Een museum vol zwart en wit Frankrijk kampt met toenemend antisemitisme Het nieuwe Zuid-Afrika zoekt een nieuwe identiteit. Daarbij hoort een nieuwe geschiedenis. Niet wit, maar ge kleurd. Nieuwe helden, nieuwe histori sche plekken, nieuwe namen en nieuwe musea. Apartheid was het ideologische bindmiddel uit de oude tijd; anti-apart heid vervult die rol in de nieuwe. Het eer ste Apartheidsmuseum heeft zijn deuren geopend in Johannesburg. Eerst terug naar de man die geschiedenis maakte: F.W. de Klerk. De laatste presi dent van het oude Zuid-Afrika koos voor on derhandelingen met Nelson Mandela. Het resulteerde in het einde van apartheid, een nieuwe toekomst voor Zuid-Afrika en de No belprijs voor beide heren. Terugblikkend op de oude tijdzegt De Klerk„Apartheid was geen slecht idee, de uitvoering wel." Voor een winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede mag dit een onverwachte mening ge noemd worden. Echter, voor de Waarheids commissie verdedigde hij zich met in feite hetzelfde argument. De Klerk weigerde de verantwoordelijkheid te nemen voor de wan daden begaan op 'lager niveau', omdat het ging om uitwassen van personen. Weer: het systeem deugde, maar de uitvoerders niet. Al om werd gesproken van een 'gemiste kans', omdat De Klerks redenatie de blanken niet aanzette duidelijk afstand te nemen van de oude tijd en de nieuwe tijd te omarmen. Vandaag heeft de oud-president geen schroom hierover te praten. „Het idee van apartheid was gescheiden leefgebieden voor verschil lende etnische groepen. In Europa heb je toch ook natie-staten met afgebakende grenzen, waarbinnen volkeren hun eigen weg zoeken?" De Klerk zegt, clat hij echter al in 1986 had aangegeven, dat het beter was te stoppen met het systeem van gescheiden ontwikkeling. „De zwarte meerderheid wilde er niet aan; het idee was mislukt. Je kon niet doorgaan met het bouwen van een toekomst op basis van wat in middels onrecht was." Twee ingangen Het Apartheidsmuseum is verrezen op de plek waar de eerste goudzoekers him geluk be proefden en de basis legden voor 'Egoli' (stad van schitterend goud), de andere naam voor Johannesburg. Het gebouw is van beton; grauw, hoekig, streng en sober. De toon is er mee gezet. Geen tijd om te acclimatiseren; laat meteen voelen wat apartheid inhield, hebben de makers gedacht. Echtparen, vrienden en groepen worden buiten al van elkaar geschei den, want elke bezoeker krijgt als entreebe wijs, willekeurig, een kaart met daarop 'blan- kes' of een met 'nie-blankes'. Het museum heeft twee ingangen. Zoals het hoorde. Daarna twee parkoersen, gescheiden van elkaar door metalen rasters. In het witte deel hangen de identiteitsbewijzen van blanke Zuid-Afrikanen; in het zwarte deel de gehate pasjes, zoals die door de blanken waren be dacht. Ze waren het toegangsbewijs voor de witte wereld en ontnamen het recht op bezit van huis, bedrijf of grond. Erin stond ook hoe zwart je was, welke subgroep je vertegen woordigde. Het werd allemaal met wonderlij ke proeven, zoals het steken van een potlood in het haar en het opmeten van neuzen, uitge dokterd door de 'kleurmeesters' van het Apartheidsregime. Ze zijn meer dan levens groot afgebeeld aan het einde van het 'zwarte parcours'. We wilden met een schok beginnen, direct la ten voelen hoe verschrikkelijk het is als je op basis van huidskleur wel of niet welkom bent", zegt curator Ashwell Adriaan, die zelf volgens het palet van apartheid als kleurling zou zijn geclassificeerd.Als de blanke en niet- blanke bezoekers hun paxkoex-sen hebben af gelegd, treffen ze elkaar buiten en lopen ze een langzaam stijgende