Ik ben op mijn eigen manier beroemd We zitten als ratten op elkaar PZC Elvis Costello 25 Brüggen boeit met Rameau Bach-reünie op cd Weer een Van Veen-pareltje De huisbewaarder oor het eerst sinds zes jaar staat er weer alleen 'Elvis Costello' op een Elvis Costello-plaat. Geen samenwerkingsverbanden met Bacharach, Von Otter, Brodsky Quartet of Jazz Passengers dit keer. Geen muziek voor film. Gewoon een Costello-plaat en een hele mooie bovendien. Aanleiding tot een 'poging' tot een gesprek over muziek. Want: „Praten over muziek is onzin. Luister er maar gewoon naar." T Takjes, hokjes, labels - V Costello heeft er een bloed- 1 hekel aan en geef 'm eens onge- lijk. Sinds zijn allereerste plaat. My aim is true uit 1977, heeft de in Londen geboren voormalige angry young man van de Britse pop een zo breed mogelijk scala aan genres in zijn muziek weten onder te brengen. Van new wave en beat op zijn eerste platen, tot country (op Almost blue), pop, folk, jazz en New Orleans r&b (op Spike), klassiek (met The Brodsky Quartet) en ga zo nog maar even door. En als het hem zo uitkwam, gebruikte hij daar voor desnoods een andere naam: zijn eigen (Declan Patrick Mc- Manus), zijn artiestennaam ('Elvis' is geleend van The King, 'Costello' is de meisjesnaam van zijn moeder), of fantasierijke bijnamen als The Imposter of Napoleon Dynamite. Het maakt Costello een van de ongrijp- baarste, maar tegelijkertijd meest consistente artiesten van de afgelopen drie decennia. Ook op When I was cruel is het aantal stijlverwijzingen weer legio. Zonder ballads dit keer, in die zin is er wel degelijk afstand genomen van de periode Bacha- rach/Von Otter. Op de plaat doen Pete Thomas en Steve Nie- ve van Costello's oude band The Attractions hun herintrede, aangevuld met bassist Davey Faragher en een vuig klinkende blazerssectie. When Iivas cruel is een flinke handvol ongepo lijste, soms venijnig schurende songs over muziek, over liefde, verhoudingen, bedrog en schijnwerkelijkheden. En over Costello zélf: zo is er de verma kelijke semi-autobiografische levensbeschrijving aan de hand van een rekenkundig grapje in het openingsnummer 45 (Costello werd negen jaar na '45 geboren, negen jaar later kreeg hij zijn eerste 45-toeren plaatje, enzovoorts...). Aldus is When I icas cruel een plaat die zich met de beste uit Costello's oeuvre kan meten. „Ik ben popmuzikant", zegt Costello. „Dat ben ik altijd ge weest. Ik schrijf muziek binnen dat idioom. Alleen is 'populaire muziek' voor mij een veel weid ser begrip dan voor heel erg veel mensen. Er daardoor ontstaat altijd maar weer die verwar ring. Als je tegenwoordig het begrip 'pop' gebruikt, is het maar net hoe oud degene is die tegenover je staat. Een heel jong iemand denkt aan Britney Spears of de Backstreet Boys. Die zal überhaupt niet kunnen begrijpen dat ik mijzelf popmu zikant noem. Terwijl voor mij Willie Dixon popmuziek is. Die schreef prachtige popliedjes, zij het in de blues-vorm. Niemand zal van Willie Dixon zeggen dat 'ie net zo groot was als George Gershwin; en toch is het zo. Ik vind dat. Daar ga je al." Zo'n brede blik, dat leidt inder daad al gauw tot problemen. Zo werd Costello een aantal jaren geleden bijkans verketterd toen hij de samenwerking met lied jessmid Burt Bacharach aan ging. Burt Bacharach! 'De ko ning van de edelkitsch', zoals ze 'm in VPRO-kringen noemen. Die Costello, die konden we dus wel afschrijven. Zelfs tijdens prachtig weer op een overvolle interviewdag in een Amster dams hotel kun je Costello met dat onderwerp in de hoogste boom krijgen. „Mensen die dat zeggen zijn muziekanalfabeten Of ik het teleurstellend vind als ze zo over mij praten? Teleur stellend is dat de muziek die oorspronkelijk bedoeld was om revolutionair te zijn, zó conser vatief is geworden, dat ze nu ge regeerd wordt door mensen die zó bekrompen denken. Ik ga me niet meer verontschuldigen voor wat ik doe. En ik ga het niet meer uitleggen ook. Begrijp je het niet? Sorry dan, dan ben je