Geworteld in het oerslib
Omdat het schaap het dwaallicht is
PZC
John Grisham
keert ten halve
25
Lou
Vleugelhof
Dialect
Het
dossier
IJslands boek van de eeuw
donderdag 21 februari 2002
De wereld achter een Zeeuws
gedicht. Dat is het thema
van de serie gesprekken, die in de
bijlage Kunst Cultuur wordt
gepubliceerd. Lou Vleugelhof
kiest samen met de dichter een
gedicht. Een gedicht dat zijn
wortels in Zeeland heeft en zon
der Zeeland ongeschreven was
gebleven.
Vandaag de laatste aflevering:
Lou Vleugelhof in gesprek met
Lou Vleugelhof.
eu^4C
i €4*
it is het laatste
interview van deze
reeks, zegt de dichter en
publicist Lou Vleugelhof. Op tijd
ophouden en iets anders beginnen
houdt de geest wakker.
Vijfentwintig interviews is een
feestelijk getal, voor een
martelgang naar goud is hij niet in
de race. Trouwens de formule raakt
uitgewerkt. Er zijn nog genoeg
gedichten die zonder Zeeland niet
geschreven zouden zijnmaar het
aantal dichters is eindig.
Er zijn er die wellicht vergeten zijn,
er zijn er die onbereikbaar bleven
of dat werden.
In dit laatste interview met zichzelf
beschouwt Vleugelhof een gedicht
dat hem terugbrengt naar zijn
eerste taal: het Zeeuws.
Het moest geschreven worden in wat
hij noemt zijn tweede taal: het
ABN, of liever het AN, want die B sug
gereert dat dialecten onbeschaafd zou
den zijn. En discriminatie is volgens ar
tikel 1 van de grondwet verboden. Dat
weet sinds kort iedere Nederlander. Hij
zegt ook wat hem het meest getroffen
heeft bij het maken van zijn interviews.
Lou Vleugelhof (1925) geboren te
Ovezande (Zuid-Beveland) als Lau-
(rentius) de Jonge, koos in zijn jeugd al
een pseudoniem, omdat daar beter mee
te leven viel; het geeft een zeker gemak
en is tegelijk spannend om twee levens
te leiden. Verder is het een overblijfsel
uit een romantische kostschooljeugd,
waarin het verboden was om iets te pu
bliceren. Hij koos die naam ook omdat
zijn vader nog op de familieboerderij
'De Vleugelhof' te 's-Heerenhoek gebo-
ren was.
Hij publiceerde gedichten, essays en
een paar romans. Zijn laatste bundels
zijn: Nog niet thuis en Werelddierendag
(De Beuk, 2001) en een bundel gedich
ten in Zeeuws dialect Aol Zeeuws
Vandaege, (Zuud-Zuudwest2001).
Waarom heb je dit gedicht gekozen?
„Waarom dit gedicht? Heb ik spontaan
gekozen. Achteraf realiseer ik me wel
waarom. Het is duidelijk een gedicht
dat past in de formulé van het inter
view: een gedicht dat zonder Zeeland
niet geschreven zou zijn. Verder denk ik
dat het karakteristiek, zelfs bijna
exemplarisch is voor mijn poëzie.
Waarom karakteristiek
Lou Vleugelhof: „Ik ontdekte hetZeeuws als een vitale bron van mijn inspiratie."
foto Lex de Meester
,Het is stei'k beeldend: ik hou van plas
tische beeldende taal. Een gedicht zon
der metaforen moet wel heel origineel
en suggestief zijn, wil ik er plezier aan
beleven. Tevens is het een typisch
Zeeuws onderwerp."
Je hebt het dus zowel om de vorm als
om de inhoud gekozen
„Ja, maar die vorm en inhoud mag je
niet als onafhankelijke, te scheiden ge
gevens zien. Ze bepalen elkaar. De me
taforen zijn zowel vorm als inhoud. Je
kunt wel zeggen: de dichter gebruikt
beelden om iets duidelijk te maken,
maar zo werkt het niet. De beelden vor
men zelf het gedicht. Ik kan eigenlijk
alleen maar iets over het dialect zeggen
in beeldspraak. Natuurlijk kan je heel
veel zeggen over dialect, maar wat ik
erover wil zeggen, kan ik maar op één
manier."
