Colette leefde mateloos
In de wildernis word je
gewaar dat je dier bent
Soms lijkt de manier belangrijker dan de mededeling zelf
Biografie
van een
superster
Stijlfiguren
donderdag 28 februari 2002
Ze heeft zoveel sproeten dat
ze door een schot hagel lijkt
te zijn getroffen, maar verder
maakt de Australische, tegen
woordig in Parijs woonachtige
schrijfster Julia Leigh vooral
een verwonderde indruk.
Zomaar ineens gaat haar de
buutroman The hunter (in de
Nederlandse vertaling: Het tij-
gerspoor) de wereld rond. Eerst
verschenen bij een kleine Au
stralische uitgeverijvervolgens
bij een iets betere Amerikaanse
en een nog grotere Engelse, op
gemerkt en aanbevolen door
Don DeLillo, lovend besproken
door een aanwassende colonne
recensenten ('Een van de beste
boeken van 2001', schreef The
New York Times) en sindsdien
zijn weg vindend naar steeds
meer lezersHoe kan Julia Leigh
anders dan verwonderd zijn?
De verwondering slaat ook toe
bij de lezer van haar boek. Het
gebeurt niet dagelijks dat een
boek verschijnt dat doet denken
aan 'Moby Dick' en waarin je
wordt meegenomen naar een
exotisch oord als Tasmanië.
Voor Julia Leigh (31) is het ook
een van de aantrekkelijkheden
van het schrijven, dat je gebie
den betreedt die totaal anders
zijn dan waarin je doorgaans
vertoeft. „In het dagelijks leven
hul je je in een sociale huid, de li
teratuur is een heel ander be
staan voor mij."
In Het tijgerspoor jaagt een ja
ger op het laatste exemplaar
van de Tasmaanse tijger. Geen
echte tijger, meer een flinke
Duitse herder met gele strepen
die hem de naam van tijger be
zorgden. Hoe Julia Leigh op het
idee kwam erover te schrijven
weet ze niet meer precies, wel
dat ze als kind op school al hoor
de van de tijger, die door allerlei
mythische verhalen werd omge
ven. „De laatste Tasmaanse tij
ger is gedood in 1936. Hij ver
loor steeds meer leefgebied aan
oprukkende boeren en werd ge
plaagd door ziekten. Bovendien
bevorderde de regering een pre-
miejacht, omdat het dier een be
dreiging zou zijn voor de scha
pen. Uitroeiing was het gevolg."
„Voor mij als schrijver was het
een interessant, romantisch
idee dat er nog steeds een laatste
exemplaar in leven is. De Ta
smaanse WV voert sinds jaar en
dag de tijger als logoHet is alsof
een onthoofd hoofd op een paal
is gezet. Een bijna pervers
icoon. De manier waarop de Ta-
smaniërs de tijger verheerlij
ken, is tegelijkertijd een ont
kenning van het feit dat ze hem
hebben uitgeroeid."
De jacht boeide Julia Leigh om
dat het drama waar zij als
schrijfster naar op zoek is, er on
losmakelijk mee verbonden is.
Ze ging op survivaltocht in Tas
manië en sprak met oude tijger
jagers om materiaal te verzame
len voor haar boek. „In de
wildernis word je gewaar dat je
zelf dier bent. Er is de confron
tatie met de elementaire dingen
van het bestaan", heeft ze on
dervonden.
De jager in haar boek wordt
zelfs bijna letterlijk een beest,
omdat hij zich insmeert met fae-
caliën van dieren zodat zijn
menselijke geur niet wordt op
gemerkt. Hij is een kille, bereke
nende, eenkennige figuur. Hij
plaatst zijn vallen met zorg en
schiet zijn buit met grote preci
sie. Er is geen enkel medeleven
in hem te bespeuren, ook niet
met de mensen bij wie hij ver
blijft. Hij handelt in opdracht
van een bedrij f dat het genetisch
materiaal van de laatste Ta
smaanse tijger wil bemachtigen
en heeft volstrekt geen scrupu
les. Juist in de afwezigheid van
compassie en moraal schuilt de
kracht van dit boek, omdat je als
lezer de neiging hebt deze as
pecten er in je verbeelding aan
toe te voegen.
