YIA* Wie schiet de gaai van de hoge paal Klein buiswier leeft noodgedwongen samen met knotswier 24 Oude Zeeuwse sporten 24 25 25 weerwoord Actieplan duurzame energie Boek voor de echte treinfreak Arnemuidse hoogaars had stoer uiterlijk Un stikje op zun Oudurps bijzonder blauw woensdag 10 april 2002 Verschaft april ons mooie dagen, dan pleegt mei de last te dragen Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen. fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. Gaaischieten in Westkapelle: niet met pijl en boog maar met geweren foto's Ruben Oreel Ringrijden begon ooit als voLksvermaak, als persiflage op de serieu ze riddertoernooien. Op de kalender voor 2002 van de Stichting Tradi tionele Sporten en Spelen prijkt een respectabel aantal activiteiten in Zeeland. Het gaat om schieten met histo rische kanonnen, krulbol- len, gaaischieten, ringrijden en wipschieten. Ze hebben meestal een eeuwenlange voorgeschiedenis. Het uit gangspunt is altijd hetzelfde gebleven: volksvermaak met een wedstrijdelement. Nu de wereld steeds kleiner wordt, lijkt het er zelfs op dat de tra ditionele sporten en spelen een opleving doormaken. Dat past in de aandacht die er is voor alles wat 'typisch Zeeuws' genoemd kan wor den. Het gaat heel goed met de ou de Zeeuwse sporten en spe len en dat heeft ook te maken met het toerisme, zegt historica Tiny Polderman uit Veere. ,,Dat heeft een enorme opleving bete kend. Je kunt wel van een tradi tie spreken, zij het dan één die opnieuw is ingesteld, bewerkt en ontdekt. Het heeft niet alleen te maken met het toerisme, maar ook met de behoefte van de Zeeuwen aan een eigen iden titeit." Ze wijst in dit verband ook op de aandacht voor de dia lecten en de toename van streekproducten. Volgens Polderman zijn de tra ditionele sporten en spelen nooit helemaal uit de provincie verdwenen. „Er is altijd een aantal fanatiekelingen geweest dat activiteiten gaande hield. Neem bijvoorbeeld het ringrij den. Als de Zeeuwse Ringrijders Vereniging er niet was geweest, dan had het er somber uitgezien. Nu is het echte topsport en dan heb ik het niet over het folklo ristische gedoe met sjeesjes, en dergelijke." De echte liefheb bers hebben zich volgens haar ook nooit zo bekommerd om het toeristische aspect; die beoefen den gewoon hun hobby. Sommige spelen zijn duidelijk regionaal of zelfs lokaal gebon den. Zo komt wipschieten met name voor in katholieke stre ken. Polderman: „Ik weet niet hoe dat komt. Ik ben er in de lite ratuur nooit iets over tegenge komen. Waarom ringrijden al leen op Walcheren plaatsvindt en het straorijden alleen in de Schouwse Westhoek gebeurt is mij ook niet duidelijk. Het is wel een interessant gegeven, waar best eens onderzoek naar ge daan kan worden." Ze geeft aan dat het bezig zijn met een tradi tionele sport of spel vaak van vader op zoon doorgegeven wordt. „In dit verband zijn dor pen bij uitstek samenlevingen die niet heel veel veranderen." Toeristen Tiny Polderman beschouwt het als een goede zaak dat de tradi ties in ere worden gehouden. „Het leuke vind ik vooral dat het mensen uit de streek zijn die er zich door aangetrokken voe len. Voor mij hoeft dat toeristi sche niet zo, je moet het ook niet alleen doen omdat er toeristen op af komen. Die zijn trouwens bij de echte wedstrijden ook niet aanwezig." Ze heeft de indruk dat de activiteiten vandaag-de- dag niet zozeer uit historisch besef gebeuren. „Meer omdat men het leuk vindt, gewoon voor de leut." Vooral op Walcheren is het ring rijden een sport die enthousias te volgelingen kent. Het