Opperlans koestert de magie PZC Bericht uit het laatste huis Principes spiegelen de ware zielenadel Dwangmatig in beweging Donna Tartt in Nederland Battus' Taai en Letterkunde 26 Georgine Sanders en Leo Vroman Geen vlinder Louis Ferron donderdag 28 maart 2002 an Battus, pseudoniem van schrijver, taalkundige en columnist Hugo Brandt Corstius, verscheen in 1981 Opperlandse taal- letterkunde, een boek waarin de taal als 'bron van wonder en plezier' naar voren komt. In de nu herziene en vier keer zo lijvige versie OpperlansTaal- letterkunde heeft Battus het veld van zijn speurwerk aanzienlijk uitgebreid, onder meer naar het buitenland. Maar waar is die 'd' van 'Opperlands' toch gebleven? Zoals alle talen is het Neder lands in eerste instantie be doeld om menselijke wezens met elkaar te laten communice ren door middel van woorden, die met elkaar vervolgens zin nen, alinea's en teksten vormen. Dat gegeven geldt voor alle deelnemers van onze meest gangbare communicatievor men: de spraak en het schrift. Vaak wordt een dienst bewezen. Gratis en welkom zijn de in spanningen van degene die ie mand een goed advies geeft. Wie een krant of een boek leest, be taalt doorgaans voor de gelever de dienst. Wie een boek of een stukje in de krant schrijft, wordt voor de inspanningen betaald. Wie een psychiater bezoekt, be taalt gedeeltelijk voor de dienst van het luisteren. Battus bewijst niemand een dienst. Zijn omgang met taal is niet het resultaat van communi catie. Hij beschouwt de taal als een magische uitvinding, met vele geheimen die nog steeds niet zijn ontdekt. En hij kijkt naar de taal met het oog van de filatelist die alle exemplaren van die ene postzegel wil be machtigen, om vervolgens te tellen of de hoeveelheid tandjes steeds gelijk is. De resultaten van de bevindingen worden zorgvuldig bijgehouden. En het fanatisme om alle exemplaren in zijn bezit te krijgen, is bijna angstwekkend groot. Wat is een 'b-sprong'? Ant woord: een zeer zeldzaam ex emplaar van het anagram (een bestaand woord dat is ontstaan uit de verplaatsing van de let ters in een ander bestaand woord), waarin alleen het ver plaatsen van de letter 'b' een nieuw woord als resultaat heeft. Voorbeeld: 'berinnen' en 'erbin nen'. Geldt natuurlijk ook voor: 'beroven' en 'erboven'. Wat is er zo mooi aan de combinatie van de woorden 'busrit' en 'bruist'? Antwoord: de woorden vormen bij elkaar een nog zeldzamer ex emplaar van het anagram, waarin geen enkele letter naast de 'buurletter' blijft staan. Geldt ook voor 'stoep' en 'sopte'. Nee, 'poets' valt erbuiten en is om die reden minder interessant en fraai. En wist u dat het aantal mogelijke varianten van een spelletje scrabble ontelbaar ve le malen groter is dan dat van een spelletje dammen of scha ken? Ritsgram Opperlansis een bladerboek. Een boek waarin j e heen en weer wordt geslingerd tussen de schoon- en eigenaardigheden van de taal. Van een monument voor het Creools, de Franse voor- en tegenstanders van de 'ontdakte' ragout, de schoon heid van de 'hin Drenthe, het gebruik van de 'o' in het werk van Simon Vestdijk, de spelle tjes 'woordgolf' en 'ritsgram' en de verborgen boodschap in een gedicht van Martinus Nijhoff. Maar vooral is het boek een plei dooi voor de instandhouding van de Nederlandse taal, dat volgens sommige hedendaagse sceptici over een eeuw de status heeft van het Waals en het Welsh. Zijn belangrijkste gif pijlen heeft Battus dan ook vooral gericht op de verkrach ters van het Nederlands, dat veel mooier is dan we ons vaak realiseren. Maar Battus heeft