Hoewel de schrijfster er wel de
gelijk een morele opvatting over
de jacht op nahoudt („Wat is er
verkeerd aan tennis, vraag ik me
af."), voelde ze geen behoefte
deze te etaleren in haar roman.
,De manier waarop mensen met
dieren omgaan is complex. De
jacht is gewelddadig, maar je
kunt er eigenlijk niet door ge
shockeerd zijn, omdat veeteelt
methodes net zo gewelddadig
zijn. We eten dagelijks vlees,
maar we zijn niet meer gewend
aan het doden van dieren. We
kijken liever de andere kant op.
In de jacht is het doden expli
ciet."
De zorg en precisie waarmee de
jager zijn werk doet is enerzijds
angstaanjagend, maar wekt an
derzijds ook bewondering. De
jacht blijkt vooral een oefening
in geduld, zonder zekerheid van
beloning. Julia Leigh: „Ik voel
me aangetrokken tot de kwali
teit van het wachten. Ondertus
sen gebeuren dingen, goed of
fout. De meeste mensen hebben
geen geduld meer. Ze laten zich
heen en weer slingeren door al
lerlei krachten van buitenaf. Ik
geloofin de kracht van geduld."
Peter van Vlerken
Julia Leigh: Het tijgerspoor. Roman
- Vertaling: Marijke Emeis. Uitgeve
rij Cossee, 192 pag., €.18,90.
poezie
Lut de Block: De luwte van het
late middaguur. Nieuwe ge
dichten van Lut de Block (Ham-
me, 1952). Zij publiceerde eer
der Vader, Yang, Landziek en
Entre deux mers. Tussendoor
verscheen in 1993 haar proza
debuut Huizen van gras. De
luwte van het late middaguur
telt vier afdelingen waarin ach
tereenvolgens schilderkunst en
erotiek, moeders en kinderen,
de filosofie (met een hele afde
ling aan Descartes gerichte
brieven als was de dichteres een
tijdgenote) en nogmaals de ero
tiek, maar dan verbonden met
de dood, ter sprake komen. Uit
geverij De Arbeiderspers, 59
blz., €14,50.
F. Starik: Simpele Ziel. F. Starik
(1958) publiceerde enkele
dichtbundels en brievenboeken
en maakte naam als voor
drachtskunstenaar en zanger
van Willem Kloos Groep. Met de
familievoorstelling Grote Vis
debuteerde hij onlangs als to
neelschrijver en acteur. In zijn
nieuwe bundel stelt Starik zijn
vragen naar houding en identi
teit. Hij zoekt zijn antwoorden
in de bedrieglijke eenvoud van
het alledaagse. Op de bijgevoeg
de cd zingt de dichter onder
meer twaalf gedichten uit de
bundel. Uitgeverij In de Knip-
scheer, 120 blz., €17,90.
M. Vasalis: De oude kustlijn. M.
Vasalis (1909-1998) publiceerde
tussen 1940 en 1954 drie dicht
bundels. Op een enkele tijd
schriftpublicatie na verscheen
er daarna geen poëzie meer en
algemeen werd aangenomen
dat Vasalis niet meer schreef.
Het tegendeel blijkt nu waar te
zijn. Vasalis is blijven dichten en
enkele jaren voor haar dood be
sloot ze om opnieuw een bundel
samen te stellen. Zij kon haar
werk uiteindelijk niet meer vol
tooien en heeft haar kinderen
gevraagd om af te maken waar
zij aan begonnen was. De oude
kustlijn bevat zowel vroege ge
dichten die Vasalis alsnog wens
te te publiceren, als recent werk.