Wat wil je er eigenlijk over zeggen
„Dat bepaalt uiteindelijk de lezer. Mijn
voorkeur gaat uit naar gedichten
waarin de lezer genoeg handvatten,
aanknopingspunten, kan vinden om
een gedicht zich eigen te maken, en
waarmee hij ook in staat is het oor-
spronkelijke gedicht te verstaan. Dat
wil zeggen, minstens de inspiratie van
waai'uit het geschreven is, te benade
ren. Een abstract gedicht, bestaande
uit woorden zonder verband, zinnen
zonder grammaticale en syntactische
conventies, zijn leuke puzzels voor aca
demici, voer voor linguïsten, maar ei
genlijk staan ze me tegen. Ik krijg altijd
het gevoel dat de dichters ervan zich
kapot lachen als ze de intellectuele
abi-acadabi-a lezen over hun kunst
stukjes die ze met de taal hebben uitge
haald."
Met dit antwoord weet ik nog niets
over je visie op dit gedicht.
„Behalve de maker ben ik ook de lezer
van dit gedicht. Dat is toch dezelfde
persoon, zul je zeggen. Dat is maar ten
dele waai". Wat mij als maker voor ogen
heeft gestaan, kan wel flink afwijken
van wat ik als lezer (zeker na enige tijd)
in mijn gedicht heiiees. Maar om alle
getheoretiseer te laten voor wat ze is,
mijn oorspronkelijk opzet bij dit ge
dicht is geweest metaforisch over te
bi'engen de werking van dialect en wel
ke bronnen dialectgebruik aanboort in
de mens, Dat hele psychische en talige
gebeuren kan ik niet exact beschrijven
want ik ben geen wetenschapper, maar
ik kan er een dichterlijke visie op heb
ben. En die kan ik alleen maar metafo
risch benaderen."
Kun je iets vertellen over hoe het ge
dicht tot stand is gekomen?
„Aan het gedicht gaat natuurlijk een
hele voorgeschiedenis vooraf. Als toe
lichting bij het gedicht is het interes
sant en ook wel verstaansverhelde-
rend, maar strikt nodig om het gedicht
te verstaan vind ik het niet. Ik ben van
huis uit een dialectspreker. In mijn ge
val betekent het, dat ik het Zeeuwse
dialect met de moedermelk en met de
paplepel heb binnen gekregen. Zeeuws
was tot mijn zevende jaar mijn enige
taal. Dus mijn oorspronkelijke taal,
mijn moedertaal. Pas op jezevende jaar
werd je door de school ais het ware ge
dwongen om ABN te gebruiken, zowel
mondeling als schriftelijk. Daar werd
toen niet moeilijk over gedaan, hoewel
die ovei'gang natuuiiijk wel moeilijk
was. Je leerde min of meer een nieuwe
tweede taal. Over die ontdekking dat
alles in je taalsysteem ineens anders
werd heb ik een gedicht (in het Zeeuws)
geschreven. Ik som daarin een aantal
Zeeuwse woorden op die in het ABN to
taal anders van klank of van vorm wer
den. Ik signaleer dat alleen het woord
moeder hetzelfde bleef, Daarmee geef
ik aan, weer door middel van een meta
foor, dat de band met de moedextaal
niet helemaal verbroken werd, 'anders
was je as een boóm om'ekapt'. Na mijn
twaalfde jaar ben ik helemaal ver-
ABN-d.( Wat een lelijk woord, maar
dat mag wel even als je de schoonheid
en vitaliteit van je eerste taal aanprijst.
Ik heb namelij k ontdekt toen ik enkele
jaren geleden ging experimenteren met
het Zeeuws voor verhalen en gedich
ten, dat het Zeeuws de oei'bron was van
mijn eerste ervaringen met de omrin
gende werkelij kheid.
„Alle zintuiglijke en emotionele erva
ringen als eten, drinken, zien, horen,
reiken, voelen, lachen, huilen zijn be
noemd in je oox-spi'onkelijk taal. Ze
hebben daar klank, kleur en geur door
gekregen. Sterker nog, die taal is jouw
ervaring geworden en die ervaring is
jouw taal. Ze zijn onvei'brekelijk ver
bonden."
