Wachter in niemandsland 'T staot bie mekaore ee Het weer luistert zelf nooit naar de voorspellingen Benegora: 25 jaar milieuvereniging in d'n böögerd woensdag Tl februari 2002 Ze is al maanden bezig met lijsten met vragen en de ant woorden daarop. Op die manier verzamelt ze dialectwoorden met betrekking tot het mense lijk lichaam; woorden die ko men uit Zeeuws-Vlaanderen, de provincies Oost- en West- Vlaanderen en het Franse ge bied ten noorden van Duinker ken. We hebben het over drs. Ka thy Rys, redactrice verbon den aan het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD). Nadat de afgelopen jaren ver schillende woordenboekdelen zijn verschenen over allerlei on derdelen die nauw verbonden waren met de landbouw en di verse oude beroepen, komen nu de gewone mensen in zicht. En dan wordt het natuurlijk inte ressant, want hoeveel manieren van kijken zijn er bijvoorbeeld niet op te noemen? Die 'ieuw m'n altiid maor in de gaot'n. Of: Die zat mao 'êêl d'n aovund nao me te loer'n. Dat zijn zinnen die we heel goed begrijpen, maar als ze in Lamswaarde zeggen IJ zit te kaiken az ne kalander uit n'n bóónstek, dan bedoelen ze dat hij zeer verbouwereerd zit te kijken. Een kalanderWel, een insect dat graag in het meel leeft - bij de bakker, maar ook bij de molenaar - en ervoor zorgt dat het meel slecht van kwaliteit wordt. Een böönstekGewoon een bonenstaak. Ja, in het Land van Hulst hebben ze een wel zeer beeldige manier om hun ge dachten onder woorden te bren gen. Trouwens, de naam Lamswaar de wordt daar bijna nooit ge bruikt, ze spreken daar liever van 't Heilige Land. Wat Kathy Rys niet tegen zal komen is het woord buzen. Op Walcheren en Zuid-Beveland zeiden de oude mensen vroeger nog: Ik komme mèr-is effen buze, of ik je mé 't êên of 't ander kan 'èllepe. „Nee", zegt de Gentse onder zoekster, „we nemen alleen Zeeuws-Vlaanderen op in het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten. We onderzoeken ei genlijk het gebied dat vroeger behoorde bij het graafschap Vlaanderen. De vragenlijsten worden uitgezet via de Zeeuw- sche Vereeniging voor Dialect onderzoek, die al meer dan 75 jaar actief bezig is met het op vragen van woorden, zinnen en uitdrukkingen." Kathy Rys, afkomstig uit de om geving van Maldegem, kent de Zeeuws-Vlaamse dialecten als geen ander. In haar werkkamer hangen de muren vol met kaar ten, waarop de klanken in heel haar onderzoeksgebied duide lijk zijn weergegeven. Ze wijst op enkele stapels ingevulde vra genlijsten. „Kijk", zegt ze trots, „dit is een lijst die gaat over de verschillende manieren van be wegen. Hiervan zijn er een klei ne tweehonderd ingevuld. Daarvan komen er 35 uit Zeeuws-Vlaanderen. Elke lijst heeft 124 vragen, dus je begrijpt wel, dat hier een heleboel ant woorden opgeschreven zijn." Wat opvalt bij de binnengeko men lijsten is, dat er veel ver schillende antwoorden zijn. Zo was er vroeger eens een lijst, die bijvoorbeeld over ploegen ging. Alle onderdelen van de ploeg werden benoemd, maar een gro te verscheidenheid in de ant woorden was er niet. Zeker niet in vergelijking met de onderde len van het menselijk lichaam. Rys gaat er enthousiast op in. „De woordenschat over dit on derwerp is enorm groot. Dit heeft te maken met het feit, dat er voor sommige zaken veel spotwoorden bestaan, bijvoor beeld sproeten of rossig haar. Ook voor bepaalde misvormin gen van het lichaam, zoals een grote neus of een stel flaporen, bestaan zeer veel verschillende woorden." Al die woorden komen in het nieuwe woordenboek, dat eind volgend jaar gepresenteerd wordt. Het is een hele klus, want alle antwoorden worden inge voerd in een databank. Met één druk op de knop is dan later te zien hoe in het hele onderzoeks gebied bijvoorbeeld