De samenstellers hebben de
chronologie in de volgorde van
ontstaan als uitgangspunt ge
nomen en in hun nawoord zet
ten zij uiteen hoe zij haar zo
goed mogelijk hebben gerecon
strueerd. Uitgeverij G.A. van
Oorschot, 72 blz., geb., €20 eu
ro. Verschijningsdatum: 1
maart.
herdrukt
Willem Elsschot: Villa des Ro
ses. Debuutroman van Willem
Elsschot (pseudoniem van Alf-
ons de Ridder, 1882-1960), nu in
een goedkope filmeditie ter ge
legenheid van de gelijknamige
film van Frank van Passel die op
7 maart in première gaat. Uitge
verij Athenaeum/Polak Van
Gennep, 168 blz., €12,00.
idonie-Gabrielle Colette (1873-1954) was een
superster, misschien wel de eerste 'echte'. Ze
noemden haar een theaterbeest. Ze was excentriek,
gewaagd, pervers. Ze trad op als naaktdanseres in de Moulin
Rouge. Ze had lesbische verhoudingen, was musicienne en
een boeiend spreekster. Ze was buitensporig ambitieus,
bevlogen en gedreven. Alles was even mateloos aan deze
vrouw die het leven tot kunst verhief, waardoor er weinig tij d
voor het moederschap resteerde en je haast zou vergeten dat
Colette, zoals ze zich kortweg noemde, ook nog uitgroeide tot
een van de belangrijkste Franse schrijfsters van de
twintigste eeuw.
Wie de biografie Colette, een
zinnelijk leven -van de
Amerikaanse Judith Thurman
leest, vraagt zich dan ook ver
bluft af hoe ze het voor elkaar
kreeg om tussen de bedrijven
door ook nog zo'n immens oeu
vre bij elkaar te schrijven. Ze
moet haar vingers blauw heb
ben geschreven aan romans, es
says, toneelstukken, filmscripts
en een enorme hoeveelheid
journalistieke stukken. Ze pre
senteerde radioprogramma's en
werd herhaaldelijk bekroond
met literaire prijzen. In 1949
werd zij zelfs voorzitter van de
Académie Goncourt, een man
nelijk bastion bij uitstek.
Op zestigjarige leeftijd, in 1933,
verbond ze zich aan een dage
lijks artikel in La République.
Tegelijkertijd bezocht ze als to
neelcriticus van Le Journal te
gen de twintig toneelvoorstel
lingen per maand, waarvan ze
een aantal selecteerde voor haar
kritieken. En niemand kon zeg
gen dat ze zich er met een jantj e-
van-leiden vanaf maakte. Elke
bijdrage werd een literair
kunststukje. Colette leefde alsof
de dood haar op de hielen zat en
tegelijkertijd alsof ze onsterfe
lijk was.
Het moet voor een vrouw die op -
middelbare leeftijd nog als een
jeugdige aantrekkelijke vrouw
oogde, dan ook onverteerbaar
en welhaast ondraaglijk ge
weest zijn om als een wrak te
eindigen. Wegens reuma was de
schrijfster aan haar bedden vlot,
zoals ze haar radeau-lit noem
de, gekluisterd. Op een foto uit
1953 zit ze ter ere van haar tach
tigste verjaardag met haar ruige
haardos op bed, omringd door
paperassen. Op de tafel voor
haar staat de verjaardagstaart
waaruit - je houdt alsnog je hart
vast - de brandende kaarsjes
twee huiveringwekkende vuur
kolommen de lucht inspuiten.
Colette is een buitengewoon
vaak geportretteerde schrijf
ster. Het wemelt van de veelzeg
gende foto's van de schrijfster,
waarvan een aantal ook in
Thurmans biografie is opgeno
men. Colette in de hangmat. De
vijftienjarige wildebras met
blonde vlechten als 'zweep-
koorden' of 'teugels'. De acht
tienjarige Colette als een dro
merige schoonheid lezend in de
tuin. Colette in herenkostuum
als actrice, met sensuele mond,
dramatische blik, lijkwit ge
zicht. Colette als dandy, sigaret
in de hand, hoewel ze nauwe
lijks rookte. Colette als Salome.
Colette in een omhelzing met
een vrouw. Colette met Audrey
Hepburn die op Broadway de rol
van Gigi speelde, naar haar ge
lijknamige boek. Colette met
haar dochtertje Bel-Gazou, en,
uiteraard, tezamen met haar
katten, die haar misschien
wel dierbaarder waren dan
mensen.
