Antwerpse school ter leringe PZC Met schrijven schepje een eigen wereld Gegrasduin in het duister Stadsklerk Jan van Boendale 24 i S öuarfrajjfre grumrtuai/tyc jb ten tc uierifCtTCU mme Domoren en dromers Poëzie voor ingewijden Alles over Tristan donderdag 18 april 2002 De slag bij Woeringen, afgebeeld in Jan van Boendale's Brabantsche yeesten. ie een lij st j e ziet van wat verschillende steden in Vlaanderen en Brabant in de tweede helft van de veertiende eeuw moesten betalen aan de rentmeester van de Graaf, gelooft aanvankelijk zijn ogen niet. Antwerpen betaalde een fractie van wat Sluis moest afdragen. Mechelen gaf het dubbele van Antwerpen. Sluis en Brugge zijn de belangrijkste bronnen van inkomsten, daarna Mechelen, Dendermonde, met op afstand Gent. Maar Antwerpen is te ver waarlozen. Die stad be taalt een derde van de belasting die steden als Brussel, Leuven en Den Bosch moeten ophoes ten. In de veertiende eeuw is Antwerpen nog lang niet de na vel van de wereld. Toch komen de schepen er reeds uit alle windstreken, zoals de schrijver van de Kroniek van Brabant in 1415 vermeldt: men mach uut Brabant sekerlike, metscepe, uut alle coenincriken, comen t'Antwerpen aen d'lant. Maar de stad zelf is dan nog een verza meling hofsteden. In 1374 telde de stad nog maar 7000 inwo ners, kinderen en armen inbe grepen. In 1400 moeten dat er reeds 14.500 zijn geweest. Antwerpen wordt geleidelijk een Bi-abantse handelsstad die gaat concurreren met de Vlaam se steden, vooral met Brugge. Traditioneel was Antwerpen de doorvoerhaven voor Duitse wijn, vis en zout uit Zeeland, waarmee een enorm achterland werd bevoorraad. Bier kwam uit Noord-Duitsland. De anglo fiele Hertog Jan I van Brabant gaf de stad internationale allu re. Wol uit Engeland wordt in de stad gestapeld. Antwerps laken wordt uitgevoerd. Dat trekt Ita liaanse kooplieden en bankiers. Maar het is rond het midden van de veertiende eeuw niet alles pais en vree. De Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk teistert het vasteland. De paus en de Duitse keizer staan onverzoenlijk tegenover elkaar. De pest waart rond en decimeert de bevolking. De jo den krijgen er de schuld van. In deze periode is Jan van Boen- dale stadsklerk in de Schelde- stad. Hij ziet de geldstroom en pikt zijn graantje mee. Hij doet zijn werk in dienst van de stad. Bovendien zet hij zich aan een indrukwekkend oeuvre van zeer ethische teksten. Kort voor het uitbreken van de pest in de Ne derlanden begint hij aan het Boek van de wraak Gods. Aan de hand van voorbeelden uit he den en verleden laat Jan van Boendale zien dat slecht gedrag door God wordt gestraft. Niet altijd weliswaar, maar toch vaak. Geestelijke leiders en we reldlijke gezagdragers moeten rechtvaardig zijn en een ethi sche leven leiden. Zo niet dan vallen zij onder de wraak Gods. van immoreel bestuur. Boendale heeft het vooral tegen de be stuurlijke stadselite en de ede len die zich met het leiden van het gewest bezighouden. Hertog Jan IET vanBrabant (1312-1355) kreeg van Jan van Boendale een exemplaar van twee van zijn be langrijke werken. Niet zonder reden wellicht: Boendale had een boodschap. Jan van Boendale zag ondertus sen de eindtijd naderen. Voor hem liep de geschiedenis ten einde. Christus was geboren en dus was de laatste fase ingetre den. 