een idioot." Gezichtsveld „Het is mijn probleem", ver zucht hij. „Ik heb in mijn leven heel veel verschillende muziek gehoord, ik heb mijn gezichts veld altijd heel breed gehouden. Mijn vader zong in een dansor- donderdag 11 april 2002 kest en bracht elke week platen mee naar huis met de hits van dat moment die hij moest instu deren. Zelf hield ik aanvanke lijk vooral van de platen die mijn ouders voor hun eigen ple zier draaiden - voornamelijk jazz en ballads: Peggy Lee. F rank Sinatradat soort dingen Totdat mijn vader met Please Please Me van The Beatles thuiskwam. Vanaf dat moment hoopte ik iedere week weer dat mijn vader - er waren drie zan gers in zijn orkest - de platen had meegekregen die ik leuk vond in de hitparade. Ik had zo een hoop uiteenlopende platen als kind. Veel meer dan een kind zich in die tijd kon veroorloven. Ik was een bofkont wat dat be treft - en in die zin heel rijk." Dezelfde mensen die hem des tijds afschreven, zullen zijn hui dige plaat betitelen als come back-album. Costello: „Dezelf de idioten, ja! Die zijn in staat me om deze plaat opeens weer te gaan bejubelen. Een 'come back' waarvan? Weet je, ik doe alleen maar mijn werk. En dat betekent niets meer of minder dan dat ik genoeg geld moet ver dienen om de volgende plaat te kunnen maken. Ik ben daar heel nederig over. Ik hóef niet zo no dig beroemd te zijn. Ik ben op mijn eigen manier beroemd. Je hoort mij niet klagen. Ik zit in een luxepositie. Ik heb een con tract dat zegt dat als ik een plaat maak, dat die dan zal worden uitgebracht. Dat is geen situatie die eeuwig zal durendat weet ik ook. Ik maak misschien nog één of twee platen en dan is het over. Ik ben 47 en dat is naar muziek industrie-maatstaven heel oud. Er zijn in deze business maar vreseli j k beperkt door him eigen onkunde. Daardoor zijn ze zó bevooroordeeld, dat ze zichzelf belazeren - en niet te vergeten de mensen voor wie ze schrijven. Want wees eerlijk, het gaat hier natuurlijk alleen maar over die verdomde recensenten." Schrijven over popmuziek is onzin, vindt Costello derhalve. „Luister er nou maar gewoon een handjevol mensen ouder dan ik, die nog iets doen wat enigszins de moeite waard is. Het is met popmuzikanten wat dat betreft net als met honden: één jaar telt voor zeven." Na een adempauze: „Je ziet, ik weet dat allemaal. Ik ben daar realistisch over. Dan zul je toch ook begrijpen dat het me geen ene mallemoer kan schelen wat mensen - zogenaamde autori teiten op muziekgebied, maar dan wel zonder enige muzikale bagage - zeggen over mijn werk? Hun gevoel voor muziek is zo naar. Hele verhandelingen wor den er geschreven over de cultu rele betekenis of non-betekenis van Madonna! Waar hebben we het over? Ze is een variété-ar tiest, maar dan voor discothe ken. Ze is de moderne Ruby Keeler, zij het minder goed. Je kan van haar muziek genieten en ze is heel succesvol. Wat heeft het voor zin dat verder te gaan analyseren? Wat valt er nou he lemaal uit te leggen over een liedje als 'Holiday'? Niets, het is gewoon een vrolijke liedje. Het. Is. Maar. Popmuziek!" De Franse componist Jean- Philippe Rameau, een tijd genoot van Bach maar heel an ders in het oproepen van sferen, hanteerde twee stelregels: ope ramuziek moet weergeven wat het verhaal vertelt en mag nooit de luisteraar vervelen. Dat wil niet zeggen dat hij daar in de ogen van de luisteraars altijd meteen in slaagde. Pas tien jaar na de première werd 'Zoroastre' in een herziene versie een groot succes. 