een jongen met krullend haar of met korte stekeltjes genoemd wordt. In feite kunnen van al deze ant woorden aparte kaarten ge maakt worden, waaruit de ant woorden afgelezen kunnen worden. Het bekende Zeeuwse woordenboek uit 1964 van Ghijsen is een alfabetisch woor denboek. Met zulke woorden boeken zijn de meeste mensen opgegroeid. Maar het Woorden boek van de Vlaamse Dialecten is thematisch van opzet. In het verleden verschenen er delen over het akkerland en weiland, het erf, bemesting en water huishouding. Wat de vaktalen betreft, verschenen er uitgaven over de mandenmaker, strodek ker, molenaar, timmerman en twee jaar geleden over de zee visser. De derde rubriek gaat over de algemene woordenschat in het vroegere graafschap Vlaanderen. Reeds verschenen zijn de boeken over vogels en land- en waterfauna. En nu is dus Kathy Rys bezig met een boek over de het mense lijk lichaam. Haar collega Tine ke DePauw is momenteel druk doende met een ander aspect van de mens, namelijk het in nerlijke. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan karakter trekken, zoals dromerig, gierig of ijverig zijn. Voor al deze ei genschappen heeft het Zeeuws- Vlaamse dialect enorm veel woorden, die we later in de afle veringen van het Woordenboek van de Vlaamse dialecten zullen terugvinden. Momenteel is Kees Fraanje uit Hengstdijk bezig met een aan vulling op het Zeeuwse woor denboek van 1964. In diverse werkgroepen in de provincie en op Goeree-Overflakkee wordt het bekende woordenboek doorgespit. Alle op- en aanmer kingen worden verzameld en door de heer Faanje in een nieuw boek beschreven: het Supplement op het Woorden boek van de Zeeuwse Dialecten, dat hopelijk volgend voorjaar een plaatsje op de Zeeuwse markt zal krijgen. Ook in Zeeuws-Vlaanderen wordt maandelijks in een werkgroep gebrainstormd over allerlei woorden en uitdrukkingen die nog niet in het grote Zeeuwse woordenboek staan. De leden van deze werkgroep werken ook mee aan de thematische vragen lijsten van Kathy Rys. Op deze manier wordt zeer ef fectief gewerkt en dat is wel no dig, want de dialecten dienen vlug beschreven te worden. Jaarlijks overlijden veel dia lectsprekers en daarmee ver dwijnt ook de woordenschat. „Ons archief staat onder grote druk", zegt de coördinator van het Vlaamse Woordenboek, Jac ques Vankeymeulen. „Er zijn een heleboel beroepen die niet meer op te vragen zijn. Gelukkig zijn we nog net op tijd begonnen met het onderzoek. Dat was be gin van de jaren zeventig." Volkskunde Onderzoek is niet alleen belang rijk voor dialectologie, maar ook voor de volkskunde en de streekgeschiedenis. Vankey meulen is dan ook zeer te spre ken over de financiële mede werking die de provincie Zeeland aan het Vlaamse woor denboek verleend. Anders zou Zeeuws-Vlaanderen niet in de ze publicaties opgenomen kun nen worden. En wat de themati sche opzet betreft: Dao lööp'n toch 'êêl wa mensen mee weg 'oor, wan 't staot allemao bie mekaore ee. Als we de mening vragen van Sjaak Herman uit Sluis, die zowel aan het Supple ment als aan het Vlaams Woor denboek zijn medewerking ver leent, dan lo-ijgen we toch niet direct een duidelijk antwoord. 'K dienk'n da de buutenwacht toch voor 'n alfabetisch woor denboek kiest. Da's vertrouwd ee, maor in 'n themaotisch ivoordenboek staot daorom al les bii mekaore en da's toch ook makkelijk 'óór. Rinus Willemsen Agenda Zaterdag 2 maart: Optreden van volksmuziekgroep AMBRAS, Sankie Koster en Engel Rein- houdt in De Vroone in Kapelle. Aanvang 20.00 uur. Entree 7 eu ro. Reserveren: 0113-341954/351317 Zondag 3 maart: Meezingmid- dag in 't Kerkje van Ellesdiek (Ellewoutsdijk). Deze middag wordt begeleid door Het West- kappels Kwartet. Er wordt ge zongen uit hun repertoire van