Geen advocaat
uit bevlogenheid
Een haar of huidschilfer kan doorslaggevend zijn
Het zwierige leven
van mr. Piet Doedens
zaterdag 2
maart 2002
Liever was hij concertpianist
geworden, of kunstschilder,
of chirurg. Hij is advocaat. Pas
sinds zijn achtendertigste, maar
daarom niet minder goed. Piet
Doedens (59) doet de ene topzaak
na de andere en is geducht om het
ondervragen van getuigen. Zon
der auto, zonder gsm en zonder
beveiliging gaat hij door het le
ven. Ik benzo lui als een varken."
Hij zegt: „Ik leid geen sociaal leven,
ik haat recepties, maar ik ben een
keer naar een receptie geweest van het
keurklasje van mijn lagere school.
Dat waren de jongens en meisjes die
werden klaargestoomd voor het gym
nasium en daar zat ik dus ook bijHet
leek me wel aardig om die mensen na
zoveel jaar eens terug te zien, eens te
horen wat er van ze was geworden.
Dat stemde mij niet vrolijk. Ze waren
allemaal maatschappelijk geslaagd,
maar ik hoorde geen lollige verhalen.
Vroeg iemand tijdens die receptie:
'Ben je getrouwd?' Zei ik: 'Nee'. Zei
die ander niets meer. Maar je zag 'm
denken: 'Ojee, eenzame oude man,
misschien wel homo'Nou, ik ben j ong
getrouwd, heb een zoon en een doch
ter, ben gescheiden en woon inmid
dels alweer twintig jaar samen met
een vriendin. Dat zei ik niet, maar die
ander vroeg er niet naar, die was klaar
met het gesprek toen ik nee had ge
zegd. Saaie mensen meneer, saai. Na
afloop ben ik langs mijn moeder ge
gaan, 95 jaar maar nog helder van
geest, heb een fles jenever gepakt,
flink wat achterover geslagen en ge
zegd: dat doe ik nóóit meer, zo'n re
ceptie.
Dankzij mijn ouders heb ik niet alleen
geleerd dat je moet doorzetten in het
leven, maar heb ik ook kennis ge
maakt met kunst en cultuur. Mijn
vader was leraar Nederlands en ge
schiedenis, en hij schreef boeken en
gedichten. Met mijn ouders ging ik
naar concerten en tentoonstellingen.
In tegenstelling tot mijn zus en mijn
broer, die de jongste rechter van Ne
derland werd, deed ik het veel minder
goed op school. Het gymnasium heb ik
niet afgemaakt en daarna heb ik de
eerste drie klassen van de hbs-b drie
keer gedaan. Niet omdat ik het niet
konmaar omdat ik liever piano speel
de, liever schilderde, liever plezier
maakte. Jawel meneer, ik ben zo lui
als een varken.
Ik ben jong getrouwd, achteraf te
jong, heb al jong kinderen gekregen,
maar ik heb veel van de wereld gezien
en een tijd mijn brood verdiend met
pianospelen. Als barpianist en latei-
met een trio. Voor de VPRO schreef ik
muziek bij documentaires. Heerlijk
leven. Ik weet nog goed dat we voor
een serie over Noorwegen met een
boot die fjorden afzakten. De muziek
schreef je in één avond, maar wel
méénden met m'n reet lekker op die
boot gezeten. Ik speelde graag piano,
maar als ik naar opnames van Horo
witz luisterde, als ik Rachmaninov op
die ouwe banden zijn eigen stukken
hoorde spelen, dan wist ik dat mijn
talent niets voorstelde. Als ik in een
museum liep en daar een Manet zag
hangen, dan wist ik dat ik niet kon
schilderen. De muziek en de schilde
rijen die ik in mijn hoofd had, die kon
ik niet realiseren. Ik hoefde niet we
reldberoemd te worden, maar als je
niet kunt spelen wat je wilt, niet kunt
schilderen wat j e voelt, dan ben je ver
keerd bezig. En om nou m'n hele leven
barpianist te blijven... Mijn vader zei:
'Ga bij het rijk werken'. Ik heb het
staatsexamen gedaan, in twee jaar, en
daarna wilde ik graag in diplomatieke
dienst. Ik was echter al dertig en net
een paar maanden te oud om te wor
den toegelaten. Chirurg vond, en vind,
Mr. Piet Doedens: „Ik ben geen stuntman, maar ik vind het wel spannend om de grenzen te verleggen."
foto Sieko Kloostei'huis/GPD
dures, ik bewaak het proces, ik kijk of
alles goed wordt gedaan, of alles vol
gens de regels verloopt. Dat doe ik bij
de een niet beter of slechter dan bij de
ander. Ik vind de ene cliënt wel sym
pathieker dan de ander, maar dat laat
ik niet blijken. Ik ben precies dezelfde
advocaat voor die man die zijn vrouw
vermoordde als voor de drugsbaron
die mij een salaris met veel nullen be
looft. Daar word ik trouwens ook al
tijd strontziek van, als mensen roepen
dat je je laat betalen door criminelen.
