De strijd om haring
V ogeltrek gaat
hele jaar door
Fraaie iepen werden slachtoffer van een zware storm
Nieuwe Raadkaart
Zeeuwen en Hollanders
hebben elkaar eeuwen
lang het licht in de ogen niet
gegund. In de Verenigde
Oostindische Compagnie
(VOC) was het vaak bonje,
maar niet alleen daar. Ook in
de visserij stonden ze elkaar
naar het leven, vooral in de
haringvisserij. Holland won
de strijd om de haring, ter
wijl Zeeuwen in de tijd van
Willem Beukelszoon de
grootste haringvissers van
de Lage Landen waren.
Jan van de Voort, conservator
van het Visserijmuseum in
Vlaardingen, moet even in zijn
geheugen graven. De vraag
'waarom de Zeeuwen zich uit de
winstgevende haringvisserij
hebben laten verdrijven?' over
valt hem. Het heeft, denkt hij
heel veel te maken met de Tach
tigjarige Oorlog.
Zeeland lag van 1568 tot 1648 in
de vuurlinie, met name in
Zeeuws-Vlaanderen. Zeeuwse
vissers keken wel uit ver de zee
op te gaan. Duinkerker kapers
lagen op de loer. En zeker Vlis-
singers hadden wel wat anders
te doen, blijkt uit het boek Over
zicht der Geschiedenis van de
Nederlandsche Zeevisscherijen
van nu-. A. Beaujon, gepubli
ceerd in 1885. Vlissingse vissers
stapten massaal over op de
kaapvaart, op het in beslag ne
men van vijandelijke schepen,
een toen geoorloofde activiteit
in tijden van oorlog.
Zeeuwen hebben het met andere
woorden aan zichzelf te wijten
dat zij uit de grote zeevisserij
zijn verdreven. En dat werkt
nog steeds door. In Zeeland is
niet één grote vriestrawler gere
gistreerd. Ze komen allemaal
uit Katwijk en Scheveningen.
Toch is het iets te simpel gesteld,
dat de Zeeuwse haringvissers
zich zomaar aan de Hollandse
concurrenten hebben overgege
ven. Waarna Zeeuwse vissers
zich helemaal terugtrokken op
de kust en de Ooster- en Wester-
schelde. Met een grote vloot van
kleine vissersschepen.
Volgens Beaujon waren de
Zeeuwen ooit de grootste ha
ringvissers, met dank aan Wil
lem Beukelszoon uit Biervliet.
Hij zou als uitvinder van het ha
ringkaken - het direct verwijde
ren van de bederfelijke inge
wanden van de haring en het
zorgvuldig zouten van de vis in
tonnen - de zeevisserij een im
puls gegeven hebben.
Het wordt alom betwijfeld of
Beukelszoon het haringkaken
echt heeft uitgevonden. In het
Oostzee-gebied gebeurde dat al
veel eerder, maar dan nog. Beu-
kelszoons naam is niet voor
niets overgeleverd. Hij moet iets
teweeggebracht hebben in de
haringvisserijeind veertiende
eeuw. Om de haring te kaken,
In het voorjaar zijn ze bij Bres-
kens te vinden en in het najaar
bij de Vlissingse Nolledijk en
Westkapelle. Vogelaars bezig
met het tellen van trekvogels.
Iedereen heeft ze wel eens ge
zien, die grote zwermen vogels,
die doen wat de natuur ze in
geeft. Vogelaars zijn sinds jaar
en dag gefascineerd door die
trek, ze willen er alles van we
ten. Waar komen de vogels van
daan, waar gaan ze naar toe,
weten ze welke kant ze uit moe
ten gaan? De prestaties van de
dieren dwingen bewondering
af. Het blijkt dat vogels van
rond de tien gram het presteren
om duizenden kilometers te
trekken.