Je zou kunnen zeggen datje liever
dicht in het Zeeuws dan in het ABN?
„Je zou het zo kunnen zeggen dat de
taal van je moeder een fundamenteel
Mem-recht heeft bij het uitspreken of
uitschrijven van je oergewaaxwordin-
gen en gevoelens. En wat ontdekte ik
tot mijn verbazing? Dat al die primaire
taal na jaren weinig of niet gebruikt te
zijn, nog in de onderste lagen van mijn
ziel (zo noem ik het maar) opgeslagen
lag."
„Ik ontdekte natuurlijk nog veel meer.
Het bijzondere van de klank en het rit
me, fantastisch geschikt om poëzie mee
te schrijven. Kortom, ik ontdekte het
Zeeuws als een vitale bi'on van mijn in
spiratie. Mijn bundel: Aol Zeeuws
Vandaege is daar het resultaat van."
Toch heb je dit gedicht dat gaat over
dialect in het ABN geschreven. Is
dat niet op zijn minst een beetje
vreemd?
„Ja dat lijkt vreemd. Ik denk dat het zo
zit. Mijn gedichten in het Zeeuws heb
ben dooi'gaans als thema ervaringen
uit mijn jeugd en die zijn doorti'okken
Soms opgewonden als een stormvlaag over het basalt,
maar meestal ernstig als een winterdag,
breekt het een voorraad van gevoelens aan
die diep bezonken liggen in de stroming.
Alleen bij eb drijven er brokken steen
en marmer bloot en soms metaalstaketsels
en valt er licht en schaduw door de hals
van het getijdegat dat schuurt zich uit.
Ronduit in hun bedoelen liggen ondergronds
verworteld in het oerslib enkel voor ingewijden -
de wooixlen binnensmonds en met geronnen bloed
nog vastgekleefd aan slijm en moederkoek.
(uit: Verloop van Stilte)
van, sterker nog, gevormd door mijn
primaire taal. Het gedicht 'Dialect'
gaat over het Zeeuws, eigenlijk over
dialect in het algemeen. Blijkens de
beelden kan het over het Zeeuws gaan,
maar j e zou elk dialect kunnen invullen
dat ergens aan zee gesproken wordt.
Eigenlijk schrijf ik in een meta-taal -
een taal over een taal. Dat doe ik in dit
geval in het ABN, omdat ik reflecteer in
beeldspraak over de gevoelswereld van
een dialect. Zonder de tegenstelling
dialect-ABN te ervaren, had ik er nooit
over kunnen schrijven. Die tegenstel
ling is impliciet in het hele gedicht aan
wezig. De reflectie of bespiegeling over
het dialect gebeurt als vanzelf sprekend
in mijn tweede taal: het ABN."
Kun je het gedicht nog verder toe
lichten?
„Ik kan de beelden gaan interpreteren,
maar laat dat liever aan de lezer over.
Een beeld is een beeld is een beeld, zeg
ik maar, waarmee ik bedoel, je moet ex-
veel (niet alle kanten) mee op kunnen.
Wel ligt er voor mij een visie in op het
dialect, speciaal op het Zeeuws: het
geeft niet gemakkelijk diepere gevoe
lens weer, het is een ingehouden taal,
binnensmonds bijna. Het is oer, 'ge-
woxteld in het oerslib'. Van de andere
kant is het ook als de Zeeuw zelf, direct,
concreet, recht voor z'n raap, windt er
geen doekjes om, soms wel eens te pri
mair: 'een stormvlaag over het basalt'.
Dat is de buitenkant, zijn binnenkant is
zowel voor hemzelf als voor anderen
niet makkelijk bereikbaar Maar ik
geef toedat zijn wellicht generalisa
ties. Niet elke Zeeuw is eender. Geluk-
kig."
Tot slot: hoe heb je het gevonden om
een groot aantal dichters over een
Zeeuws gedicht te interviewen?
„Ik zou er een heel essay aan kunnen
wijden. Het was een geweldige exva-
ring voor mijom te horen hoe verschil
lend dichtex-s werken - en zijn, natuur
lijk. En vooral met hoeveel kundigheid,
ernst en vakmanschap hun werk tot
stand komt."