Alsof een advocaat die een rijke ver
dachte verdedigt, per definitie niet
deugt. Ik doe mijn werk, ik doe het zo
goed mogelijk en daarbij maak ik
geen onderscheid. U wilt natuurlijk
ook weten, of advocaten het wel voor
zichzelf kunnen verantwoorden, dat
ze zelfs mensen verdedigen die bij
voorbeeld een baby hebben ver
moord. Nee? Nou, gelukkig, want van
dat soort vragen word ik ook stront
ziek.
U denkt toch niet dat een moeder zo
maar haar baby vermoordt? Dat zit
echt niet in moeders hoor, dus als het
een keer wél gebeurt, dan moet er iets
aan de hand zijn. Nou, dat wil ik dan
weten. Stel je voor dat ik zou weigeren
zo'n vrouw te verdedigen. Een chirurg
maakt toch ook geen onderscheid:
'Meneer, uw kop staat me niet aan, ik
ga u niet opereren'.
Een dossier lees ik vooral op de punten
die je er niet in tegenkomt. Wat heeft
gronden, dat de rechter er anders over
gaat oordelen. Ik kan bevlogen zijn,
want ik vind het een mooi beroep,
maar ik ben geen streber. Ik wil het
ook zeker niet tot mijn tachtigste
doen. Ik wil het liefst met mijn vrien
din in het zuiden gaan wonen. Zij is
daar geboren, dus zij vindt het heer
lijk, maar voor mij is het nog te vroeg,
want je kunt er veel meer uitgaan dan
goed voor me is. Het leven is er leuker,
kleurrijker, lekkerder en mooier.
En als ik Horowitz hoor, als ik Rach
maninov hoor, dat is tien keer beter
dan dat hele recht bij elkaar. Iets kun
nen scheppen is het mooiste wat er is.
Iets wat blijft, spreekt me meer aan.
Mijn vader had dat ook. Ik weet nog
dat ik hem wegbracht naar het ver
pleeghuis, omdat hij dementeerde.
Om er weer uit te kunnen, moest ik een
code intikken en die was ik vergeten.
Ik was niet in paniek, maar ik merkte
weer hoe erg het is om opgesloten te
zitten én ik besefte dat ik zelf dement
kan worden. Tot op heden merk ik de
symptomen niet, maar ik word dit jaar
zestig en ouder worden is helemaal
niet leuk. In dat verpleeghuis stond
een hoogleraar de hele dag naar een
muur te kijken. Mijn moeder, geens
zins dement, zei pas nog: 'Alles wat ik
leuk vond, is er niet meer'. Ik vind het
wel een geruststellende gedachte dat
er een keer een eind aan het leven
komt."
Dick Hofland
Advocaat Doedens (rechts) met zijn collega's Moszkowicz senior en junior.
foto Phil Nijhuis/GPD
dat zelf totaal niet begreep. Hij was
zijn hele leven een eenvoudige ambte
naar geweest met hetzelfde werk. Hij
was zijn baan steeds minder leuk gaan
vinden, zag zichzelf ouder en ouder
worden, terwijl zijn vrouw opleefde
en zich jonger en jonger ging voelen,
steeds vaker uitging, tot ze op een och
tend zei: 'Ik ga bij je weg'. Die man zei
tegen mij'Ik had een zwart gat in
mijn hoofd en ineens lag daar mijn
vrouw dood in mijn armen'. Niemand
geloofde die man, zelfs de psychiater
niet, maar in hoger beroep heb ik wel
een psychiater gevonden die hem ge
loofde. En ook in het Pi eter Baan Cen
trum kwamen de psychiaters die hem
onderzochten tot de conclusie, dat die
man geen onzin had verteld. Hij is
toen vrijgesproken.