'Naïs' schreef hij een jaar eerder. Min of meer allego rische verhalen waarin de toe schouwende Parijse elite van die tijd heel aardig personen en actuele situaties mocht herken nen. Verhalen over tirannie, tri omferende liefde. Beide suites vertellen inderdaad de loop van het verhaal en laten dan ook uit eenlopende sferen horen, geba seerd op de in de dagen van Ra meau gangbare dansen. Zulke muziek is bij dirigent Frans Brüggen en zijn Orkest van de Achttiende Eeuw altijd in goede handen zodat ook deze cd voor de liefhebbers van het genre een dik uur gedreven musiceren laat horen. Hans Visser De familie Bach kende heel wat muzikale telgen, maar van een reünie op cd is zelden sprake. Niet zo gek want waar Johann Sebastiaan klinkt, valt in zijn omgeving al snel een die pe stilte. Alleen van een handje vol zonen wil nog wel blijken hoe aangenaam tegendraads ze konden componeren. Maar het ensemble Musica Antiqua Köln heeft nu rond de grote Bach een programmaatje samengesteld met muziek van inmiddels vrij wel vergeten familieleden, die hem voorgingen in het vak Mu ziek die boven water kwam toen het in 1945 naar Kiev verdwe nen archief van de Berliner Singakademie in 2000 werd ge opend. En wat blijkt nu eens te meer: de grote Bach had zijn ta lent van geen vreemde. Luister bij voorbeeld naar de opgewekte ouverture in g ma jeur van Johann Ludwig Bach. En zo staat de cd vol met zeer verteerbare muziek van onder anderen Heinrich en Johann Christoph Bach en een familie lid van zijn tweede vrouw Anna Magdalena: Cyriacus Wilche. Het is allemaal typische ge- bruiksmuziek, entertainment voor de Duitse vorstenhoven uit de periode van pakweg 1650 tot 1750. Het ensemble van Rein- hard Goebel laat dat, zoals mag worden verwacht, heel mooi tot zijn recht komen in een mooie heldere klank en aandacht voor de dansritmes. En het pareltje? Het concert in d majeur BWV 249 van de grote Johann Sebas tiaan. H. V. „Oké, misschien gaat mijn mu ziek iets verder dan 'Holiday', dat geef ik je gewonnen. Omdat mijn liedjes in zekere zin be doeld zijn om iets van een reac tie te bewerkstelligen - wat betreft emotie, verbeeldings kracht misschien. Maar dan nog: als ik of iemand anders daarover iets gaat uitleggen, doet dat die muziek zelden of nooit goed. Ieder mens die naar een bepaald liedje luistert, zal dat liedje op zijn eigen wijze be leven. Net zoals iedereen kleu ren anders ervaart. Dat is nou juist een van de magische aspec ten van liedjesschrijven en op treden: dat de één er volledig in op kan gaan, terwijl iemand an ders zich hardop afvraagt wie er in godsnaam zo'n klereherrie staat te maken. Daar moet je toch niet over gaan schrijven Echt niet." Zelfs niet over zijn muziek? „Madonna, mijn mu ziek, dat maakt niet uit! Het is tijdsverspilling." Stoppen dus maar? „Ja! Kom op, het is mooi weer, we pakken een biertje." Richard Stekelenburg When I was Cruel verschijnt maan dag 15 april bij Universal Records. !s Avonds speelt Elvis Costello in Pa- radiso, Amsterdam (uitverkocht). Herman van Veen vindt zijn laatste cd altijd de beste. Dus ook zijn pas verschenen Andere namen Hoewel, zijn voorlaatste, die cd mocht er ook zijn. Feit is wel dat zijn stand punt getuigt van een voortdu rende drang tot ontwikkeling. Niet ten onrechte. Het titelnum mer mag dan weer zo'n fraai vertrouwd stuk poëzie zijn, dat bij vaker luisteren steeds mooi er wordt, muzikaal is het hele maal van deze tijd, zonder con cessies aan zijn persoonlijke stijl. Maar er is meer dat ook de ze cd toch weer tot een Van Veen-pareltje maakt. Als violist zet hij de muzikale toon; hij durft dat nu meer dan vroeger. Gelukkig maar, want hij heeft een prachtige, warme, poëti sche toon die geweldig combi neert met de sfeer die de andere muzikanten oproepen, gitariste Edith Leerkes voorop. Herman van Veen staat midden in de grote traditie van het Franse chanson, maar heeft daar een eigen Nederlandse stijl in gevonden. Ontroerend voor beeld is het verhaal van de man die op het station een vrouw ontmoet, trouwt, kinderen krijgt en dan uiteindelijk toch moet accepteren dat ze uit el kaar groeien. Een roman van een paar minuten, maar onge looflijk rijk. H. V. Herman van Veen foto Jaap de Boer/GPD Wie Pinters De huisbewaarder (The ca retaker, 1959) nu ziet, kan het zich nauwelijks voorstellen. Maar veertig jaar geleden was het toneelstuk hoogst omstre den. Toen Pinter zijn stuk in 1960 zelf in Düsseldorf regisseerde, werden hij en de ac teurs weggehoond. Maar