'Wees waakzaam, zegt onze Heer, want u kent tij d noch uur' Boendale leest de tekenen des tijds. Koning Edward III van ht C$ MU wutt it& vmiMntK 11 gpuilHcttrmm- ~r~ tenöc Hoitu 11 mwxc J*j dar tuic'vum» gqeètom i uit tpoutf tatóhUQ*uê nbf fom- h t&rtc (ftcfatui fcob c m etuxt) afe <D ui dtc ftgfacceti üiuötc ere J5 atSuuM&l^^frtiofltere irtn*ï)ecr-v*mlttf&k Het begin van Jans teesteye, waarin Van Boendale zichzelf introduceert als dichter. Het Boek van de wraak Gods is een niet onbekende tekst van Jan van Boendale, maar literair nogal marginaal. Letterkundi gen vinden deze teksten snel te ethisch of te historisch, en histo rici beschouwen ze als litera tuur. Zo raken boeiende teksten tussen wal en schip. Over een periode van ongeveer vijfendertig jaar verschijnt in Antwerpen in het midden van de veertiende eeuw een om vangrijke reeks teksten: Bra bantse yeesten, Der leken spie gel, Dietsche Doctrinale en nog veel meer. De stadsklerk Jan van Boendale is in ieder geval van een deel van deze teksten de au teur. Volgens zijn eigen woorden was hij altijd aan het lezen en schrijven. De teksten van schrij vers die destijds in de stad aan de Schelde werkten, worden te genwoordig aangeduid als het werk van 'de Antwerpse school'. En Jan van Boendale moet er de drijvende kracht van zijn ge weest. In die verhalen van Boendale en zijn stadgenoten draait het steeds om twee dingen: ethisch gedrag en geschiedenis. In het Boec van de Wrace gaan die twee zaken mooi samen. De ge schiedenis levert de voorbeel den van goed en slecht gedrag, Engeland is voor hem dan ook de laatste koning. Dat bezorgt Boendale natuurlijk geen angst: wie gelooft, weet dat het alleen maar beter wordt. Geloven is vanzelfsprekend voor deze mid deleeuwer niet genoeg. Deugd zaam leven, godsvrucht, inzicht in de eigen zonden, boete en ge nade. Dat is de weg. Voor be stuurders geldt recht en recht vaardigheid. In zijn ethische spiegel voor leken trekt hij van leer tegen tal van misstanden en schandelijk gedrag. Hebzucht en hoogmoed - is er dan toch geen vooruitgang? Over deze Jan van Boendale, Antwerpen en in het algemeen de literaire cultuur in het her togdom Brabant verscheen re cent een bundel essays: Al t Ant werpen in die stad. De titel legt wat al te veel de nadruk op wat in Antwerpen literair aan de hand was. Alsof de stadscultuur beschreven wordt. Het is een handzaam boek waarin ver schillende specialisten hun zeg je doen. Zo passeert de ontlui kende bloei van Antwerpen de revue. Anderen bespreken de bronnen die Boendale gebruik te. De opbouw van enkele boe ken wordt onder de loep geno men: hoofdstukken, prologen en de indeling in zogenaamde pun- ten. Niet van alle teksten staat vast wie ze geschreven heeft en dat is ook een mooi onderzoeks terrein. In het algemeen zijn Boendales teksten niet zo op windend, noch wat het onder werp, noch wat de taal en de stijl betreft. Dat is beslist geen reden het onderzoek achter zo'n bun del af te doen als onbelangrijk gepeuter. Iedereen vindt het im mers normaal dat Jacob van Maerlant een persoonlijk pro fiel krijgt en dat zijn wereld in Brugge en omgeving tot leven wordt gebracht. In aanvulling daarop wacht nu Antwerpen met de school van Boendale op zo'n karakterschets. Deze bundel bevat er voorstu dies voor, maar dat is tegelijk ook wat in deze bundel tegen valt: noch in de inleiding, noch in andere bijdragen krijgtBoen- dale en zijn school scherpe con touren. Het is alsof de schrijvers terugschrikken voor een al te duidelijk portret. Zelfs de inlei ding is uitermate terughou dend, daar waar je als lezer op je honger zit. Het verst gaat de Gentse hoogleraar Reynaert die aan de hand van stijl en inhoud zich verdiept in de vraag: wie schreef wat in het Antwerpen van de veertiende eeuw. Er is ook een verrassend essay. Onder de titel 'Vrouw en vriend' wor den de Antwerpse teksten beke ken door de ogen van een onder zoeker die gespitst is op de rol van de vrouw in de wereld van de letteren. Die benadering, doorgaans