Ik vind dat een typisch voorbeeld van
een man wiens leven ogenschijnlijk
vlekkeloos verliep, en op het moment
dat zijn leven omsloeg in een grote te
leurstelling, doodde hij het liefste
dat-ie had: zijn vrouw. Ik herken daar
wel iets in. In mijn jonge jaren heb ik
bij Van Gend en Loos gewerkt en daar
had ik allemaal van dat soort mensen
om me heen. 's Ochtends was het goei-
emorgen, 's middags goeiemiddag en
's avonds goeienavond. Elke dag pre
cies hetzelfde. Hetzelfde werk, dezelf
de mensen, dezelfde handelingen, de
zelfde pauzes. Nooit gesprekken,
nooit iemand uit de plooi. Ik weet nog
goed dat ik tijdens zo'n middagpauze
achter het raam zat en verderop men
sen op een terrasje zag zitten. Die wa
ren aan het lunchen tijdens hun werk!
een blauw oog en een scheve neus. Veel
meer narigheid heb ik in mijn leven
niet meegemaakt. Ik voel ook geen en
kele aandrang om me te beveiligen.
Als ze je willen pakken, doen ze dat
toch wel, al rijd je in een dubbel ge
pantserde auto en heb je tien body
guards.
Mijn karakter, maar vooral ook mijn
opvoeding hebben ervoor gezorgd dat
ik altijd weer verder ging, en uiteinde
lijk altijd goed terecht ben gekomen.
Ik hoor niet bij de mensen die in hun
leven tegenslag op tegenslag krijgen.
In mijn werk kom ik ze wel geregeld
tegen, mensen bij wie je ziet dat nadat
het één keer mis is gegaan het daarna
steeds weer mislukte. Dat is de groep
die steeds meer lak krijgt aan de over
heid. Dan heb ik het natuurlijk niet
over de mensen die een criminele or
ganisatie leiden. Dat zijn slimme
mensen met grote zakelijke talenten
en kwaliteiten om bedrijven als Phi
lips en Unilever te leiden, maar die
voor iets anders hebben gekozen. Die
gasten hebben geen pech, die maken
bewuste keuzen. Voor hen is de kans
gepakt te worden een ingecalculeerd
risico, dat ze voor hef nemen omdat ze
gigantisch veel geld kunnen verdie
nen. Ik sta ze juridisch bij als ze dat
vragen en daarmee basta.
Of mijn sympathie bij de underdog
ligt? Dat zou ik niet willen zeggennee
ik geloof niet dat dat waar is. Ik ben
een waakhond. Ik bewaak de proce
die man bezield om afspraken met de
politie te maken? Waarom heeft een
politieman bepaalde vragen niet ge
steld? Bij een strafproces is bepalend
wat getuigen al dan niet verklaren,
dus doe ik er alles aan om er uit te krij
gen wat er volgens mij inzit. Als je niet
doorvraagt weet je dat je belazerd
wordt. Ik ben geen stuntman, maar ik
vind het wel spannend om de grenzen
te verleggen. Kan ik informatie ge
bruiken van gestolen floppy's? Als het
OM een kroongetuige betaalt, mag ik
dat als advocaat dan ook? Maar ik
weeg eerst belangen af voordat ik
mijn scheur opentrek.
In de zaak van de paskamermoord, die
ik pas in hoger beroep heb gekregen,
had ik al heel snel het idee dat er ie
mand ten onrechte de boot in was ge
gaan. Ik heb die man vrij gekregen,
omdat er inderdaad verkeerde con
clusies waren getrokken en recent is
door middel van DNA-onderzoek ge
bleken dat ik gelijk had. Die verdach
te heeft dus een tijd ten onrechte vast
gezeten. Dat is helemaal erg: veroor
deeld worden terwijl je het niet hebt
gedaan.
Ik loop niet jankend rond van de ellen
de van anderen, want dan zou ik dit
beroep niet kunnen uitoefenen, maar
ik probeer altijd de tragiek van een
verdachte, van een delict, zó te door
D at leek me het ultieme levenNu loop
ik 's avonds van mijn kantoor naar het
station en dan kom ik langs dat ge
bouw, waar allang een ander bedrijf
in zit, maar dat raam is er nog altijd,
en elke keer als ik er langs kom, kijk ik
even naar boven.
Die man die zijn vrouw vermoordde,
miste het vermogen om er uit te bre
ken, om dingen in zijn leven te veran
deren. Ik wist bij Van Gend en Loos:
als ik hier blijf, word ik gek. De dag
dat ik vertrok, was ik zó blijdat ik me
's avonds een stuk in m'n kraag heb ge
zopen. Ik denk dat zo'n instelling een
kwestie van karakter is en misschien
nog wel meer van opvoeding, maar al
les bij elkaar is het toch vooral geluk.