in plaats dat ze af dropen, bleven ze hoffelijk buigen voor het boe roepende publiek totdat er nog maar twee boe-roepers in de zaal over waren. Anno 2002 weet Pinter nog steeds tegen strijdige reacties op te roepen. Bij de eerste serie try-outs van De huisbewaarder rea geerde het publiek wisselend. Al is hier de voorstelling ook enigszins debet aan, want die komt langzaam op gang. Zodra de vaart erin zit, spelen de drie acteurs op het scherp van de snede en krijgen de verhoudingen tussen de personages, drie losers, duidelij ker contouren. Een van de drie wordt gespeeld door John Kraaijkamp sr.Zet Kraaijkamp op het affi che en succes is verzekerd. De zalen stromen vol, ongeacht wat gespeeld wordt. Kraaij kamp is immers altijd wel goed voor de gulle lach, zoals hij voorgaande seizoenen over tuigend bewees in Op bezoek bij meneer Green van de Amerikaan Jeff Baron, waarin de briljante komediant zich helemaal kon uitleven. Pinter is evenwel van een heel ander kaliber. Maar in De huisbewaarder schikt Kraaij kamp zich voorbeeldig in zijn rol van de klaploper Davies, een even doortastende als schlemielige, groezelige figuur. Een heel andere Kraaijkamp dan de meeste theaterbezoekers gewend zijn Schrikt dit niet veel mensen af? „Natuurlijk zullen er mensen teleurgesteld zijn", zegt Geert Jan Romeijn (37, Arnhem), die in De huisbe waarder de rol van Mick speelt. Eerder ac teerde hij bij Het Vervolg en in de tv-sene De 9 dagen van de gier. „Aan de andere kant", vervolgt hij, „zitten er nu ook mensen in de zaal die anders zelden of nooit naar het the ater gaan, maar bij wie het stuk toch blijft hangen, die erover napraten. Die denken, er valt deze keer misschien niet zo veel te la chen, maar het zet wel aan het denken. Dat is dan toch mooi meegenomen." „Tot dusver zijn de reacties verdeeld. De een blijkt erg te hebben genoten, de ander is teleurgesteld", zegt Mark Ram (29, Gronin gen), die in De huisbewaarderde rol van As ton speelt, en eerder speelde bij onder ande re De Trust (nu De Theatercompagnie) en Het Nationale Toneel (in Huis Tuin van Ayckbourn):,In de eerste try-out verliet een aantal bezoekers voortij dig de zaalDat was jammer, maar dat moet je dan maar accep teren Romeijn: „Dat kan ook moeilijk an ders. We kunnen Pinter toch moeilijk gaan opleuken. Pinter zit je heel dicht op de huid. Hij is heel confronterend. Hij laat zien hoe het leven is, hij maakt het allemaal niet big ger than life." De huisbewaarder gaat over drie mannen aan de zelfkant van de maatschappij: de zweiver Davies, en de broers Mick en Aston. Aston is een zachtmoedige, wat slome jon geman. Hij woont in een leegstaand huis; deze grauwe woonkazerne is eigendom van zijn broer. Mick woont zelf elders. Als het stuk begint, brengt Aston Davies mee, die zich weldra ontpopt als een temerige slij merd. Davies is de buitenstaander in het stuk, zo iemand die. zoals in veel stukken van Pinter, zorgt voor een radicale omme keer in het leven dat er voordien zo bedrieg lijk helder en overzichtelijk uitzag. Er ont staan spanningen tussen de drie. Davies probeert de broers tegen elkaar uit te spelen, en zich het huis eigen te maken. Ingehouden De rol van Davies speelt Kraaijkamp be wonderenswaardig ingehouden. Kraaij kamp, die de laatste jaren furore maakte in grootse, vaak geestige toneelrollen, speelde overigens al eerder 'serieuze' en klassieke toneelrollen, zoals in 1980, toen hij bij het RO Theater een legendarische koning Lear neerzette Ram: „Voor Kraaijkamp is de rol van Davies een heel pittige. Hij staat bijna twee uur lang op het toneel Ga er maar aan staan op die leeftijd. Maar het is heel be wonderenswaardig hoe hij het er weer vanaf brengt. Zeker als je in je achterhoofd houdt dat de mensen het gewend zijn om van Kraaijkamp de ene grap na de andere te ho ren." De huisbewaarder is een typische Pinter. De personages voeren weliswaar realistische gesprekken, maar doordat zij elkaar de fei ten betwisten, blijft duister wat waarheid is