Veelbetekenend is de foto waar
op ze posëert met pen en schrift
je en een gezicht trekt dat het
midden houdt tussen lachen en
huilen. Naast haar de veel oude
re, ijdele fat Henry Gathier-Vil-
lars alias M.Willy, met zijn
hooghartige krulsnor en baard
en koude oogopslag. Hij was
haar eerste echtgenoot, met wie
zij in 1893 was getrouwd. Zijn
reputatie als muziekrecensent
en gewichtig schrijver stoelde
allereerst op boeken die waren
geschreven door een serie ghost
writers. Nadien vierde hij suc
cessen met de feuilletons over
Claudine, een erotisch onge
remd tienermeisje dat een soort
archetype in de Franse litera
tuur zou worden. Die feuilletons
waren van de hand van zijn zo
veel meer getalenteerdere
vrouw. Zij schreef de beroemde
Claudme-romans. Hij zette zijn
naam op de omslag. Voor de
Claudine-serie putte Colette uit
haar eigen ervaringen. De boe
ken werden bestsellers, zoals
vrijwel alles wat ze schreef hoge
oplagen bereikte.
Colette was een natuurtalent.
Zij schreef met achteloos ge
mak, al bleek bij nader inzien
dat ze veel kraste en schrapte in
haar manuscripten. Ook bij
haar ging het scheppen van au.
Nadat ze zich had ontworsteld
aan haar onstuimige huwelijk
met Willy, noemde ze zich kort
weg Colette, naar haar achter
naam.
Haar faam en naam begonnen
vanaf de eeuwwisseling, rond
1900in jaren van het Belle Epo
que, rond te zingen in de Parijse
salons. Hier ontmoette het pro
vinciaalse meisje bijna alle 'gro
ten' van haar tijd, onder wie
Claude Debussy, Marcel Proust,
Anatole France, André Gide en
Toulouse-Lautrec. De meesten
bewonderden haar of mochten
haar wel, op enkele uitzonde
ringen na, zoals de vileine
schrij ver Lautauddie haar ver
achtte: 'Haar boeken en toneel
werk behoren tot de commercië
le literatuur', schreef hij in zijn
dagboek.
Colette verwierf in de eerste
plaats roem als schrijfster van
spraakmakende boeken. Ze
deed er nog een schepje bovenop
door een geruchtmakende to
neelcarrière te beginnen. De ene
scandaleuze affaire na de ande
re volgde. Ze had een minnares
van adel, en als danseres ont
blootte ze in een Franse music-
hall haar borsten. Ze deed bo
vendien als eerste vrouwelijke
Franse oorlogscorrespondent
verslag van het front in de Eer
ste Wereldoorlog, al liet ze de
gruwelen liever onvermeld.
Haar dagboekachtige verslagen
spraken echter veel lezers aan.
Ze kreeg op haar veertigste haar
enige kind. En tegen haar vijf
tigste begon ze een verhouding
met haar stiefzoon, waarin Co-
lette overigens niets immoreels
zag.
De belangrijkste figuur in haar
leven was haar moeder Sido. Zij
was vrijgevochten en schrander.
Ze had een grote drang naar on
afhankelijkheid, wat fraai ge
demonstreerd wordt in de
prachtige brieven die ze schreef,
en waarvan een proeve in Thur
mans biografie is opgenomen.
Later bekoelde die relatie enigs
zins, zoals die tussen Colette en
haar dochter Bel-Gazou van
meet af aan kil was geweest.
Toen Sido stierf in 1913rouwde
Colette met haar toenmalige
echtgenoot, de aristocraat De
Jou venei, op haar eigen manier.
'Per ongeluk', beweerde ze, ver
wekten ze een kind.
Thurman schreef over dit tome
loze en ongeremde leven een
prachtig, rijk boek. Er lijkt geen
gebeurtenis in het leven van Co-
lette die zij over het hoofd heeft
gezien. Geen detail blijft onbe
sproken. Weinig intieme, eroti
sche zaken blijven verhuld. Het
is bijna duizelingwekkend.
Maar je sympathie voor Colette
wordt er niet minder om.
Jammer is dat ondanks de kar
renvrachten aan details het
oeuvre van de schrijfster enigs
zins onderbelicht blijft. Ja, au
tobiografische gegevens over de
boeken volop, maar je zou wel
wat meer willen weten over Co
lettes werkwijze. Hoe was haar
manier van schrijven? Nu lees je
niet meer dan wat je al wist, ter
wijl je juist veel meer zou willen
weten over de achtergronden
van bijvoorbeeld La chatte uit
1933, over de vriendschap van
een man met zijn kat, en de
wraak van zijn vrouw daarop.