voornamelijk oude ballades, zeemansliederen en ondeugen de liedjes. De middag begint om 14.30 uur en de entree bedraagt 3,40 euro inclusief koffie/thee. Bijbelvertaalgroep Ruim een jaar geleden is een werkgroep gestart met het ver talen van bijbelboeken in het Zeeuws. De groep, die nu be staat uit een twintigtal mensen, is onderverdeeld in vier sub groepen, namelijk Noord-Zee land (Schouwen-Duiveland, Sint-Philipsland, Tholen en Noord-Beveland), Walcheren, Zuid-Beveland en Zeeuws- Vlaanderen. De vertaalgroep wil nu over gaan tot het vormen van klank bordgroepen per regio. Van de leden van een klankbordgroep wordt verwacht, dat zij com mentaar leveren op een vertaald bijbelgedeelte. Als u belangstelling heeft, dan kunt u zich opgeven bij J an Min- naard,0113-561905. Kathy Rys, redactrice voor het Woordenboek van de Vlaamse dia lecten, verzamelt woorden over het menselijk lichaam: „De woor denschat over dit onderwerp is enorm groot." foto Charles Strijd Natuur en industrie op de Zeeuws-Brabants-Antwerpse grens: Vanaf Woensdrecht zijn de Antwerpse haven en de kerncentrale in Doel te zien. foto's Dirk-Jan Gjeltema Onlangs verscheen de no ta ZeeBrci, een visie van de Zeeuwse en Brabantse milieufederaties en de mi lieuvereniging Benegora op het gebied tussen Goes en Roosendaal. Voor Benegora was het een fraaie afsluiting van de viering van het 25-ja- rig bestaan. Al een kwart eeuw treedt Benegora op als waakhond voor de leefbaar heid in West-Noord-Bra- bant, Oost-Zeeland en de provincie Antwerpen. Een hele klus, want het is een gebied waar de ontwikke lingen niet stil staan. Vooral de haven- en industriële activitei ten in de Antwerpse regio beïn vloeden het leefmilieu, maar in eigen land ook oprukkende be bouwing en uitdijende infra structuur (autowegen en spoor lijnen). De vrijwilligers van Benegora - wat staat voor Bel gisch-Nederlands grensoverleg regio Antwerpen - hoeven zich geen moment te vervelen. Het begon ruim 25 jaar geleden met plannen voor verplaatsing van de Zoomweg, herinnert voorzitter Ton van Rijen zich. Het nieuwe tracé was dwars door de waardevolle Brabantse Wal getrokken. Bezorgde men sen kwamen daar tegen in het geweer en de oprichting van Be negora was een feit. Al doende bleek ras dat er veel meer aan de hand was met de leefbaarheid. „We hebben ons flink bezig ge houden met de luchtverontrei niging vanuit Antwerpen. We praten dan over een periode waarin alles nog achter de gor dijntjes geregeld werd en Ant werpen reclame maakte met makkelijk te verlenen milieu vergunningen", vertelt Van Rij en. „Datis wel veel vei'beterd, maar het is toch zaak dat goed in de gaten te houden. Het gaat om de volksgezondheid en om risi co's." Bestuurslid Rien Luijks zegt dat er pas vanaf het begin van de j a- ren negentig wat meer aandacht is gekomen van de overheden aan beide zijden van de grens voor het gebied waar Benegora zich op richt. Maar het houdt volgens hem niet over. „Het is een beetje niemandsland, een gebied waarvan men vindt dat er bijna alles kan. We hebben wel het gevoel - redenerend van uit het provinciehuis in Den Bosch - dat Brabant na Etten- Leur ophoudt." Hij maakt dui delijk dat Benegora daar veran dering in probeert te brengen, niet zozeer door het beklimmen van de barricaden, maar veeleer door steeds te wijzen op de na delige gevolgen van plannen én door het aandragen van alter natieven. Positief meedenken, noemt voorzitter Van Rijen het. „We willen een beetje een dia loog met de overheid en het be- drijfsleven. Ik heb ook de in druk dat we goed bekend staan bij de provincie Noord-Bra bant. Met Zeeland hebben we wat minder goede contacten." Dat blijkt ook uit het feit dat Reimerswaal - een gemeente die niet uitblinkt door