Lesbisch
hoort bij
het leven
PZC
Omnipresente wodka zorgt voor sombere gelatenheid
Steeds weer schaamte
Vladimir
Makanin
Sarah Waters
Majgull
Axelsson
en vrolijk boek over lesbische liefde in
Victoriaanse tijden. Dat is wat schrijfster Sarah
Waters (Wales, 1966) voor ogen stond met haar
debuutroman Tipping the velvet uit 1998, onlangs in
Nederland verschenen als Fluwelen begeerte. Nadrukkelijk
zonder de 'sombere' en 'ouderwetse' geestelijke zelfkwelling
'waaraan lesbische personages uit het verleden zich
overgaven bij de ontdekking van hun seksuele identiteit.
„Mijn ervaring is dat lesbisch zijn leuk is en fijn."
Fluwelen begeerte is de le
vensreis van het oestermeis
je Nancy dat, na een kortstondi
ge schittering als ster in een
dandy-act aan het Londense va
riété, in armoede afzakt en vol
minachting voor de menselijke
lusten haar jongensachtige
charme als schandknaap te gel
de maakt. Als seksslavin meent
zij in een lesbische subcultuur
van wellustige decadentie haar
lotsbestemming te vinden, voor
zij in arbeiderskringen aan de
hand van een nieuwe liefde
nieuw politiek bewustzijn ont
wikkelt. Een schelmenroman
met Nancy, zegt Waters, als een
Don Quichote die 'pam-pam-
pam-pam-pam' van het ene mi
lieu in het andere rolt en zo de
rijkdom van het lesbisch leven
eind negentiende eeuw toont.
„Er was niet één manier van les
bisch zijn, dat heb ik willen la
ten zien", bestrijdt Waters de uit
onwetendheid geboren misvat
ting dat lesbische vrouwen uit
die tijd hun geaardheid in een
rustig plattelandsbestaan mas
keerden.
„En elke wereld had hgar eigen
vocabulaire."
Waters studeerde literatuur in
Londen en raakte bij het schrij
ven van haar proefschrift gefas
cineerd door de hang naar het
verleden van laat negentiende-
eeuwse schrijvers, die teruggre
pen naar de oude Grieken om
hun illegale homoseksualiteit
een respectabel, nobel imago te
verlenen zoals tegenhangers
verwezen naar het verdorven
Rome. Waters: „Het verleden
werd opnieuw uitgevonden om
de verschillende ideologieën te
dienen."
De plot voor Fluwelen begeerte
als historische lesbische roman
in een setting van opkomend fe
minisme en socialisme, vloeide
bijna als vanzelf uit het proef
schrift voort. „Wat mij zo aan
trok in het einde van de negen
tiende eeuw is dat het een
politiek geladen tijd was, maar
tegelijkertijd een periode van
weelderigheid, met de Music
Halls, de Victoriaanse elemen
ten. Een overgangsperiode."
Voor de beschrijving van de les
bische upperclass coterie die
zich haar hoofdpersoon als
speeltje toeeigent, putte ze uit
"de mannelijke literatuur en
pendanten als de kliek rond
;(pscar Wilde. Lesbische schrijf
sters werden pas begin twintig
ste eeuw herkenbaar als literai
re groep, eind negentiende eeuw
is het bij vrouwen vooral tussen
de regels doorlezen en codes
kraken in dagboeken en brie
ven.
„Homoseksuele schrijvers heb
ben lange tijd van codes gebruik
gemaakt. Sappho is bijvoor
beeld een heel duidelijke, een
lesbisch icoon. Als zij in een
tekst opduikt is dat een aanwij
zing", aldus Waters. ,Maar om
dat er meer materiaal over man
nen was dan over vrouwen, heb
ik dat gebruikt voor mijn eigen
lesbische agenda. Ik heb er in
Fluwelen begeerte meegespeeld
en het voor de vrouwen opge
ëist. Maar hoezeer ik ervan ge
noot het beeld te gebruiken van
dit soort elitaire vrouwen die
het geld hebben om zich als
Sappho te verkleden, wilde ik
ook over klassenverschillen
schrijven en laten zien hoe hun
geprivilegieerde levensstijl be
rustte op de uitbuiting van an
deren."
