Oude meester al jong een genie Lucebert spiegelt de hel van onze tijd Dijsselhof: meer dan 'de vissenschilder' Retrospectief in Cobra Museum Mysterie Rembrandt ontrafeld in Amsterdam donderdag 21 februari 2002 onservator Bemhard Schnackenburg van de Staatliche Museen Kassei deelde de conclusie van het Rembrandt Research Project (RRP) dat de meeste 'tronies' in de collectie van zijn museum geen 'echte' Rembrandts waren. Maar over één afschrijving had hij zoveel twijfels dat hij een eigen onderzoek begon. Resultaat: 'Portret van een oude man met een gouden ketting' wordt op de expositie Het mysterie van de jonge Rembrandt in Het Rembrandthuis opnieuw als authentiek werk gepresenteerd. En dat met volledige instemming van prof. Ernst van de Wetering, het enige nog actieve lid van het RRP-team. Van de Wetering: „Wij han teerden een visie op Rem brandt die tot reductie van het aantal aan hem toegeschreven werken leidde. Deze expositie draagt een expansionistisch ka rakter omdat inzichten nu een maal veranderen", blikte hij tij dens de presentatie van de tentoonstelling monter op zijn eerdere bevindingen terug. Het RRP-team, dat zijn werk begon in 1968, ging er destijds van uit dat de ontwikkeling van Rem brandt (1606-1669) moest wor den gezien als een geleidelijkrli- neair proces waarin hij van een 'fijne' naar een 'ruwe' schilder stijl evolueerde. In dat perspec tief bezien kon het prachtig gerimpelde, bebaarde gezicht van de oude man uit 1632 inder daad nooit door 'onze' grootste kunstenaar uit de Gouden Eeuw zijn gemaakt. Het recente onderzoek naar Rembrandts vroegeschilderstijl heeft tot de nieuwe opvatting geleid dat de geniale kunste naar op jonge leeftijd bewust verschillende manieren van schilderen naast elkaar han teerde. Wellicht geïnspireerd door Vlaamse meesters als An- thonie van Dyck en Jacob Jor- 'Handjeklap', 1628. daens, van wie op de expositie ter ondersteuning van deze stel ling werken zijn te zien, schil derde Rembrandt niet alleen 'fijne' werken, maar ook 'ruwe' studiekoppen. Van de Weering verloor de strijd met de 'oudere heren' uit het uiteengevalen RRP-team over de autheitici- teit van het 'ruw' geschillerde portret van de 'Lachende Sol daat' uit 1629/30. In HetRem- brandthuis kan hij de soldaat uit de collectie van het IVaurits- huis nu ook weer als 'ecl.t' pre senteren. Voorafgaand aan de opening in Kassei, waar de ex positie eerder was te zien, maakte Het Rembrandthuis al bekend dat ook een vrijwel on bekend paneel uit de National Gallery of Ireland in Dublin toch aan Rembrandt moet wor den toegeschreven. 'Handje klap' verbeeldt een groepje mensen in de kamer die een po pulair gezelschapsspelletje uit de zeventiende eeuw spelen: één van de deelnemers wordt op zijn op de billen of op de rug gehou den hand geslagen en moet ra den wie hem sloeg. Omdat er van Rembrandt nauwelijks der gelijke scènes uit het dagelijks leven bekend zijn, werd het schilderij tot dusver niet als een 'echte' geaccepteerd. Van de Wetering schaart het werk uit omstreeks 1628 om stilistische redenen nu wel onder zijn oeu vre. Wie anders dan Rembrandt zou de prachtige belichting van het tafereel vanaf de linkerzijde zó hebben kunnen schilderen? De expositie omvat nog meer 'jonge' werken waarover de twijfels tot zo goed als nul zijn gereduceerd: 'De Drie Zangers' (collectie Van Dedem), 'De Ope ratie' (privé-collectie) en 'De Brillenverkoper' (privé-collec tie), humoristische werken die Rembrandt en navolgers niet al tijd helder is." Deze expositie is in de eerste plaats belangwekkend door de aanwezigheid van de 'nieuwe' Rembrandts, maar voorziet de bezoeker bovendien voorbeel dig van veel nuttige basiskennis over zijn groei naar het meester schap. Van de Wetering geeft op een (gratis verstrekte) audiot- our helder en enthousiast een rondleiding die zijn ontwikke ling als schilder, etser en teke naar toont aan de hand van vroege werken die zelden bijeen zijn. De tour begint met een werk van Jacob van Swanen- burg, van wie maar weinigen zullen weten dat hij in Leiden Rembrandts eerste leermeester was. Het is een ietwat huive- 'Een oude woekeraar bestudeert een munt', 1627. rond 1624/25 moeten zijn ge maakt. Van de