nog meer gif pijlen in voorraad. Die heeft hij ook deze keer gericht op schrij- Battus richtzijn belangrijkste gifpijlen op de verkrachters van het Nederlands. foto Klaas Koppe ver Willem Frederik Hermans, waarmee hij de discussie over het gebruik van de apostrof in diens boektitels Filip's sonati ne, Homme's hoesten Geyer- stein's dynamiek weer heeft op gerakeld. Hermans (die ooit de bundel Malle Hugo schreef, ver wijzend naar Battus' echte voornaam) zou hem ooit een brief hebben geschreven waarin 'Opperlans' zou staan. Het pro bleem bij deze discussie is nu evenwel dat Hermans niet meer kan reageren, of hij zou een 'be richt uit het hiernamaals' moe ten schrijven. En waar de 'd' in 'Opperlands' is Wat is het momentum; het beslissende ogenblik in de beweging dat je waarneming bepaalt? Een reeks van beelden van een vrouw die achterover valt? Of een enkel beeld ergens uit het midden van de bewe ging? Zie je de oude fotografi sche platen van Eadweard Ja mes Muybridge van een rennend paard of een radslag makende man voor je? Componist en beeldend kunste naar Dick Raaijmakers maakte in 1995 voor het Holland Festi val een intrigerende voorstel ling: 'De Val van Mussolini', waarin hij het beeld van de val lende beweging op tal van ma nieren probeerde te vangen. Schrijfster Patricia de Groot vangt dat beeld in taal in haar debuut De achteroverval en ook dat is intrigerend. Denk even aan de overdrachte lijke betekenis van achterover vallen. We doen dat van verbazing en misschien doet Noordeloos, de - waarschijnlijk nog - jonge vrouw die hoofdper soon is in dit taalspel dat ook wel, achterovervallen van ver bazing over zichzelf als een zich bewegende vrouw in een almaar bewegende wereld. Zij is op z'n zachtst gezegd dwangmatig bezig met zichzelf als bewegende. En daar raakt het niveau van de geometrie, een stelsel om de beweging de maat te nemen, dat van de psy chometrie. Je zelf proberen te vatten in de beschrijving van je (dwangmatige) bewegingen. Maar ook, proberen je angsten in te tomen met behulp van strikte gedragscodes. En zo geraakt mevrouw Noor deloos in een angstwekkende spiraal van beweging en tegen beweging. Ze beweegt wat af, die Noordeloos, maar dat De achteroverval nou barst van de actie? Nee. De roman moet het hebben van het spel van herha ling met variaties. En daar is Patricia de Groot meesterlijk in. Uiteindelijk moet je constate ren dat alles zich in het hoofd af speelt. In het hoofd van me vrouw Noordeloos en dat van de lezer, op de plek waar de be weeglijke gedachten vastigheid proberen te krijgen in de taal. Een spel, zeker, maar een seri eus spel. Misschien ligt het mo mentum wel daar, in je brein waar gedachten entaal een mes alliance aangaan. De schrijver legt zichzelf dan op daar zijn taal, de roman, overheen te leg gen. Patricia de Groot doet dat fraai in dit opvallende debuut. Ton Verbeeten Patricia de Groot: De achteroverval - Uitgeverij Contact, 174 pag., €17,95. proza Hiske Dibhets: De honger. Nora Dungelman droomt van een carrière als filmster. Ze wordt door Leen, een oude klasgenoot overgehaald een wonderdieet te volgen. Verblind door het verlangen haar uiterlijk te ver anderen beseft ze te laat dat Leen haar niet wil hel pen, maar zich probeert te wreken voor een vergeten af faire uit het verleden. Van His ke Dibbets verscheen in 1996 de verhalenbundel Droomkeu- ken. De honger is haar eerste ro man. Uitgeverij Prometheus, 232 blz.,€15,-. Pieter Boskma: De aardse ko medie. Roman in verzen, waarin Boskma de lotgevallen van de jonge fotografe