een zorgvul dig milieu- en ruimtelijke orde ningsbeleid - tot nu toe weigert om de vereniging subsidie te verlenen. „Ons werk is geen ge meentelijk belang zeggen ze in de gemeenteraad. We hebben op zich wel goede contacten met de gemeente. Zo gauw het in de po litieke sfeer komt, gaat het niet meer", aldus VanRijen. „We krijgen overigens wel subsidie van Hulst en diverse Brabantse gemeenten." Benegora houdt zich bezig met de leefbaarheid in brede zin: de veiligheid van industriële acti viteiten en in samenhang daar mee de kwaliteit van lucht, wa ter en bodem; de toestand van natuur en landschap (onder meer de verdroging van de Bra bantse Wal); de gevolgen van nieuwe autowegen en spoorlij nen (zoals de aftakking van de Zeeuwse lijn naar Antwerpen, ofwel de Bocht van Bruinooge). „We houden ons minder bezig met water. Daar hebben we geen specialisten voor en er zijn nog al wat andere clubs die zich daar voor inzetten", stelt Van Rijen. Er mag dan inmiddels wel één euro zijn, de aanwezigheid van landsgrenzen maakt het werk van Benegora er nog altijd niet makkelijker op. Hoewel de koeltorens met stoompluimen van het kernenergiecomplex bij Doel ongeveer in heel Zeeland te zien zijn en de Antwerpse ha venindustrie tot vijfhonderd meter van de grens met Zeeuws- Vlaanderen oprukt, is er van wezenlijk grensoverschrijdend overleg nog altijd geen sprake. Van Rijen en Luijks ervaren dat ook in dit opzicht Nederlandse overheden niet zo geïnteres seerd zijn in wat zich in het 'niemandsland' afspeelt. De Be- negora-voorzitter geeft als voorbeeld het gebrek aan vol doende aandacht voor de lucht verontreiniging. „De Nederlandse overheid acht het noodzakelijk uit oogpunt van volksgezondheid een fijn mazig meetnet in de Randstad te hebben. Hier hebben we maar twee meetpuntjes, die heel wei nig meten en nog verkeerd staan ook. Zijn wij andere Nederlan ders? Men zegt gewoon dat de luchtverontreiniging in West- Brabant en Oost-Zeeland zo erg niet is", betoogt Van Rijen. „Wij willen naar een soort instituut zoals in Rijnmond. Eén centraal meldpunt voor milieuklachten, interprovinciaal en internatio naal." Hij attendeert in dit verband op recente gezond- heidscijfers, die in een aantal opzichten voor West-Brabant ongunstiger uitpakken dan voor andere regio's. Oplossingen Benegora is zich ervan bewust dat tegenwicht pogen te bieden aan de economische krachten alleen zinvol is als tegelijk an dere oplossingen worden aan gedragen. De vereniging ziet voor het grensgebied met name veel in kleinschalige recreatieve ontwikkelingen, passend in na tuur en landschap. Veel fietsen en wandelen, natuurcampings en waterrecreatieve voorzienin gen. De activiteiten voor een landschapspark Kempen-Zee land en het grensoverschrijden de park De Zoom-Kalmthoutse Heide worden onderschreven. Dichtbij eigen huis (Os- sendrecht) noemt Van Rijen aanpak van de Boudewijngroe- ve. Een kalkzandsteenfabriek die de poorten sluit. „Dat is een prachtige kans er iets recrea- tief-educatiefs mee te doen." Rinus Antonisse De Boudewijngroeve, een kalkzandsteenfabriek bij Ossendrecht, gaat de poorten sluiten. Volgens Be negora 'een prachtige kans er iets recreatief-educatiefs mee te doen'. Riek (55) en Adri (59) Hoogstrate telen op tien hectare bij Kloetinge, in een maatschap met doch ter Arianne (31appels, peren en pruimen. In het dorp verkopen ze de eigen producten plus groenten vanuit de schuurvan hun boerderij aan de Zomer- weg. Elke week klappen ze uit de boomgaard. De ski's staan nog bij de ach terdeur tegen de gevel, bin nen droogt een was van wel zes machines en op het gasfornuis staat een ketel met minstens tien liter stoofperen. Adri en Riek zijn weer thuis. Met een ge zonde kleur op de kaken en een