Wetering bena drukte tijdens de presentatie overigens nadrukkelijk dat we tenschappers zich altijd bewust zullen blijven van het gegeven dat Rembrandt al jong zó be roemd was dat hij een grote schare leerlingen trok: „Er zul len altijd raadsels en vragen overblijven omdat leerlingen natuurlijk hun uiterste best de den hun meester te evenaren. Dat levert een grijze zone op, waarin de scheidslijn tussen ringwekkend Jeroen Bosch achtig schilderij van de onder wereld met Charons veerboot. Rembrandts leertijd bij de Am sterdamse historieschilder Pie- ter Lastman omstreeks 1624 komt aan bod, maar Van de We tering wijstniet voor niets voor al ook op de stimulerende rol van de vriendschap en competi tie met zijn jonge collega Jan Lievens. Van Rembrandts talentvolle leerlingen wordt op deze expo sitie Gerard Dou in de schijn- werpers gezet. Van Rembrandt en Dou samen is 'Prins Rupert van de Palts en zijn leraar als Eli onderwijst Samuel' (1631, J. Paul Getty Museum, Los Ange les) te zien. Röntgenonderzoek heeft uitgewezen dat Rem brandt er als eerste aan begon en het werk later om onbekende redenen door zijn leerling liet afmaken. De tour voert onder meer langs een 'Een oude woekeraar bestu deert een munt' (1627, Gemalde Galerie Berlijn) en 'De schilder in zijn atelier' (1628, Museum of Fine Arts, Boston), werken die bij hoge uitzondering werden uitgeleend. Hoogtepunt onder de bruikle nen is 'De berouwvolle Judas brengt de dertig zilverlingen te rug' uit 1629, dat deel uitmaakt vaii een particuliere Engelse collectie. De gekwelde Judas is op de knieën gezonken, bevan gen door diepe wanhoop over zijn verraad van Christus, even later in het bijbelverhaal zal hij zich verhangen. Het mysterie van Rembrandts genie manifesteerde zich al op jonge leeftijd: zijn indrukwek kende weergave van de heftige emoties van Judas imponeerde al zijn befaamde tijdgenoot Constantijn Huygens en vervult op deze expositie nog steeds met ademloze bewondering. Frangoise Ledeboer De expositie 'Het mysterie van de jonge Rembrandt' in Museum het Rembrandthuis (Jodenbreestraat 4, Amsterdamduurt tot en met 26 mei. De openingstijden zijn van maan dag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zon- en feestdagen van 13.00 tot 17.00 uur. De catalo gus kost 29 euro. Gerrit Willem Dijsselhof (1866-1924) staat bekend als 'de vissenschilder'. Maar zijn kunstenaarsleven was heel wat breder. Kunsthistorica Yvonne Brentjens schreef een boek en maakte een expositie over hem. Erg bekend is de kunstenaar Gerrit Willem Dijsselhof (1886- 1924) niet. Als mensen hem al kennen, is hij de 'vissenschil der'. Zijn olieverfschilderijen van subtropische vissen, veelal gebaseerd op schetsen die hij maakte in het Artis-aquarium in Amsterdam, duiken nog re gelmatig op in de kunsthandel. Maar die vissen vormen maar een klein deel van het oeuvre van Dijsselhof, ontdekte de Til- burgse kunsthistorica Yvonne Brentjens. Voor het Haagse Ge meentemuseum maakte ze een expositie en ze schreef een boek over Dijsselhof: Dwalen door het paradijs. Ze kwam op Dijsselhof toen ze in 1993 door het Gemeentemu seum gevraagd werd de sterk verwaarloosde collectie 'mo derne weefsels 1890-heden' in kaart te brengen. Brentjens: „Ik trof daar industriële ontwerpen aan van Dijsselhof, iemand die ik kende als een wat dogmati sche ambachtsman. Ik had mijn twijfels of dat wel Dijsselhof- ontwerpen waren. Toen ik het naging, bleken ze inderdaad niet van hem te zijn. Dijsselhof bezat een collectie industriële ontwerpen die in het museum terecht was gekomen." Voor het blad van het Haagse museum schreef ze er een artikel over en zo zat ze zomaar in Dijs selhof. Omdat het Gemeente museum wel een stijlkamer en een uiteenlopende verzameling werken van Dijsselhof heeft maar nog nooit een boek over hem had gemaakt, lag de vol gende stap voor de hand. In haar boek heeft Brentjens vooral geprobeerd het werk van Dijsselhof in een breder cul tuur-historisch kader te zetten. De in Zwollerkerspel bij Zwolle geboren Dijsselhof was een tijd genoot van Tachtigers als Van Eeden en Van Deyssel en ver keerde in zijn woonplaats Am sterdam in kringen van De Nieuwe Gidsers. Dijsselhof geloofde in de natuur als de scheppende kracht. 