Sarah, de mys tiek-religieuze Hera en de dich ter Tosk, die een gespannen driehoeksverhouding verwik keld raken, beschrijft. Via New York, Vermont, Amsterdam en Friesland belanden wij uitein- T Titgeverij De Bezige Bij LJ heeft de wereldpremière van De kleine vriend, de nieuwe roman van Donna Tartt verwor ven. Haar langverwachte twee de roman verschijnt in Neder land op 15 september, een maand eerder dan waar ook ter wereld. De Amerikaanse en En gelse edities van The Little Friend liggen op 15 oktober in de winkel. Donna Tartts debuutroman De verborgen geschiedenis, dat tien jaar geleden verscheen, was een van de literaire sensaties van de jaren '90. Vertaald in 23 talen werd het boek een internationa le bestseller. In ons land werd Tartts debuut uitzonderlijk goed ontvangen. Er werden tot nu toe meer dan 700.000 exemplaren van ver kocht. Dit verkoopresultaat was voor Donna Tartt en haar Amerikaanse uitgever aanlei ding haar Nederlandse ver tegenwoordiger de première van haar nieuwe roman te gun nen. gebleven? Het antwoord vinden we in het hoofdstukje 'foetsie de d': 'De dis er nooit geweest. Luister scherp als iemand Ne derlands of Opperlands of Hol lands of Bollands zegt, en u zult die d, of t, tussen de n en s nooit horen.' En schreef Piet Hein in 1625 per slot van rekening niet over 'Hollanse schepen?' Waar mee maar weer eens gezegd is dat de taal een bewegend orga nisme is dat lang niet altijd lo gisch is opgebouwd en dat zich niet laat doorgronden binnen één mensenleven. Gelukkig maar. Jacob Moerman Battus: Opperlans! Taal- letter kunde- Uitgeverij Querido, €63,95. Liefde lijkt alleen weggelegd voor jonge, mooie mensen. Zet de televisie maar op een wil lekeurig moment aan, kijk in een willekeurige bioscoopzaal. Liefde kan echter evengoed bij de ouderdom horen, maakt Al les aan elkaar duidelijk, een dichtbundel die Georgine San ders en Leo Vroman samen schreven. Al sinds 1938 zijn ze een paar, in dat jaar verloofden ze zich. De oorlog scheidde hen, maar in 1947 konden ze met el kaar trouwen. Het grootste deel van hun bestaan brachten zij in de Verenigde Staten door, te genwoordig bewonen zijn er hun 'laatste huis', een verzor gingscentrum in Fort Worth (Texas). Vroman behoeft natuurlijk geen introductie: hoewel hij binnen kort zevenentachtig wordt, is hij nog steeds Nederlands pro ductiefste dichter. Juist de laat ste jaren publiceerde hij een aantal omvangrijke poëzieboe- ken waarin elke gekunsteldheid is overwonnen. Zijn vrouw is vooral bekend als persona ge ('Tineke') in zijn werk, maar ze heeft ook enkele dichtbun dels geschreven. Haar gedich ten in de nieuwe uitgave zijn wat stroever en strenger dan die van haar man. Die schrijft op nieuw met een even schaamte loze als betoverende ongedwon genheid. Hij durft de simpelste rijmpjes te gebruiken: 'staat' mag van hem eenvoudig op 'gaat' rijmen, Aan de andere kant waagt hij zich óók aan de meest verrassende vergelijkin gen. Over langs vliegende rei gers schrijft hij bijvoorbeeld: 'Ze plapperen langs als stellen witte/ zakdoekjes.' De echtgenoten zijn in deze poë zie in een intens gesprek ver wikkeld. In de gedichten spelen ze op elkaar in en vullen ze el kaar aan. Georgine schrijft: 'Ik weet dat mijn doofheid toch ook voor jou/ een verlies is.'Leo rea geert: 'Kan ik je ochtenden vul len/ door in je oor te brul len/ dat ik zoveel van je houd. Van die grote liefde getuigen ze in de bundel, waarin wordt be vestigd hoezeer hun namen zijn 'vergroeid in Vaderlandse poë zie', zoals ze het ergens noemen. veranderd zijn, de tijd zit hen op de hielen. De sterfelijkheid be dreigt hen, en dat zien ze moedig onder ogen. Ook na de dood wil len ze zo dicht mogelijk bij el kaar blijven: 'Ishet winter en jij, urn, bent ijskoud/ dan zal ik je De eenvoudigste liefdeswoor den 'elke dag dankbaar voor el kaar') klinken uit de monden van dit dichterpaar indrukwek kend. Ze sturen elkaar al sinds mensenheugenis geen 'hete brieven' meer, maar hun om gang is nog altijd lichamelijk. 