weg op naar het dak van het museum. Op de weg zijn spiegels geplaatst met foto's van 'gewone' Zuid-Afrikanen in alle kleuren. Ze verbeelden de ontwikkeling van 'Untermensch' naar normaal mens en van een inhumane samenleving naar een normale. Er gaat een constructieve werking van uit, wat volgens Adriaan de andere boodschap is van het museum: verbroederen. Bizar De Zuid-Afrikaanse niet-blanken hebben heel veel geduld en consideratie getoond, zegt Ashwell Adriaan. „Het is bizar te denken dat we niet vreselijk kwaad zijn. Het museum helpt aan de ene kant begrijpen waarom die woede er is, maar ook waarom ze niet is uitge mond in een bloedige oorlog: mensen waren door het systeem machteloos, volgzaam en makkelijk te controleren. Toen Mandela be- zaterdag 23 februari 2002 Ex-president De Klerk:het systeem deugde, de uitvoering niet.... foto Mike Dibetsoe/GPD dem zetten en vooral nadat ze interesse ont wikkelden in 's lands enorme minerale rijk- dommen. Een kaart van Johannesburg uit 1897 toont al de woongebieden voor Europea nen (50.000) en 'kaffirs' (42.533). De geschie denis daarna is die van het steeds verschuiven van de raciale grenzen. In 1930 werd het cen trum van 'Egoli' schoongeveegd en de town ship Sophiatown gecreëerd. Maar toen de stad verder groeide, werd Sophiatown platgewalst ten behoeve van de blanke wijk 'TriomfDe inwoners gingen naar weer een nieuw woon gebied, Soweto. Galgen Het historisch materiaal is veel en overdonde rend. Honderden foto's en films. Een piepjon ge Winnie Mandela staat de BBC te woord na de veroordeling van Nelson Mandela. Het is 15 juni 1964. Ze voorspelt, dat hij de eerste zwar te president zal worden. Verder fascinei'ende beelden van geweld, oproer, repressie. Drie dodencellen zijn nagebouwd nabij een ruimte behangen met galgen. Maar ook vertellen ministers en andere prak tisch denkende afstammelingen van Neder landse boeren, dat apartheid de oplossing is voor 'het probleem'. Een thuisland voor elke zwarte groep. Ver weg en op plekken die de 'witmense' niet interesseerden. Townships als Soweto werden gedoogd als noodzakelijk kwaad. De mijnwerkers en al die andere goed kope arbeidskrachten moesten immers toch in de buurt blijven. Een goed idee, slecht uitgevoerd. De woorden van de laatste blanke president dringen zich op in het laatste deel van het museum, waar de triomf wordt gevierd van de rede, de gerech tigheid, de nieuwe tijd. De Klerk krijgt veel ruimte. Te zien is hoe hij het ANC legaal verklaart, minzaam toekijkt wanneer Mandela wordt beëdigd, en samen met 'Madiba' de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst neemt. Zo leert het museum dat apartheid geen goed idee was. Eelco van der Linden gon te onderhandelen en er een pact werd ge sloten - met hulp van het westen, dat steun toezegde voor een vreedzame overgang - was het relatief eenvoudig het volk achter de deal te krijgen." Het recept van vandaag is de oude wonden la ten genezen door economische ontwikkeling voor iedereen. Maar wat als het allemaal te langzaam gaat? Wat gebeuxi er als het geduld van de massa op raakt, bijvoor-beeld doordat Nelson Mandela verbrandt in de jaren zestig zijn identiteitsbewijs als protest tegen de apart heid. foto Mike Dibetsoe/GPD men, met hulp van musea en nieuw onderwijs, een 'nieuw kritisch bewustzijn' ontwikkelt? Adriaan remt af. „Het museum is er niet om woede te voeden, maar om die te verminderen. Om te begrijpen waar we - inclusief Afrika- ners en Engelsen - vandaan komen. Om hou vast en uiteindelijk ook een identiteit te ge ven." Het tweede parkoei-s, dat zwart en wit samen afleggen, toont