Hoewel Fluwelen begeerte is ge
schreven in een perfecte na
bootsing van Victoriaanse
fictie, is de stem van Nancy vol
gens Waters 'naar ik veronder
stel ook erg mijn stem'. Geboren
in hetzelfde oesterdorp in Zuid-
Wales als haar hoofdpersoon,
beleefde zij haar eigen coming-
out ook in Londen. Haar de
buutroman was voor Waters een
'grote gok'. Ze had geen literaire
ervaring, maar door haar proef
schrift wel de discipline en
'meer zelfvertrouwen' gekregen
om een jaar van werkloosheid
voor het experiment te benut
ten. „Ik schreef het in een soort
onschuld, ik schreef het boek
om het boek. Zonder me bewust
te zijn van de mogelijke conse
quenties. Ik wist niet of ik het
dooi'zettingsvermogen had,
maar als ik nu terugkijk ging het
me heel natuurlijk af."
Zoals ook de soms zeer explicie
te seksscènes heel natuurlijk
kwamen. De lesbische litera
tuur van de jaren tachtig en
daarvoor, zegt Waters, had
vooral een politieke insteek en
was daardoor in sommige op
zichten grauwer. Vrouwen wa
ren veel behoedzamer om over
vertaald
Rebecca Miller: Eigen tempo. In
zeven verhaleri beschrijft Re
becca Miller (schrijver, actrice
en regisseur) het leven van ze
ven vrouwen die in leeftijd en
afkomst sterk van elkaar ver
schillen. Ook de problemen
waarmee ze in hun leven te
kampen hebben lopen uiteen.
Wat ze allemaal gemeen hebben
is een sterke wil tot overleven.
Vertaling: Herman Mock. Uit
geverij De Harmonie, 176blz.,€
16,25.
thriller
Jonathan Lethem: De Minna-
mannen. Lionel Esssrog, een
detective die lijdt aan het syn
droom van Gilles de La Touret-
te, is op zoek naar de moorde
naar van zijn baas, Frank
Minna. Het is deze Minna die
Lionel en zijn vrienden jaren ge
leden rekruteerde toen ze nog in
een jongensinternaat in Brook
lyn woonden. Minna leidde hen
op tot een hecht maar amateu
ristisch opsporingsteam, de
Minna-groep. De Minna-man-
nen staan voor de grootste uit
daging van hun carrière als zij
hun mentor bloedend terugvin
den in een afvalcontainer. Be
kroonde thriller van de in New
York wonende schrijver Jona
than Lethem in vertaling. Uit
gever Prometheus, 373 blz.,
€16,95.
Gail BowenDe teddybeer-
moorden. Na Dodelijke schijn
en Moord in het museum een
nieuw Joanne Kilbourn-myste-
rie. De dochter van Kilbourn
vindt het lichaam van een ver
moorde jonge vrouw. Vieren
twintig uur later krijgt zij een
tweede schok te verwerken: de
vriendin van haar zoon heeft
zich door verdrinking om het le
ven gebracht. Na verloop van
tijd ontdekt Joanne Kilbourn
dat beide jonge vrouwen iets ge
meen hebben: beiden hebben in
een opvangcentrum voor weg
gelopen kinderen gewoond, al
lebei hebben ze ook een tatoea
ge van een teddybeer. Uitgeverij
De Geus, 251 biz., geb., €18,-.
De Zweedse Majgull Axels-
son (1947) toont zich een
geëngageerd schrijfster met een
zwak voor meisjes/vrouwen die
het slecht hebben getroffen in
het leven. In ons land brak ze
door met haar roman Aprilheks,
waarin een gehandicapte vrouw
wraak neemt op haar stiefzus
ters. Daarvoor liet ze onder
meer twee documentaire boe
ken verschijnen over kinderar
beid en -pi'ostitutie op de Filip
pijnen. Zojuist is haar roman
Augusta's huis vertaald, dat de
lotgevallen beschrijft van drie
generaties bastaard- en pleeg
kinderen.
Haar oorspronkelijke vak, de
journalistiek, heeft ze er niet
voor hoeven aanwenden, omdat
ze vrijelijk kon putten uit haar
eigen familiegeschiedenis,
waarin ongewenste zwanger
schappen schering en inslag
waren. „Mijn grootmoeders
verhaal lijkt op dat van Augusta
in de roman. Ze werd zwanger
gemaakt door de boer op wiens
boerderij ze werkte en vervol
gens ontslagen. Pas nadat haar
vader de boer dreigde met een
schandaal, kwam hij over de
biug met een afkoopsom. Zo
ging dat in die tijd. De hele ge
schiedenis was verbonden met
schaamte. Ze praatte er nooit
over, ook niet met de vijf kinde
ren die ze later kreeg met mijn
grootvader. Toen mijn ouders
mijn oudste zus kregen, waren
ze evenmin getrouwd. Twintig
jaar later kwam mijn zus bij me
met de mededeling: 'Oh mijn
God, ik ben zwanger.' Het is een
geschiedenis die zich herhaalt."