weinig meeslepend, wordt hier toegespitst op fami lieboeken: een verzameling met teksten voor het huispersoneel en het gezin. Daarin vervult de vrouw een centrale functie. Veel middeleeuwse teksten zit ten in verzamelbanden, zoals het Hulthemse handschrift. De laatste jaren wordt nadrukke lijk de vraag gesteld: hoe kwa men die verzamelhandschriften tot stand, waarom zijn ze zo sa mengesteld als ze zijn. In deze fraaie studie naar de ethiek in de familieboeken aan de hand van deze verzamelhandschriften blijkt verrassenderwijs het overbekende verhaal van Bea trijs veel meer te zijn dan een tekst over een non die in zonde en schande leeft: het is een voor beeldverhaal voor het hele ge zin. Lo van Driel Wim vanAnrooy (red.): Alt'Antwer pen in die stad. Jan van Boendale en de literaire cultuur van zijn tijd - Uitgeverij Prometheus, €22,50. Wat gisteren ouderwets was, kan morgen weer mode zijn. Dat geldt voor kleding en soms ook voor literatuur. In elk geval lijkt het op te gaan voor de poëzie van Hans Verhagen. Hij werd in de jaren zestig als een grote belofte beschouwd, een paar decennia nadien riep men hem tot afgedane zaak uit. Maar voor dit dichterlijke relict gloort er toch weer toekomst. Voor 2003 staat een tentoonstel ling over zijn leven en werk op het programma in het Letter kundig Museum in Den Haag. Tevens zullen dan zijn Verza melde gedichten verschijnen. Voor wie niet zo lang kan wach ten is er nu Quasi-kamikaze, met vorig jaar geschreven poë zie. Pas zijn achtste dichtbundel sinds hij in 1963, op vierentwin tigjarige leeftijd, debuteerde met Rozen Motoren. Lezend in z'n gedichten krijg je de in druk dat het allemaal niet op kan bij Verhagen, zo uitbundig schrijft hij. De bescheiden pro ductie wijst daarentegen op terughoudendheid. Je zou die tegenstrijdigheid in verband kunnen brengen met de titel van z'n jongste dichtbundel: het ziet er allemaal uiterst gevaarlijk uit, maar die schijn bedriegt. Een soort beheerste onbeteu geldheid. 'Ongewapend maar op zwaar- geschapen ros,/ over een par cours van speldenprikken en blokkades/ stormramt de ge blakerde/ quasi-kamikaze/ dwars door zijn intiemste weer spiegelingheen/ op de onverzet telijke rotsen Gods/ erachter/ te pletter', begint een van de nieu we gedichten uit het boek. Dat klinkt enorm heroïsch, maar het geweld blijkt zich in een veilig bed af te spelen: 'plekje waar een quasi/ sterven kan zon der te hoeven vrezen voor z'n le ven.' Zulke ontnuchterende humor is de jaren door kenmerkend ge weest voor deze dichter. Hij laat ook in andere opzichten van hem vertrouwde geluiden ho ren. De associaties zijn grillig als altijd. Waarom is hij weer in de belangstelling gekomen? Niet omdat hij veranderd zou zijn, maar omdat het literaire klimaat is veranderd. Dat zie je duidelijk aan de kritische cli chés van vandaag. Risico, lef, avontuur zijn trefwoorden ge worden. Toegankelijkheid is uit bij de poëziecritici, duisterheid is in. Voor dat laatste ben je bij Hans Verhagen aan het juiste adres. Verstaanbaarheid hoort niet tot zijn deugden. 'Gegras duin in het duister', begint een van de gedichten uit Quasi-ka mikaze en dat is een adequate omschrijving van het geheel. Toch is hij geen dichter van veel vorm en weinig inhoud. Inte gendeel, in het hele boek voel je een onmiskenbare dreiging. Vooral in de negende en laatste afdeling verwijst hij op nogal cryptische wijze naar 11 sep tember 2001: 'Uit de bodemloze fundamenten van dit knekel rijk/ rijst een nieuwe schijnwe reld,/ ontplooit zich leven a la opblaasboot.' Zijn protest tegen de geest van onze tijd wordt het meest direct uitgesproken in het hierbij afgedrukte 