wat er allemaal is gebeurd sinds de blanken voet op Zuid-Afrikaanse bo- Politieke gevangenen werden opgehangen. foto Mike Dibetsoe/GPD Advocaat Arno Klarsfeld: „De joodse gemeenschap voelt zich verraden.foto Francois Guillot/EPA Toden worden op straat uitgescholden, joodse kin- cJ deren met een keppeltje krijgen een pak slaag, bij winkels van joodse middenstanders worden ruiten ingegooid, joodse scholen worden in brand gestoken en op synagogen worden hakenkruizen gekalkt. Duitsland 1933? Nee, Frankrijk aan het begin van de 21e eeuw. Er is iets veranderd in Frankrijk. De statistieken lie gen niet: het aantal aanslagen tegen joden en joodse instellingen is het afgelopen jaar dramatisch geste gen. Ruim driehonderd geweldsdaden heeft de over koepelende organisatie van joodse instellingen (CRIF) in 2001 geregistreei'd. „Wij voelen ons be dreigd. De haat tegen de joden is teruggekeerd. We zijn bezorgd over de veiligheid van de joden in Frank rijk", zegt CRIF-voorzitter Roger Cukierman. Ter il lustratie legt hij er de cijfers naast van anti-joodse ac ties in voorgaande jaren; drie in '99, één in '98. Voor Cukierman staat het vast dat de toename van het anti-joods geweld verband houdt met de oplopende spanningen in het Miclden-Oosten. De aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon waren zelfs een stimulans voor nog meer aanslagen. „Het Israë- lisch-Palestijnse conflict wordt ook op Frans grond gebied uitgevochten", is de mening van Cukiermans voorganger, Théo Klein. Het begin van de geweldsgolf is vrij nauwkeurig te traceren: oktober 2000, de start van deAksa-intifada; de maand ook waarin een synagoge in de gemeente Trappes in vlammen opgaat. Het is de eerste keer na de bevrijding dat in Frankrijk een synagoge in brand wordt gestoken. Voor het eerst sinds de jaren dertig klinkt ook in de straten van Parijs de leus: „Dood aan de joden." Absurd Ex-CRIF voorzitter Klein acht een vergelijking met het antisemitisme in nazi-Duitsland evenwel absurd. „Ik heb het twijfelachtige genoegen gehad om in de jaren dertig in Frankrijk te wonen, de tijd van het echte antisemitisme. De huidige gebeurtenissen hou den geen direct verband met wat er toen gebeurde. De gewelddadige elementen, jonge Arabieren en zwar ten, die momenteel rabbijnen en synagogen aanval len, zijn dezelfden die ook brandweermannen, poli tieagenten en onderwijzers belagen. Volgens mij hebben we hier niet te maken met een op zichzelf staand probleem maar met een algemeen vraagstuk, namelijk dat van het geweld in de voorsteden." Klein toont zich de spreekbuis van Franse joden die niet al te veel aandacht willen schenken aan de toene mende agressie omdat dat naar hun mening alleen maar leidt tot nieuw geweld. Maar een toenemend aantal, vooral jongere, joden in Frankrijk wil van zo'n houding niks weten. Woordvoerder van die stro ming is de bekende Parijse advocaat Arno Klarsfeld, zoon van de nazi-jager Serge Klarsfeld. „Je kunt het geweld tegen joden veroordelen en tegelijkertijd strij d voeren tegen het geweld in z 'n algemeenheid. Ik zie daar geen enkele tegenstelling in. Er zijn nu een maal morele grenzen die je niet kunt ovei'schrijden. Het gaat niet aan, zeker niet na wat er in de jaren veertig is gebeurd, dat een synagoge wordt afgebrand zonder dat je daar op reageert. De joodse gemeen schap voelt zich verraden als Jacques Chirac oproept niet al te veel aandacht aan dit soort incidenten te schenken omdat je daarmee alleen maar het antise mitisme aanwakkert. Ze voelt zich verraden door mi nister Védrine van buitenlandse zaken, die het nor maal vindt dat jonge Arabieren in