Terzijde van de impressionisten Het zonlicht mengt zich met de zoutkristallen in de lucht Edgar Degas in Den Haag donderdag 28 maart 2002 Edgar Degas: De familie Bellelli, 1858-1867. schoonheid van seksloze naak ten. De jonge Degas begon ook met thema's als 'Semiramis bij de opbouw van Babyion' en 'Scène uit een oorlog in de Middeleeu wen'. Maar al was hij een groot bewonderaar van de neo-classi- cistische kunstenaar Ingres, de jonge Degas leek de heersende doctrine toch niet helemaal te begrijpen. In zijn 'Spartaanse meisjes' schilderde hij bepaald geen dames in Griekse gewaden die aan het heersende schoon heidsideaal beantwoordden. Integendeel, het leek alsof hij zijn modellen zo in hun dage lijkse kloffie van straat had ge plukt. Degas voelde dat er een andere tijd aankwam en raakte al spoe dig geboeid door het realisme van Courbet, die zoiets alle daags als een begrafenis schil derde, en Delacroix die zich on derscheidde door zijn vrije, felle kleurgebruik in bloederige tafe relen. Toen vader Auguste De- gas van die belangstelling hoor de, las hij zijn zoon de les. 'Als een kunstenaar enthousiasme wil opbrengen voor kunst, dan moet hij zich goed in acht ne men', citeert John Sillevis - de samensteller van de tentoon stelling De tijd van Degas - uit een vermanende brief, 'anders loopt hij het risico een onbenul te worden.' Maar er was al geen redden meer aan. Oude meesters naschilde rend maakte Degas in het Lou vre kennis met Manet, de kun stenaar wiens 'Le déjeuner sur l'herbe' kort daarop wordt ge weigerd voor De Salon van 1863, de belangrijke jaarlijkse expositie in het Palais de l'Indu- strie aan de Champs Elysées. Via Manet komt hij in aanra king met andere eigentijdse kunstenaars die elkaar plegen te ontmoeten in café Guerbois. Degas doet zelf niet mee aan de Salon des Refusés - speciaal door keizer Napoleon III in het leven geroepen voor kunste naars die door de jury van de of ficiële Salon zijn afgewezen - maar Cézanne, Pissarro en Ja mes Abbot Whistler zijn hier wel van de partij. Degas zwalkt nog wat heen en weer tussen de oude en de nieu we kunstwereld. Misschien is dat wel kenmerkend voor zijn verdere houding. Sillevis noemt Degas in de bij de tentoonstel ling uitgebrachte catalogus een 'impressionist tegen wil en dank'. Zijn leven lang is hij bij voorbeeld een bewonderaar (en verzamelaar) gebleven van In gres - een houding die door zijn kunstbroeders moeizaam als excentriek werd geaccepteerd. Op de exposities van impressio nisten is hij dan wel dan weer niet van de partij. De al in 1881 ontstane breuk, waarin de vaak venijnige Degas Edgar Degas: Het orkest van de opera, 1868-1869. een voorname rol heeft ge speeld, laat zich niet meer her stellen. Vanaf 1883 exposeren de impressionisten niet meer ge zamenlijk. Kunsthandelaar Ge orges Durand-Ruel is de ruzies zat en bedenkt dat hij beter een- manstentoonstellingen kan houden. Degas weigert hieraan mee te doen. En dan ineens volgt er in het voorjaar van 1886 toch nog een groepstentoonstelling, de achtste. Dit keer gaan de ru zies vooral over de vraag of de pointillisten Seurat en Signac mee mogen doen. Het is van meet af aan duidelijk dat de in 1874 begonnen stroming als groep ten einde is. Ieder gaat min of meer zijn eigen weg. Een nieuwe generatie kunstenaars dient zich bovendien aan. Maar buiten de grenzen van Frankrijk bloeit de faam van de impressio nisten juist op. Geldzorgen be horen tot het verleden. Degas heeft zich niet alleen een tijd lang fanatiek op de fotogra fie gestort, maar naarmate hij slechter ging zien ook op de beeldhouwkunst. Zijn hele ate lier is volgestouwd met wasmo- dellen. Als hij in 1908 nagenoeg blind wordt, stopt hij met wer ken. Met tegenzin verhuist hij in januari 1912 naar een apparte ment op de Boulevard Clichy, omdat zijn oude huis wordt