'Domoren en dromers'. Het hoeft geen betoog dat hijzelf hoort tot degenen die hun naam willen kerven in de regenbogen. Hij is een man die, ^zoals hij het elders noemt, 'geen ander doelwit' heeft dan zich 'te verliezen in de storm'. Zo ie mand laat de literaire mode koud. Mario Molegraaf Hans Verhagen: Quasi-kamikaze - Uitgeverij Nijgh Van Ditmar 56 pag., €12,50. De grote roergangers van deze tijd, alle rimpels met zich dragend van de levenszee, vrezen geen verzet van de domoren van het verstand 'wie denkt, denkt vroeg of laat wel met ons mee'. Maar wie met de ongeschoolde wijsheid van een on vervalste en van droom en drift doortrilde hand de hemel aansnijdt om zijn naam te kerven in de regenbogen die beschouwt de gangster aan het roer als vijand. Hans Verhagen Hans Verhagen foto Roeland Fossen proza Guus Maandag: Vrolijk als een vergelijking. Vijftig kleine es says over poëzie. Ze vinden hun aanleiding in een onbevangen opstelling, een onverwachte overrompeling of een onver moede overeenkomst. Het zijn lichte stukken die laten zien dat poëzie zich in alle hoeken en ga ten kan ophouden: in een kran tenbericht, een foto, een strip, een herinnering of bijvoorbeeld in het achteloze gezang van een toevallige passant. Uitgeverij G.A. van Oorschot, 274 blz., 17,50. Saskia de Coster: Vrije Val. At lantis en Charlotte verlustigen zich in wreedheden en versprei den vreemde verhalen. Een we tenschapper komt de twee op het spoor. Onder dwang worden zij ingeschakeld bij een experi ment: een schip zal hen meevoe ren in een eindeloze tocht om de aarde. Niemand kan hen red den. Debuutroman over een verzameling botsende verhou dingen die elkaar najagen. Sas kia de Coster (1976) is beeldend kunstenaar en schrijft scena rio's. Zij publiceerde eerder in literaire tijdschriften. Uitgeve rij Bert Bakker, 168 blz., 14,95. vertaald Sheila Heti: De vrouw die in een schoen woonde. Moderne fa bels. De sprookjesachtige ver halen van de Canadese auteur Sheila Heti bevatten geen prin sessen in de traditionele zin, imaginaire dieren of heroïsche gevechten, maar meisjes die in winkelcentra werken, loodgie ters en kantoorklerken. De ver halen in deze bundel bieden een surrealistische kijk op de meest alledaagse gebeurtenissen. Ver taling: Adriaan Krabbendam. Uitgeverij Vassallucci, 143 blz., geb., €14,95. thriller Saskia de Coster Dianne Day: Vreemde opdrach ten voor F.J.. In 1905 is de vindingrijke en avontuurlijke Caroline Jones haar tijd ver vooruit. Ze opent in San Fran cisco een eigen typebureau, verandert haar voornaam in Fermont en biedt voor tien dol larcent per pagina haar dien sten aan. Jones raakt geïntri geerd door curieuze klanten en gebeurtenissen. Gedreven door nieuwsgierigheid besluit ze vreemde ontwikkelingen uit te zoeken. Als een ware detective doet ze een aantal onthullende ontdekkingen. Uitgeverij Bzz- töh, 256 blz., €17,50. De gedichten van Jacob Groot (1947, Venhuizen) lijken een grote stroom woorden zonder punten. Zijn nieuwste dichtbundel heet Zij Is Er. Het is poëzie voor ingewijden. Groot schrijft net als Jacques Hamelink lange, sierlijke krin kelzinnen, vol vreemde woord combinaties en herhalingen. Zij Is Er drijft op klank en ritme, is goed voor een meeslepende; voordracht. Eric Kok, Jacob Groot: Zij Is Er. Gedichten Uitgeverij De Harmonie, 67 pag., 14,90. Met zijn derde roman Alles over Tristan schreef Tommy Wieringa een puur fic tioneel werk. Over het ontstaan van het boek zegt hij: ,,Het was iets totaal anders dan mijn aanvankelijke verwachting over wat schrijven inhield." Hoe hij aan zijn derde roman begonnen is? Wieringa weet het niet meer precies. ,,In het najaar van 1999 