„Afweging en over-weging spelen een
een grote rol in het creatieve proces.
Het is niet van eventjes een versje ma
ken. Een serieus dichter is een kritische
werker die zijn taalmateriaal weet te
hanteren, maar die ook dikwijls stom
verbaasd is over zijn eigen inventief
vei-mogen, noem het maar de inspix-atie
die hem zomaar, onverdiend, gratuit,
als een soort gift toevalt. Vx-oeger heette
dat de genade of de Muze."
Lou Vleugelhof
Drie 'Grishams' geleden
stond voor het laatst 'thril
ler' op de cover. Nu, bij de jong
ste roman van de oud-advocaat,
duikt het stempeltje weer op.
Tot uitzinnige vreugde van de
Nedei'landse uitgever, die in pa
ginagrote advertenties ver
zucht: 'De echte Grisham is te
rug!'
Nu waren het voor liefhebbers
van spanning ook wel magere
romans. De erfpachters, dat be
gin vorig jaar verscheen, was
een ontwikkelingsroman over
een arme katoenplukkersfami-
lie. Heel schrijnend allemaal en
honderd procent katoen, maai
de spanningsboog ontbi-ak. En
x-ond de feestdagen was daar
plotsklaps Winterzon, een ko
mische kerstoprisping van de
bestseller-auteur, die overigens
goed verkocht in het Amerika
dat nog aan het bijkomen was
van 11 september. De eerste
druk van 1,6 miljoen exempla
ren was in no time uitverkocht.
Voordat hij ten hele kon dwalen,
is Grisham ten halve gekeerd
met Het Dossier. Maar niet van
harte, zo liet hij weten. „Ik zou
geen thrillers schrijven als ik er
niet voor betaald kreeg", vertel
de hij The New Yox-k Times. Hij
ligt niet goed bij de recensenten
en dat zit hem dwars. „Mijn pro
bleem is dat ik te veel boeken
vei'koop om geaccepteerd te
worden door de literaire criti
ci", pruilde hij.
Nu zullen er ongetwij feld recen
senten zijn die Grisham zijn
miljoenen niet gunnen. Maar
om al die criticasters te degra-
dex-en tot jaloerse gnomen is wat
al te kx-as. Schx-ijf een goed boek
en je krijgt goede kx-itieken.
Over Het Dossier zullen - op z'n
zachtst gezegd - niet alle recen-
senten hosanna kraaien. De ver
haallijn is weinig imponei'end,
de karakters zijn vlak. De
hoofdrol wordt vertolkt door
een niet al te zeer tot de verbeel
ding sprekende docent rechten
in Virginia, Ray Atlee. Hij wordt
door zijn aan kanker lijdende
vader, i-echter Reuben Atlee, ge
sommeerd om naar Mississippi
te komen om daar zijn testa
ment te bespreken. Ook zijn
vei-slaafde broer Forrest, we
reldrecordhouder ontwen-
ningskliniekpatiënt, is door pa
pa ontboden.
Ray arriveert eerder dan zijn
broer en treft de gepensioneerde
magistraat dood aan. Even later
vindt hij ruim drie miljoen dol
lar in contanten, een bedrag
waarover het testament zwijgt.
Ray verstopt het geld, verzwijgt
het voor zijn bi-oer want die zou
er zich toch maar aan doodsnui-
ven en probeert te achterhalen,
waar de bij leven en welzijn on
kreukbare jurist deze schat aan
te danken had. Maar dan blijkt
Ray toch niet de enige te zijn die
op de hoogte is van het geld.
Het zouden perfecte ingrediën
ten kunnen zijn voor een recht-
toe rechtaan spannend verhaal.
Maar Grisham, die gelukkig wel
zijn vei'helderend cynische kijk
op het leven in het algemeen en
de advocatuur in het bijzonder
heeft behouden, faalt jammer
lijk de beklemming op te roepen
die in eerdere thrillers zoals De
Cliënt en Advocaat van de Dui
vel zo ruim voorhanden was. De
miljoenen stromen binnen bij
Grisham, het zij hem van harte
gegund, maar de lezer blijft met
lege handen achter.
