oud ijzer
Wat Wubbo Ockels kan, kan André Kuipers ook
PZC
Nederlands tweede astronaut
34
RUDEN RIEMENS
zaterdag 20 april 2002
Astronaut André Kuipers: „De ware inspiratie lag in de science fiction-boekjes die ik las bij
mijn oma." foto Hielco Kuipers/GPD
Het kan dus toch", dacht eind jaren
zeventig de nog jonge Amster
dammer André Kuipers toen hij hoorde
dat Wubbo Ockels erin was geslaagd de
selectieprocedure voor een carrière als
astronaut met goed gevolg te doorlo
pen. Ockels' succes betekende een
enorme stimulans voor Kuipers, die al
sinds zijn kinderjaren van de ruimte
droomt. Als het even meezit, komt die
droom volgend jaar uit. Kuipers staat
op de rol om namens de Europese ruim
tevaartorganisatie ESA een bezoek te
brengen aan het internationale ruimte
station dat rondom onze planeet cir
kelt. In gesprek met een ruimtevaarder
inspe.
A ndré Kuipers zal volgend jaar geduren-
jLA.de een dag of tien deel uitmaken van de
bemanning van het International Space
Station, oftewel ISS. Officieel heet hij dan
ruimtevaarder, maar om nu te zeggen dat
hij een flinke sprong in de ruimte maakt,
nee. De baan om onze planeet waarin het
ruimtestation zich beweegt is maar onge
veer 400 kilometer hoog. Dat is zo'n beetje
de afstand van de Nederlandse Waddenei
landen tot aan de Belgische zuidgrens. Zo
veel ruimte zit er dus niet tussen de astro
nauten aan boord van het station en de be
woners van het aardoppervlak.
Het wachten heeft voor de Amsterdamse
medicus lang genoeg geduurd. „Eenender
tig jaar", rekent hij uit. „Ik was twaalf toen
ik er voor het eerst van droomde ruimte
vaarder te worden."
Hoewel het de tijd was van de bemande
Apollo-vluchten naar de maan, waren die
voor Kuipers toch niet de voornaamste in
spiratiebron. „Dat volgde ik natuurlijk ook
allemaal, en dat was ook heel spannend",
vertelt hij„maar de ware inspiratie lag toch
meer in de science fiction-boekjes die ik las
bij mijn oma en in tv-series als de Thunder-
birds.
Het ruimtevaarderschap leek voor een jon
ge Amsterdammer destijds echter een on
haalbare jongensdroom. Tot het einde van
de jaren zeventig. Toen verscheen plots
Wubbo Ockels op het toneel.
„Als hij het kan, kan ik het ook", schoot het
door Kuipers heen. Inmiddels was hij medi
cijnen gaan studerenzij het niet met het oog
op een carrière in de ruimte, al bleek zijn
studie ook geen beletsel te vormen. „Dat ik
geneeskunde ging doen, stond inderdaad
los van mijn droom om ruimtevaarder te
worden. Maar die keuze hing wel degelijk
samen met mijn belangstelling voor science
fiction. Ik vind vooral de vooruitgang van
de medische technologie erg interessant en
de nieuwe wetenschappelijke inzichten die
ontstaan, bijvoorbeeld door onze groeiende
kennis van DNA en erfelijkheid."
Zijn studiekeuze bleek ook geen verkeerde,
zeker niet toen Kuipers in dienst ging bij de
Luchtmacht, waar hij zich bekwaamde in
de lucht- enruimtevaartgeneeskunde. „Het
leger was de enige plek in Nederland waar j e
dergelijke medische kennis kon opdoen",
vertelt hij. „Er was geen specifieke oplei
ding voor aan de Nederlandse universitei
ten. Dus moest ik het in de praktijk leren.
Ook op andere terreinen werkte de hoopvol
le jonge dromer intussen aan een 'curricu-
lum' waar astronautenselectiecomités niet
omheen zouden kunnen„Ik heb bij voor
beeld leren duiken en mijn vliegbrevet ge
haald, omdat zulke dingen je een streepje
alleen maar een meevaller." Mag het leven
Kuipers persoonlijk toelachen, het lot van
het ISS-project, waarbij hij geacht wordt
wetenschappelijk medisch onderzoek te
verrichten, is vooralsnog wat minder gewis.
Het uiteindelijke project is door chronisch
geldgebrek al minder indrukwekkend dan
oorspronkelijk beoogd.
Zo hebben de Russen, belangrijke partners
in het project, op het ogenblik geen cent te
besteden. Ook de Amerikaanse president
Bush hecht momenteel grotere waarde aan
verhoogde militaire uitgaven dan aan het
NASA-budget, waaruit het Amerikaanse
part van het ISS-project moet worden be
taald.
Kuipers heeft er geen goed woord voor over:
„Al die defensie-uitgaven in een tijd waarin
het machtsblokdenken heeft afgedaan...
dat is toch treurig. Zo'n Bush die zomaar de
geldkraan dichtdraait voor het ISS maar-
wel miljarden wil spenderen aan een 'ruim
teschild' tegen een aanval met kernraket-
voor geven bij de selectie. En ik heb als me
dicus bij de ESA gesolliciteerd - natuurlijk
mede om wat dichter bij het vuur te zitten.