Axelsson, die haar verhaal laat
beginnen bij de industrialisatie
aan het begin van de vorige
eeuw in Zweden, schetst een
heel ander beeld van het land
dan dat van het welvarende, so
ciale paradijs dat wij ervan
hebben. De laatste tien jaar is
Zweden volgens haar in veel op
zichten behoorlijk achteruit ge
boerd.
„De sociale verschillen zijn
enorm toegenomen. Er is veel
nieuwe armoede. Vooral teen
agers lijden daaronder. Drugs,
criminaliteit, prostitutie, die
dingen. En natuurlijk onge
wenste zwangerschappen." Een
van haar personages is zo'n mo
dern soort loser.
Dat zij dit boek heeft geschre
ven, heeft ook met Majgull Ax
elsson zelf te maken.Als meisj e
leefde ik in angst ongewenst
zwanger te worden, mijn oplei
ding te moeten staken en het
zelfde leven te krijgen als mijn
grootmoeder en mijn moeder.
Eigenlijk is er maar één kracht
waar je als eenzame teenager
over beschikt, de kracht van de
seksualiteit." Die kracht kan
groter zijn dan jezelf, zeker bij
kwetsbare bastaard- en pleeg
kinderen die veel liefde hebben
moeten ontberen en ook nog
eens worstelen met hun sociale
isolement in de marge van de sa
menleving. Een repeterende zin
in haar boek gaat over de hun
kering naar liefde waar zij geen
weerstand aan kunnen bieden.
„Veel lezers", zegt Axelsson,
„zien mij als een idealistische
schrijver, maar dat ben ik niet.
Mijn doel is niet de werkelijk
heid te veranderen. De wereld is
zoals zij is. Ik wil verhalen ver
tellen, dat is alles. Zonder ver
halen zouden we allemaal gek
worden. Het nut van vertellen is
niet dat mensen erdoor veran
deren, er beter van worden of in
een opgewekte stemming raken
Het enige waar het in mijn ver
halen om gaat is de waarheid,
zonder schaamte."
In navolging van de populaire
Marianne Fredriksson kijkt zij
in Augusta's huis terug op vori
ge generaties vrouwen. Er lijkt
sprake van een trend. Axelsson:
„Je moet de geschiedenis ken
nen om jezelf te kermen. Verha
len over voorvaderen zijn altijd
belangrijk geweest. Schrijven
was vroeger een mannenzaak.
De geschiedenis behoorde man
nen toe. Nu zijn vrouwen begon
nen te vertellen over hun groot
moeders. Nu zijn- wij aan de
beurt."
Peter van Vlerken
Majgull Axelsson: Augusta's huis,
roman - vertaling Janny Middel-
beek-OortgiesenUitgeverij De
Geus, 412 pag., €.22,50.
donderdag 28 maart 2002
Sarah Waters: „Ik ben in de luxepositie dat ik schrijf in een tijdperk dat mensen hun geaardheid voor lief kunnen nemen." foto Roland de Bruin/GPD
seks te schrijven. „Maar dat is
nu veranderd. Ik ben in de luxe
positie dat ik schrijf in een tijd
perk dat mensen hun geaard
heid voor lief kunnen nemen.
Mijn generatie kan openharti
ger zijn, ambitieuzer en meer li
terair. En de scènes in Fluwelen
begeerte passen ook in het boek,
omdat dat gaat over seksueel
ontwaken."
Deprimerend
Opvolger was het veel grimmi
ger Affinity, al eerder in Neder
land uitgebracht als Affiniteit,
waarvoor Waters in 2000 de
Sunday Times Young Novelist
of the Year Award won. „Ik wil
de een boek schrijven dat grie
zeliger zou zijn. Maar het was
niet mijn bedoeling dat het zo
deprimerend zou worden als het
is uitgepakt", aldus Waters over
de sinistere intrige waarin een
bij na-oude-vrij ster uit de ge
goede stand in de ban raakt van
een medium en de personages en
hun pex'soonlijkheden met de
schrijfster aan de haal gingen.
„Ik had een plot in gedachten
waarvoor mijn personages el
kaar behoorlijk nare dingen
moesten aandoen, elkaar moes
ten gebruiken en verraden. Pri
ma plot, zo in grote lijnen. Maar
als je je dan bij het uitwerken
hun motivatie en wanhoop in
beeldt... Het was afgrijselijk om
te schrij venhet had niets van de
charme van Fluwelen begeerte.
