Misschien ga ik te ver, maar Pim werd te gevaarlijk. Ik heb echt gedacht: GroenLinks en de PvdA zitten hier achter. Hij mocht ge woon niet doorgaan." neer, heel Nederland is verbitterd. Je ziet hier ook iedereen: jong, oud, voet balsupporters, zakenlieden. Deze man had inzoveel dingen gelijk, en hij had de moed om het te zeggen. Maar ja, heeft u het gelezen, daar bij de bloemenzee? Zwijgen is zilver, spre ken zijn kogels. Zo ver is het in Neder land gekomen." „Deze stad staat totaal op zijn kop door vandalisme, criminaliteit en on veiligheid. De liefde tussen de mensen onderling is verdwenen. Maar ze ko men er wel achter. Na de verkiezingen heeft de LPF straks vijftig zetels in Den Haag. En wat gaan we dan doen? Die partij zal blijven groeien. Ik weet niet of het kan, maar ik hoop echt dat ze het werk van Pim afmakenHij mag niet voor niets gestorven zijn". Rein kijkt in de verte, na de vraag wat hij zelf merkt van onveiligheid. „Ik ga 's avonds de deur niet meer uit. Ik ben twee keer beroofd: een keer bij de pin automaat en een keer op straat. Die tweede keer ben ik door een groepje totaal in elkaar geslagen." De Rotterdammer heeft evenmin een idee hoe het verder moet met zijn stad en met de rest van Nederland. „Mijn vader is vier jaar geleden overleden. Het laatste wat hij zei voor hij voor goed zijn ogen sloot, was: 'Jullie gaan nog wat meemaken'. Hij heeft gelijk gehad. Ik ben bang voor wat er nog komt." Te jonge bestuurders in te nieuwe Duitse cabrio's rijden er met te lui de en te mediterrane muziek opzichtig door de buurt. In dichtgetimmerde achteraf straatjes baten winkeliers Pakistaanse colberts, broodjes pili- pili, pornocabines of Indiase video banden uit. Op elke lege parkeer plaats is het schervenbergje van inge slagen autoruitjes te zien. Welkom in het Oude Noorden van Rotterdam, de wijk waar Mike van Li- th (23) woont. Vanaf het Prins Claus plein kun je Rotterdam weliswaar zien, maar deze week ligt het aan de andere kant van de wereld. Bouwvak ker Mike heeft speciaal vrijgenomen om alles mee te maken wat er in zijn stad gaande is. „Ik voel het zo dat ik er nu bij moet zijn. Ik moet nu heel be wust alles in me opnemen, omdat ik denk dat het er nu echt om gaat." Mike is het spuugzat telkens weer in de racistische hoek geduwd te wor den, puur omdat hij, vrij vertaald, niet veinst dolgraag aan te willen haken in de multiculturele polonaise die in ie der geval in Rotterdam allang tot een illusie verworden is. En nu Pim dood is, weet hij het even niet meer. „Die man was mijn leider. Hij zei ge woon waar het om ging, heel anders dan al die andere mensen in Den Haag. Hij heeft te weinig tijd gekre gen. Dit doet ontzettend zeer, weet je." Bij daglicht oogt het Rotterdamse centrum niet veel anders dan een andere Nederlandse stad. Het volk koopt zich een ongeluk richting ver getelheid. 's Avonds is het een ander verhaal. Je waant je de belaagde in een computerspel: uit iedere vuilcon tainer in de sinistere straatjes achter de Lijnbaan kan een slijmerig drie koppig monster opduiken. Groepjes jongeren en graatmagere junks hok ken er smoezend samen, de wandelaar baant zich haastig een weg in de rich ting van station of huis, om zich heen kijkend alsof hij doende is een drukke verkeersweg over te steken. En vooral niet reageren op het 'meneer', 'me neer' uit een van de vele portiekjes. Rein Koop (53), gemeenteambtenaar te Rotterdam, woont aan de rand van de binnenstad. Gehuld in een goed ge sneden grijs kostuum, formuleert hij zijn visie in heldere zinnen vanonder een met zorg gesoigneerd grijze haar dos. Op de trappen van het stadhuis vertelt hij honderduit, zonder er om gevraagd te zijn. Heel anders trou wens dan die spreekwoordelijke man met de hond, dinsdag bij het huis van Fortuyn: „Pers? Jullie zijn de nieuwe Goebbels, Jullie komen van school en daar hebben ze jullie verteld welk we reldbeeld jullie ons moeten opleg gen." Rein is een stuk toeschietelijker. „Me- Kreekhuizen, Rotterdam-Zuid, buikt donderdag uit van de overwinning van Feyenoord, een niet te plaatsen stijlbreuk in een week van Rotterdamse rouw. 