ge sloopt. Maar al ligt het beroem de café Nouvelle-Athènes (te genwoordig dichtgetimmerd en slooprijp te midden van de por nowinkels) op steenworpaf stand van zijn huis, er is niemand meer om iets mee te drinken en over kunst te praten. Renoir zit half verlamd in Nice, Monet geniet van zijn roem in zijn formidabele landhuis met enorme tuin in Giverny. Degas' laatste levensjaren worden overschaduwd door eenzaam heid en bitter zelfbeklag. Op 27 september 1917 overlijdt hij. Het is één van die vaker voorko mende toevalligheden in de kunstgeschiedenis dat op het juiste moment de juiste mensen op dezelfde plek bijeen bleken. Monet, Pissarro, Bazillle, Mo- risot, Cézanne, Renoir, Manet, Sisley en ook Degas woonden en werkten rond 1860 stuk voor stuk in Parijs, toen de culturele hoofdstad van de wereld, Zoals het bijna hoort waren de im pressionisten aanvankelijk ver schoppelingen. Maar als één kunststroming zich in enkele decennia internationaal heeft gemanifesteerd dan is het wel het impressionisme. Coos Versteeg Expositie: De tijd van Degas - t/ml 4 juli in het Haags Gemeentemuseum. Di. t/m zo. van 11-17 uur. Ma. geslo ten. Wel geopend op tweede Paasdag en tweede Pinksterdag. Daarnaast organiseren het museum en de Fran se ambassade met het Haags Film huis en Koninklijk Conservatorium een reeks muziek-, dans- en filmeve nementen. Informatie op www. ge meentemuseum nl egas wordt in één adem genoemd met de andere grote impressionisten: Monet, Pissarro, Cézanne, Renoir, Manet en Sisley. Maar hoewel bewonderd door de collega's is Degas altijd een buitenbeentje gebleven. Deze bijzondere kunstenaar vormt nu de spil in de tentoonstelling De tijd van Degas in het Haags Gemeentemuseum: veertig topstukken uit het Parijse Musée d'Orsay. De danser Nijinsky ligt er. En de schrijver Zola, evenals de componist Berlioz. Maar schilder Edgar Degas (1834- 1917) is de enige impressionist op de enorme begraafplaats van Montmartre. Het lijkt bijna symbolisch, want ook bij leven was Degas al een eenling. Wat hem bond met mannen als Ma net, Renoir, Cézanne en Monet, was ook destijds voor velen een raadsel. 'Het is moeilijkprecies te begrij pen waarom Degas zichzelf tot de impressionisten rekent. Hij heeft een uitgesproken persoon lijkheid en staat terzijde van de groep zogenaamde 'vernieu wers',' schreef kunstcriticus Paul Mantz in 1877 in Le Temps. En in datzelfde artikel liet hij weten: 'Degas mag dan naast Pissarro, Sisley, Cézanne en Claude Monet exposeren, hij be hoort niet tot de familie.' Het moet een goed waarnemer zijn geweest, die meneer Mantz. Want Edgar Degas week in zo veel dingen af van de andere im pressionisten. Dat begon al met zijn afkomst. Waar de meeste collega's telgen waren uit de kleine Franse burgerij, een en keling uit de bourgeoisie, stam de Hilaire Germanin Edgar de Gas (want zo heet hij oorspron kelijk en zo staat het ook op zijn grafsteen) uit een rijke, aristo cratische Italiaanse bankiersfa milie. Maar het voerde verder dan dat. In de begindagen van het im pressionisme mocht Degas vol overgave meedoen aan heftige discussies over kunst in café Guerbois aan de Grande Rue des Batignolles en later in Nou velle-Athènes op de Place Pi- galle, maar in de praktijk ging hij steeds zijn eigen weg. Hij wilde niets weten van het door Monet zo bejubelde schilderen in de openlucht (hij had het so wieso niet zo op Monet). Liever Edgar Degas: Portraits a la Bourse. Degas op de Boulevard de Clichy, circa 1910. werkte hij gewoon in zijn atelier zijn schetsen uit. En niet alleen had Degas een heel eigen onderwerpkeuze - danseressen, badende vrouwen, paardenrennen, de katoenbeurs in New Orleans - ook zijn ma nier van beschouwen week af. Vaak kijkt hij als een persfoto graaf, die een moment bevriest - deels scherp, deels onscherp. Hij kiest ook