Ook Waters derde roman Fin-
gersmith, inmiddels aange
kocht voor de Nederlandse
markt, speelt nog in de negen
tiende eeuw. Dickensiaans, om
schrijft Waters het boek, gro
tesk en vol zwarte humor. Wel
'good firn' om te schrijven. „En
dit keer wel met een happy en-
ding." Maar om niet het gevaar
te lopen zichzelf te herhalen,
heeft Waters voor roman num
mer vier de jaren veertig geko
zen. „Nogal een sprong in de
tijd", aldus Waters, die zichzelf
in de researchfase volstampt
met fictie om het ritme en
woordgebruik van die periode
in haar hoofd te krijgen. „Ik
vind het nou eenmaal leuk de
stijl van een periode te imiteren,
vraag me niet waarom." Het les
bisch verleden zal, vermoedt
Waters, wel al tij d centraal staan
in haar werk en dat beschouwt
ze geenszins als beperking. „Ik
moet wel een heel goede reden
hebben om er met over te schrij
ven. Want daar ligt toch mijn in
teresse."
Marjolijn de Cocq
Sarah Waters: Fluwelen begeerte -
vertaling Eugene Dabekaussen en
Tilly Maters; 448 pag., €22,90.
Sarah Waters: Affiniteit - vertaling
Marion Op den Kamp.
Beide uitgaven: Nijgh Van Dit-
mar.
Geleidelijk aan druppelt de Russische
post-perestrojkalitei'atuur door naar
het westen. De roman Underground of Een
held van onze tijd is meteen een hele emmer
tegelijk. Vladimir Makanin schildert een
hels Moskou waar het sinds het uiteenvallen
van de Sovjet-Unie nauwelijks mogelijk is
geen crimineel te worden of op zijn minst al
coholist.
Vladimir Makanin (1937) was wiskundige,
schaker en filmmaker voordat hij een j aar of
twintig geleden doorbrak als schrijver. De
nieuwe vrijheid van de glasnost buitte hij
gretig uit, daarbij zijn landgenoten een
grimmige spiegel voorhoudend. Ook zonder
aandacht te vragen voor de talrijke verwij
zingen in Underground naar de klassieke
Russische auteurs - Dostojevski, Lermont-
ov, j a van Ts vetaj eva tot en met Solzj enitsyn
- vergt deze roman van de lezer de nodige
oplettendheid. Vooral op het stilistische
vlak: Makanin voegt in zijn tekst voortdu
rend commentaar van de ik-figuur toe, tus
sen haakjes geplaatst en goed hei-kenbaar,
maar de aandacht wordt toch voortdurend
op scherp gehouden. Bovendien is de vertel
ler het grootste deel van dit boek erg dx-on-
ken, wat zijn verhaal er niet altijd even
helder op maakt. De werkwoordvormen
zwiepen heen en weer van verleden naar te
genwoordige tijd.
De schrijver, eerder gelauwerd met de Rus
sische Bookerprijs, realiseert in Under
ground of Een held van onze tijd een van de
wonderen van de litex-atuur: we gaan zijn
'held', een menselijk fiasco in alle opzichten
en zelfs tweevoudig moordenaar, erg sym
pathiek vinden. In de roman heerst een im
mense gelatenheid die door de auteur woi'dt
opgeroepen in zijn ik-figuur, en in vrijwel
alle merkwaardige lieden om hem heen. De
omnipresente wodka zal aan die doffe gela-
tenheic zeker bijdragen.
Omslagillustratie van Underground of Een held van onze tijd van Vladimir Makanin.
De held in de roman is Petrovitsjeen schrij
ver die vóór de perestrojka niets gepubli
ceerd heeft gekregen en zich daarom met ge
paste trots tot de artistieke underground
mocht rekenen, omging met allerlei schrij
vers en andere kunstenaars. Kritische vra
gen van de KGB betekenden voor hem geen
gevaar maar vijzelden juist zijn imago nog
op. Twintig jaar na die tijd wordt hij echter,
al is het klimaat radicaal omgeslagen, nog
steeds niet gepubliceerd. Hij heeft al die tijd
ook helemaal niets meer geschreven, hij
sleept alleen tegen beter weten in nog altijd
zijn oudei-wetse schrijfmachine met zich
mee, een loodzwaar Joegoslavisch model
dat hij aan zijn bed vastketent in de gerecht
vaardigde angst dat het ding, symbool van
zijn teloorgegane status, gestolen zou kun
nen worden.