Colette, wier boeken doorgaans
worden gekenmerkt door een
speelse toon, een bijna zintuig
lijk taalgebruik en een warm
hart voor dieren en dingen, be
reikt in dit boek haar top. Ze
legt hierin genadeloos het men
selijk tekort en de menselijke
drang tot vernietiging bloot.
De laatste fase van haar leven
bracht Colette tamelijk bedaard
door aan de zijde van de zeven
tien jaar jongere diamanthan
delaar Maurice Goudeket. 'Ze is
op haar 75e als een formidabele
moedergodin', schreef Simone
de Beauvoir, 'met een mooi,
driehoekig kattengezicht. De
vrouw die zoveel weet, geeft nu
nergens meer om, omdat voor
haar alles voorbij is.
Colette stierf in 1954. Ze was de
eerste vrouw die een staatsbe
grafenis kreeg van de republiek.
In Parijs verzamelde zich een
rouwende mensenmenigte in de
Rue Montpensier om de schrijf
ster, over wier lijkkist de Franse
vlag was gedrapeerd, te begelei
den naar het kerkhof Père-La-
chaise. 'Toen de aarde in het graf
werd geschept', schrijft Thur
man niet zonder enige pathos,
'begon het te regenen, de wind
wakkerde aan en een van de he
vigste buien sinds mensenheu
genis barstte los. Ze zou ervan
hebben genoten.'
Nico de Boer
Judith Thurman: Colette, een zinne
lijk leven (Secrets of the flesh. A life
of Colette, 1999) -vertaald door An-
nelies Eulen; Uitgeverij De Bezige
Bij, 618 pag., €40,61.
Sidonie-Gabrielle Colette (1873-1954) leefde alsof de dood haar op de hielen zat en tegelijkertijd alsof ze onsterfelijk was.
Wie wat onder woorden brengt, let bij
tijd en wijle ook op de verpakking. Be
wust of onbewust zoeken we een manier om
de mededeling aardig vorm te geven. Een
beetje spannender, wat ironisch, een dub
bele bodem zo mogelijk, een toespeling
waar het kaneen mooie vergelij king die ge
waagd mag zijn, een gruwelijk beeld om
aandacht te trekken. Soms lijkt de manier
belangrijker dan de mededeling zelf. Ach,
het middel is de boodschap.
Duizend angsten uitstaan, een strijd op le
ven en dood, om de dooie dood niet, doodge-
I woon jezelf zijn. Allemaal vaste verbindin
gen en uitdrukkingenhij wijze van spreken:
een bijzondere manier van zeggen. Een
overdrijving: duizend angsten? Mag het ook
wat minder? Een versterking in de vorm van
alliteratie: dooie dood. Bewuste ambiguï
teit in een paradox van de dichter Luuk
Gruwez: Je stierf alleen maar om de tijd te
doden.-We hangen van beeldspraak en stijl
effecten aan elkaar. Gewoon praten is nau
welijks nog voor iemand weggelegd. De dag
gaat open als een gouden roos. In de taal van
de schone letteren kan het veelal niet mooi
genoeg, al schuwen in de twintigste eeuw
veel schrijvers de schone stijl als aas dat
stinkt, om met Slauerhoff te spreken. Zo
slaapt bij Elsschot vader gelijk een rustig
beest. Wel slaapt de oude heer nog steeds in
de vorm van een vergelijking maar de esthe
tische formulering is gekanteld. Vergelij
kingen en metaforen zijn voor elke taalge
bruiker dagelijks manna: zinken als een
baksteen, balen als een stekker, zo kaal als
een biljartbalzo slank als een den, zo slecht
als de weg, zo hinderlijk als een flitspaal, zo
opgewonden als een automobilist zonder
parkeerplaats.
Veel metaforen en stijleffecten zijn inmid
dels clichés geworden, zelfs in de poëzie: de
zee, de zee klotst voort. Schreeuwende kleu
ren; luister maar y.aar wat ik verzwijg. Met
al mijn zinnen bert. ik van zins u te beminnen.