Peter Kuijt
John Grisham: Het Dossier - Uitge
verij A.W. Bruna, 286 pag., €19,95.
91
vertaald
Shewin B. Nuland: Leonardo da
Vinei. Het nieuwe deel in de se
rie Balans Biogi-afieën (verta
lingen van de pi-estigieuze Pe-
guin Lives Series) is gewijd aan
Leonardo da Vinei (1452-1519),
bex-oemd geworden om zijn
veelzijdige talenten op het ge
bied van de schilderkunst, de
architectuur, techniek, wiskun
de, astronomie en talrijke
andex-e gebieden van de natuur
wetenschappen. Eerder ver
schenen vertalingen van bio
grafieën van: Boeddha, Mozart,
Mao, Augustinus en Jeanne
d'Arc. Uitgeverij Balans, 168
blz., €15,90.
Justin Hill: Het theehuis van
drank en dromen. Als in het Chi
nese uitgebluste plattelands
stadje Shaoyang het collectieve
staatsbedrijf Raket Fabriek
Nummer Twee gesloten wordt,
dwingt dat een hele gemeen
schap de realiteit van het post
communistische China onder
ogen te zien. Partijsecretaris Li
kan de sluiting van de fabriek
niet aan en pleegt zelfmoord.
Zijn buurtgenoten moeten de
gevolgen van de moderne tijden
zonder hem ondergaan. Alle
personages in deze roman moe
ten in het reine zien te komen
met een China dat radicaal is
veranderd sinds 1949, met het
tanende collectivisme en het
nog onwennig individualisme,
het schemergebied tussen de
herinnering aan oude doctrines
en het opnieuw ontdekte stre
ven naar pei'soonlijke rijkdom
en geluk. Justin Hill (1971)
schreef eerder A Bend In The
Yellow River, een verslag van
zijn tweejarig verblijf in de stad
Yuncheng in China. Vertaling:
Ronald Jonkers. Uitgeverij De
Bezige Bij, 414 blz., €22,50.
Michel OnfrayVulkanisch ver
langen. De Fransman Michel
Onfray (1958) is de vrolijkste
van de hedendaagse filosofen.
De auteur van De buik van de fi
losoof en De kunst van het ge
nieten schrijft in dagboekvox-m
vooxi. aan zijn versie van het he
donisme. Wat wil het lichaam?
Hoe valt er een ethiek te Vórmen
op het terrein van de esthetiek?
Hoe kun je een i'oes vastleggen?
Kan een erectie een goede raad
gever zijn? Wat is de prijs van
een literaire prijs? Waarom zijn
pessimisten aanstellers? Orfeay
ontvouwt zijn pleidooi voor een
hedonische leefwijze in dit boek
op de meest persoonlijke wijze:
dagboeknotities.
Vertaling: Martin de Haan, Uit
geverij De Arbeiderspers, Pri-
vé-domein, 480 blz., €31,70.
Na uitgeverij De Wereldbibliotheek met
de prachtige roman Gloed van Sandor
Marai uit 1942, heeft nu ook De Geus oud
goud opgedolven. Het is een dikke roman
van de IJslandse schrijver Halldör Laxness,
Onafhankelijke mensen, een meesterwerk
uit 1934.
Onafhankelijke mensen gaat over het keu
terboertje Bjart, een koppige schapenhoe
der die knokt voor het allesbehalve zoete
I bestaan op een rottige, moerassige plek op
het onhex-bergzame platteland. Hij is buiten
proporties trots op zijn huis, een vervallen
schapenstal die hij door hard werken zelf
heeft kunnen kopen. Er gaat veel, heel veel
mis in het leven van Bjart van het Zomer
huis, maar hij blijft onder alle omstandig
heden fier en ongebroken. Zijn onafhanke
lijkheid is hem alles waard. Met een
Shakespeareaanse verwijzing: 'Eerder zul-
1 len alle grasbuiten van het land van het Zo-
merhuis naar de hemel huppelen en alle gra
ven in de hel zinken, voordat ik afstand doe
van mijn rechten als mens en van mijn onaf
hankelijkheid.' De roman speelt zich af aan
het begin van de twintigste eeuw, maar de
omstandigheden doen eerder denken aan de
Middeleeuwen. Zo gaat het gezin van Bjart
gekleed in lompen, baadt zich één keer per
jaar - met kerstmis - en eet een schokkend
karig dieet van gezouten visafval, niet zel
den in de ijskoude regen. Ook de kinderen
draaien een 16-urige werkdag. Bjaxt zelf
wex-kt als het moet ook 's nachts door, zo
gaat hij zonder aarzelen vijf dagen en
nachten lang in slecht weer op zoek naar
Goudlokje, zijn favoriete schaap dat zijn
zwangere vrouw in haar zenuwziekte echter
stiekem heeft geslacht, bereid en opgegeten.