'Zoals ik je met mijn harde snuf fel/ zo dolgraag heel zacht knuf fel', schrijft Vroman bijvoor beeld. Er mag dan aan hun onderlinge verhouding weinig arme as verwennen/ met wat warme havermout.' Wie zoekt naar de waarheid over de liefde, zal die eerder vin den in dit ontroerende bericht uit het laatste huis dan in de film of op de televisie. Mario Molegraaf Georgine Sanders en Leo Vroman: Alles aan elkaar - Uitgeverij Queri do, 48 pag., gebonden, €15,90. Gelovigen zien hun wijlen vrienden graag als tijdelijk overleden en zingend op hun welverdiende weg tussen twee steden: Nustad en Hiernamaalsstad. Ach hoe benijd ik dat. Hun lijk ivordt in een kist gestopt als een rups die zich ontpopt en steunend op de aardse lucht zomaar de zwaartekracht ontvlucht. Wat straks van mij gebleven is wordt beslist geen vlinder (we weten niet wat leven is en van de dood nog minder), hoe veelbeloofd ik daar ook lig, naast jou, maar ieder zonder zich. delijk in een hotel aan het Gardameer. Hier krijgt hun le ven een beslissende wending. Uitgeverij Prometheus, 277 blz., €17,50. poëzie Chen Li: De rand van het eiland. Eerste dichtbundel van een Tai wanese dichter in Nederlandse vertaling. Chen (1954) is een van de meest vernieuwende Chi- neestalige dichters van dit mo ment. In deze selectie komt hij naar voren als een sociaal bewo gen, humoristische dichter die graag met nieuwe vormen en uitdrukkingswijzen experi menteert. De bundel wordt be sloten met een gesprek met de dichter. Deze uitgave verschijnt als een speciaal nummer van Het trage vuur, tijdschrijft voor Chinese literatuur. Vertaling: Silvia Marijnissen. 80 blz., 12,-. Georgine Sanders en Leo Vroman. foto Tineke de Lange/GPD Altijd een forse kluif, een roman van Louis Ferron (1942), maar ook altijd een waar genoegen je tan den erin te zetten. Zo ook in Het overspelige gras, zijn nieuwe roman over de neergang van het landadellijke geslacht van de Van Lookerens, textielbaronnen uit de Achterhoek. De titel is ontleend aan een dichtregel van Ida Ger- hardt (1905-1997), de dichteres die een groot deel van haar leven aan de IJssel woonde. En achter de IJssel, haalt vader Eduard van Lookeren (1896-1962) de Duitse historicus Hëinrich von Treitschke (1834- 1896) aan, begint Azië. Aan die Von Treischke wordt ook de uitspraak 'De joden zijn ons ongeluk' toege schreven. De columnist en oud-Amsterdammer A.L. Snijders vertelde ooit dat zijn keuze voor een woonst in de Achterhoek in Amsterdam becommentarieerd werd met: 'Wat heb je in de Oekraïne te zoeken?' Daar spelen zich de gebeurtenissen in Het overspelige gras af. Het beeld: op de bok van een sjees zit Jakob. Hij ment het paard en hop! gaat het, over de Keppelscheweg, langs de Grote Zande. Naast Jakob zit de jongen Edu ard. De knecht brengt zijn (jonge) heer van het bij Hu- mmelo gelegen landgoed Enghuizen naar het gymna sium in Doetinchem. Het is het begin van de twintig ste eeuw. De band tussen de jongen en de knecht is nog innig, maar er is al sprake van de verwijdering die zïjn stand van Eduard eist. En van Jakob zal hij nooit te foto Klaas Koppe horen