Petrovitsj is afgezakt tot het geminachte be
roep van woningoppasser in een woonka
zerne in Moskou, in de Sovjettijd een ge
meenschappelijke flat maar inmiddels
opgedeeld in ranzige kleine kamertjes aan
eindeloze gangen. Als iemand voor langere
tij d weg moet, krijgt Petrovitsj de sleutel zo
dat de woning niet onbewoond en dus opeis
baar is. Want je bent nog niet weg of een
wandje wordt doorgebroken, buurrmans
appartement uitgebreid, je deur dichtge
timmerd of weggemetseld, en bij terugkeer
is heel je woning verdwenen. Een fantas
tisch, en ongetwijfeld op Russische werke
lijkheid berustend scenario.
Als er in een door Petrovitsj bewaakt huis
woi'dt ingebroken schenkt hij de inbrekers
speciaal voor dat doel klaargezette wodka,
waarna ze vredig verdwijnen. Naarmate de
Nieuwe Tijd vordert, de tijd van zakenlie
den en eigendom, wordt er dieper op een
werkschuw en asociaal element als een hui
zenoppasser neergekeken. Met de bezits
drang stijgt de intolerantie. 'Vooral de ou-
deren dachten nu met weemoed terug aan de
sovjetarmoede, die voor iedereen gelijk
was.'
De uitvreter Petrovitsj, die ambtenaren te
dom vindt om zich door hen te laten helpen,
sjokt een beetje door de Moskouse onder
grondse, en steekt en passant een Kaukasiër
dood die hem zijn geld af wil nemen. Later
zal hij, al even achteloos, een KGB-verklik-
ker doodsteken. Het lijkt de lezer, door'de
zakelijke, onaangedane manier van ver
slaggeving, al even onvermijdelijk als de ge
laten vijfenvijftigjarige Petrovitsj zelf.
Even onaangedaan en emotieloos zijn de
seksuele daden van Petrovitsj met zijn oude
vriendinnen zo hier en daar; het zijn nood
zakelijke, machinale handelingen. Of er aan
het lot van deze 'held' iets veranderd had
kunnen worden, bijvoox-beeld door hemzelf,
is maar de vraag. In zijn beste momenten
houdt de verloederde schrijver zich voor dat
hij gekozen heeft voor de totale vrijheid,
maar de lezer heeft zo zijn twijfels.
Petrovitsj zakt nog dieper weg in de ellende
als hij verjaagd wordt en in een smerig op
vanghuis voor daklozen belandt, waar hij in
een hysterische bui met Vietnamezen begint
te smijten. Hij wordt afgevoerd naar een
psychiati'ische inrichting waar zijn 'ik' ge
broken wordt met 1 axerende pillen en injec
ties. Hier klinken echo's van Solzjenitsyns
Kankerpaviljoen; ook in de Nieuwe Tijd
blijken patiënten platgespoten en mishan
deld te worden. Het is pas op deze bladzij
den dat mededogen, enig medelijden gloort.
Dat komt misschien mede doordat Petro-
vitjs' broer Vedja al heel lang in deze inrich
ting opgenomen is, maar het blijft opmerke
lijk. Zijn 'oude literaire hart' ontwaakt,
namelijk het vermogen om zich te verplaat
sen in het lot van een ander. Hij mept wild
om zich heen, krijgt harde klappen terug,
moet dan worden verpleegd in een zieken
huis en ontkomt door dom toeval aan een te
rugkeer naar de criminele psychiaters.
Vedja is de jongere broer van Petrovitsj, veel
talentrijker maar al vroeg schizofreen ge
worden - of gemaakt. Als een soort spiegel
beeld hiervan heeft de oudere broer het
voortdurend over zijn 'ik' als een aparte en
titeit. In de woonkazerne bedenkt h ij'Man
nen weten dat ik geen kwaaie ben. En dat ik
explosief ben weten ze ook. En dat ik in deze
muffe gangen geen eigen hoekje heb, maar
des te verbetener mijn 'ik' verdedig; dat is
mijn woonruimte, mijn welriekende eigen
hoekje.' De afgang van Petrovitsj is uitein
delijk totaal; de 'held van de literaire gene
ratie' bedelt weliswaar niet maar vreet uit,
hij heeft niet als andere schrij versvrienden
zelfmoord gepleegd, hij zuipt zich niet echt
kapot, vent niet in de ondergrondse manu
scriptbladen aan gehaaste reizigers maar
geeft zijn metershoge stapel ongepubli
ceerd proza aan een verkoopster om haar
bakproducten in te verpakken. Vladimir
Makanin schildert een ontluisterend por
tret van een schrijver die zich niet wil of kan
aanpassen aan zijn tijd.
Margot Engelen
Vladimir Makanin: Underground of Een held van
onze tijd - vertaling Arthur Langeveld. Uitgeverij
De Arbeiderspers, 562 pag., €27,50.