Nederland kent een rijke tradi
tie aan vogeltrekonderzoek. Het
verzamelen van gegevens is al
langere tijd strak en gestan
daardiseerd opgezet. Daardoor
is het goed mogelijk het verloop
van de zichtbare dagtrek in de
onderste luchtlagen over Ne
derland vast te leggen. Sinds
1965 wordt ook van radar ge
bruik gemaakt om vogeltrek te
registreren en te voorspellen. In
het boek Vogeltrek over Neder
land zijn de ontwikkelingen in
de periode 1976-1993 weerge
geven door de Landelijke Werk
groep Vogeltrektellingen
(aangesloten bij SOVON, Sa
menwerkende Organisaties Vo-
gelonderzoek Nederland.
Volgens het onderzoek van de
LWVT trekken in het voorjaar
naar schatting bijna 50 miljoen
vogels zichtbaar over Neder
land, in de zomer ruim 10 mil
joen en in het najaar ruim 110
miljoen. Omvangrijke trek
vindt niet alleen plaats in de on
derste luchtlagen, die door de
veldwaarnemer worden bestre
ken, maar ook in de hogere re
gionen. En op grote schaal is
sprake van nachttrek, die qua
omvang waarschijnlijk verge
lijkbaar is met de dagtrek. De
onderzoekers concluderen dat
de totale trek twee- tot driemaal
zo omvangrijk is als de dagtrek
in de onderste luchtlagen die
door de veldwaarnemer worden
geregistreerd. Dit betekent dat
in het voorjaar 100-150 miljoen
vogels over Nederland trekken
en in het naar 200-300 miljoen.
Onvoorstelbare aantallen.
Boven Nederland zijn vei-schil-
lende trekroutes te onderschei
den, waarvan die naar West-Eu
ropa en naar Zuidwest-Europa
en Afrika de belangrijkste zijn.
In het binnenland verloopt de
trek als een min of meer egale
deken boven het landschap. In
de buurt van grote wateren als
de Noordzee en het IJsselmeer
kan stuwing optreden. Soorten
die in West-Europa overwinte-
ren worden in Nederland naar
verhouding talrijk langs de kust
gezien. Vogels die de andere
route gebruiken, trekken veelal
langs de oostgrens. In het voor
jaar laten vooral soorten die
vanuit Zuidwest-Europa ko
men zich stuwen langs de kust,
het sterkst in Zeeuws-Vlaande
ren (vandaar de telpost bij Bres-
kens) en rond de Waddenzee.
Waddengebied en IJsselmeer
vormen het gehele jaar belang
rijke pleisterplaatsen voor wad
en watervogels. De Delta is
meer in het voor- en najaar in
beeld. Vogeltrek speelt zich het
gehele jaar af. Half juni is het
echter relatief stil, terwijl groot
schalige verplaatsingen tussen
half december en half februari
alleen optreden tijdens koude
golven. De voorjaarstrek be
reikt zijn maximum eind maart
en op de overgang van april en
mei, de zomertrek in juli en de
najaarstrek in oktober. De af
zonderlijke soorten hebben ie
der hun eigen doortrekpatroon.
Ze hebben ook hun eigen dagrit-
miek.
Bij veel zangvogelsoorten valt
het accent in de ochtend, bij
roofvogels doorgaans midden
op de dag. Op zomeravonden
kan vooral over het westen van
het land omvangrijke trek op
treden van eenden, steltlopers
en sterns. Dat kan worden be
schouwd als de voorloper van de
nachttrek. Over het vliegen tij
dens de nachtelijke uren is nog
vrij weinig bekend. Dat geldt
eveneens de verdere ontrafeling
van de trekpatronen boven zee.
Boven de Noordzee trekken
vooral 's nachts grote aantallen
landvogels.