In de serie Kort en Goed heeft de hoofdre
dacteur van de Dikke van Dale, Ton de
Boon, een overzicht gemaakt van wat hij
noemt stijlfiguren. Het begrip stijlfiguur
wordt zeer ruim opgevat. Alle bekende en
onbekende retorische figuren, typen van fi
guurlijke uitdrukkingen, met allerlei peri
fere termen zijn in dit boekje te vinden. De
nadruk ligt wel op hedendaags taalgebruik
of poëzie uit onze tijd. Termen en begrippen
worden alfabetisch gepresenteerd en dat
zoekt gemakkelijk. Elke term wordt toege
licht met veel voorbeelden. De collectie ci
taten uit het poëtisch erfgoed en de Neder
landse literatuur is opvallend groot. Hier
zal de auteur wel hebben kunnen putten uit
het materiaal van de Dikke van Dale.
Boeken over literaire kunst, stijl- en ver
sleer, poëtica en retorica verschenen tot de
jaren zestig geregeld. Toen maakte die stof
nog deel uit van degelijke opleidingen en
besteedde het onderwijs nog ruimhartig
aandacht aan stilistiek. Dat is niet meer zo
en oefening in stijlfiguren zijn uit de aan
dacht van de schoolboekenschrijvers
verdwenen. Het is opvallend dat in deze
Stijlfiguren bij de vrij volledige lijst van 'ge
raadpleegde literatuur' slechts een of twee
Nederlandse boeken staan van na de jaren
zestig. Zo vat dit boek oude stof samen en
dat is mooi meegenomen. Bovendien is het
handig om iets op te zoeken: repetitio, hy
perbool, inversie, enumeratio, oxymoron,
parataxis, zeugma.
De samensteller heeft serieus, werk gele
verd. Zelden vind je in dit type boeken: abis-
sio en accismus als taal- en stijlverschijnsel.
Een abissio is hetzelfde als apocope: het la
ten verdwijnen van een lettergreep aan het
eind van een woord. Zo schrijft Jan van Nij-
len avondstilt waar een minder dichterlijk
persoon stilte zou schrijven. De accismus is
een stijlfiguur waarbij een personage in een
verhaal doet alsof het onverschillig staat
ten aanzien van iets wat hij eigenlijk graag
wil. Een klassiek voorbeeld is de fabel van
de vos die druiven wilhij wil ze uiteindelijk
niet, want ze hangen te hoog, maar hij zegt
dat ze te zuur zijn
De samensteller van Stijlfiguren merkt in
zijn voorwoord op dat de klassieke retorica
en de dito stijlleer vrijwel buiten beschou
wing gelaten zijn, maar in de praktijk valt
dat mee: het boekje zit nog vol met zaken als-
accumulatio, polyptoton, adjectio, adyna-
ton, catachrese, effictio. Ook dat is handig.
De grote hoeveelheid voorbeelden en toe
lichtingen maken dit boe.kje 'kort en goed'
waardevol. Zo staan er nirrit minder dan elf
voorbeelden bij chiasme of kruisstelling,
een stijlfiguur waarbij de woorden en beel
den in gespiegelde volgorde staan. Daarbij
wordt in Stijlfiguren niet volstaan met het
simpel opsommen, maar het verschijnsel
wordt aangewezen in de voorbeelden. Zo
bijvoorbeeld het chiasme met gras en wa
pens in Luceberts nazomer: ik heb in het
gras mijn wapens gelegd en mijn wapens
gaan geuren als gras.
Het kon minder voor een boekje over stijlfi
guren. In de uitroep Ruim je kamer op, alles!
is de toevoeging van alles, de concluderende
opmerking, ook een stijlverschijnsel: epi-
clasis. Als ouders en kinderen weten dat de
ze uitroepen tot zo 'n sti j ltype gerekend kun
nen worden, zal de wereld vanzelf beter
worden. Zeg maar gerust schoner.
Lo van Driel
Ton den Booni Stijlfiguren (Kort en Goed- SDU
Uitgevers, 165 pag., €19,90.
Julia Leigh
foto Jerry Bauer/GPD