begon als volksvermaak, als persiflage op de serieuze riddertoernooi en. Later kreeg het wedstrijd element de overhand; tegen- woordig spelen ook folkloristi sche elementen meer een rol. Van de oude sporten is het nu de bekendste. Op een ongezadeld paard moet een (houten) lans door een aan een touw opgehan gen ring gestoken worden. Op het moment dat de ring gesto ken wordt, moet het versierde paard in draf lopen. De deelne mer die de meeste ringen heeft gestoken, wordt gejonast. Op Zuid-Beveland en in delen van Zeeuws-Vlaanderen wordt het gaaischieten van oudsher beoefend. Bij dit spel moeten de deelnemers proberen met pijl en boog een nagemaakte vogel, gaai genaamd, van een hoge paal af te schieten. Het werd oorspronkelijk door stedelijke schutterijen gespeeld, die wa ren uitgerust met hand- of voet bogen. Het verhaal gaat dat Ja- coba van Beiren tijdens een wedstrijd in Goes in 1428 in één keer de gaai raakte en prompt tot koningin van het feest werd uitgeroepen. Nadat de schutte rijen meer gezelligheidsclubs geworden waren, gebeurde het gaaischieten meer voor het ple- ziei\ In Domburg en Westkapel le vond het gaaischieten met ge weren plaats. Eeuwenlang was krulbollen een kenmerkend Vlaams tijdver drijf, dat ook in Zeeuws-Vlaan deren wijd verbreid was. Sluis had al in 1500 een speciale rol- baan. De speler, die bolder wordt genoemd, moet proberen zijn krulbol, die de vorm heeft van een platte kaas, zo dicht mogelijk naar een pen toe te rol len. Een Zeeuws-Vlaamse zegs wijze luidt: ik heb te kort ge bold, ofwel ik heb mijn doel niet bereikt. In Hontenisse wordt een variant op het krulbollen gespeeld, het gaaibollen. Hier moeten spelers pogen met een kleine krulbol een aantal vogels of gaaien van een ijzeren pen te rollen. Komende tijd staan op de kalen der onder meer: 30 april, konin- ginnewedstrijden gaaibollen. Ossenisse; 18 mei, pinkster krul- bolling, IJzendijke; 25 mei, ere- klaskampioenschappen ringrij den Middelburg; 28 juni, gaaischieten, Domburg; 29 juni wedstrijd koningen en keizers wipschieten, Ovezande; 6 juli, gaaischieten. Westkapelle; 13 juli Nederlands kampioenschap wipschieten, Ovezande; 14 juli, wedstrijd historische kanon nen, Reimerswaal; 20 juli fol kloristische krulbolling, IJzen dijke; 27 juli, ringrijden Vlissin- gen; 15 augustus, ringrijden om koninklijke bekers, Middel burg; 17 augustus Europese kampioenschappen wipschie ten, Ovezande; 21 september, Nederlands kampioenschap historische kanonnen, Clinge; 21 september, Nederlandse kampioenschappen krulbollen, IJzendijke. Rinus Antonisse Buitengebied, is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie©pzc.nl Polysiphonia lanosa of klein buiswier is zeer zeldzaam in Neder land. foto Marco Faasse Van alle tien soorten buiswie ren (geslacht Polysiphonia) die in Zeeland voorkomen, is Polysiphonia lanosa of klein buis wier momenteel wel de zeldzaamste. Ondergetekende kent nog slechts één vindplaats, in de Oosterschelde in de buurt van Wemeldinge. Dit was niet altijd zo. Uit de vo rige eeuw zijn vondsten bekend van vrijwel de gehele Ooster schelde, van Strijenham en Yerseke westwaarts tot Burghsluis en Veere en ook van Vlissingen. Bekende vindplaat sen waren ook in het huidige Veerse Meer, waar na de afslui ting de omstandigheden niet meer geschikt zijn door het ont breken van getijde. Vroeger kwam klein buiswier ook voor in de Waddenzee, in de buurt van Delfzijl en Den Helder, maar het is daar waarschijnlijk al rond 1940 uitgestorven. De oorzaak van dit verdwijnen en ook van de kennelijke