'Wie van de natuur afwijkt, wijkt af van de schoonheid', vond hij. Hij zette zich af tegen de negen tiende eeuw waarin historische stijlen werden nagevolgd. Zijn eerste wapenfeit was in 1893 toen hij voor de Amster damse arts W. van Hoorn een ka mer mocht ontwerpen. Dijssel hof maakte alles zelf: hij batikte wanden vol met diermotieven, maakte meubels en kerfde maïskolven en paardebloemen in de lambrisering. De kamer is in 1935 overgebracht naar het Gemeentemuseum als voor beeld van een stijlkamer waarin de idealen van de Nieuwe Kunst voor het eerst vorm kregen. Op verschillende gebieden pro beerde Dijsselhof vernieuwin gen uit. Hij ontwierp samen met 1 Th. Nieuwenhuis en C.A Lion Cachet meubels en was actief j als grafisch ontwerper. Zo trachtte hij ook eigen letterty- 1 pen te ontwerpen die met namen i als Klei, Hei en Wei ook naar de natuur verwezen. Maar hoe vooruitstrevend Dijs selhof ook was in het begin, na verloop van jaren werd hij hope- 1 loos ouderwets. „Hij weigerde te moderniseren", zegt Brentjens. „Het was een' wat stugge man die ook moeil i j k mee kon met de vernieuwingen die rond hem plaatsvonden. Rond 1910 was hij volledig achter haald." Deels kwam dat ook doordat Dijsselhof als een echte perfec- 1 tionist er vaak niet in slaagde zijn projecten uit te voeren. Veel bleef steken in de ontwerpfase. Tot grote teleurstelling van Dijsselhof zelf die zijn laatste jaren steeds meer verbitterde. Brentjens hield zelfs een beetje een nare smaak over aan de laatste jaren van Dijsselhof. Zo bleek uit brieven dat 'de vissen schilder', zij het heimelijk, sym pathieën koesterde voor de na zi's. Maar Brentjens ziet dat laatste als een detail dat het zicht op Dijsselhof niet mag vertroebe len. „Het was in de jaren twintig een andere tijd", zegt ze. „Ik zou graag zien dat hij de geschiede nis ingaat als een pionier van een vernieuwingsbeweging. Voor pioniers is het altijd moei lijk him idealen gestalte te ge ven. Dat ging zeker op voor Dijsselhof. Hij liep vaak tegen een muur." Gerrit van den Hoven De expositie over Gerrit Willem Dijsselhof, 'Dwalen door het para dijs', is van 23 febr. tot 12 mei te zien in het Gemeentemuseum in Den Haag. 'Dwalen door het Paradijs' is uitgegeven door Waanders en kost 29,50 euro. Na Den Haag is de expo sitie nog te zien in het Drents Muse um in Assen van 1 juli tot 1 septem ber. Ontwerp van Dijsselhof, armstoel uit 1898-1901 voor meubelwerkplaats vanWisselingh. fotoGPD Het Cobra Museum presenteert het retrospectief van beeldend kunstenaar en dichter Lucebert als eerbetoon aan zijn gehele oeuvre. De bezoeker wordt een tocht door zijn creatieve leven beloofd aan de hand van honderdvijftig schilderijen, werken op pa pier, keramiek, foto's, gedichten en documentair materiaal. Lucebert (1924-1994) kreeg de RC. Hooft- prijs en Prijs der Nederlandse Letteren en veel presti gieuze kunstprijzen, het aantal nationale en interna tionale exposities dat aan zijn werk werd gewijd is imposant. Jammer: deze schamel begeleide tentoon stelling maakt zijn grote betekenis dit keer maar ten dele waar. De beloofde biografische gegevens 'over zijn ver schillende verblijfplaatsen, ateliers, vrienden, gezin, roots, oorlogsjaren en enorme productiviteit' zijn om te beginnen te summier om de pretentie van een be langrijk retrospectief waar te maken. Dat had zonder veel moeite anders gekund en ook anders gemoeten: het is een illusie te menen dat alle bezoekers al het nodige van een beroemdheid als Lucebert weten. De bezoeker moet bovendien zelf uitvinden hoe de chronologische opbouw van de expositie in elkaar zit, een looproute is niet aangegeven en dat wekt irritatie. Onderweg hangen alleen tekstborden met fragmen ten van gedichten. Titels zijn niet vermeld, nieuws gierigen naar de herkomst moeten op zoek in stapels bundels in de museumwinkel. Lucebert (pseudoniem van Lubertus Jacobus Swaanswijk) is ook een zeer verdienstelijk fotograaf geweest. Waarom dan alleen zwart-wit foto's van anonieme Spaanse dorpjes zon der jaartal getoond? En waarom is ook de keramiek niet gedateerd? Het Cobra Museum heeft deze ten toonstelling ontwikkeld in samenwerking met Luce- berts weduwe Tony en de