en wat verdichting. Hoe vals is het verleden, wat is waar, wat een leugen? Herinneringen - een belangrijk thema bij Pinter - zijn im mers het kostbaarste en tegelijk het verra- derlijkste wat een mens bezit. „Pinter kun je op verschillende manieren brengen", zegt Ram. „Heel naturel, maar ook vervreem dend. Maar hoe je het ook speelt, de figuren blijven langs elkaar heen praten. Zo heeft een zin die Kraaijkamp als Davies zegt niets te maken met wat ik daarop als Aston zeg." Pinter, de realist onder de absurdisten, ziet zelf trouwens niets 'vreemds' aan zijn to neelstuk. „Voor mij is het een simpel, recht toe rechtaan stuk", zei hij in een interview waarin hij zich over 'de kiemcel van mijn stukken' als volgt uitliet: „Ik ging een ka mer in en zag iemand die stond en iemand die zat, en een paar weken later schreef ik De kamer (The room, 1957). Ik ging een an dere kamer in en zag twee mensen die zaten, en een paar jaar later schreef ik Het verjaar dagsfeest (The birthday party, 1958). Door de deuropening keek ik een derde kamer in en zag twee mensen die stonden, en ik schreef De huisbewaarder Pinters stukken steunen meer op 'dialogen' dan op plot of verhaallijn, meer op de socia le pikorde. Pinter is een meester van het weglaten, van de hoorbare stiltes, van het onzegbare. Romeijn: „Maar dat er in de to neelstukken van Pinter niets zou gebeuren, berust op een misverstand. Er gebeurt juist heel veel. Die dramatische handeling komt voort uit de taal. Hij heeft een grote liefde voor de taal. En juist aan de hand daarvan laat Pinter mooi zien waaruit iemand han delt, hoe een karakter is geworden wie hij is. Bij Pinter draait het vooral om de kracht van de taal en om de snelheid van het den ken." Voor Ram en Romeijn zijn Pinters persona ges arme stakkers om wie je soms moet la chen, maar die tevens deernis en huivering wekken. Ongrijpbare personages. Zodra je denkt dat je vat op ze hebt, ontglippen ze je weer. Ze lijken wie ze niet zijn. Alsof zich een onzichtbare wand tussen de figuren be vindt. Beide acteurs zijn het erover eens dat Pinter een grote sympathie voor zijn toneel figuren koestert. Romeijn: „Pinter houdt echt van zijn personages, dat voel je." Ram: „Een vrouw liet me na afloop weten dat ze tot huilen toe geroerd was door de monoloog van Aston. Het is ook een ijzersterke lap tekst die je niet in de koude kleren gaat zit ten." Engeland Regisseur van De huisbewaarder is Berend Boudewijn. Hij zag The caretaker kort gele den in Londen, waar de rol van Davies wordt gespeeld door Sir Michael Gambon, een groot Shakespearevertolker die bij ons vooral bekendheid geniet als The Singing Detective. Romeijn: „Pinter leeft veel meer in Engeland dan in Nederland. Het thema, de klassenverschillen, het leven aan de on derkant van de samenleving, is daar veel scherper dan bij ons. Voor mij is het dan ook meer een stuk over verdraagzaamheid en onverdraagzaamheid. Omdat we zo dicht op eikaars lip zitten. Want daar gaat dit stuk óók over. Drie is te veel. Twee gaat net, drie niet. 'U stinkt', zegt Mick tegen Davies. En Aston kan hem niet meer verdragen omdat hij 's nachts te veel geluid maakt." „Het zegt, vind ik, iets van onze maatschap pij, waar mensen vaak als ratten op elkaar zitten. Je krijgt van die kleine ergernissen, met grote gevolgen, zoals in het verkeer. Zo als laatst: iemand rijdt niet goed door als het verkeerslicht op groen springt en hij wordt doodgestoken, Daar staat je verstand toch bij stil." Nico de Boer De huisbewaarder van Harold Pinter, vertaald door Ger Apeldoorn en Harm Edens, met John Kraaijkamp sr, Geert Jan Romeijn, Mark Ram, te zien in Middelburg, Stadsschouwburg, do 11 april; Terneuzen, Scheldetheater, vr. 12 april, Bergen op Zoom, Schouwburg De Maagd, do 23 mei. II1IIII III IWBWWWni^1«bb ElvisCostello:„Hetkan me geen ene mallemoerschelen wat mensen -zogenaamde autoriteiten op muziekgebied -zeggen over mijn werk." fotoGPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 45