alle staten zijn na hetgeen ze op de televisie hebben gezien." Rel Het groeiend aantal antisemitische activiteiten in Frankrijk is in Israël niet onopgemerkt gebleven. De Israëlische onderminister van buitenlandse zaken, Michael Melchior, heeft onlangs zelfs uitgesproken, clat het antisemitisme in Frankrijk het ergst is van al le westerse landen. De Franse ambassadeur in Israël wei'd officieel ontboden om de bezorgdheid van de Is raëlische regering aan te horen. Ongetwijfeld hebben uitspieken van de Franse ambassadeur in Groot Brit- tannië bijgedragen aan de Israëlische opstelling. De ambassadeur, de ook in Nederland bekende Daniël Bernard, liet zich onlangs tijdens een diner in Londen ontvallen, dat de huidige internationale situatie vooral het gevolg is van de politiek van „dat shit- landje Israël". De party vond plaats ten huize van de uitgever van de Britse krant Daily Telegi-aph. De echtgenote van de uitgever is columniste en schi-eef er een artikel over. De rel werd in Frankrijk evenwel doodgezwegen. De Israëlische ambassadeur in Frankrijk, de histori cus ElieBarnavi, spraknadien in een radio-interview van de 'machteloosheid van de Franse autoriteiten die vooral geen olie op het vuur willen gooien'. Vol gens hem gaat het om een kleine mindex-heid: „Tien procent van de Fransen heeft antisemitische gevoe lens", schat hij. Théo Klein sluit zich daarbij aan: „Natuui'lijk zijn er in dit land antisemieten, zowel bij links als bij rechts. Maar antisemitisme wordt pas ge vaarlijk als het zich organiseert. Daar is in Frankrijk geen sprake van." De socioloog Pierre- André Taguieff vindt die gedach te verouderd. Het nieuwe antisemitisme in Frankrijk heeft volgens hem zijn voedingsbodem in de immi grantenwij ken in de Parijse voorsteden en bij linkse intellectuelen die zich solidair tonen met de Palestij- nen. Opperrabbijn Joseph Sitnik heeft zo zijn eigen opvattingen over het nieuwe klimaat in Frankrijk: „Er zijn in dit land tussen de vijf en zes miljoen mos lims tegen 600.000 joden. Het zal duidelijk zijn dat de moslimgemeenschap meer gewicht in de schaal legt." Sitruk doelde op de vei'kiezingen die het komende voorjaar in Frankrijk worden gehouden, waarbij het Arabische kiezerspotentieel natuurlijk niet te ver smaden is. Helemaal ongelijk heeft hij niet. Een voor aanstaand buitenlandspecialist van de socialistische partij heeft blijkens een in het weekblad l'Express uitgelekte notitie premier Jospin zelfs aangeraden zijn Midden Oosten-politiek te herzien. Hij had ge constateerd, dat verreweg de meeste Arabische jon geren in de Parijse voorsteden linkse opvattingen hebben, maar bij de verkiezingen toch niet op Jospin stemmen. De partijtop liet na publicatie van de noti tie onmiddellijk een verklaring uitgaan, waarin de analyse volledig voor rekening van de auteur werd gelaten. Maar de toon was inmiddels wel gezet. En dat in die melodie nogal wat valse noten doorklinken, schetste het dagblad Le Monde onlangs met een ver- haal over een joodse lerares die door een paar van haar leerlingen werd uitgescholden voor 'smerige jo din'. Toen ze daar heftig op reageerde, kreeg ze te ho- ren dat ze zich niet zo moest aanstellen. „Tegen mij zeggen ze 'smerige zwarte', daar moet je tegen kun nen. Bovendien, we leven in een democratie en daar kan iedereen zeggen wat hij wil", was het antwoord van een van haar leerlingen, die zijn optreden besloot met 'Heil Hitier'. De lerares schreef een brief aan de directeur van de school over het voorval. Maar de eer ste reactie moet nog komen. Henk Glimmerveen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 29