stichting die zijn oeuvre beheert. Galeriehouder Maia Swaanswijk, dochter van de kunstenaar, was bij de samenstelling betrokken als gastconservator. Wie heeft besloten zich niet langer te ergeren aan de oppervlakkige presentatie waarvoor het museum als gastheer de verantwoordelijkheid draagt, komt gelukkig ook veel moois tegen dat zel den is te zien omdat het in privé-collecties berust of nog wordt beheerd door de Lucebert Stichting. Ere wie ere toekomt: het ligt voor de hand te veronderstel len dat de erven daarvoor konden zorgen dankzij hun netwerk onder verzamelaars en het zorgvuldige be heer van de enorme, nog steeds niet uitputtend geïn ventariseerde productie van de workaholic die Luce bert was. 'In deze tijd heeft wat men altijd noemde/ Schoon heid schoonheid haar gezicht verbrand/ Zij troost niet meer de mensen/ Zij troost de larven de reptielen de ratten/ Maar de mens verschrikt zij/ En treft hem met het besef/ Een broodkruimel te zijn op de rok van het universum', dichtte Lucebert in de jaren vijftig. Oud-hoogleraar Jens Christian Jensen en vriend van de kunstenaar, citeert dit fragment in zijn recente lij vige studie over Luceberts schilderkunst niet voor niets: hij verwoordde daarin de rode draad van zijn oeuvre. Het klassieke schoonheidsideaal met zijn wetmatig heden van schoonheid en harmonie voldeed na de" Tweede Wereldoorlog niet langer, Luceberts kunst spiegelt met ijzeren consequentie (hem associëren met de spontane Cobra-kunst is dan ook niet juist) planmatig 'de hel van de tijd waarin wij leven'. Zijn wereld wordt bevolkt door monsterlijke gedrochten die niet vrolijk stemmen, maar wie nauwgezet blijft kijken voelt ook de troost van zijn mededogen met de tobbende mens en de opbeurende uitlaatklep van zijn gevisualiseerde woede. Op 'Kom over de brug' (olie op doek, particulier bezit, 1960) staan een man en vrouw op een wankele con structie die associaties wekt met een brug die nog net overeind staat na een bombardement: de man strekt wanhopig zijn armen uit, de vrouw wijkt terug maar kijkt hem intussen schalks aan. De onheilspellende blauwe achtergrond illustreert het hartverscheuren de aanti-ekken en afstoten van wie in de val van een ongelukkige liefde is getrapt indringend. Op 'In goed gezelschap' (olie op doek, Lucebert Stichting, 1978) kijkt een monsterlijke eenogige katholieke prelaat arrogant naar een tafel waarop alleen een miezerige cactus staat: om zijn woede te uiten, had Lucebert niet meer nodig dan deze 'simpele' karikatuur in prachtige kleuren. De vijf schilderijen van de serie 'Ketters' (olie op doek, Lucebert Stichting, 1981) im poneren juist door hun aantal: met hun afgehakte le dematen en verkrampte koppen verbeelden deze ge- doemden de niet aflatende terreur door regimes die geen afwijkende meningen tolereren.Mededogen wekt 'Dronkaard' (olie op doek, particulier bezit, 1994): met zijn wijd opengesperde mond oogt hij wel iswaar pathetisch en weerzinwekkend, maar Luce bert voorzag het schilderij ook van een hartje, sym bool van een verlangen naar liefde die hij al drinkend in elk geval nooit bevredigd zal zien. Onder de wer ken op papier is een huiveringwekkend tafereel in inkt (particulier bezit, 1967) van een scène die doet denken aan verkrachtingen van vrouwen door solda ten in oorlogstijd. Compassie Vlakbij hangen in gemengde techniek twee werken (particulier bezit, 1991) van vertwijfelde, dolende fi guren. Luceberts compassie was indrukwekkend, zijn erfenis als beeldend kunstenaar zo rijk gescha keerd dat elke toekomstige expositie hoe dan ook een belangrijke gebeurtenis wordt. Jan Hoet presenteert vanaf juni een Lucebert-over- zicht in het Stedelijk Museum Actuele Kunst in Gent. Het zal hem in elk geval weinig moeite kosten de pre sentatie van deze expositie in het Cobra Museum te verbeteren. Frangoise Ledeboer De expositie 'Lucebert - schilder, dichter' in het Cobra Mu seum (Sandbergplein 1, Amstelveenduurt tot en met 5 mei. De openingstijden zijn van dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur. 'Lucebert, schilder' door Jens Christian Jensen uitgeverij Sun) telt 272 bladzijden en kost 45 euro.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 28