Hoe de trek van landvogels bo
ven zee zich in de stroom vogels
boven land voegt, dan wel hoe
de landvogels zich bij een over
steek van de Noordzee aan de
stroom boven land onttrekken,
is grotendeels onbekend. In ie
der geval treedt een verande
ring in vlieghoogte op. Bij te
genwind speelt het grootste deel
van de trek zich beneden de 100
meter af, bij meewind op veel
grotere hoogte. Omdat tegen
winden in het najaar in Neder
land gebruikelijk zijn (door
de overheersende zuidwesten
wind), kunnen tellers dan een
redelijk beeld krijgen. In het
voorjaar ligt dat anders.
Kampioen
De rosse grutto is wat dat be
treft een kampioen. Ze kunnen
in het voorjaar de West-Afri
kaanse winterkwartieren in één
ruk van ruim 5.000 kilometer
verwisselen voor de Zeeuwse
Delta. Na een opvetperiode van
enkele weken vliegen ze vervol
gens in één etappe door naar de
arctische broedplaatsen. Maar
de meeste vogels leggen per dag
vrij korte afstanden af en maken
tijdens de passage een of enkele
malen gebruik van het Neder
landse landschap.
Rinus Antonisse
Vogeltrek over Nederland. Pe
riode 1976-1993 Landelijke
Werkgroep Vogeltrektellen en
SOVON Vogelonderzoek Ne
derland. Uitgave Schuyt Co,
Haarlem. Prijs 40,80 euro.
kwamen zelfs speciale schepen
in de vaart, de haringbuizen,
met een groot, open dek om de
vis te kunnen bewerken. Die
schepen leden behoorlijk. Na
elk seizoen, van gemiddeld drie
visreizen, was de inventaris he
lemaal versleten en het casco
zwaar beschadigd.
Het was vooral Biervliet dat van
de haringvisserij profiteerde,
omdat vissers verplicht waren
daar hun haring aan wal te
brengen. Maar al in de vijftien
de eeuw verschoof het zwaarte
punt van de haringvisserij naar
het noorden, aldus Beaujon, dus
ver voor de Tachtigjarige Oor
log. Uit oude geschriften valt op
te maken dat dit te maken had
met de verplaatsing van haring
scholen. Ze trokken meer naar
het noordelijk deel van de
Noordzee, verder weg van Zee
land.
Genadeklap
De Tachtigjarige Oorlog heeft
de haringvisserij in Zeeland de
genadeklap gegeven. Niet al
leen omdat vissers uit angst
voor Duinkerker kapers de zee
niet meer op durfden of zelf in
de kaapvaart gingen, maar om
dat zij hun belangrijkste afzet
gebied verloren, de visetende
katholieke Vlaamse steden. En
Hollandse vissers zagen hun af
zetmogelijkheden juist groeien
door de opkomst van de steden
in Holland. Het uitrusten van
haringbuizen die tot onder de
Schotse kust en bij de Shetland-
eilanden visten, kostte ook veel
geld. Er waren investeerders
nodig, en die waren in Holland
blijkbaar gemakkelijker te vin
den dan in Zeeland. In het mid
den van de achttiende eeuw is
nog wel geprobeerd een Zeeuw
se haringvisserij van de grond te
tillen, in Vlissingen.
Dat lukte, maar het was van
korte duur. In 1752 voeren twee
Vlissingse haringbuizen uit, de
drie daaropvolgende jaren drie
en in 1756 vier. De stad Vlissin
gen gaf zelfs premies om 'de
nieuwe bedrijfstak' te stimule
ren, maar het mocht niet baten.
In 1757 werd de Vlissingse So
ciëteit der Visscherij opgehe
ven. Wellicht ook door gebrek
aan personeel, want Vlissingse
stuurlieden gingen tot in Zierik-
zee bemanningsleden ronselen.
De Hollanders hadden uit Zee
land geen concurrentie meer te
duchten.
Zij bezaten het monopolie op
haringvisserij, al was het finan
cieel geen succes (meer). On
danks vrijstellingen van belas
ting en zelfs premies. 'De meeste
haringbuizen zeilden geld over
boord', aldus Beaujon, wat naar
zijn mening vooral kwam door
een overmaat aan bureaucratie.