achter uitgang in Zeeland is onduide- lijk. In ieder geval is het knots wier, waarmee het klein buis wier geassocieerd is, nog volop aanwezig en dat vestigt zich ook op nieuwe dijkbekle- dingsmaterialen, zoals op Neel- tje Jans en het verbrede Kanaal door Zuid Beveland. De bioloog C. den Hartog, die promoveerde op een proef schrift over de Nederlandse zee wieren, noemde klein buiswier in 1959 nog als algemeen voor komend in Zeeland. Overigens, de eerste met materiaal gedocu menteerde vondst in Nederland is gedaan in 1841 doorR. B. van den Bosch uit Goes. De planten vormen wollige (lanosa betekent wollig) don kerrode struikjes van enkele centimeters in diameter, vrij wel uitsluitend op het knotswier As- cophyllum nodosum. Ze worden wel beschouwd als halfparasie- ten: ze hebben wel bladgroen voor de fotosynthese maar zijn kennelijk voor één of andere factor toch van het knotswier afhankelijk. Bij nadere be schouwing is de relatie waar schijnlijk nog ingewikkelder: Ascophyllum is een bruinwier dat in symbiose (een voor beide partijen noodzakelijk samenle vingsverband) leeft met een schimmel met de naam Myco- sphaerella ascophylli. De vruchtlichaampjes (perithecia) van deze 'paddestoel' zijn soms op het knots wier te zien als klei ne zwarte puntjes. Canadese onderzoekers hebben gevonden dat er een sterke cor relatie is tussen de dichtheid van deze perithecia en de hoe veelheid klein buiswier die op het knotswier kan worden ge vonden. Om de ecologie nog ver der te compliceren kan ook klein buiswier zelf weer een (volledig) parasitaire alg dra gen: Choreocolax polysiphoni- ae. Deze vormt witte halfbol- vormige groeiseltjes van circa 1 millimeter in doorsnede aan het oppervlak van Polysiphonia. Alleen aan de typische voort plantingsorganen, kan men zien dat ook dit een roodwier is. Klein buiswier kan in het veld, nauwelijks met een andere soort verward worden. Voor de gede tailleerde kenmerken moet ech ter een microscoop gebruikt worden: de takken van alle Po- lysiphonia's zijn volgens een vast patroon opgebouwd, waar bij een centrale celdraad omge ven is door ringen van ander soortige cellen met soms daaromheen nog een extra schorslaag. Van alle buiswieren heeft het klein buiswier de meeste cellen rond de centrale celdraad, tot 24. De dunne kleurloze 'haren' (trichoblasten die de meeste soorten buiswier hebben, ontbreken hier en vroe ger werd er voor deze soort ook wel een apart geslacht onder scheiden met de naam Vertebra- ta. Moderne (moleculaire) me thoden schijnen deze aparte status weer te bevestigen. De voortplantingsorganen zijn typisch voor de meeste roodwie- ren: er zijn behalve vrouwelijke en mannelijke planten ook on geslachtelijke planten (te- trasporofyten) in de levenscy clus. Vermeerdering door deling (fragmentatie) zoals in veel an dere algensoorten komt hier waarschijnlijk niet voor. De planten kunnen het gehele jaar door gevonden worden, over seizoensperiodiciteit van de voortplanting is in Nederland niet veel bekend. Het verspreidingsgebied van klein buiswier is uiteraard ge bonden aan dat van het knots wier: dat is de noordelijke At lantische Oceaan, zowel de Europese (Spanje tot Noorwe gen en IJsland) als de Ameri kaanse zijde. Maar klein buis wier dringt minder ver naar het noorden door dan het knots wier dat tot vlakbij de Poolcirkel voorkomt. Herre Stegenga De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebiedDe krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. de. laatste t wat no&'i'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23