Halfbevi'oren, ballades citerend om maar
niet in slaap te vallen en dan de 'zoete be-
vriezingsdood' te sterven doolt hij rond, niet
wetend dat zijn vrouw intussen sterft gedu
rende een voortijdige bevalling, en de baby
warm en levend gehouden wordt door de
hond. Het kind is overigens niet eens van
hem. Typisch Bjart; hij trekt het ongeluk
aan maar raakt nergens van ondersteboven.
Twee dingen slechts kunnen hem ontroeren:
zijn schapen en de dochter die niet van hem-
zelf is, Asta, zijn 'levensbloem'. Zonder haar
zou Bjaxt een ongeloofwaardig karakter ge
worden zijn, maar nu scherpt zij de contras
ten aan. Overigens schroomtBjart niet haar
te slaan en het huis uit te zetten als blijkt dat
zij zwanger is van een zwaarmoedige, ver
slaafde leraar die haar ook nog zijn tuber
culose heeft meegegeven.
Bjaxt gelooft niet in God, niet in toverkollen
- zijn huis heet behekst te zijn - niet in socia
lisme of kapitalisme, maar alleen in scha
pen. Als hij tegen zijn zin van iemand een
koe cadeau krijgt (zoiets schept vex*plich-
tingen) kan hij haast niet wachten om haar
te slachten, zijn heilige koe is immers het
schaap. Die koe wordt gebracht in een soort
processie, die hij grimmig gadeslaat maar
die door zijn gezinsleden begroet wordt als
welkome afleiding in de gx-enzeloze verve
ling van de wintertijd: 'In hartje winter, als
zelfs een man met een stok een fenomeen is,
betekende dit nogal een verzetje.'
Deze droge toon is kenmei'kend voor Lax
ness. En ondanks alle tragedies die Bjart de
schapenhoeder treffen - 'twee vrouwen
dood, het vee dood, kinderen dood of erger
dan dood' - speelt de schrijver het toch nog
klaar om veel humor in deze roman te ste
ken. Die zit meestal in de manier waarop
Bjaxt zich verweert tegen pogingen van de
dominee of gemeentebestuurders om hem
onder de duim te krijgen. De dominee pre
dikt dan ook halsstarrig tégen het schaap:
'De mensen rennen hun hele leven achter
het schaap aan en vinden het nooit. Dat
komt omdat het schaap het dwaallicht is,
dat geen licht is. Er is maar één schaap dat
het enige ware schaap is: het Lam Gods.'
Het steeds even tei'ugkomen van deze won
derlijke dominee heeft een komisch effect.
In het algemeen schuwt Laxness de herha
ling niet, hij maakt er juist op voortreffelij-
ke wijze gebruik van.
Onafhankelijke mensen is een prachtig
boek over een rampzalig leven van een tegen
de verdrukking in tevreden schapenboertje.
'Ik zeg maar zo, dat je wordt misdeeld in het
leven tot het moment dat je onafhankelijk
wordt. Mensen die niet onafhankelijk zijn,
dat zijn geen mensen.' Halldör Laxness
(1902-1998) kreeg in 1955 de Nobelprijs
voor literatuur, zijn roman Onafhankelijke
mensen werd in IJsland vorig jaar uitgeroe
pen tot Boek van de Eeuw. Het boek kan niet
voldoende aangeprezen worden
Margot Engelen
Halldör Laxness: Onafliankelijke mensen - Ver
taling Marcel Otten: Uitgeverij De Geus, 608 blz.,
€31,50.