opmerkelijke posities: een ballet gezien vanuit of me teen vanachter de orkestbak, vrouwen op een terras be schouwd vanaf het naastgele gen tafeltje - het zicht half be lemmerd door pilaren. Als een 17e-eeuwse meester speelt hij met lichtval in gezich ten - ja, hij kent zijn klassieken. Maar zowel in kleur als in licht gebruik leukt Degas het leven niet op. Pierre-Auguste Renoir kan de beschouwer het gevoel geven van 'oh, was ik er maar bijen Monet maakt vrouwen tot stralende bloemen in een weelderige tuin. Maar voor De- gas is een troosteloze absint- drinkster interessanter, gaat het naast de mise-en-scène evenzeer om de juiste pose, de correcte houding en anatomie, de precieze beweging. Degas' ongemakkelijke omgang met vrouwen - het gerucht wil dat hij impotent was - bezorgt veel van zijn werk iets voyeuris tisch. Hij betrapt de vrouw die net uit bad komt, zangeres Em ma Valadon die vol overgave haar hand opheft, de danseres in een ongemakkelijke pose, ter wijl ze een veter strikt. Degas gluurt door het sleutelgat in de salon waar de op klanten wach tende hoeren ongegeneerd bloot, wijdbeens achterover hangen. Zijn tijdgenoten hebben Degas gekenmerkt als een ruzieachtig mens. De schilder Gustave Cail- lebotte, die vooral het Parijse straatleven in opmerkelijke perspectieven vastlegde, hield Degas begin 1881 verantwoor delijkvoor de scheuring binnen de impressionisten. Aan Pissar ro schreef hij: 'Degas bracht de onenigheid in ons midden. Het is jammer voor hem dat hij zo'n onaangenaam karakter heeft. Hij besteedt zijn tijd door hefti ge toespraken te houden in Nou- velle-Athènes of in de sociëteit. Hij zou veel beter wat meer kun nen schilderen. Hij heeft een geweldig talent, dat is waar. Ik ben de eerste om mezelf tot een groot bewonderaar van hem uit te roepen. Maar laat ons hier stoppen. Als mens is hij zo ver gegaan dat hij me, sprekend over Renoir en Manet vroeg: 'Nodig jij die mensen in je huis uit?' Met andere woorden, ook al heeft hij nog zo'n geweldig ta lent, hij heeft geen groots ka rakter.' En dan is nog niet eens opge merkt dat Degas uitermate reactionair en ronduit antise mitisch was. Wat dit aristocrati sche buitenbeentje van de im pressionisten bond met de salonsocialist Edouard Manet, de bijna anarchistische Pissarro en de volstrekt ongemanierde Cézanne was de artistieke weg die zij allen halverwege de 19e eeuw waren gegaan. Stuk voor stuk hadden ze him eerste pen seelstreken gezet in de toen voorgeschreven stijl. Ze hadden romantische landschappen ge schilderd vol nimfen en engelen, Bijbelse taferelen, heldhaftige veldslagen en mythen en sagen uit de klassieke oudheid al dan niet verfraaid met de ideale Jan van Loon: Cornwall (gemengde techniek). Twee jaar lang trok de Groningse kunste naar Jan van Loon erop uit. Met een bus je langs de rand van Europa, op zoek naar de kust, om die te tekenen of te schilderen: ,,Ik zoek graag naar het woeste, het confronte rende. De oceaan die op de kust beukt, fan tastisch!" Een boekje en een expositie zijn het resultaat. Van alle landschappen is die van de kust misschien wel het meest bijzonder. Wie wel eens geprobeerd heeft een tekeningetje te maken van de kust - een schetsje - al was het maar een duintje bij Noordwijk of een strandpaviljoen op Schiermonnikoog, weet hoe voorzichtig het potlood op het papier moet worden gezet, hoeveel water er bij een aquarel komt kijken, hoe transparant de olieverf op het doek moet worden aange bracht. Alles is ijlheid, veranderlijkheid en impressie. Het zonlicht vermengt er zich met de zoutkristallen in de lucht. In een schilderij van de kust moet je in staat zijn twee tegenstellingen te verbinden, de be weeglijke, kwikzilveren zee en het door zon, weer en wind geteisterde strand met daar achter duinen of rotsformaties. Een bron van ins, iratie en