Ik heb geluk gehad. Ik heb een keer
mijn vinger gebroken bij schoolgym-
nastiektoen ik helemaal verkeerd
langs een touw naar beneden wilde en
ik ben een keer door een cocaïnesnui-
ver in elkaar geslagen, met als gevolg
ik ook een geweldig vak, maar medi
cijnen leek me een veel te zware stu
die. Al afstrepend hield ik een van de
makkelijkste studies over: rechten. Ik
ben dus geen advocaat geworden uit
bevlogenheid, o nee, denkt u dat voor
al niet.
Achteraf is het heel goed dat ik eerst
andere dingen heb gedaan. Ik heb een
lekker zwierig leven geleid en tot de
dag van vandaag verdien ik mijn
brood met iets waarmee ik me ver
maak. Dat is de essentie: je moet het
prettig vinden, dan maakt het niet uit
wat je doet. Als je van het werkelijke
leven verwacht dat je zo snel mogelijk
in de carrière glijdt, dan ben je hele
maal niets meer op het moment dat je
die baan verliest.
Ik heb eens een zaak gehad van een
man die zijn vrouw had vermoord en
Directeur Albert Koeleman van het Nederlands Forensisch Instituut: „Tot voor kort deden
we zo'n duizend DNA-onderzoeken per jaar. In 2001 waren het er al 2500 en het worden er
steeds meer." foto Frank Jansen/GPD
De twee van.Putten, de moord op de
Schiedamse Nienke, het meisje van
Nulde. Allemaal zaken waarbij het Foren
sisch Instituut betrokken was. In opdracht
van Justitie speurt het NFI, dat enkele jaren
geleden nog bekend stond onder de naam
Gerechtelijk Laboratorium, naar sporen die
een dader kunnen ontmaskeren. Daarbij
wordt bijvoorbeeld DNA-onderzoek ge
daan. Het nationale expertisecentrum in
het Zuid-Hollandse Rijswijk ontdekt wat
anderen ontgaat.
Een enkel vezeltje was in het politieonder
zoek van doorslaggevend belang. Het was
een op het oog onbeduidend stofje, door on
derzoekers van het Nederlands Forensisch
Instituut (NFI) gevonden op de broek van
een van de 'twee van Putten'. Er bleek geen
verschil tussen dat vezeltje en de samenstel
ling van het wollen vloerkleedje dat op de
plaats lag waar stewardess Christel Ambro-
sius in 1994 was vermoord. Het is echter de
vraag hoe uniek de vezel is. Of het een hard
bewijs vormt zal de heropende rechtszaak
tegen de beide verdachten binnenkort uit
wijzen.
Het werk van het NFI staat volop in de be
langstelling. De resultaten van het speur
werk van het Rijswijkse instituut dragen
meer en meer bij aan de bewijsvoeringtegen
criminelen. Een druppeltje bloed of sperma,
een haar of huidschilfer, een spatje verf of
wat dan ook kan een moordenaar, verkrach
ter of inbreker de kop kosten.
De laatste maanden is er een overvloed aan
voorbeelden te noemen. Niet alleen de her
openingvan de Puttense moordzaak springt
in het oog. Onlangs werd na ruim achttien
jaar alsnog een stoffelijk overschot geïden
tificeerd als dat van de veimoorde Haagse
Ingrid Akkerman. Voiég jaar kreeg dankzij
de deskundigheid van het NFI bijvoorbeeld
de zogeheten Haarlemse Paskamermoord
een andere wending. En ook bij onderzoek
naar gevonden lichaamsdelen van 'het
meisje van Nulde' constateerde het insti
tuut dat het hoofdje en de romp bij elkaar
hoorden.
Het NFI wordt overigens niet alleen bi] ge
weldsdelicten ingeschakeld. Zo kan het in
stituut bijvoorbeeld vaststellen aan welke
drug of overdosis medicijn iemand is over
leden. Verder leverde onlangs een nauwge
zet onderzoek van een aantal skeletten,
aangetroffen op een camping op Vlieland,
de conclusie op dat het ging om een groep
achttiende-eeuwse zeelieden.
NFI-directeur Albert Koeleman wil één
ding glashelder hebben. Zijn instituut kijkt
en vergelijkt, vergaart en bewaart, maar
trekt geen conclusies over daderschap of
over schuldig of onschuldig. Het is de rech
ter die wikt en beschikt. „Kijk naar een
verkrachtingszaak. Aan de hand van een
druppel sperma kunnen wij achterhalen om
welke persoon het gaat, maar daarmee is
geenszins gezegd dat er daadwerkelijk ver
krachting in het spel was. De context
waarin iets is gebeurd is uitermate belang
rijk."