krijgen hoe gering dat standsverschil in werke lijkheid is. Jakob is in alle opzichten het factotum van de familie en, zo je wilt, ligt zijn handelen, uitgevoerd in saam horigheid met de vrouw van de oudste Eduard (1865- 1910) Aleide van Kessenich, ten grondslag aan de ontluistering van de toch al niet zo luisterrijke fami- lie Van Lookeren. Van die ontluistering wordt goed deels verhaald vanuit het gezichtspunt van de jongste Eduard. Hij is gymnasiast tijdens de Duitse bezetting en op zijn wijze en finaal verantwoordelijk voor de degeneratie van zijn geslacht. Zijn homoseksualiteit sluit voortzetting uit. Deze Eduard dweept met Duitse romantische dich ters als Friedrich Hölderlin (1770-1843), GeorgTrakl (1887-1914) en Rainer Maria Rilke (1875-1926), die hij heeft leren kennen dankzij de Pruisische jonker en Wehrmachtofficier Tresckow. En met Tresckow dweept Eduard het meest. Hij biedt zich vol nerveuze •spanning aan het voorwerp van zijn aanbidding aan: 'Gek van duistere, tot moord aanzettende vreugde had hij zijn bretels afgeworpen en was voorover op de sofa gevallen. Als de aap van begeerte die hij zijn wil de. Tresckow had het met stijgende verbazing zien ge beuren en het had hem pijn gedaan te moeten zien hoe dat monsterachtig spel van onderwerping en over heersing van generatie op generatie opnieuw werd uitgevonden...' Tresckow is - mogelijk tipt bamboucheur (fliereflui ter) Oom Oscar aan hem - de ware, zij het uiterst som bere, held i nHet overspelige gras. Hij is een opvallend gefnuikt homoseksueel die zijn gevoelens sublimeert in zijn figuratieve schilderijen met een vlakverdeling op meetkundige basis. Hij is het die Eduard pijnlijk wijst op diens overspannen standsbewustzijn en hem onthult dat zijn bloed heel wat minder blauw is dan officieel bekend. Beiden, Tresckow en Eduard gaan ten onder, maar waar de een, Tresckow, dat streng en volgens een eeu wenoude traditie van principes doet - hij verbindt zich via oom Oscar met het verzet in de Achterhoek met alle pijnlijke gevolgen vandien - trekt de ander zich in landerige onverschilligheid terug. Uiteraard is er meer dan de suggestie dat de principes van Tresc kow de ware zielenadel spiegelen en dat is iets waar het de Van Lookerens opvallend aan ontbreekt. Even goed zijn ze in gelijke mate Hansworsten van de ge schiedenis. Daar is Louis Ferron groots in, in het verbinden van het persoonlijke met de geschiedenis. Dat doet hij met grote woorden, grote beelden en grote eruditie. Hij gaf daar al blijk van in zijn debuut, Gekkenschemer uit 1974, een breed opgezette roman over de onder gang van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonar chie. Het thema van het verouderd verklaren van ou de waarden en normen zonder idee van nieuwe of zelfs de onwil om er andere voor in de plaats te zetten, werkte hij verder uit in Het stierenoffer (1975), De keisnijder van Fichtenwald en Turkenvespers (1977). Louis Ferron noemt zichzelf een 'esthetiserend, een romantisch-decadent schrijver'. In 1990 won hij de AKO-prijs met Karelische nachten. Het overspelige gras is een uiterst ingenieus opgezet te roman met een even onheilspellende als knappe plot, maar vooral is het een roman vol onheilspellend aantrekkelijke beelden, verontrustende, maar fasci nerende ideeën - Louis Ferron haalt er altijd weer het angstaanjagende ideologische erfgoed van Ernst Jünger (1895-1998) bij - en inktzwarte humor. Ton Verbeeten Louis Ferron: Het overspelige gras - De Bezige Bij, 254 blz.,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 26