Gekaakte haring moest eerst ter
keuring in Hollandse havens
worden gebracht en mocht dan
pas naar het buitenland. Schot
se vissers schoten gaten in dat
systeem.
Ook mocht er alleen in bepaalde
tijden worden gevist, als de ha
ring volgens de Hollandse
haringreders goed was. Dat is,
denkt conservator Van de Voort
van het Visserij musuem in
Vlaardingen, een groot twist
punt tussen Holland en Zeeland
geweest. „En, zoals zo vaak,
Holland domineerde."
Alleen in Zierikzee is vrij lang
een vorm van grote of diepzee
visserij overeind gebleven,
meldt H. A. H. Kranenburg in
zijn proefschrift De Zeevissche-
rij van Holland in den tijd der
Republiek (1946). Vanuit Zie
rikzee werd echter alleen op ka
beljauw gevist, niet op haring.
Dat gebeurde met hoekers, slan
kere schepen dan haringbuizen,
ook met een kiel. Op haring
werd gevist met drijfnetten, op
kabeljauw met haken, waar
voor levend aas (prikken) werd
ingevoerd uit Engeland. Voor de
kabeljauwvisserij trokken de
Zierikzeese vissers helemaal
naar IJsland. De vis werd
meestal aangeland in Holland,
de grootste markt.
Napoleon
Met de Franse overheersing,
Napoleon, was het afgelopen
met de haring- en kabeljauw
visserij. De Fransen wilden En
geland isoleren, de Engelsen
wilden geen buitenlandse vis
sers zien. Beaujon verhaalt dat
de grote visserij na de Franse
tijd, na 1815, een kwakkelend
bestaan leed, tot in 1854 werd
besloten de bureaucratie over
boord te gooien en de visserij
vrij te geven.
Vanaf dat moment ging het
bergopwaarts met de visserij
ook in Zeeland trouwens, in de
tweede helft van de negentiende
eeuw. Niet met de diepzee-vis
serij dat bleef een Hollands mo
nopolie. De Zeeuwen kregen een
ander (bijna) alleenrecht, de
oester- en mosselcultures,
waarvoor de typisch Zeeuwse
platbodems de beste schepen
waren, de hoogaars en de
hengst.
Harmen van der Werf
woensdag 27 februari 2002
Oude kaart van Zeeland met linksboven: haringbuis liggend 'aan de vleet' (met gestreken tuig om afdrijven tijdens het vissen zoveel moge
lijk te voorkomen); linksonder: een gaffelaar (genoemd naar het tuig dat werd gevoerd); rechts: Willem Beukelszoons nagedachtenis wordt
onder meer in ere gehouden in een gebrandschilderd raam in de kerk van Biervliet; rechtsonder: een pink met gestreken tuig bij eb op het
slik. illustratie Adri Karman
De raadkaart in Buitenge
bied van vorige week biedt
een gezicht op de Varremarkt in
Zierikzee in het prille begin van
de twintigste eeuw. De Varre
markt werd ook wel de Schouw-
se Botermarkt genoemd,
schrijft J. van Loo uit Zierikzee.
„Op de foto uit 1902, genomen
tijdens de donderdagse markt,
zien we dat vanwege het markt-
gebeuren de straat met een ket
ting is afgesloten. De fraaie ie
penbomen zijn het slachtoffer
geworden van een zware storm
op zaterdag 30 september
1911."
Aan het eind van de Varremarkt
is het begin van de Lammer
markt waar te nemen, meldt
L. van der Wekken uit Zierik
zee. „Met café De Landbouw,
later De Witte Raaf en nu De
Gouwe Geit. Ook ziet men
rechts op de kaart het huis van
de barbier Verkaart en links dat
van de veearts. Ook was er een
kruidenierszaak gevestigd van
Kwaak, later Papeveld en wa
ren er twee bakkers, Comans en
Comou, verder bloemist Leeu-
we en een mandenmaker."