Zelfs met zo'n indrukwekkende staat van
dienst is het echter geen sinecure om als as
tronaut te worden uitverkoren. Kuipers
werd bijvoorbeeld niet als astronaut gese
lecteerd toen de Europese ruimtevaartorga
nisatie ESA in 1992 haar eerste selectieron
de hield. Dat gaf zijn hoop wel even een
knauw: „Er was een leeftijdslimiet van 37
jaar en bij de volgende ronde, in '98, zou ik al
weer 40 zijn. Gelukkig hebben ze toen be
sloten om geen heel nieuwe selectieproce
dure te beginnen, maar door te gaan met de
kandidaten die eerder waren afgevallen. Zo
kwam ik toch nog aan de bak."
Meevaller
Sindsdien zijn er al weer vier jaar verstre
ken. „En in die tussentijd is er eigenlijk niet
eens zo veel gebeurd", lacht de astronaut in
spe. „Toen ik in 1998 werd gekozen, werkte
ik al voor de ESA, als coördinator van medi
sche experimenten. Datzelfde werk doe ik
nog steeds. Maar ik ben niet ontevreden,
hoor. Bij mijn uitverkiezing in '98 hield ik er
rekening mee dat ik wellicht pas in 2005
voor het eerst 'omhoog' zou gaan. Dat het nu
al volgend jaar lijkt te gaan worden is dus
ten..." Zo mogelijknog meer kan Neder
lands tweede astronaut zich opwinden over
de 'vercommercialisering' van het ruimte
station. „Eerst had je die Amerikaanse mil
jonair, Tito, die voor een hoop geld wel met
een Russische Soyoez naar boven mocht,
hoewel hij daar alleen maar was als een
soort veredelde toerist. De volgende vakan
tieganger staat ook al op de agenda: een of
andere rijke Zuid-Afrikaan. En er bestaat
nu zelfs een tv-show, 'Big Mission' geheten,
waarin de deelnemers een tripje naar het
ISS kunnen winnen."
„Begrijp me goed, ik heb helemaal niets te
gen commerciële ruimtereizen en zelfs niet
tegen ruimtetoerisme. Daar zou de ruimte
vaart als geheel alleen maar bij gebaat zijn.
Maar ik vind wel dat als het daar toch van
moet komen, de particuliere sector zelf
maar moet zorgen voor lanceerfaciliteiten
en een officieel 'ruimtehotel' of zo. Dan heb
ik er geen problemen mee. Sterker nog, dat
zou ik toejuichen, al was het maar omdat het
dezelfde droom van een ruimtereis, die mij
gebracht heeft waar ik nu ben, voor veel
meer mensen binnen bereik zou brengen."
Toeristische tripjes naar het internationaal
ruimtestation acht Kuipers echter uit den
boze. „Om te beginnen is het een project dat
mede betaald is uit de algemene middelen,
met onze belastingcenten. Het kan toch niet
zo zijn dat een of andere rijke Amerikaan
vakantie viert op een plek die met ons belas
tinggeld is betaald?
Niet dat onbeduidende ruimtevaarders als
Kuipers daar iets over te zeggen hebben.
,De 'toeristen' mogen wat de Russen betreft
wel tegen betaling meevliegen", legt hij uit.
„Die hebben zo weinig geld dat de bouw van
het ISS op schema achterligt doordat Rus
land bepaalde componenten wegens geld
gebrek niet kan leveren. Elke bron van in
komsten is voor hen dus meegenomen. Dat
laat onverlet dat ook Russische kosmonau
ten, met een dure opleiding achter de rug,
als gevolg hiervan vaak noodgedwongen
aan de grond moeten blijven."
Aartsvijanden
Kuipers vergelijkt de uitgaven voor ruimte
vaart in het algemeen en het ruimtestation
in het bijzonder herhaaldelijk met het weer
stijgende Amerikaanse defensiebudget.
,Het ISS is een eerste voorbeeld van een min
of meer succesvolle samenwerking tussen
voormalige aartsvijanden: de VS, Rusland, I
Japan en de West-Europese landen. In die
zin heeft het een symbolische en politieke I
betekenis die inderdaad misschien voorlo
pig groter is dan de concrete wetenschappe-|
lijke waarde. Ruimtevaart blijft wel van
groot belang. Want op de heel lange termijn,
ik denk dan wel aan duizenden jaren of nog
langer, zal de mensheid deze kwetsbare pla
neet ooit moeten verlaten om het voortbe
staan van de soort veilig te stellen. Daar ben
ik heilig van overtuigd."
Kuipers is behalve een bevlogen pleitbezor-1
ger van alles wat de ruimtevaart te maken
heeft, ook nog eens vader van twee dochters,
van acht en tien. Die vinden zo'n ruimteva-
der zeker wel interessant?
,Dat valt wel mee. Voor een kind lijkt het me
helemaal niet zo fijn om een beroemde vader I
of moeder te hebben. Ze zijn dan vooral'het i
kind van'." Maar het heeft ook zo zijn voor-1
delen: „Als ik de ruimte inga, mag mijn hele
familie in Rusland naar de lancering komen
kij kenD at is natuurlij k ook wel een hele
belevenis."
De ruimte is zo'n beetje de meest ongastvrije
omgeving die een mens zich maar kan voor
stellen. Maar, zegt Kuipers: „Eigenlijk zijn I
de risico's betrekkelijk gering. Veiligheid
staat in de ruimte altijd voorop. Bovendien I
zijn er op aarde ook genoeg plekken waar je
goed fout zit als het misgaat. In de winter op
de Zuidpool. Of wat dacht je van aan boord
van de Koersk? Ook een plek waar ik liever
niet zou zijn geweest."
Marlijn Hover j