'Melkert moordenaar' staat er gekalkt op het station Lombardijen. De wijk zelf is minder uitgesproken. Middenklassers staan voor de rijtjeshuizen, standaard voorzien van rode deur, luxaflex en huisnummer op een dakpan. Het is de enige plek in Rotterdam waar de voorbijganger deze week spontaan goe demiddag wordt gewenst. Hier woont Daisy Hofman (17). Eerder die week plakt ze op de muur van het stadhuis de tekst van het nummer 'Pride' (Trots) van U2 met de overtuiging waarmee Luther ooit zijn stellingen op de kerkdeur in Wittenberg moet hebben gespijkerd. Het staat er in zwarte viltstift op geel pa pier, met de kernregels: 'Free at last They took your life They could not take your pride'. Daisy: „Ik hoorde het op de radio en dacht: dit is precies zoals ik me voel. Het gaat weliswaar over Martin Luther King, dus over een andere politie ke aanslag, maar ik vind het helemaal van toepassing." De blonde scholiere met haar spijkerjasje ziet er uit als - nou ja, ze heeft ver draaid weinig weg van de mokkende havenarbeider met zijn kapotte rug die 'zo, foto Phil Nijhuis/GPD dat zal ze leren in Den Haag' bast na het uitbrengen van zijn stem op Pim. Dat beeld, dat weieens is geschetst van de Fortynaanhanger, is voor wie deze week om zich heen kijkt, niet te vinden. Natuurlijk, hij schuifelt ook mee in de rij van een uur of vier voor de baar van de ineens onthutsend klein ogende Pim. Maar er is net zo goed opvallend veel jeugd, er zijn huisvrouwen met instant-camera's en verontwaardigde burgermannen. Eén overeenkomst is er: ze uiten allen in korte zinnen hun weerzin tegen elke bekende Nederlandse politicus en tegen de me dia. Daisy heeft niet die woede in de richting van 'politiek' of 'media'. „Nee. Maar ik ben wel bang dat er een sfeer is geschapen waarin dit heeft kunnen ge beuren. Ik weet niet hoe ik het precies moet zeggen, maar misschien is dit toch het gevolg van de manier waarop wij in Nederland met elkaar omgaan." Daisy weet inmiddels ook hoe al die politici heten: „Ik was eerst helemaal niet in politiek geïnteresseerd, maar door Pim is dat veranderd. Vroeger hadden we het er op school ook nooit over, maar nu wel. Pim was heel duidelijk, hij legde de vinger op de zere plek. Ik ben nog te jong om te stemmen, en dat vind ik ontzet tend jammer, want hij had mijn stem gekregen. Zeker weten." Daisy kan vaak haar oren niet geloven als haar ouders het hebben over het Rot terdam van vroeger. Het Maasstedelijke paradijs van Gerard Cox en Joke Bruijs in 'Toen was geluk heel gewoon'. „Rotterdam is Rotterdam niet meer, als ik naar mijn ouders luister. Zij vertellen dat Rotterdam vroeger een gezellige stad was. Echt, ik kan het niet geloven. Paars heeft best goede dingen gedaan, maar de veiligheid op straat zijn ze vergeten, en dat zie je hier in Rotterdam terug. Je kunt hier je voordeur niet meer open laten staan. De mensen doen niets meer voor elkaar. Als er nu iemand op straat in elkaar wordt geschopt, lopen de men sen gewoon door." Luuk Kortekaas

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 21