ging ik naar Saint Lucia, een van de bovenwindse eilanden. Daar zat ik te werken op een balkon, met uitzicht op zee. Ik had afzondering nodig, om me alleen maar bezig te kunnen houden met het schrijven, want ik dreigde mijn tijd te ver doen met allerlei bijzaken. En daar heb ik de meest belangrijke opzetten voor deze ro man op papier kunnen krijgen. De rest van het boek heb ik voor een belangrijk deel ge schreven in kloosters." Tommy Wieringa (geboren in Goor in 1967) debuteerde in 1995 met de roman Dorman- Tommy Wieringa foto Serge Ligtenberg tique's manco. Zijn tweede roman Amok verscheen in 1997. Hij was medeoprichter en redacteur van het literaire tijdschrift Vrijstaat Austerlitz. Daarnaast trad hij on der meer op tijdens de festivals Crossing Border, Winterschrift, Double Talk, De Nachten en Lowlands. Wieringa bracht een groot deel van zijn jeugd door op de Neder landse Antillen. Hij woont nu aan de Vecht, onder de rook van Amsterdam. Deze maand verscheen zijn derde roman Alles over Tris tan. Wieringa ziet in hoe dicht zijn eerste twee romans bij zijn eigenpersoon stonden. „Ook Alles over Tristan gaat over een 'ik', maar die heeft godzijdank niets meer met mij te maken. De dag dat je 'ik' zegt, maar iemand anders bedoelt, die dag is van het aller grootste belang voor het schrijverschap. De eerste twee romans waren geschreven om een bestaande wereld na te vertellen. Maar mijn nieuwe roman schept een eigen wereld. En ik vind het uitstekend om als schrijver onzichtbaar te zijnDat is het hoogste wat ik tot nu toe heb weten te bereiken." Is Alles over Tristan dus een puur fictief werk geworden? „Ik heb mijn eigen persoon volledig weggecijferd", zegt Wieringa na drukkelijk. Centraal in de roman staat uni- versitair docent Jakob Keller, die besluit een biografie te maken over de dichter Vik tor Tristan. In de havenstad Mercedal pro beert hij in contact te komen met de mensen die hem hebben gekend, maar bijna nie mand durft zich openhartig uit te spreken. Keiler slaagt er evenwel in om langzaam maar zeker de mythe rond de dichter te ont rafelen; in het tweede gedeelte van de roman weet Wieringa de spanning in een snel tem po op te voeren. Uit de roman spreekt een fascinatie voor de mythevorming rond dichters. Waar komt die vandaan? „Nou ja, ik ben inderdaad erg gefascineerd door grote verhalen", geeft Wieringa te kermen. „Verhalen waarvan je eigenlijk al weet dat ze niet kunnen klop pen. Dat ze groter zijn dan het leven zelf. En vanuit een soort kinderlijke behoefte ben je geneigd die verhalen te geloven. Mijn boek gaat uiteindelijk over een ontdekkingsreis naar de verborgen drijfveren in een mensen leven. De hoofdfiguur is een biograaf, maar had ook een onderzoeker of een journalist kunnen zijn. Ik moest iemand hebben die langzaam maar zeker aan de losse draadjes rond een mythe begint te peuteren en daar-1 na ontdekt dat de waarheid totaal anders is." Hoe moeilijk was het voor Wieringa om zich te bewegen in het fictionele landschap' „Het was iets totaal anders dan mijn aan vankelijke verwachting over wat schrijven inhield. Gelukkig beschikte ik over vol doende wilskracht om het verhaal op papier te krijgen. Ik wist op een bepaald moment waarnaar het moest leiden en had de plot al i in mijn hoofd. Alleen de wegen die naar zo n I plot leiden, die moest ik nog op de juiste ma-1 nier zien te bewandelen. Die hebben mij| ontzettend veel hoofdbrekens gekost. In een roman gaat het uiteindelijk om de vorm Een manier om de lezer te verleiden." Jacob Moerman' Tommy Wieringa: Alles over Tristan - Uitgeverij] De Bezige Bij, €17,50.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 24