Inzender Van Loo wijst op het
boek Zierikzeese Herinnerin
gen van de Zierikzeese onder
wijzer W. P. L. Bakker, geschre
ven in dialect. Daarin staat een
sfeerschets van de Schouwse
Botermarkt in het begin van de
twintigste eeuw. Er werden big
gen, boter, eieren, kippen, ko
nijnen, lammetjes, paling en
allerhande huishoudelijke arti
kelen verhandeld. Ter verster
king van de inwendige mens
waren er op de Varremarkt vol
doende mogelijkheden. Op de
hoek van de markt en de Karne-
melksvaart stond (niet zicht
baar op de foto) de herberg In
Schouwens Uitrusting, gerund
door Stoffel Beije en zijn vrouw
Kornelia Hanse.
Tegenover dit etablissement
was herberg Het Wapen van
Schouwen, met Paulus Eliza
Blom achter de tapkast. „En
midden op de foto ziet men de
Landbouw Herberg van Willem
Marinus Cashoek aan de Lam
mermarkt. Achter de herberg
was de uitspanning van Cas
hoek. Daar werden de Schouw
se riemwagens, Gelderse- of
Utrechtse wagentjes en sjezen
van de boeren uit Schouwen in
bewaring gegeven", aldus Van
Loo. Hij weet ook enkele perso
nen op de foto thuis te brengen.
„Aan de linkerzijde, voor het
huis van winkelier in kruide
nierswaren Jacob Quant, zien
we de biggenhandelaar Maar
ten de Jonge zijn levende waar
aanbieden. Voor het huis van
Cornelis Pompoene staat een
boer met een gekocht lam op de
schouder en een boer die zijn pas
verworven big bij de achterpo
ten vasthoudt."
Het volgende pand was het huis
met werkplaats van gareelma
ker Johannes Leidekkers. Tij
dens het bezoek aan de markt
kon men en passant het defecte
paardentuig laten repareren.
Van Loo: „Bij zijn buurman,
timmerman Jacob van der Valk,
kon men hang- en sluitwerk,
spijkers en ander timmermate-
riaal wat op de boerderij van pas
kwam, bekomen. Vervolgens
was bij tuinder Jan Leeuwe al
les voor de moestuin verkrijg
baar." Rechts op de foto staat
voor het huis van de weduwe
Pieternella Vermunt een kar
met emaille potten, pannen en
ketels. De eigenaar ReinierFeij-
en heeft de trekhond juist onder
de wagen losgemaakt. In het
volgende pand met uithangbord
woonde Johannes Kwaak. Hij
was timmenman en handelaar
in sterke dranken. Na het be
zoek aan de markt kon men bij
hem terecht voor een maatje
brandewijn. J. van Driel uit
Nieuwerkerk noemt ook de
Karnemelksvaart, waar vroeger
de schepen aankwamen vanaf
de kant van Schouwen. De pa
ling die te koop werd aangebo
den, kwam vooral de bakkers
goed van pas, vertelt Van Driel.
Ze maakten met de vis het nog
altijd bekende palingbrood.
P. J. van de Berge uit Zierikzee
meldt dat café De Gouwe Geit
thans restaurant is en vroeger
werd beheerd door de familie
Pankow. Er kwamen alleen goe
de oplossingen binnen. Uit de
stapel werden als winnaars van
de waardebonnen getrokken:
S. P. Bolier, Bruinisse, E. T. M.
Bergsma, Zierikzee en N. Nelis-
se-Jumelet, Schuddebeurs.
Rinus Antonisse
De nieuwe raadkaart uit de collectie van Hans Lindenbergh
heeft betrekking op een dorp. Vraag is: om welk dorp gaat het?
Nadere informatie over het tafereel is welkom bij de redactie van
Buitengebied. Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk maandag 4
maart worden gezonden naar: redactie PZC Buitengebied, postbus
18,4380 AA Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Er zijn drie waardebonnen beschikbaar voor de inzenders van goe
de oplossingen.