enorm stuk Gommer Kase, de specialiteit van de streek waar ze geweest zijn, kwamen ze za terdag naar Kloetinge gereden. „Eerst de kinderen gezien, en daarna meteen een stukje door de boomgaard", zegt Riek. „Al les is hier goed gegaan en wij hebben een fijne vakantie ach ter de rug." Het is Adri meteen opgevallen dat er in de vroege peren, de St. Remy, al knoppen opengaan. Het is in die 14 dagen enorm op geschoten. „Bij de buren staan nog wat hele ouderwetse pruim pjes in een windscherm, Vroege Oranje, die bloeien al. Het is een bijzonder, stokoud rasje, econo misch totaal oninteressant maar tegen alles bestand. Nu bloeit de vroege Oranje, maar wat we ook nog krijgen, regen, storm, vorst: dat pruimpje kan ertegen." Een fruitteler kan het natuurlijk niet laten om, als hij op vakantie is, zich te oriënteren op buitenlandse bomen en fruit. „Wat me opviel, is dat de appels zo duur zijn: dik drie euro per kilo. Die Zwitsers zijn erg pro tectionistisch. Daar komt geen buitenlandse appel in de schap pen, als kost die bijna niks. Ver der was de natuur in het dorpje waar wij zaten, op 750 meter hoogte, net zo ver als hier. In de dalen schoot het harder op. Daar stonden al struiken in vol le bloei. Het is ongeveer 750 ki lometer naar het zuiden, dus we kunnen per kilometer, een me ter hoogte rekenen. Geen won der dat we er ons zo thuis voe len." Terwijl Adri en Riek zich in gon dels en op de lange latten door het Zwitserse berglandschap bewogen, is Arianne nog op ex cursie geweest naar Limburg. In Horst bezocht ze het NAK-keu- ringsinstituut, waar ze leerde hoe plantgoed virusvrij wordt gemaakt. „Ze zetten van een nieuw ras het plantgoed in een kas, waar de temperatuur wordt opgestookt tussen 35 en 40 gra den. t^et spul groeit zo hard, dat de virussen het niet bij kunnen houden. Van de groeipunten kweken ze nieuw, virusvrij plantgoed, het oude plantgoed wordt weggegooid. Met zo'n NAK-keurmerk ben je er zeker van dat je virusvrij plantgoed hebt." Met al haar klasgenoten in een bus, is ze ook nog bij een boom kweker langs geweest. Daar leerde ze onder meer dat grond het grootste probleem is in het kwekersvak. „Als je fruitbomen kweekt, kun je de grond maar twee of drie jaar gebruiken, dan moet die weer honderd jaar wachten voor je er opnieuw bo men op kunt kweken. Een boomkweker moet altijd op zoek naar 'verse grond', grond waarop al een eeuw akkerbouw plaatsvindt. Het is nog helemaal niet zo makkelijk om de ge schiedenis van een lap grond in beeld te krijgen. De kweker merkt het meteen als ergens op een hoekje in de afgelopen hon derdjaar een boomgaardje heeft gestaan. Daar doen zijn spullen het veel minder." Dan kun je toch maar beter fruitteler wezen, vindt de fami lie Hoogstrate in koor. Fruitte lers kunnen tenminste genera ties lang op dezelfde plek blijven boeren. „En na een mooie vakantie gaan ze gewoon weer verder waar ze gebleven waren", zegt Adri. Wat overi gens niet betekent dat de ski- stokken meteen zijn omgewis seld voor de snoeischaar. „Als het regent gaan we niet snoeien, want er zijn genoeg andere din gen te doen. Met plukken is het anders, dat moet klaar, maar bij snoeien moet er wel iets erg bij zonders aan de hand zijn, wil je de bui niet afwachten." Klokslag half een heeft Jos Broeke van Omroep Zeeland weer niet veel fraais te melden: zuidwester storm, regen en nog zo wat van die gewelddadige viezigheid. Adrie: „In Zwitser land luisteren de mensen ook al tijd goed naar het weerbericht. Volgens de baas van het eet tentje waar wij regelmatig gaan eten, luistert echtec het weer zelf nooit naar het weerbericht. Laten we maar hopen dat het hier van de week ook zo is." Mieke van der Jagt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25