een wereld aan indrukken, vooral omdat niets veranderlijker is dan kleuren en weersgesteldheid die elke kust haar eigen licht en atmosfeer geven. In het ruimte atelier van kunstenaar Jan van Loon in De Punt staan en hangen de resultaten van zijn kustreizen: aquarellen, schilderij en, tekeningen. Op tafel ligt een stapel boekjes, een uitgave met bijna zestig afbeel dingen van kustlandschappen, van Bretag- ne tot de Lofoten, van de Spaansu kust tot Noordpolderzijl. Het ziet er uit als een schetsboek, als een geschilderd reisverslag. Een prachtig boekje dat je meteen zou wil len hebben. Oud-Minervadocent Jan van Loon werd in Harlingen geboren. „Ik ben een Fries, groei de in Groningen op en woont nu dertig jaar in Drenthe. Mijn voorkeur voor de kust komt overigens niet van Harlingen van daan", zegt hij. „Ik ging als kind met mijn ouders naar Terschelling, tien jaar lang elke vakantie. Ik heb dan ook veel met de Wad den, heb ook een bootje gehad. Mijn eerste reis tijdens mijn academietijd voerde naar Bretagne, daar tekende en schilderde ik ou de vissersschepen. Sindsdien neig ik altijd naar de kust, naar die van Spanje en Portu gal, maar het liefst naar het noorden, Noor wegen of IJsland. Veel later dacht ik: laat ik het nu eens afmaken. Zo ontstond het idee om langs meer kusten te reizen en er een se rie van te maken." Eenzaamheid is een van de kenmerken van het kustlandschap. „Ik ben in m'n eentje naar Normandië en Bretagne geweest"zegt Van Loon, „dat houd je dan twee en een hal ve week vol, langer niet." De wind is een an der kenmerk. „Dan slinger je tijdens storm wind met je spullen naar de uiterste rand. Het is een gevecht tussen twee werelden, de zee en het land. Ik zoek dan ook graag naar het woeste, het confronterende. De oceaan die op de kust beukt, fantastisch! Ik heb eens op de uiterste kaap van Spanje gezeten, de hele nacht schudde alles voortdurend. Daar zijn ongelooflijke krachten aan het werk. En je treft er vaak een ongelooflijk licht aan, dan krijg je dat het strand weer kaatst in de wolken." Van Loon toont in zijn schilderingen van de kust het schildersavontuur, de woeste luch ten en scherp geobserveerde weersverande ringen. Hij blijkt een arendsoog te hebben voor de bewegingen van wind en water. En daarin, als krachtig contrast, het plaatselij ke rotsenprofiel. Daarbij kan een enkel kustportret van Van Loon zich meten met dat van Monet, Turner of Cézanne, en met de Amerikaanse kustlandschappen van Ed ward Hopper. De noodgedwongen, snelle werkwijze is vaak een groot voordeel. Het zijn potlood- en verfschetsen vanuit de di recte waarneming, de eerste ingeving. Hoe minder uitgewerkt, hoe héastiger en ruste lozer de hand van de kunstenaar, des te spannender zien zijn kustlandschappen er uit, al heeft hij veel ter plekke gemaakte schetsen later in zijn atelier uitgewerkt. „Hoe noordelijker, hoe mooier. Ierland is prachtig, maar al weer veel kleinschaliger, minder geweldig dan bijvoorbeeld de Lofo ten. Aan de Noorse kust ontstaat onder je ogen nieuw land. Je ziet er de scheuren in de aarde, de gletsjers en geisers, die een mid deleeuwse monnik ooit vergeleek met de in gang van de hel. Maar zelfs op Tenerife, aan de niet-toeristische kant van het eiland, heb je een interessant vulkaangebied. Schilde ren is vooral ordenen. Soms kom je ergens en dan denk je: dit kan niet, dit is teveel. Maar dan schift je toch het een en ander, net als bij een stilleven in je atelier, Zo'n kustland schap is voor mij een zoeken naar iets waar een mens zich nog een beetje klein bij kan voelen." Eric Bos Uitgave - Jan van Loon: West-Europese kusten, 64 pag. - Art Revisited Marum, 64 pag., gebonden, 10 euro. Expositie: Galerie Mebius in Noordhorn toont in juni kustlandschappen van Jan van Loon.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25