Sporen, zegt hij, vind je overal. Een stofje of
vlekje mag soms nauwelijks zichtbaar zijn,
de medewerkers van het NFI zij n in staat tal
van aanwijzingen te vinden. Koeleman doet
er wat achteloos over, alsof hij wil zeggen,
zó moeilijk is het ook weer niet. „Iedereen
laat sporen achter, altijd en overal."
De ene keer is er een microscoop voor nodig
om ze te zien, de andere keer liggen ze voor
het oprapen. Ter illustratie somt Koeleman
op wat de verslaggever het afgelopen uur in
de gauwigheid aan sporen heeft achtergela
ten. Een handtekening bij de portier, came
ra-opnamen, schoensporen op het tapijt,
vingerafdrukken en speeksel op het thee
kopje, vezeltjes van z'n colbert en wellicht
één of meer uitgevallen haren.
Vooral sinds DNA-ondei'zoek deel is gaan
uitmaken van moderne recherchetechnie
ken, heeft het NFI als hét forensisch insti
tuut van Nederland over bekendheid niet te
klagen. De naam valt veelvuldig in de me
dia, maar meer dan de afkorting wordt
meestentijds niet over het instituut gemeld.
Albert Koeleman bekommert zich er niet
om. Terughoudendheid maakt al jaar en dag
deel uit van de bedrijfspolitiek, vanwege de
vertrouwelijkheid en privacy in strafzaken.
„Trouwens: waarom zouden we criminelen
wijzer maken dan ze al zijn? Maar los van
zaken waarin het onderzoek nog loopt
treedt het NFI wél in de wetenschappelijke
wereld veel naar buiten met publicaties."
Het geschetste beeld van het NFI vindt hij
ook niet altijd even correct. Want hoe be
langwekkend hij DNA-onderzoek ook
vindt, zijn instituut is geen fabriek die aan
de lopende band DNA-profielen produ
ceert. Sterker nog: op dit moment speelt het
niet eens een hoofdrol.
Drugs
Het NFI doet het vaakst onderzoek naar
drugs. Koeleman: „Dat doen we een keer of
vierduizend per jaar. Dat kan dan gaan om
wat voor drug het is, maar ook om na te trek
ken wat bijvoorbeeld zo bijzonder is aan een
partij cocaïne. Dan zoek je of er sprake is
van een bepaalde verontreiniging om de
herkomst vast te stellen."
Op de tweede plaats staan de bloed- en alco-
holonderzoeken. Het traceren van alcohol
in het bloed levert het NFI al gauw driedui
zend zaken per jaar op. „Dan heb je het over
rijden onder invloed. De bloedanalyse ge
beurt bij ons. Pas op de derde plaats doen we
aan DNA-onderzoek." Koeleman erkent
dat het een vakgebied is dat zich razendsnel
uitbreidt. Mede door de nadruk die het ka
binet legt op het belang van DNA-profielen,
zal dit deskundigheidsgebied de komende
jaren topprioriteit houden.
Zo kan de databank van DNA-profielen van
criminelen de komende jaren explosief in
omvang toenemen. De verwachting is dat
over vijf jaar het aantal profielen van 1436
(het huidige aantal) is uitgebreid naar
40.000.
„Tot voor kort deden we nog zo'n duizend
DNA-onderzoeken per jaar. In 2001 waren
het er al 2500 en het worden er steeds meer."
De kennis van biologische sporen is nog be
trekkelijk jong, maar de resultaten zijn tot
nog toe opzienbarend. Het verzamelen van
DNA lijkt het ei van Columbus om crimine
len te pakken. Toch tempert Koeleman de
hosanna verhalen. „Plet is hooguit een be
wijsmiddel naast andere, zij het een sterk
bewijsmiddel."
Opvallend is dat het NFI maar weinig abso
lute uitspraken doet. Bij bijna alles houden
de onderzoekers een slag om de arm. „Met
één uitzondering", zegt directeur Koele
man. „Er kunnen wel dingen met zekerheid
worden uitgesloten: bijvoorbeeld dat een
bloedvlek niet afkomstig is van een ver
dachte of dat een gevonden glassplinter niet
dezelfde structuur heeft als een naburige
gebroken ruit. In alle andere gevallen laten
wij ons uit in waarschijnlijkheden. Daar-
voor hebben wij een schaal van 1 tot 5. Bajt
gaat van dat iets mogelijk is tot aan zei
heid gi-enzende waarschijnlijkïïëld.
Cock Rijneveen